„In een gezin met elf kinderen ga je niet in je eentje biefstuk eten" TER AARSE SCHAATS-CRACK MOET NOG WAT GROEIEN Jos Valentijn: „VORIG JAAR WOEI IK BIJNA VAN DE BAAN" Kamerverhuurder Hansen heeft de tijd niet om honderd te worden „Ik heb tot m'n 47ste met één long en zonder tenen gevoetbald" rDie kreet kamernood is z waar overtrokkener is in Leiden geen kamernood' ZATERDAG 17 JANUARI 1970 TER AAR Onderzoekend de huiskamer inkijkend zwiert Jos Valentijn (voor een schaatser een wat bleek gezicht onder de ijs muts) het hoekhuis in de Ter Aarse Bloemstraat om, zet zijn fiets in de schuur en kijkt me, als hij nog wat nahuivert van zijn tocht vanaf het christelijk lyceum in Alphen aan den Rijn aan met ogen, die de indruk wekken lang naar een bepaald punt te hebben gestaard. De blik van een schaat ser, die zich concentreert op zijn rit en zonder zich de aanwezig heid van het publik te realiseren, zijn scherpe streken zet op 't ijs, slechts uit zijn isolement gehaald door de trainer, die de gespannen rijder met zijn vingers vertelt of het vooropgezette schema goed wordt uitgevoerd. Maar schaatsen zal voor 17-jarige Jos dit seizoen niet het hoofdthema vor- i, ook al lykt zijn hele doen en la- ten afgestemd op het nationaal kam pioenschap, waarvoor de jeugd dit ^weekeinde Heerenveen opzoekt. „Zet asjeblieft niet dat ik favoriet ben. De mensen verwachten dan met- i zoveel van je en blijf je wat ach- dan ben je waardeloos." Sinds vorige week kunnen dergelijke reacties alleen maar veelvuldiger huize Wentijn, waar langzamerhand „de 'an dertien" wordt gecomple teerd, bereiken. Prachtig handhaafde Valentijn zich in Deventer temidden van het sprintersgeweld onder aan voering van Jan Bazen. De derde plaats en de beelden op de teevee zaterdag avond stelden Jan voor aan schaatsend Nederland en tevens aan zijn leraren. Moeder Valentijn: „Ik werd opgebeld door verbaasde leraren, die er van ston den te kijken dat ze Jos op de teevee hadden gezien. Ze konden het niet ge loven. Ze wisten niet eens dat hij kon schaatsen." Enthousiasme van die zijde kan Jos best gebruiken. Medewerking ook. want juist zijn studie is er oorzaak van dat hij het aanbod van de KNSB, vier weken met een jeugdploeg een trainingsstage in Inzeil te volgen, moest afwijzen. BAANTJE „Dit jaar wil ik mijn studie beëindigen. Ik ben al een jaar er tussen uit ge weest. Ik had er geen zin meer in en zocht een baantje op in Aalsmeer. Ik had meer tijd om te trainen, al was het wel zo, dat ik wat ik bij mijn baas ving, kwijt was aan het schaatsen. Iedere week bussen kostte me dertig gulden. Per seizoen heb je een paar schaatsen nodig. Weer honderd gulden. Een trainingspak en ga zo maar door. Maar ik besefte op een gegeven mo ment dat ik ook maatschappelijk goed moest zitten. Met augustus ga ik daar om naar het CIOS. Sportleraar, dat lfjkt me wel wat." Misschien is Jos Valentijn toch nog wel op de „achtertuin van Erhard Keiler" in Inzeil te vinden. Mits hij zijn lera ren kan vermurwen en het benodigde geld bijeengebracht kan worden. Want als vervanger is voor hem geen plaats. Jan Derksen, Sjaak de Koning, Co Giling, Piet Vink, Ronnie Nooitgedagt en de door het Perry van der Karfonds gesteunde Johnny Olof zijn zeker van hun plaats. „Ik probeer het via Egbert van het Oever, mijn trainer, en mijn vereniging in Ter Aar. Voorzitter Hijdra zit in de Schaatsen slijpen: onmisbaar bij de voorbereiding. technische commissie van Zuid-Holland. Wie weet, valt er toch nog iets te bereiken. Ik hoop het. Ik ben al twee maal in Inzeil geweest. Twee jaar ge leden tien dagen en vorig jaar zeven dagen. Schaatsen betekent alles voor me. De studie komt wel eens in het gedrang, maar nu de leraren ook we ten dat ik schaats, hebben ze gezegd dat ik uitstel kan krijgen met proef werken. Schaatsen is echt mijn hobby. Ach, het is wel eens moeilijk als je hoort dat anderen zaterdagavonds gaan dansen. Dan kan ik niet mee omdat ik de andere morgen al weer om half zes mijn bed uitga. EIGEN STIJL Je traint zo'n twaalf uur per week. Zes dagen ben je in touw. In Inzeil trainde ik tweemaal per dag. Om acht uur begin je wat te lopen. Daarna ont bijt en daarna de baan op. Vorig jaar ben ik geweest met Joop Koeleman. Hij is nu de chef d'equipe van de da mes. Voornamelijk werkte hij aan de techniek. Juist op zo'n baan als in Inzeil is dat erg belangrijk. Je gaat veel sneller. Zeker zo'n seconde. De lucht is veel zuiverder. Daarom is het zo'n groot voordeel als je een lange slag hebt en als je lekker kan glijden. Krassen is er niet by." Jos Valentijn, die als sprinter drie jaar geleden naar voren is gekomen, pro beert zich een stijl eigen te maken, die hem op alle vier de afstanden snelle tijden garandeert. Niet alleen op de 500 meter, die hij drie weken geleden, tijdens kwalificatiewedstrijden op de Jaap Edenbaan nog afraasde in 41.7, zijn beste tijd tot nu toe. Tevens was het voor Valentijn een bevestiging van zijn toegenomen kracht. Is het ver wonderlijk dat deze knaap, die volgens Van het Oever de snelste start heeft van onze schaatsers, dank zij een zich steeds verbeterende conditie tot groot se tijden in staat geacht moet worden? Jos Valentijn zal dan ook qua lichaams gewicht moeten groeien: „Ik ben nog veel te licht. Lichamelijk ben ik nog niet geheel ontwikkeld. Ik heb nog geen inhoud, zoals Verkerk en Schenk. Dat moet met de jaren komen. Het kan nog wel drie jaar duren voordat ik volgroeid ben. Vorig jaar was het helemaal erg. Met m'n 52 kilo woei Ik bijna weg. Inmiddels ben ik tien kilo aangekomen. Ik zou eigenlijk veel bief stuk moeten eten, maar dat kan je toch niet doen in een gezin van elf kinderen. Je moet je aanpassen. Stel je voor, eentje gaat er biefstuk zitten eten. En de anderen maar toekijken". Lichtgewicht Jos Valentijn is daarom ook niet zo content over de baan in Heerenveen, als piste voor de natio nale titelstrijd: „De baan ligt open en bloot in het weiland. Je hebt er wel het mooiste ijs, maar je hebt ook bij zonder veel wind. Als dat ook dit week einde het geval is. ben ik in het nadeel. Ik ben lang. En bovendien komt het dan aan op kracht." ALL-ROUNDER Maar als nieuweling en benjamin (zjj, die vóór 1 april 1952 geboren zjjn, ma ken deel uit van de A-juniorengroep Jos' verjaardag valt op 28 maart) stelt hy z'n kandidatuur voor 't kampioen schap niet openlyk. Wel zegt hy dat hy steeds meer all-rounder gaat worden. „Ik had eerst nogal wat moeite met de lange afstanden. Vorig jaar had Ik voor de 3000 meter nog 5.03 nodig. Nu rijd ik 4.49/4.52. Op ryders als Jan Derksen had ik altyd een behoorlyke achter stand. In Amsterdam, twee weken gele den, naderde ik hem tot vier se conden". JAN PREENEN LEIDEN De heer C. F. Hansen (52) staat twee keer in de telefoon gids. Eén keer onder zijn eigen naam en verder onder de K van kamerverhuurkantoor. Hij woont op het Rapenburg 60 recht tegen over de universiteit. „Ik ben een erg vrije vogel, ik laat me door niemand de wet voorschrijven," zo typeert hij zichzelf. In zijn kamer is het een gezellige boel. Duidelijk een ruimte, waar geleefd en gewerkt wordt. Op tafel staan twee enorme dozen vol met kleurpotloden. De heer Hansen is bezig een grote prent van Leiden te kleuren, als ik binnenkom, ,,'t Is een hobby van me," zegt-ie. „Die kreet „kamernood" is zwaar overtrokken. Er is hier geen kamer- nood. Alleen voor echtparen. Ze zyn allemaal te lui om vjjf minuten te fietsen. Het is allemaal te ver. Zuid west komt helemaal niet aan bod. Daar hoeven we niet eens over te praten, Lammeschansweg, Thorbecke- straat. En dan helemaal naar de He rensingel, meneer, hoe komt u daar nu bij? Daar ga je niet wonen! Eerstejaars, die hier komen, vragen altyd eerst: hebt u een kamer op het Rapenburg' Een sjieke dame zei nog eens een keer: mijn zoon hoort op het Rapenburg? Een sjieke dame zei nog hier ook gestudeerd. En dan krijg je hele verhalen van: toen werden m'n schoenen nog gepoetst en zo. Dan zeg ik altijd: wie u ook bent, mevrouw, de hele stad gaat niet voor u op zijn kop staan. En dan wil natuurlijk een heel groot percentage bomvry wonen. Daar valt natuurlijk wel wat voor te zeggen. Je hebt prima hospita's en hele slechte, "maar dat geldt ook voor huurders. Fijne jongens en gewoon krengen. Ik geef altijd dit voorbeeld: Je komt bjj mij wonen, maar deze huizen zijn oud en erg gehorig. Bij mij geldt: het telefoon kosten ook veel geld. Toen ik uit Davos kwam, ben ik met dit kan toor begonnen. Het was bij mij altijd zo: óf ik was ziek, èf ik werd geopereerd. Ik heb blijkbaar zacht vlees, want als ze mij zien, gaan ze de menssen slijpen. In dat opzicht schijn ik een prettig lichaam te hebben. Ik doe dit werk nu sinds 1958. Als hier een buitenlander komt en die zoekt on derdak, dan heeft de universiteit een heel bureau, maar deze kleine jongen doet het toch maar in zijn eentje. Niet om me op de borst te slaan hoor, maar het is niet alleen, omdat lk het kan, maar ook omdat ik het goed wiL Er zijn mensen, die verhuren voor een prijsje, waarvan ze denken, daar kom ik lekker mee uit, maar er zijn er ook, die te ver gaan. Die tendens neemt steeds meer toe. Soms zeg ik dan ook: dat doe ik niet. En dan zeggen ze: je moet bij die rotvent van Hansen je kamer niet opgeven, want-ie bela zert je, maar ze rekenen 175 tot 200 gulden voor een kamer. En als ik dan weiger, ben ik natuurlijk de rotvent. Als iemand 80 gulden rekent voor een kamer met soms nog verwarming, vind ik dat redelijk, maar voor iemand, die in een dure flat in Zuid-West zit en uit nood al moet verhuren, is dat niet te doen. Ik heb zelf mee gelopen met die de monstratie van het comité Woningnood en over 25 jaar zal ik weer met een stokje meelopen, want de laagstver- Als lk zo iemand laat opbellen naar een kamer, die nog vrjj is, hebben ze altijd een smoesje. En ik krijg later een kwaad telefoontje, dat ik maar aan hun wensen heb te voldoen. Het gaat natuurlijk niet alleen om de huidskleur, maar ook om byvoorbeeld de andere eetgewoonten. Knijpen Ik krijg absoluut geen gastarbeiders meer onder dak. Dat lukt me niet. Die voorlichting is veel te slecht. Die men sen komen hier helemaal niet met de bedoeling de beest uit te hangen, maar die opvattingen daar zyn anders. Wat daar verboden is, gebeurt hier openlijk. Hij moet kunnen accepteren, dat er hier vrouwen lopen met korte rokken. En dat dat niet betekent, dat je maar in die benen kan knijpen. Ik zeg, niet dat ze dat altijd doen, maar hun reacties zijn net even anders. Dat zal bij ons In het begin ook wel zo geweest zijn. Toen riepen ze: ha en nu is het: goh. Je ben blij, als je een keer maxi ziet. En dan die huizen voor de gastarbei ders, zoals aan de Doezastraat en aan het Steenschuur. Daar wordt echt mis bruik van gemaakt. Dat is gewoon schandalig. Ze worden uitgebuit. Ze moeten 25 gulden per bed per week betalen en dan nog met drie of vier op één kamer. Schandalig duur, maar daar doet de overheid niets aan. Aan het Steenschuur staat nu weer een huis te koop. Dat hebben ze vol met Ma- je muil. Dat kan niet. Maar mijn vrouw moet weer om kwart over zes op. En als je een paar nachten slecht hebt geslapen, dan vliegt er wel een knet- tertje uit. Dan zet je ze er niet uit, dan trap je die visite weg. Ik kan niet bezoek moet om 12 uur weg. Dan kan ik niet tegen je vrienden zeggen: hou voor zyn vrijheid mijn nachtrust gaan offeren. Dat gaat niet. Zijn meisje mag hier om 8 uur komen en ze moet om 12 uur weg. Als je dan nog moet zoeken, wat je gedacht had te zullen vinden, ben je wel zo'n grote sufferd. Schei er dan maar mee uit. En dan die mooie verhalen van: je kan nooit eens in je nakie lopen. Dat valt allemaal "wel mee. In een flat is het moeilijker. Het gekke is, dat hier echt wel mensen komen, die vragen of ze alsjeblieft een kamer kunnen krijgen bij een hospita. Die komen dan uit een studentenflat, waar de meerderheid het wel naar zyn zin heeft, maar een klein percentage niet Gelegenheid om echt te studeren is daar niet. Mijn prijzen voor kamers schommelen zo tussen de 80, 100 en 120 gulden. Ik ga altijd eerst zelf de kamers bekyken. Want het zyn klanten van my en ik moet weten, wat lk ze kan aanbieden. De inschrijfkosten zijn acht gulden en dan krijgt men net zolang kamers aan geboden, totdat de juiste is gevonden. Rijk? dienenden komen nooit meer aan bod. Met langharigen levert het weieens moeiiykheden op om die aan een kamer te helpen. Ik heb zelf een zoon, die heeft net zulk haar als u. Ik weet wel, dat m'n eigen zoon meer onder de douche gaat dan ik. Die heeft toevallig vet haar en dat is geen gezicht, maar iemand met kort haar kan ook stin ken. Maar het is wel een feit, dat ik langharigen moeilijker wegkrijg. En dan natuurlijk het probleem van de kleurlingen. Dat is in Leiden vreselijk. rokkanen gezet. Daar vragen ze twee ton voor. Het is goudmyn. En wat ook erg is, dat er aan de Vliet al jarenlang vyf huizen leeg staan van Zwolsman. Dat mag hier wel. Daar zou eens wat aan gedaan moeten worden. Het Is ge woon te gek. Als ze die zouden bezet ten en er in gingen wonen, zou ik in m'n hart zeggen: je hebt hardstikke geiyk. Het leven is vreseiyk leuk, maar je moet wel een groot gevoel voor humor hebben. En af en toe moet ik erg kwaad worden, maar de meeste men sen accepteren me wel, omdat ze weten, dat ik het ook uit een soort bewogen heid doe. De kwaal van mijn leeftyd- genoten is, dat ze zeggen: ik ben ouder, dus ik weet het. Dat is geklets. Ik ben 52, maar dat wil niet zeggen, dat ik het weet. Mijn zoons hebben allemaal meer gestudeerd dan lk. Moet ik dan zeggen, dat ik het weet? Onzin. Ze kletsen me ln drie minuten onder te tafel. Ik werk de hele dag erg hard aan m'n prenten. Ik kleur ze en ik lijst ze in. Ik heb een eigen rotaprint. Dat heb ik allemaal zelf uitgedokterd. Ik heb op de Leidato en in de Waag gestaan en nu kryg ik misschien een winkel op de Nieuwe Rijn. Toen lk begon, wist ik nergeils iets van, maar daar moet je geen probleem van maken. Je zal er een half jaartje langer over doen, maar het lukt je toch ook. Uitgerangeerd Vroeger heb ik nog zwemles gegeven in de Overdekte, maar na het kwytra- ken van een long en na Zwitserland zeiden ze: nee, jou moeten we niet meer hebben. Dan beq je uitgeran geerd, maar het geeft niet. Ik heb het altijd zelf opgeknapt. Ik ben een vre- selyke snob, want ik kan het zelf. 't Is m'n lijfsbehoud. De mensen zeggen zo gauw: het leven is zo dof en zo waar deloos. Mensen, ik heb niet eens de tijd om honderd te worden, zoveel heb ik nog op myn programma staan. Dat Is altyd mijn devies: lk word honderd. Het enige nadeel Is, dat lk er nog tien jaar ouder uitzie dan ik ben. Ik heb tot m'n 47-ste jaar met één long en zonder tenen gevoetbald. Dat kan haast niet. Dan moet je mank lopen en hygen. Zeg niet, wat liep daar een beste voetballer, maar ik deed mee. Ik draafde als een jonge hond. Tot na m'n laatste operatie, toen ze er een plastic buikwand hebben Ingezet, maar je doet het. Dat zou ik aan Jongeren willen meegeven. Niet kankeren. Knap het zelf op. Ik kan makkeiyk met m'n pen sioentje de hele dag In een stoel gaan zitten. Maar dan kun je me wel van het jaar begraven. KEES DE LEEUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 11