a Er gaan meer mensen dood dan er sterven 19. 1'lllf Twee arbeiders van de gemeente, die er altijd een snippermorgen voor opnamen (dat zijn er al zesen twintig dit jaar, het wordt te gortig"), waren nog maar een speet diep met het graf gevorderd, toen over het kleine dorp de doodsklokken begonnen te luiden. „We halen het nog wel", zei de oudste vol ervaring, en hij spuugde zich nog eens duchtig in de handen. „Vandaag zij we vroeg klaar, het wordt geen grote begrafenis", vervolgde zijn maat. Hij wees erop, dat het vrome vrouwtje, voor wier zielerust elk moment dc rouwdienst in de dorpskerk kon beginnen, geen nabestaanden meer had. Ze was de 75 al voorbij, haar man was in '59 heengegaan, ze waren kinder loos gebleven. „Kijk, hier kun je zijn kist zien zitten". Het halfverrotte deksel en een roestig sierkruisje staken uit de rand van de nieuwe kuil. Zijn vrouw zou dicht naast hem komen te liggen. „Dan kunnen ze elkaar een beetje warm houden, want het is hier ,lk dank u allemaal hartelijk voor uw blijken van medeleven; aansluitend is koffietafel en om twee uur komt de notaris Wees gegroet Maria..." koude grond en het rusten gaat lang duren", consta teerde de een weer, nadat hij de laatste kruiwagen bruin zand had weggemoffeld onder de heg van het kerkhof. Daarna gingen ze schaften op een gemak kelijk zittende grafsteen. Boterhammen met spek. Pastoor en de twee misdienaars hadden een voor sprong van wel dertig meter opgebouwd. De zeereer- waarde keek verveeld over de herfstige velden en het jongetje dat het lange kruis droeg, liep zelfs zachtjes te fluiten. In de stoet werd met weinig over gave de rozenkrans afgewerkt, al had de beroeps voorbidder van de begrafenisonderneming graag wat meer enthousiasme gehoord. „Dat zijn er toch meer dan ik verwacht had", sprak de oudste grafdelver achter de heesters, waar de twee zich verdekt hadden opgesteld. „Maar ja, ze was ook bij de bejaarden- kaartclub, dat scheelt wel". Aan de verse groeve was het gauw bekeken, gèheel conform de sobere heden daagse liturgie. Een paar vrouwtjes snotterden deer nisvol, toen pastoor het laatste „requescat in pace" had uitgesproken en zich uit de voeten maakte. De dierbare kaartherinneringen aan de overledene wer den hem te machtig. Twee taaie boertjes staken al vast gretig een goeie sigaar op, alvorens een laatste groet boven de kist te brengen. De voorbidder zei: ..Ik dank u allemaal hartelijk voor uw blijken van medeleven. Aansluitend is koffietafel in de zaal en om twee uur komt de notaris. Wees gegroet, Maria Binnen tien minuten was het kerkhof binnen de ritselende beukenheggen leeg. De twee mannen kwa men te voorschijn, legden de vier zuinige rouwkransen opzij en begonnen de gezegende kist aan de katrollen te laten zakken. Toen ze op de ongelijke bodem stond, sprong de jongste met een plof op het deksel om de kabels los te maken. Het hout kraakte onder zijn laarzen. „Zö, die loopt nooit meer weer", stelde hij met vakkundige overtuiging vast en ging de schop halen. Ze werkten als hoeren die aardappelen of vee voeder inkuilden voor de winter. Routinewerk op z'n snippermorgen onder de vale herfstzon van november, de allerzielenmaand. Fen tafereel, waar Jeroen Bosch happig op zou zijn geweest. Het vrouwtje was dood, God hebbc haar ziel. and that's all. Een vervuld leven was weergekeerd tot stof, tot ontmenselijkte materie. Posthuum eerbetoon met kerkelijk ritueel, en dan zand erover. Het banale moment, waarop niemand meer stil staat bij de aller laatste drempel, die dit geleefde leven heeft moeten erschryden, de drempel naar het Eeuwige Licht, de Eeuwige Rust. Ooit zullen wij daar allemaal overheen moeten, maar ons diepste wezen weigert zich met die gedachte te engageren. Waarom'? Het lijkt immers, of de hedendaagse mens van de dood geen punt maakt: hij calculeert de dood in bij iedere sigaret .een spijker in mijn doodskist"), bij iedere kilometer op de autosnelweg, bij iedere halvarine-advertentie op de beeldbuis, die tussen de enzymen en de Gro ninger stijlgroep waarschuwt tegen een teveel aan cholesterol. Is doodsverachting niet ..in"? Hebben wij ooit roekelozer geleefd? En was het menselijk leven zo in gevaar? Of is deze houding ten opzichte dc dood slechts de hypocriete reflex van onze doodsangst, die misschien nooit sterker en bewuster verdrongen werd dan juist in deze tijd van atoom- dreiging. hartinfarcten en afbrokkelende gcloofs- strohalmen, die ons niet meer bet reddend perspec tief van een Eeuwig Geluk in hel „hiernamaals" kunnen garanderen? Durven wij wel door te dringen tot de kern van het hedendaagse sterven? Durven wjj de dood onder ogei. te zien, hem te accepteren als de „compagnon van het leven"? Waarom blijft hij een schrikbeeld, een ongenaakbaar taboe? Vragen, die elk een afzonderlijke analyse waard zouden zijn. In Nederland stierven in 1968 104.424 mensen, volgens een opgave van het ministerie van Sociale Zaken. Men kan dat cijfer nog uitsplitsen (bijvoorbeeld hart- en vaatziekten 33.424, kanker 25.946. ouder domskwalen 3393. verkeer 2907). maar het zal ons nooit een grootste gemene deler van het sterven zélf opleveren, omdat het binnengaan in de Dood. de ultimatieve vervulling van het leven, een persoonlijke daad in volstrekte eenzaamheid blijft. Op dit keer punt van zijn existentie staat de mens moederziel alleen, niemand kan hem helpen bjj het volbrengen van deze laatste stap. .Maar wanneer dit zo is. in hoeverre sterft de hedendaagse mens dan voorbe reid? Hij leerde te leven, werd door schade en schan de levenswijs, genoot en leed. Maar leerde hij ook. hoe te sterven? Heeft de mens wel behoefte aan dat soort voorbereiding? Voorbereiding Huisarts (r.-k., plattelandspraktijk, 3500 patiënten): „Ik geloof, dat er veel doodsangst is. Men houdt zich al vrij vroeg bezig met de gedachte aan de dood. In zoverre kan men spreken van voorberei ding. Het ligt voor de hand, dat de toename van neurotische ziekten, de groter wordende kans op kanker en de verontrustende stijging van het aantal hartinfarcten dit denkproces vervroegen. Onze spreek uren worden alsmaar langer. Maar het blijft de vraag, of men werkelijk voorbereid de dood tegemoet treedt. Als voorbereiding een zekere mate van rust en overgave inhoudt, twijfel ik daaraan. Het onzekere tijdsbeeld is een storende factor. Er is nooit zo rustig gestorven als tussen 1875 en 1914. De mensen, egaal van welke leeftijdsgroep, zijn niet meer vrij van paniek. Tegenwoordig hoeft de huisarts zelden meer iemand naar de dood te leiden, omdat de meeste mensen sterven in het ziekenhuis. Ik heb echter nogal wat patiënten in een bejaardentehuis en daardoor weet ik, dat zo'n complete bevolking wekenlang overstuur is door de dood van iemand uit hun nabijheid. Men ziet ze een voor een uit het schip vallen. Vroeger stierf men, zoals dat heette, overgegeven aan Gods Heilige Wil. Mijn ervaring is. dat degenen die op gevorderde leeftijd werkelijk bewust de dood zien naderen met die overgave moeite hebben" Is er dan behoefte aan voorbereiding? De directeur van een bejaardentehuis (125 inwoners): „Nee, ik geloof het niet. Bij ons is het woord sterven taboe. Nuchter redenerend zou je kunnen stellen: waarom gaan we er niet een middag met de hele club over praten in de recreatiezaal? Ze zitten immers allemaal met hetzelfde probleem. Maar de meeste bejaarden zijn op dit punt gesloten: het is hun aanstaande dood, de rest moet zich erbuiten houden. Als hier iemand plotseling gestorven is. krijg je de reactie: „Zo zou ik het ook willen, daar teken ik voor". Ik kan niet beoordelen, of ze dan in paniek raken. En eigenlijk hebben de meesten zich al met de Voor bejaarden is het woord sterven taboe. De meeste oudere mensen zijn op dit punt ge sloten: het is hun aanstaande dood: de rest moet zich er buiten houden. Ze beseffen, dat ze zijn ingestapt op de laatste halte van een rit, die alleen een „enkele reis" kent. maar de toediening van pijnstillende middelen kan noodzakelijk zijn om de doodsstrijd te verlichten U kunt het ook anders formuleren: er gaan tegen woordig meer mensen dood dan er stervenWie sterft er nog thuis? Ik vind het een verarming van onze maatschappij, dat zij het sterven begint uit tc bannen naar de ziekenhuizen Natuurlijk kan het vaak niet anders. Maar hoe dikwijls wordt niet iemand, die even goed thuis had kunnen sterven, nog gauw naar het ziekenhuis vervoerd, omdat de familie anders niet gerust is dat zij er alles aan gedaan heeft?Ik weet niet, of we daarin weer een terugkeer moeten zien naar de tijd vóór 1700. toen het ziekenhuis een gasthuis was. waar het sterven zich voltrok als een stuk schouwspel, waaraan iedereen deel kon hebben. Ik geloof het nauwelijks. Sterven wordt doodgaan, het ziekenhuis vervult de functie van een onpersoonlijk isolement. De banden met de maatschappij zijn vaak al doorgesneden, voor dat het leven heeft opgehouden. Men laat de sterven de in de steek". Dan blijft de vraag nog, of deze stervende zijn „eenzame pelgrimstocht naar het Onbekende" wer kelijk zonder begeleiding moet volbrengen. In haar boek „De pastor aan het sterfbed" schrijft dr. Mar garet K. Bowers: „De eerste taak van de meeste godsdiensten schijnt te zijn de emotionele pijn van LAATSTE STAP BLIJFT ZAAK VAN EEUWIGE PRIVACY dood verzoend, voordat ze hier binnenkomen. Ze beseffen, dal dit de laatste halte is. Ik heb nog zelden een werkelijk tragische dood gezien. Meestal zijn deze mensen al zo opgeteerd en zijn hun gees telijke vermogens al dermate verminderd, dat het een rustig proces wordt. Die aftakeling is erger dan het sterven zelf". De Waarheid Hoe is dat in ziekenhuizen? Op welke wijze wordt de ernstig zieke patiënt, voor wie de medicus geen of nauwelijks overlevingskansen meer ziet, op de dood voorbereid? Een internist (geneesheer-directeur van een streekziekenhuis, 250 bedden, vorig jaar 134 sterfgevallen): „Ik acht mij in zulke gevallen ver plicht op het gevaar van sterven te wijzen. Dal kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door hem te vragen, of hij thuis de zaken in orde heeft gemaakt. Dat kan al gebeuren bij de opname inderdaad heeft de patiënt er recht op, te weten hoe het met hem staat. Ik zal hem nooit iets voorliegen. Maar ik behoud mij wel het recht voor, het moment en de dosering van mijn mededelingen zelf uit te maken met het oog op zijn toestand. Mensen, die er ernstig aan toe zijn, eisen van de medicus vaak de volledige waarheid. Maar uit de wijze waar op zij de vraag stellen kun je al opmaken, welk antwoord zij graag willen horen: zij verlangen een geruststellend antwoord. Meestal laat ik het aan de patiënt zelf over. hoeveel hij van de waarheid wil horen. Hij kan met mijn eerste antwoord alle kanten uit. Maar vijfennegentig procent maakt er geen gebruik van. men vraagt niet door, men neemt genoegen met de verhulde waarheid. Kennelijk is in ieder mens een bepaald soort afweermechanisme ingebouwd.... Men kan voor openheid zijn, maai moet de medicus de stervenslast van de patiënt nog eens extra verzwaren door item ook'het volle gewichl van zijn twijfels en zekerheden in de nek te gooien?.... Voor mij is het een stuk van mijn taak, de opgegeven patiënt mededeling te doen van zijn naderende dood. Ik kan er toch geen leerlingver pleegster op afsturen? Maar het verschilt van patiënt tot patiënt. Soms kun je hem het gevoel geven, dat de dokter niet meer voor hem vecht.... Ja, ik ben voor een menswaardige dood. Als het kan. wil ik dat de patiënt bewust sterft. Maar wanneer dat gepaard moet gaan met verschrikkelijke pijn. is het een ontluistering. Ik ben ertegen om iedere stervende plat t* spuiten, dat gaat tegen mijn morele principes. de duodsovenveging te verzachten door er een aller laatste acceptabele gebeurtenis van te maken". Gaat dat ook hedentendage nog op? Heeft deze begeleiding als voorbereiding op de dood. juist nu zoveel geloofs zaken dooi twijfel ondergraven zijn, nog een geaccepteerde plaats naast de groeiende macht van hel laedischwetenschappelijk gezag'' Een rooms- katholiek pastor (stadsziekenhuis, gemiddeld 200 be dieningen per jaar) zegt: „Je eigen instelling ten opzichte van- de dood is belangrijk Voor mij is ei iets na dit leven, omdat het ingeschapen geluksver langen van de mens op aarde niet wordt vervuld Maai ik breng weinig van mijn visie over, omdat werkelijk contact met de patiënt praktisch nooit mogelijk is. Mijn ervaring is, dat de ziekenhuisleiding of de behandelend specialist een echt gesprek met de patiënt over het sterven niet toestaat. Je hangt als pastor overal tussei. In, je voelt je een vreemde eend in de bijt. De dokter bepaalt wat er gezegd mag worden en wanneer het Sacrament der Zieken kan worden toegediend. Ik kan het nog duidelijker zeg gen: de medicus, en ook de familie, willen de sterven de vaak bij voorkeur laten bedienen, wanneer hij buiten bewustzijn isDat gedwongen zwijgen plaatst een barrière. De patiënt stelt vragen, die je niet mag beantwoorden. Je kunt hoogstens de tegen vraag stellen, wat de dokter ervan zegt „De dokter zegt. dat het goed met me gaat", is dan meestal hei antwoord. Verder kom je niet. Er is mij nog zelden een gesprek geluld Er moest meer samen werking zijn lussen medicus en pastor. Ik zou graag meer tips krijgen om bij deze of gene eens wat vaker te gaan praten Er zijn maar weinig men sen, die zich echt op de dood voorbereiden, geloof ik. Oudjes gaan wat vaker naar de kerk, wonen begrafenissen bij. Je zou dat voorbereiding kunnen noemen, ia Ik herinner me uit een gedicht van Werumeus Buning van elke tien tranen, die ze daar laten, is er één voor hun eigen dood. Je ontmoet maar enkele mensen, die werkelijk graag sterven. Mcesh.l mensen op leeftijd Twijfel over geloofszaken bemoeilijkt het «tei ven niet. is mijn indruk. Geloof en hoop liggen niet ver uit elkaar tenslotteDe ver zakelijking in onze ziekenhuizen is niet tegen te houden. Men spreekt van zoveel hartinfarcten, zoveel niertjes. Ook het sterven raakt in die sfeer, hei wordt minder persoonlijk, minder eigen. En dan is er ook nog veel meer stervensverlenging dan levens verlenging Hel is waar, dat veel patiënten niet weten, dat zij sterven. Het voltrekt zich buiten hun bewustzijn. Ik vraag me af, of het daar niet naartoe gaat. Een spuitje, en je bent ervan af. Waar ligt dan de grens mot euthanasie? Zijn we daar al niet mee bezig We kennen het begrip levenskunst. Men zegt, dat mannen als Anton van Duinkerken en mon seigneur Beckers moedig gestorven zijn. Misschien, omdat zij moedig hadden geleefd? Zijn leven en sterven niet twee kanten van dezelfde zaak? De grote massa wordt tegenwoordig geleefd, het is een passief proces. Ligt het dan ook niet in de lijn, dat het sterven iets passiefs wordt'.' Wordt de mens van de toekomst gestorven? Het zijn maar losse gedach- Laatste stap In Nederland stierven in 1968 104.424 mensen. Bejaarden, kinderen, volwassenen, jongeren. Het waren idem zoveel sterf-„gevallen" De wereld bleel er niet voor stilstaan. Het was herfst of lente. Zij gingen de laatste meters, de laatste seconden alleen. Voorbereid of waardig. Verdoofd of onverhoeds. Doet hel er iets toe? Wij zullen het nooit van elkaar tc weten komen onze laatste stap, over de Drempel van de Dood, blijft een ri.ad vun Eeuwige Privacy En wie leeft, die dan zorgt. De dood blijft een schrikbeeld. Misschien het laatste, onschendbare taboe. En hoe meer het sterven verzakelijkt tot een onpersoonlijk „dood gaan" als een boom, als een dier des te sterker zal de dood worden verdrongen naar de sfeer van de menselijke psyche. Wij zullen er zelf mee in het reine moe' - komen, ieder voor zich. Onze houding bepalen. Vc. als we aan de beurt zijn De volgende. En dan mogen de grafdelvers komen, op 'n nieuwe snippermorgen. De koffietafel en dc notaris om twee uur. De banale anticlimax als het voorbij is. Voorbij het sterven mag het allemaal. Dan zijn we er geweest. JAN DERIX.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 7