DE
BOODSCHAP
VAN EEN WIJZE
KABOUTER
Koptelefoons tegen
geluidshinder
WAT WAS ER
EERST:
DE SCHOOL
OF
DE WEG?
Het gemeentebestuur van Haarlemmer
meer en Rijkswaterstaat pikken elkaar
in de kam over de kip-of-ei-vraag:
wat was er het eerst, de school of de
weg? Het antwoord zo het ooit
komt zal leren, wie verantwoor
delijk is voor de planologische blunder,
waarvan 380 kinderen de dupe zijn
geworden. Vast staat, dat de Burge
meester Amersfoortschool in Badhoeve
dorp, waarom het gaat, al in 1939 ge
opend werd. Vast staat ook, dat de
vierbaans-rijkswege, die het gebouw
op een haartje na mist, pas twee jaar
geleden in gebruik werd genomen.
„Maar", zeggen ze bij Rijkswaterstaat
„toen er plannen werden gemaakt voor
de bouw van de school, stond de wee
al lang op papier; iedereen had kunnen
welen: als we hem daar neerzetten,
komt het snelverkeer straks bij wijze
van spieken de klas binnen". In Bad
hoevedorp vindt men dat boud beweerd
Welke koffiedikkijker kon anno 1939
of nog eerder voorzien, dat Nederland
zich 30 jaar later massaal gemotoriseerd
zou inblikken? Hoe dan ook: na bijna
drie decennia uitzicht gegeven te heb
ben op een kikkei-sloot, staan de ruime
glaswanden van de school nu opeens
te sidderen onder het geweld van de
decibels, die nauwelijks vijftig meter
verderop geproduceerd worden door
het snelverkeer, dat richting Haarlem-
Zandvoort of richting Schiphol walst.
„Dit is volkomen idioot", zegt school
hoofd A. de Oude. Hij slaagt er op het
nippertje in, zijn uitspraak tussen twee
langsdenderende vrachtkolossen in te
wringen. Later, in zijn aaiimerkelijk
rustiger kantoortje: „Mijns inziens
heeft de gemeente gelijk en is de
wantoestand'te wijben aan Rijkswater
staat. Maar dat is niet het belangrijk
ste. Belangrijk is, dat er in Nederland
vee] scholen op droevige plekjes staan.
Ik ben de eerste, die de ingeving heeft
gekregen om er wat aan te doen. AJ
reacties van geplaagde collega's? Nee
da's heel vreemd. Maar die komen
Koptelefoons
De oplossing, die schoolhoofd De Ou da
te binnen schoot, is deze: rust de leer
lingen uit met koptelefoons en het
onderwijzend personeel met zendappa
ratuur. Hij nam een proef van vyf
maanden en werd definitief tot deze
minivorm van schoolradio bekeerd
Hij zegt: „Het TNO heeft hier onder
zoekingen verricht en stelde voor, de
hele school dubbele beglazing en air
conditioning te geven. Ik was daar niet
voor. Het zou anderhalve ton gaan
kosten, maar bovendien zag ik die air
conditioning niet Wat voor een passaat
moet je niet laten waaien in een klas
met 47 kinderen? Ik heb toen in het
lokaal, dat het meeste last van de
geluidshinder heeft, laten experimen
teren met koptelefoons. Elf leerlingen
kregen er een op, de andere tweeën-
Schoolhoofd A. de Oude: „Je
zil met een klein, intiem geluid ah
twintig niet. Het resultaat was gewel
dig. De dictees van de leerlingen
zonder koptelefoons bleven grote open
plekken vertonen. Ze vulden daar dan
maar het merk van de auto's in, die ze
hoorden passeren. Jawel, die herken
nen ze aan het geluid. En toen er eens
een Toepoelevsbra al vliegtuig laag
overkwam, vulde een kind in: rot-Rus.
Maar de dictees van de leerlingen
met koptelefoon waren puntgaaf".
Nood werd deugd
Schoolhoofd De Oude ontdekte moei'.
Hij kwam tijdens het verloop van het
experiment tot -de -conclusie, dal het
L)e school in Badhoevedorp, waar hel snelverkeer bij wijze van spreken de klas binnenkomt.
Op de opengevallen plaatsen in de dictees
vullen de leerlingen de merken
van auto's in, die ze horen voorbij komen
gebruik van de koptelefoon ook grote
pedagogische voordelen heeft, zodat de
nood in zijn ogen een deugd werd.
Hij zette jongetjes, die vroeger ge
makkelijk werden afgeleid, mét kop
telefoon vlak bij het raam en zie
ze waren niet meer afgeleid. Met de
fluistergesprekjes, die de les zo hin
derlijk kunnen verstoren, was het
afgelopen. De concentratie bij de leer
lingen was veel groter. En hij moest
zijn mening over de woord-biLnd'heid
een verschijnsel, dal iedere onderwijzer
bekend is herzien. „Ik vrees, dat
het iets anders is. Hoe verstaan kinde
ren ons eigenlijk' Een woord kan ver
minkt overkomen, zodat ze het opvat
ten als een ander woord. Ik begin te
denken, dat gehoorgestoord en geluid
gestoord hetzelfde is. In ieder geval
hebben we bij de proef met de kop
telefoons enorm succes geboekt bij
taai-arme kinderen".
Lijdt de sfeer in de klas niet onder
het gebruik van technische hulpmid
delen als zenders en koptelefoons?
Schoolhoofd De Oude is de tegenge
stelde mening toegedaan. „Een goede
sfeer is de beste voedingsbodem voor
het onderwijs. Die werd hier juist door
de herrie verpest. We kwamen alleen
maar toe aan de hoogst nodige en
nuttige dingen. De zaken, die heL
schoolleven mooi maken, waar het
kind een prettige herinnering aan over
houdt een goed vertéld verhaal bij
voorbeeld moesten we laten liggen-
De emotionele band tussen leerling en
onderwijzer werd vernield. De kop
telefoon is uitermate geschikt, heb ik
ontdekt, om die sfeer te herstellen.
Je zit mei een klein, intiem geluid
als. het ware. in het oor van de kinde
ren. Je bent voor hen, zondei
dat ze het zich bewust zijn, de belang
rijkste persoon in het lokaal"
Miniparlement
Op grond van de proef heeft de ge
meenteraad van Haarlemmermeer een
voorstel van B. en W. goedgekeurd,
om raison van 7000 gulden voor een
klas van veertig leerlingen de beno
digde apparatuur aan te schaffen
Daarbij behoren ook vijf microfoons,
die in de klas worden opgesteld, zodat
de kinderen een miniparlemeni
met elkaar en met de onderwijzer
kunnen discussiëren. Schoolhoofd De
Oude ziet ook hierin voordelen. Het
door elkaar schreeuwen zal zijn afge
lopen. In plaats daarvan komt een
geleide discussie, die de leerlingen
dwingt, hun gedachten goed te leren
formuleren, hetgeen dan weer het
totale resultaat van het onderwijs ten
goede komt.
Op den duur zal, als de gemeenteraad
akkoord blijft gaan, de hele school met
koptelefoons worden uitgerust. Kosten
75.000 gulden. „Maar", zegt schoolhoofd
De Oude, „de toestand is onhoudbaar
en een nieuwe school zou negen ton
hebben gekost". Waarbij komt van
daar het gekrakeel op overheidsniveau
dat Rijkswaterstaat misschien als
zijnde de schuldige aan de overlast,
voor de kosten op zal moeten draaien.
PIET SNOEREN'
Een minivorm van schoolradio in de Amersfoortschool in Badhoevedorp sluit voorbijdenderend snelverkeer
en overkomende straalvliegtuigen buiten
SATERDAG 3 JANUARI 1970
Met Roel van Duyn in de tovertuin
Koe! van Duyn was de wijsgeer achter Provo.
Provo is inmiddels dood, maar dat belette hem niet,
te blijven dóórdenken. Als vrucht van deze geeste
lijke arbeid is nu bij de Kritiese Bibliotheek een
boekje verschenen, getiteld „De boodschap van een
wijze kabouter". Het is 'n uiterst lezenswaardige en
interessante boodschap geworden met als hinder
lijke bijkomstigheid, dat Van Duyn hardnekkig
zijn kabouterstokpaardje blijft berijden. Men kan
zich bijvoorbeeld heel best voorstellen, dat premier
De Jong met veel waardering en misschien wel
instemming van bepaalde inzichten van de vroegere
Provoprofeet zal kennisnemen, maar dat hij zal
ingaan op de uitnodiging, om „een tegenkoppelende
cultuurkabouter te zijn" lijkt onwaarschijnlijk, al
komt hij er van alle premiers ter wereld qua for
maat waarschijnlijk het meest voor in aanmerking.
Ervan uitgaande, dat moraal niets anders is dan het
sociale instinct, de behoefte om het gedrag van het
Individu af te stemmen op het behoud van de soort,
meent hij, dat deze universele moraal op een bepaald
moment in de menselijke geschiedenis veratoord is door
het optreden van een groep machtsusurpators, „de
tovenaars, regenbezweerders, wonderdoeners, priesters,
aanvoerders van krijgshaftige horden, waaruit de heer
sende klassen voortgekomen zijn, die met hun dwang
methodes de moraal van vrijwillige wederkerige hulp
hebben verstoord". Het is trouwens ook niet zo, toont
hij aan, dat het principe van de wederkerige hulp bij
de mens geheel verdwenen is. Men vindt het met name
terug bij primitieve volkeren, aan wie de zegen/vloek
van de voortschrijdende beschaving voorbij is gegaan.
Bij de Hottentotten moet een hongerig iemand, die gaat
♦ten, eerst driemaal roepen, of er niemand anders is.
die honger heeft. Als bij de Eskimo's een man rijk
geworden is, nodigt hij de leden van zijn clan uit voor
•en groot feest en als ze verzadigd zijn, deelt hij zijn
hele vermogen onder hen uit. De Afrikaanse Pygmeeën
•telen of moorden nooit, althans: zoiets is volgens het
oudste levende stamlid nooit voorgekomen. De Kalahari
Bosjesmannen, door onder meer Nederlandse kolonialis
ten uitgemoord, werden beschreven als zachtmoedige
mensen 7/>nder centrale autoriteit en criminaliteit. Van
Noordamerikaanse Indianen is bekend, dat zij de plaats,
die zij voor hun kamp hadden uitgekozen, veranderden
om een nestelende vogel niét te storen. De Poenan op
Borneo kennen geen klassestructuur en geen privé-
bezit. Alles is er gemeenschappelijk. Elk deelt met
4eder het voedsel, dat hij door bekwaamheid of geluk
verkregen heeft en vechten komt niet voor.
Aggressie
Onmiskenbaar blijft, dat in de natuur naast de weder
kerige hulp ook de aggressie een zoölogisch gegeven is.
Kropotkien is er niet toe gekomen, de relatie tussen
deze ogenschijnlijk tegenstrijdige feitelijkheden uit te
diepen. Van Duyn probeert dat in zijn boodschap voor
hem te doen. Aggressie is een alternatieve tactiek, die
de soorten in hun drang om zich te handhaven ten
I T
dienste staat als coöperatie niet voldoet, stelt hij. Twee
aggressieve soortgenoten, die tegenover elkaar staan,
begrenzen in veel gevallen hun territorium. Om de
grond, de plantengroei of het levende gedierte niet uit
te putten is een ruimtelijke ordening nodig. De door
aggressie bewerkstelligde gelijkmatige spreiding van
soortgenoten in de natuur is even noodzakelijk als ln
de mensenmaatschappij een gelijkmatige spreiding van
dokters, kruideniers, melkboeren en schoenmakers.
Door coöperatie is deze spreiding niet te bewerkstelligen:
het begrip veronderstelt Immers een primaire aantrek
kingskracht. Anderzijds is het een feit, dat aggressie
bi de natuur zoveel mogelijk vermeden wordt. Men
geeft er de voorkeur aan, signalen uit te zetten (door
middel van urine bijvoorbeeld). Om te voorkomen, dat
deze signalen hun uitwerking verliezen, is het nodig,
aggressieve emoties te vertonen als ze worden
genegeerd, evenzeer als het bij coöperatie nodig is, dat
er liefdevolle emoties worden getoond om de samen
werking op gang te houden. Maar, betoogt Van Duyn,
het tonen van aggressieve emoties tegen soortgenoten
leidt in de natuur vrijwel nooit tot ernstige ongelukken.
Slachtoffers vallen er vrijwel niet. Vooral bij de hogere
dieren zijn de geveohten symbolisch.
De wisselwerking tussen wederkerige hulp en aggressie
Is ln de visie van Roel van Duyn het voertuig, waarvan
de evolutie van het leven zich heeft bediend. De mens
zit ook in dat voertuig, maar hij is de macht over het
stuur kwijt. Het coöperatieve beginsel, dat in de middel
eeuwse steden nog zeer sterk overheerste, is onder
de voet gelopen. In plaats daarvan leven we op de zak
Roel van Duyn, opperkahouler in kabouterland.
Kan wederkerige hulp de mensheid redden?
van de derde wereld. Aggressie in de meest verschrik
kelijke vorm is aan da orde van de dag en wordt
vergoelijkt. We leven niet mét de natuur, maar
plunderen haar en vergiftigen wat overblijft met onze
afvalstoffen. Wat te doen? Op dit punt aangekomen
ls Van Duyn niet pessimistisch. Hij schrijft: „Het
perspectief, dat ik meen te zien is dat van een inter
nationale coöperatieve tegenkoppeling, die in de jaren
zestig begonnen is. Het bewustzijn van het gevaar van
de rampzalige consequenties van moderne nucleaire
aggressie en totale milieuvergiftiging zal de samen
werking tussen staten, groepen en individuen versterken.
De wederzijdse hulp kan veerkrachtig genoeg blijken
om een dreigende ramp in zijn tegendeel te doen
verkeren. Daar het besef steeds algemener wordt, dat
aggressie het kiezen voor de ondergang betekent, wordt
de kans op coöperatieve tegenkoppeling steeds grote»-.
Maar die tegenkoppeling kan alleen optreden als wij zelf,
Jij en ik, zich als tegenkoppelaars spontaan maar
behoedzaam, tomeloos maar slim in de strijd werpen"
Voor samenwerking binnen de naties is volgens hem
afschaffing van de centrale dwangapparaten nodig. De
ataten moeten nationale spiranewebben worden van
gekozen en regelmatig opnieuw te kiezen raden. Daar
boven een wereldraad, die de wereldpolitiek regelt op
basis van (vooral economische) wederzijdse hulp.
Het lezen van Van Duyns boek is een nuttige en
leerzame bezigheid voor. wie op de hoogte wil zijn. van
de zieleroerselen der rebel lerende jeugd overal ter
wereld. Of de cultuurkabpulerrevolutie en de daaruit
voortvloeiende nieuwe wereldorde» die hem voor ogen
staan, enige werkelijkheidswaarde hebben, is uiteraard
een tweede. Zelf tilt hij daar niet al te zwaar aan. „De
tijd van de politiek van de haalbare kaart is voorbij",
schrijft hij. „Zij bereikte niets dan oorlog, dictatuur en
pseudo-democratie. Vrijheid is alleen mogelijk als
realisatie van datgene, wat tegenwoordig nog utopie
wordt genoemd, heeft Marcuse terecht opgemerkt. De
moderne technologie, verenigd met de coöperatieve geest
van de mens kan inderdaad elke utopie in de kortst
mogelijke tijd verwezenlijken"
Roel van Duyn heeft, sinds hij opriep tot hel opblazen
van de IJtunne! en andere ijselijke daden, veel gelezen
De bibliografie, die het fundament is van zijn boodschap,
omvat 42 boeken. Daaronder heeft hij zijn bijbel
gevonden niet„Das Kapital" van Marx, het Rode
Boekje van Mao of het guerrillakookboek van Che
Guevara, maar liet werk van de gebaarde Russische
anarchist Peter Kropotkien. Zijn boek kreeg dan ook
de ondertitel mee.„Een besoboqwing.ov.ee,}^t4ilöSofisehe
en politieke werk' van Péter Kropótkien in verband
met de huidige keuze tussen catastrofe en kabouter-
stad".
Kropotkien was een prins van geboorte en diende
tsaar Alexander II als page. Als jongeman, zo vermeldt
Van Duyn, maakte hij in staatsdienst reizen naar
Siberië en Centraal-Azië. Hij deed er fundamentele
ontdekkingen aangaande zeer uiteenlopende struoturen.
Bij zijn waarneming van allerlei dieren, vooral
knaagdieren, vogels en damherten, merkte hij tot zijn
verrassing, dat zij geen onderlinge strijd om het bestaan
voerden, maar een gemeenschappelijke strijd tegen
natuurlijke omstandigheden. Veertig jaar later zou dit
zijn uitgangspunt zijn voor het schrijven van zijn
hoofdwerk ..Wederkerige Hulp".
Kropotkien ontdekte méér. Hij kwam tot de conclusie,
risme een monsterachtig systeem was en
werd revolutionair. Hij kwam terecht in de gevangen;?,
wist naar Zwitserland te vluchten, werd in frankrijk
opnieuw gearresteerd en kwam uiteindelijk in Londen
wficht. Na de Russische revolutie in 1917 kon hij,
75 jaar oud. naar zijn geboorteland terugkeren, waar
ren enorme mensenzee hem in Petersburg verwelkomde
«ns de grootste theoreticus van het anarchisme. Een
jaar lal er a] viel hij in ongenade bij (het regime van
t,enin en hij stierf min of meer als een verguisd man.
Zijn denkbeelden raakten in het vergeetboek.
Tovertuin
Aan de hand van deze Kropotkien nu wandelt Roel
van Duyn („Mijn verzet ln de provotijd ging uit van de
wanhoop") door de tovertuin van de evolutie van het
teven en het doet hem weldadig aan. De Russische
anarchist leerde hem inzien, dat bij de totstandkoming
en het voortbestaan van iedere soort het principe van
tie wederkerige hulp een vitaal gegeven is en niet.
zoals Darwin leert, de concurrentie tussen individuen.
Veel dieren zoeken bescherming tegen hitte en kou
in de groep, schrijft Van Duyn. Neem de keizerpinguins,
die op de zuidpool leven bij temperaturen van 35 graden
onder nul en sneeuwstormen van 130 kilometer per uur.
De mens. die hier tot zijn ongeluk terecht komt, zou
binnen een minuut verblind zijn door een ijsmasker.
maar de keizerpinguins leven zo sociaal, dat ze zien
toch ln leven kunnen houden. Om geen energie te
verliezen kennen ze, ln tegenstelling tot andere pinguïns,
geen enkele aggressie. Dicht opeendrommend vormen
ze met z'n allen een schildpantser tegen de sneeuw-
stormen, zodat ze als compact geheel de kleinst mogelijke
«jppervtakte van elke afzonderlijke vogel aan de razende
sneeuwstormen blootstellen en zodat de jongen, die bet
meeste gevaar lopen, binnen het schild beschermd zijn.
Het wemelt in de natuur van dergelijke voorbeelden
Een zwerm vogels of een school vissen biedt onder meer
daarom bescherming aan het individu, omdat een
roofdier zich niet op één exemplaar ervan kan
concentreren zonder het andere te negeren, zodat hij
■steeds weer afgeleid wordt en het hem onmogelijk wordt
gemaakt er ook maar eentje te vangen. Naarmate de
soort „hoger" is, bestaat er een tendens naar inniger
zociaal leven Wolven slepen in hun bek brokken vlees
voor hun wijfjes en jongen mee over een afstand van
«vel 25 kilometer. De Afrikaanse hyenahond braakt zijn
voedsel uil als hij thuiskomt van een lange tocht zodat
zijn familie het nemen kan. Deze roofdieren wordt
zelfs het bezit van een gemeenschappelijke maag
toegeschreven, zo ver gaan ze bij de verdeling van
hun voedsel. Dit wetende kan men het gezegde, dat de
mens voor de mens een wolf is, moeilijk meer anders
dan als lof opvatten, merkt Van Duyn terzijde op.
Tot welke conclusie leidt hel principe, dat de totstand
koming en het voortbestaan van iedere soort. ook de
mens dus gebaseerd is op wederkerige hulp?
Kropotkien trok er de gevolgtrekking uit. dat de moraal
voortkomt uit de groepssolióariteit en eenvoudig wordt
uitgedrukt door de oude regel: „Behandel anderen,
zoals je zelf door hen behandeld wil worden". Zelf
opoffering is in zijn ogen geen deugd, geen triomf van
ae geest over het vlees, maar een zoölogisch gegeven,
«lat in ieder mierennest, in iedere zwerm vogels, kudde
antilopen of troep apen een dagelijks verschijnsel is.
Als bijvoorbeeld een mier zich goed gevuld heeft met
honing en andere mieren met een lege buik tegenkomt,
vragen deze haar dadelijk om eten en het is dan de
plicht van het verzadigde insekt om wat honing uit te
spugen, zodat de hongerige soortgenoten zich op hun
beurt kunnen voeden. Het komt erop neer, betoogt
Kropotkien. dat het geluk van ieder afzonderlijk innig
verbonden is met het geluk van allen. Je handelt altijd
goed als je het geluk van allen nastreeft, het geluk van
Je gemeenschap. Iemand, die dat doet en daarbij iets
opoffert" kun je noch een egoïst noch een altruïst
noemen. Die tegenstelling is vals. Egoïsme en altruïsme
zijn één. Als er een absolute tegenstelling was geweest,
zou de evolutie niet mogelijk zijn geweest. Wie tevreden
en gelukkig leeft te midden van de ellende van anderen
en welvarend wordt door de uitbuiting van soortgenoten
bouwt zijn huisje op het ijs.
Jawel, maar dat is nu precies, wat de mensheid in haar
nogal jammerlijke historie altijd heeft gedaan en nog
dort. Ook daarop heeft Kropotkien een antwoord.
PIET SNOEREN.