SPACE-ARHST VOLGDE NAAST
VON BRAUN IN „MISSION-CONTROL
RUIMTESPRONG VAN APOLLO
Grote Toon „maakt"
het wel in Maasstad
Zonnebloem: „GOD IS MET VERLOF...."
Wiesenthal in aangezicht dood jonge SS-er
Twaalf dagen
heb ik de grote
fascinerende
hel van
New York
afgepeigerd
De 30-jarige Rotterdamse
schepper van „space art ob
jects", Toon Burgering, begon
zUn loopbaan na de am
bachtsschool als huis
schilder in zijn geboorte
plaats Barneveld op de Ve-
luwe. Het zat In de familie,
want ook Toons vader oefen
de dit beroep uit.
Maar Toon had er al gauw
genoeg van om al schilde
rend tegen de gevels op te
vliegen. HU bezocht de
kunstacademie en werd de
corateur-etaleur en schil
derde grote reclameborden
met sterk geproportioneerde
foortse bioscopen. Al deco
rerend en etalerend kwam
Toon in Rotterdam terecht
en werd kunstschilder. ZUn
eerste expositie had plaats
een jaar of acht, negen
geleden in het AMVJ-
gebouw in de Maasstad.
Toon trouwde en zwierf
wekenlang rond in Portugal
waar hU afgestapt van
de non-figuratieve en zeer
kleurrUke abstracte doeken
portretten van Portugese
vissers maakte.
Daarna volgde de protest-
periode: een negerin op een
Amerikaanse vlag, om maar
een voorbeeld te noemen.
Maar ook die periode ging
weer voorbU- Toen volgden
de eerste ruimtevaartteke
ningen. Zwart-wit met een
laag fluorescerende verf er
op gespoten. Van grote hoog
te liet Toon er lak op vallen,
waardoor de zwarte teke
ning heel geheimzinnig naar
boven kwam. Zo begon het.
Toon zocht het in doeken
"an gigantische afmetingen.
Daarna werkte hij met glas
aan onder- en bovenkant.
Het werd drie-dimensionaal.
Veel van zUn „multiples"
verkocht hU aan Amerika
nen. Thans zUn de elemen
ten „geluid" en lichteffecten
erbU gekomen en voor die
technische toestanden heeft
hU zich verzekerd van de
medewerking van studenten
van de t.h. in Eindhoven.
Trouwens, de techniek in
trigeert Toon. Dat zie je al
bU hem thuis waar hU in
een oud herenhuis met gek
ke vierkante kamers, be
halve het biljart ook een
jukebox, een gokautomaat,
een trektafel en andere ver-
makelUkhedcn heeft staan.
De laatste jaren springt
Toon er wel uit. Kort ge
leden trad hU als gast op in
Herman Emmlnks zondag
middagprogramma „Muzi
kaal Onthaal" (AVRO-
radio) en daarvóór werd hU
voor de radio geïnterviewd
door Klaasjan Hindriks.
Voor zUn Amerikaanse reis
zagen we hem al enkele
keren op de t.v., onder meer
in het programma „KUk-
kUk" en hoorden we hem
in een radio-interview met
Daan Buddingh.
Grote Toon is 'n practical
joker. Dat bleek wel toen
hU in het drukste gedeelte
van Rotterdam, terwUl van
hem t.v.-opnamen werden
gemaakt, volkomen onver
wachts een banketwinkel
binnenstapte, een grote doos
met veertig slagroompunten
kocht en even later lün 5
aanhield om alle tramreizi
gers, bestuurders en con
ducteurs, tot hun stomme
verbazing te trakteren. De
tram kreeg acht minuten
vertraging
Toon „versiert" een heleboel
In Rotterdam. Ze kennen
hem daar en daarom „maakt"
hU het.
Hoe goed ze hem kennen?
Toon stond met een collega
bU het station en moest een
doos met bepaalde kleuren
dia's hebben. Toon nam geen
taxi om naar iQn huis aan
de andere kant van de stad
en terug te rUden, want dat
zou hem drie kwartier heb
ben gekost in het spitsuur.
Toon belde zUn vrouw met
de boodschap: „geef die doos
dia's even aan de conduc
teur van lijn 10". Tien minu
ten later kwam de tram er
al aanrUden. knipperllch-
tend en hellend. En Toon
had zijn dia's.
Toon bezoekt alle bioscopen
en ook dóór kennen ze hem.
Hij vindt Rotterdam een
fiine stad met ruimte om te
Toon is een zwerver en vaak
van huis. Zjjn opdrachten
brengen hem ook over de
grens' (België). „Maar myn
vrouw kan er goed tegen
dat ik veel weg ben. Ik heb
een echte artiestenvrouw".
DEN HAAG Het meest heeft ons
deze zin in het nieuwe boek van
Simon Wiesenthal, De Zonnebloem, ge
troffen: God is met verlof. God is af
wezig. Die zin werd uitgesproken, toen
duizenden, tienduizenden in concen
tratiekampen werden vergast, dood
geslagen, vermoord door Duitsers, ver
raders en overlopers. God is met ver-
lof. Het tekent de oneindige verlaten-
heid van de mensen, die toen moesten
lijden onder de nazi's. God nam geen
plaats meer In in het denken van velen.
Voor de joden, die niet al te orthodox
waren, bestónd er geen God meer. God
I was op dat moment met verlof. HU.
de Grote Verzoener, Wreker, de
Behoeder van ZUn Volk, was afwezig.
God trok zidh er niets meer van aan.
Op dat moment wordt Simon Wiesen
thal geroepen aan het sterfbed van een
Jonge SS'er. Een jonge Duitser, die
„zo'n lieve, goeie jongen" voor zijn
moeder was en bleef. Die lieve goeie
I ]ongen was onder de hoede van de
I Hitlerjeugd gekomen, had dienst ge
nomen bij de SS en kwam op ééns
voor het raadsel te staan, dat hij vol
strekt onschuldige mensen, mannen,
vrouwen en kinderen, moest dood
schieten. Joden in Rusland. Mensen, die
hem niets gedaan hadden. Doodschieten,
omdat het Untermenrchen waren. De
jonge SS'er doet eraan mee, wordt
later zwaar gewond aan het Oostelijk
fron^ en „valt in handen", als bij toe
val, van Wiesenthal. Hij wordt aan
het sterfbed van de SS'er geroepen, die
hem zijn verschrikkelijke misdaden op
biecht. Met de dood in het gezicht, met
het sterven bezig, vertelt hij Wiesen
thal zijn verhaal en vraagt om ver
geving. Wiesenthal luistert, wil weg
lopen, blijft toch, maar geeft geen ant
woord op de vraag van de SS'er.
Nu, een kwart eeuw later, is Wiesen
thal er nog mee bezig: waarom heb ik
die Duitser niet vergeven? Waarom
was de barmhartigheid afwezig? Wie
senthal, die toen zelf elk moment kon
worden afgeslacht door zUn beulen,
liep weg en liet de SS'er sterven met
zUn schuld. Als hU terugkomt in het
kamp, vertelt hU zUn belevenis aan
enkele van zUn kampgenoten en één
van hen, de vrome Josek, antwoordt
bem: „Ik geloof in Haolam Emes in
een leven na de dood in een andere,
betere wereld. Daar zullen wU elkaar
allemaal weer ontmoeten als wU ge
storven zUn. En stel je voor, dat jü
hem vergeven had? Zouden de doden
van Djnepropetrovsk je dan niet komen
vragen: wie heeft jou het recht ge
geven onze moordenaar te vergeven?"
De vrome Josek zei nog meer; dit:
„Weet je", begon hij, „toen je van
Jouw ontmoeting met die SS'er ver
telde, was ik eerst bang, dat je hem
werkelijk vergeven had. Dat zou Je
toch alleen maar kunnen doen uit naam
van mensen, die jou daar heleimaal
met toe hadden gemachtigd. Wat
iemand jou zelf heeft aangedaan, kun
le desnoods vergeven en vergeten.
Daarover ben Je alleen maar verant
woording schuldig aan jezelf. Maar
geloof me, het zou een grote zonde
zijn geweest om andermans leed op je
geweten te nemen".
Moeder
Simon Wiesenthal weet hel ruim een
kwart eeuw later nog steeds niet. Hij
gaat nauwelijks een jaar na de oorlog
op zóeK naar de moeder van die jonge
SS'er. Hij vindt haar als weduwe in
Stuttgart. Een portret van haar lieve,
goeie Jongen hangt aan de muur. Wie
senthal wil weten, veel weten over die
Jongen. Maar hij is barmhartig en
zwijgt over hetgeen haar zoon gedaan
heeft. Het beeld dat deze oud geworden,
door verdriet gepijnigde vrouw van
naar zoon heeft, wil hij niet vernie
tigen. Hij laat, het maar.
En dan gaat Wiesenthal op zoek naai
de waarde van zijn handelen, naar de
morele rechtvaardiging van zijn weige
ring, naar de menselijkheid van zijn
handelen en hij schrijft De Zonne
bloem. Die bloem is als een symbool.
Want terwijl hij door Lemberg mar
cheert, bewaakt door verraders en
moordenaars, ziet hij op oneindige
- massagraven van Duitsers zonnebloe
men bloeien. Op elk graf één. Op zijn
aanstaande graf, zo weet hij zeker, zal
geen zonnebloem groeien. Het zal een
naamloos graf zijn, met lijken onder'
hem en lijken boven hem. Die zonne
bloemen verbinden de doden met het
leven. Ook de zonnebloem, die straks
op het graf van zijn gestorven SS'er zal
bloeien
Aan het einde van zyn bock stelt Si
mon Wiesenthal de vraag: „Maar toch
had ik, had wie dan ook hem moe
ten vergeven mogen vergeven?" HU
verbindt cr een oproep aan. Laat iedere
lezer er zelf maar antwoord op geven.
„Ik weet", zegt Wiesenthal. „dat velen
my begrUpen en mUn houding tegen
over die stervende SS'er zullen billy-
ken. Maar ik weet ook. dat even veel
mensen my zullen veroordelen, omdat
ik het sterven van een boetvaardig
zondaar niet heb verlicht".
De vraag, die Simon Wiesenthal sten,
wordt voor een deel beantwoord door
een illuster gezelschap Europeanen,
wier getuigenissen eveneens in dit door
Elsevier uitgegeven boek zijn opgeno
men. Wie die twintig getuigenissen
heeft gelezen, is geen stap verder ge
komen. Niemand van de geraadpleeg-
den geeft een sluitend antwoord. Nie
mand weet raad met het probleem, dc-
één is wat zachtmoediger en verge-
vensgezlndei dan de ander, maar allen
blijven zitten met de vraag van de
moord op zes miljoen die niet weg te
cijferen is. Met de onbeantwoorde
vraag hoe zij zouden reageren of ge
reageerd zouden hebben.
Friedrich Heer Is het scherpst in zijn
oordeel, wanneer hij opmerkt: „De leu
genachtigheid en de enorme corruptie
van onze tijd komen onder meer duide
lijk tot uiting in een hypocriete, uiterst
onoprechte zucht tot verzoening. Aan
hangers van een sohijnhumanisme en
van een „christendom" vol holle fra
sen roepen luidkeels: „Staakt de pro-
zyn met aat niet verwerkte verleden.
Ja, laat ze toch eindelijk eens met rust,
die arme stakkers, ze hebben genoeg
genoet". Daarmee worden bedoeld de
moordenaars van toen die nu allang
weer ongestoord naar hun gezinnetjes
en nun nette banen zijn teruggekeerd.
Deze onzuivere, onoprechte verzoe
ningsgezindheid met zijn zalvende fra-
zen is fnuikend voor de werkelijke
waardigheid van de mens. De werke
lijke waardigheid ligt in het onder
ogen durven zien van ae problemen der
mensheid en ln het zich steeds weer
rekenscnap geven: „Waar ga je naar
toe? Wat ga je doen? Je moet een be
slissing nemen zonder enige hulp,
je bent alleen maar verantwoording
schuldig aan je eigen geweten".
Het treffendst is het slot van de ge
tuigenis van Robert Kempner, de
schrijver van „Twee uit honderddui
zend; Anne Frank en Edith Stein". Hij
merkt op; „Wij mensen op deze aarde
kunnen de moordeaars niet van hun-
monsterachtige schuld bevrijden door
slechts bidden dat de Heer hun zielen
middel van „vergiffenis". Wij kunnen
genadig zij. Meer ligt er niet ln onze
maent. Simon Wiesenthal heeft er juist
aan gedaan zich niet een hogere macht
aan te matigen".
Geweten
De Zonnebloem knaagt aan het gewe
ten van Wiesenthal. Hij is, zo is al-
tnans onze indruk, op zoek naar de
rust van het zeker weten. Deed ik goed
of deed ik verkeerd? Niemand zal hem
die rust kunnen bieden.
Misschien is zijn boek afgezien van
alle andere overwegingen een diep
aangrijpend relaas voor hem een
bevrijding geweest. Een biecht met de
zelfde vraag die de stervende SS'er
nem stelde: „Vergeef mij dat Ik zo
deed". Maar wie zouden wij zijn om,
met Kempner te spreken, plaatsver
vanger willen zijn van de hogere
inaoht?
„God was met verlof, Hij was afwe
zig", zegt iemand in De Zonnebloem.
De vraag is of God nog steeds met
verlof is als Hij onze wereld ziet, als
hij Simon Wiesenthal ziet worstelen
met zijn vraag. De SS'ers, zo staat er
ergens in het boek, voorzover ze nog
leven en een keer ter verantwoording
worden geroepen, vinder, het maar wat
fijn, dat allerlei mensen spreken van
de aardse gerechtigheid en een Godde
lijke gerechtigheid. Als die aardse ge
rechtigheid nu maar een beetje vrien
delijk voor ze is, nemen ze de Godde
lijke gerechtigheid wel op de koop toe.
Dat is tenslotte nog ver weg.
Zo is het, en omdat God best nog eens
een heel lange tijd met verlof kan
blijven, is het maar goed, dat de aardse
gerechtigheid bestaat. Om het beeld
wat actueel te maken, dat geldt ook
voor de „drie van Breda". Wat ons
betreft heeft Wiesenthal een stukje
aardse, menselijke gerechtigheid ver
richt door te luisteren naar de ster
vende SS'er en hem toen alleen te
laten. Als God van verlof terugkomt,
zal Hij wel vonnissen d. houw aart.
„Met acht man gaan ze 's avonds
het hondje uitlaten. Een vrouw
kan 's avonds op Broadway niet
alleen lopen. Elke claig gebeu
ren er zeven moorden. De ge
rechtshoven werken dag en nacht
door. Harlem kan je niet in. Ik
sliep er twee nachten in het Cen
tral Park. Dat is op zichzelf al
een zelfmoordpoging. Bovendien
staan er veel politiewagens te
wachten. Eigenlijk mag je er niet
in. Nee, de New Yorkers zijn de
meest keiharde mensen die er
bestaan. En die dingen maken
tfew York tot één grote, fasci
nerende hel, waar je een hoop
ellende ziet.
Waar mensen liggen te sterven op
straat. En geen hond kijkt naar ze om.
Dat maakt indruk op je. Je ziet alleen
maar een klein stukje blauwe lucht als
je omhoog langs de wolkenkrabbers
kijkt. De auto's rijden bumper aan bum
per. Oversteken is een levensgevaar
lijke toestand".
Dat zegt „Silver Dollar"-Tony, de
Rotterdamse kunstenaar Toon Burge
ring (30), kort geleden teruggekeerd uit
,,de States" als hij vanachter een ste
vig glas pils zijn belevenissen vertelt
van zijn verblijf in Amerika, waar hij
als enige artiest de lancering van de
Apollo 11 van dichtbij meemaakte.
Erg dichtbij zelfs! „Grote Toon", een
gorilla-achtige figuur, met wie het be
ter praten dan vechten is, was op het
moment van de lancering in „mission
control" in Houston en „beleefde" daar
te midden van de grootheden uit de
ruimtevaart (Wernher von Braun en
NASA-directeur Tom Paine), honderden
journalisten en technici de eerste maan-
Space-artist
„Silver-dollar Tony": twaalf dagen lang heb ik
New York afgepeigerd.
Tony Burgering is de bekendste Neder
landse schepper van ruimtevaartobjec
ten. Daarom noemt hU zichzelf „space-
artist". „Ik heb de ruimtevaart nu ai
enkele Jaren constant als een soort
journalist, een soort waarnemer, op
reportage-achtige manier gevolgd en tot
uitdrukking gebracht in mUn objecten.
Maar aan die ruimtevaart is gewoon
ook een negatieve kant.. Dat zal mUn
uitgangspunt worden voor mUn nieuwe
werk. En dat moet een beetje gauw
klaar, want ik heb een contract (al twee
jaar) met Galery Mickery in Loener-
sloot. Ritsaert ten Cate. de directeur,
zit om mijn nieuwe indrukken te sprin
gen. HU is de man, die mUn zakelUke
dingen regelt en exposities voor mU or
ganiseert. Daar moet ik nieuw werk
tegenover stellen. Ritsaert ten Cate was
destUds de man, die mU lanceerde als
maker van rulratevaartobjecten".
„Ik heb goede exposities gehad en hard
gewerkt. Maar nu moet ik weer kei
hard aan het werk. Om waar te maken,
wat ik daar in de States heb gedaan.
Bovendien heb ik niet voor niets een
subsidie gehad van het ministerie van
C.R.M. op naar Houston te gaan".
Trouwens, daar heeft prof. dr. C. de
Jager, die een tentoonstelling van Bur
gering in Eindhoven opende, ook veel
aan gedaan. Prof. De Jager is verbon
den aan het ruimtevaartlaboratorium
in Utrecht. Hij was zo enthousiast over
Toons werk, dat hij brieven schreef
naar de NASA (of Toon mocht komen)
en naar Den Haag (om subsidie).
Galery Mickery maakte een plan voor
Toon, het Anjerfonds en het Prins
Bomhard Fonds deden bij die subsidie
elk 500.en een particulier deed er
(als vriend van Toon) nog eens een be
drag bij. En zo zou Toon dan naar de
lancering van de Apollo 10 gaan kijken.
Maar het werd tot zijn geluk de Apol
lo 11. die de eerste maanlanding maak
te. Dat kwam zo:
Voetbal
Grote moment
„Ik voetbal in het Rotterdamse kun
stenaarselftal, waarin ook Luc Lutz.
Tom Manders. Gerard Cox en andere
bekende jongens spelen. TUdens een
wedstryd kwam ik met mUn kop op een
betonnen paal langs de lUn terecht. Dat
werd een scheur in m'n schedel, be
schadigde nekwervel, kapotte trommel
vliezen, een zware hersenschudding, be
schadigd labyrint (deel van gehoor
orgaan), alsmede twee dagen buiten
bewustzUn in het ziekenhuis".
De Apollo 10 daverde de ruimte in,
zonder dat Toon („helemaal in de ver
nieling") het zag. Maar ijzersterke Toon
herstelde snel. Veertien dagen later
stond hij buiten het ziekenhuis, maar
bleef wél de volgende acht weken nog
bulten gevecht. Thans heeft hij nu en
dan nog duizelingen en- is niet geheel
vrij van doofheid.
Hoe dan ook, Toon vertrok eind juni
naar Amerika. „Hoe je zoiets onder
gaat? Nou, ik was daar op Cape Ken
nedy om de lancering af te wachten
Dat was het einde Het meest grandioze
moment uit mijn leven. Niet zozeer die
lancering als wel die hele toestand er
om heen. Duizenden en duizenden
mensen langs de kant. Ze sliepen daar
om straks de Apollo te kunnen zien
De kroegen bulkten uit. Voor vijf minu
ten genot geven ze waanzinnig veel
geld uit
En dan komt het grote moment. Nou,
dan gaat er wel wat door je heen. Het
is een donderend geweld als het ding
de lucht ln gaat. De vlammen schieten
eronder uit. Je hoort het knetteren. Ik
heb toen gejankt van bly'dschap. 't Was
geweldig. Ik beleefde het *o enorm. Ik
Eén van Burgerings ruimte
objecten. Een glanzend roestvrU-
stalen kast met daarin een grote
bol van plexiglas, doorsnee ruim
een meter. In de bol een kleur-
rUk schilderU van de diepblauwe
ruimte met daarin de neuskegel
en een ruimtevaartwandeling
makende, gewichtsloze astronaut.
Drie van dergeiUke space-art-
objects werden geëxposeerd in
het Amsterdamse RAI-gebouw,
tydens het bezoek van de maan-
reizigers Armstrong, Aldrin en
Collins. Natuurlyk was Toon er
ook. HU „versierde" snel even
de handtekeningen van de maan-
reizigers.
kan het niet onder woorden brengen.
Binnen in je gebeurt op zo'n
moment wat. Je gaat nadenken. Er zit
ten drie mensen in die neuskegel. Ze
zUn op weg naar de maan. Er moet
maar eens wat gebeuren. En daar ben
je dan vlak bU. Fascinerend", aldus
space-artist Toon.
Toon, excentriek gekleed in „souvenirs"
van de States geruit cowboyhemd,
bruin lederen vest, 'n (eveneens lede
ren) Mexicaans-Texaanse hoed, die de
helft van zijn gezicht beschaduwt, brede
lederen ceintuur, broek met flappen en
cowboylaarzen vertelt tussen de no
dige (zware Belgische) sigaretten en
twee teugen pils:
„En daar sta je dan in Amerika. Hele
maal alleen in New York, terwijl je
nauwelijks Engels verstaat. En dan is
het ontzettend geweldig en ook rot om
er te zijn. Je komt aan op Kennedy
Airport en sjort met je bagage. Je kent
niemand. Er is geen hond, die ook maar
een woord tegen je zegt. Alles komt
op je af en je wilt meteen terug ln het
vliegtuig jakkeren. Een vriendelijke
Hongaarse taxichauffeur probeerde me
een hotelletje te bezorgen. Dat misluk
te. Na twee nachten Central Park vond
ik via een Amerikaanse kunstbroeder
een klein kamertje, waar je gek werd
van de kakkerlakken, die 's nachts over
je muil liepen. Slaan hielp niets.
Maar nog steeds voel je je eenzaam.
Als je vraagt: „Waar is het postkan
toor?" kijken ze je aan met een gezicht
van „als je niet eens weet waar het
postkantoor is, wat doe je dan in Ame
rika?" Een taxi moet je op een speciale
manier inklimmen. Dat wil zo'n taxi
chauffeur. Doe je dat niet, dan rot 'ie
je der met dezelfde bloedgang weer uit.
Je moet eerst altijd het huisnummer
zeggen, dan'de wijk en dan de straat.
Dan vergis je je. Je wordt zenuwachtig,
gaat stotteren en wilt voorin gaan zit
ten om het even aan le wijzen. Maar
dan lig je er al uit. Want óchterin zit
de kogelvrije ruit en dóór mot jij zitten
Ze lopen d'r allemaal met een pistool op
zak. Dat is niet overdreven. Kijk maar
naar Los Angeles: de vierde lustmoord
in drie weken. In vijf dagen schoten ze
er acht mtnsen overhoop
En dan laten ze ze nog vrij op borg
tocht ook. Dat is ook al zoiets geks. In
Washington is de misdaad het hoogst.
In de negerwijk zie je nog steeds de
platgebrande straten. Iedereen heeft
drie sloten op de deur en een revolver
in huis. Diefstal doet de politie niks
aan. Daar hebben ze geen tijd voor. Het
moet minstens een moord zijn, anders
komen ze niet. Als je iemand op je eigen
erf doodschiet, ben je strafbaar. Maar
wat doen ze? Ze slepen het lijk op de
drempel en dan worden ze. vrijgespro
ken, want dan was het een indringer
en dus schoot je uit zelfverdediging.
Dat zijn krankzinnige dingen daar. En
dan kom je ineens in New Mexico. Dat
is zo ongelooflijk anders. Hele lieve
mensen, die je hartelijk ontvangen".
Toon vervolgt met het verhaal van
Santa Fè, waar hij geïntroduceerd
door een Mexicaans meisje, dat een ga
lery heeft in Texas vriendschap sluit
met bekende filmacteurs, onder wie
Anthony Quinn en Rudy Acosta, de In
diaan uit de t.v.-film High Chaparal.
4 Wild West
„Dat was een geweldige gozer, waar
mee ik direct contact had. Het is een
Mexicaanse Indiaan. HU nodigde me uit
in een duur hotel voor een lekker hap-
pie. De volgende dag mocht ik mcc
kUkcn hoe ze daar een film maken. Een
wild-westfilm, waarin ook Anthony
Quinn en Rita Haywortb meedoen. Ik
was laaiend enthousiast om dat mee te
maken. Dat gebeurde allemaal in Pue
blo Santa Clara, waar nog echte India-
Ik werd daar ook nog voorgesteld aan
Susanna Miranda, dat nieuwe sterretje,
dat pas is ontdekt. Anthony Quinn heeft
niet altijd een fijn humeur, maar tussen
ons was het ijs gauw gebroken, omdat
ik Hollander ben. Ik mocht foto's van
hem maken en hij nam foto's van mij.
Hij bood zelfs aan met zijn vrouw en
kindertjes vijf minuten film voor mij
te spelen. Ik mocht dat opnemen met
nujn in Holland geleende camera. Vo
rige week kreeg ik de film terug van
de ontwikkelcentrale. Dat is geweldig
om in Rotterdam in je eigen huiskamer
een zelfgemaakte kleurenfilm van de
familie Quinn te draaien."
En dan volgt het verhaal van de zilve
ren, dollar, die Toon zijn bijnaam „Sil
ver dollar"-Tony bèzorgde
„Twaalf dagen lang heb ik New York
afgepeigerd. Ik trok Manhattan door,
ontmoette gekke mensen, vooral in de
8ste straat, waar de hippies leven. Ik
ging naar Washington Square, waar ze
zondags samenkomen en waar de één
op een waanzinnige manier op Amerika
staat te kahkeren en de ander de lof
trompet steekt. Je leert dan een boel en
je vormt je een opinie.
In die tijd kreeg ik van een vriendin
netje een zilveren dollar. Dat ding zou
me geluk brengen, zei ze. Het gaf me
in die ellendige tijd ik voelde me zo
alleen een geweldige kick, maar ik
stond er nogal sceptisch tegenover.
Maar de volgende dag ging het al veel
toffer
Via de Nederlandse ambassade kreeg
ik het adres van Klaasjan (AVRO)
Hindriks en Friesman van de NASA
gaf me een kaart, zodat ik bij de NASA
overal mocht kpmen Ik nam contact
op met Klaasjan en hij nam me mee
naar Cape Kennedy en was gedurende
mijn verblijf daar een fijne gids en
gastheer. Als ik aan het nemen van
een beslissing twijfelde, gooide ik die
zilveren dollar op en dan besliste dat
ding voor me. En steeds had ik geluk.
Ik leerde Thomas Paine en Wernher
von Braun kennen. De dollar bezorgde
me allerlei faciliteiten.
Toffe jongens
Iedereen betastte en bekeek het ding,
óók tUdcns de vliegtocht in het pers
toestel naar Houston. Daar zat ik tus
sen al die grote jongens van pers, radio
en t.v. Toffe jongens en meiden, die
zelfs in het vliegtuig als gekken op hun
schrUfmachine zaten te raggen. Dat
zorgde voor een speciale sfeer. Je kwam
er helemaal in. En toen later in „mis
sion control" de Eagle op de maan werd
gezet, viel iedereen iedereen om de hals.
Wat een sfeer! Ik was ontzettend happy
dót mee te mogen maken.
Steeds weer gooide ik die dollar op. Ik
mocht een auto lenen en Nico van Vliet
van de televisie raadde me aan naar
Santa Fé te gaan. Samen met een
Fransman en een Engels meisje gezocht
ik het atoomlaboratorium en een aantal
pueblo's. Op de terugweg namen we
twee liftende hippies mee. Onderweg
vroegen ze, of we misschien zin hadden
een poosje in hun family-community te
blijven. Nou, dat wilde ik ook wel eens
Ieren kennen
We hieven er twee dagen. Volkomen
knots. Iedereen hokt bij iedereen. Hu
welijk bestaat niet. Ze leven van voed
sel, dat ze zelf verbouwen en van een
warmwaterbron, 't Was midden in een
woestijnachtige wildernis. Eigenlijk een
paradijsje, want je werd volkomen op
genomen Je „tokte" er met iedereen
(tokken to talk, praten).
Het werd geweldig tof. toen we later bij
een groot vuur in epn fijne sfeer balla
des meezongen. Er was ook een jongen,
die in Amsterdam bij de provo's was
geweest. We hebben er lang over ge
praat. Je kon daar bomen pp je eigen
golflengte".
San Francisco
Dan volgen na dat wilde verhaal van
de hippies de belevenissen van Toon
in San Francisco, waar hU enkele da
gen rondzwierf, opnieuw kennis maakte
met hippies, maar ook met fUne boe
tiekjes, waar de gekste dingen te koop
zUn.
San Francisco, waar Toon genoot van
de undergroundmusic. waar hij dagen
lang rondzwierf om tenslotte weer terug
te keren naar Klaasjan in Washington
en vervolgens via New York „by plane"
terug naar Rotterdam.
Terug bij zijn vrouw Ger en de kinde
ren Jeroen en Saskia om nog meer
gegrepen door de spectaculaire ontwik
keling van de ruimtevaart zich, tal
van nieuwe indrukken rijker, op het
werk te storten: nieuwe scheppingen,
grote objecten van glanzend roestvrij
staal en plexiglas, waarin de ruimte
vaart driedimensionaal met afbeeldin
gen, geluid (een oneindige tape met de
stemmen van astronauten in gesprek
met mission control) en lichteffecten,
tot leven wordt gebracht.
dick hörst,