SPACE-ARHST VOLGDE NAAST VON BRAUN IN „MISSION-CONTROL RUIMTESPRONG VAN APOLLO Grote Toon „maakt" het wel in Maasstad Zonnebloem: „GOD IS MET VERLOF...." Wiesenthal in aangezicht dood jonge SS-er Twaalf dagen heb ik de grote fascinerende hel van New York afgepeigerd De 30-jarige Rotterdamse schepper van „space art ob jects", Toon Burgering, begon zUn loopbaan na de am bachtsschool als huis schilder in zijn geboorte plaats Barneveld op de Ve- luwe. Het zat In de familie, want ook Toons vader oefen de dit beroep uit. Maar Toon had er al gauw genoeg van om al schilde rend tegen de gevels op te vliegen. HU bezocht de kunstacademie en werd de corateur-etaleur en schil derde grote reclameborden met sterk geproportioneerde foortse bioscopen. Al deco rerend en etalerend kwam Toon in Rotterdam terecht en werd kunstschilder. ZUn eerste expositie had plaats een jaar of acht, negen geleden in het AMVJ- gebouw in de Maasstad. Toon trouwde en zwierf wekenlang rond in Portugal waar hU afgestapt van de non-figuratieve en zeer kleurrUke abstracte doeken portretten van Portugese vissers maakte. Daarna volgde de protest- periode: een negerin op een Amerikaanse vlag, om maar een voorbeeld te noemen. Maar ook die periode ging weer voorbU- Toen volgden de eerste ruimtevaartteke ningen. Zwart-wit met een laag fluorescerende verf er op gespoten. Van grote hoog te liet Toon er lak op vallen, waardoor de zwarte teke ning heel geheimzinnig naar boven kwam. Zo begon het. Toon zocht het in doeken "an gigantische afmetingen. Daarna werkte hij met glas aan onder- en bovenkant. Het werd drie-dimensionaal. Veel van zUn „multiples" verkocht hU aan Amerika nen. Thans zUn de elemen ten „geluid" en lichteffecten erbU gekomen en voor die technische toestanden heeft hU zich verzekerd van de medewerking van studenten van de t.h. in Eindhoven. Trouwens, de techniek in trigeert Toon. Dat zie je al bU hem thuis waar hU in een oud herenhuis met gek ke vierkante kamers, be halve het biljart ook een jukebox, een gokautomaat, een trektafel en andere ver- makelUkhedcn heeft staan. De laatste jaren springt Toon er wel uit. Kort ge leden trad hU als gast op in Herman Emmlnks zondag middagprogramma „Muzi kaal Onthaal" (AVRO- radio) en daarvóór werd hU voor de radio geïnterviewd door Klaasjan Hindriks. Voor zUn Amerikaanse reis zagen we hem al enkele keren op de t.v., onder meer in het programma „KUk- kUk" en hoorden we hem in een radio-interview met Daan Buddingh. Grote Toon is 'n practical joker. Dat bleek wel toen hU in het drukste gedeelte van Rotterdam, terwUl van hem t.v.-opnamen werden gemaakt, volkomen onver wachts een banketwinkel binnenstapte, een grote doos met veertig slagroompunten kocht en even later lün 5 aanhield om alle tramreizi gers, bestuurders en con ducteurs, tot hun stomme verbazing te trakteren. De tram kreeg acht minuten vertraging Toon „versiert" een heleboel In Rotterdam. Ze kennen hem daar en daarom „maakt" hU het. Hoe goed ze hem kennen? Toon stond met een collega bU het station en moest een doos met bepaalde kleuren dia's hebben. Toon nam geen taxi om naar iQn huis aan de andere kant van de stad en terug te rUden, want dat zou hem drie kwartier heb ben gekost in het spitsuur. Toon belde zUn vrouw met de boodschap: „geef die doos dia's even aan de conduc teur van lijn 10". Tien minu ten later kwam de tram er al aanrUden. knipperllch- tend en hellend. En Toon had zijn dia's. Toon bezoekt alle bioscopen en ook dóór kennen ze hem. Hij vindt Rotterdam een fiine stad met ruimte om te Toon is een zwerver en vaak van huis. Zjjn opdrachten brengen hem ook over de grens' (België). „Maar myn vrouw kan er goed tegen dat ik veel weg ben. Ik heb een echte artiestenvrouw". DEN HAAG Het meest heeft ons deze zin in het nieuwe boek van Simon Wiesenthal, De Zonnebloem, ge troffen: God is met verlof. God is af wezig. Die zin werd uitgesproken, toen duizenden, tienduizenden in concen tratiekampen werden vergast, dood geslagen, vermoord door Duitsers, ver raders en overlopers. God is met ver- lof. Het tekent de oneindige verlaten- heid van de mensen, die toen moesten lijden onder de nazi's. God nam geen plaats meer In in het denken van velen. Voor de joden, die niet al te orthodox waren, bestónd er geen God meer. God I was op dat moment met verlof. HU. de Grote Verzoener, Wreker, de Behoeder van ZUn Volk, was afwezig. God trok zidh er niets meer van aan. Op dat moment wordt Simon Wiesen thal geroepen aan het sterfbed van een Jonge SS'er. Een jonge Duitser, die „zo'n lieve, goeie jongen" voor zijn moeder was en bleef. Die lieve goeie I ]ongen was onder de hoede van de I Hitlerjeugd gekomen, had dienst ge nomen bij de SS en kwam op ééns voor het raadsel te staan, dat hij vol strekt onschuldige mensen, mannen, vrouwen en kinderen, moest dood schieten. Joden in Rusland. Mensen, die hem niets gedaan hadden. Doodschieten, omdat het Untermenrchen waren. De jonge SS'er doet eraan mee, wordt later zwaar gewond aan het Oostelijk fron^ en „valt in handen", als bij toe val, van Wiesenthal. Hij wordt aan het sterfbed van de SS'er geroepen, die hem zijn verschrikkelijke misdaden op biecht. Met de dood in het gezicht, met het sterven bezig, vertelt hij Wiesen thal zijn verhaal en vraagt om ver geving. Wiesenthal luistert, wil weg lopen, blijft toch, maar geeft geen ant woord op de vraag van de SS'er. Nu, een kwart eeuw later, is Wiesen thal er nog mee bezig: waarom heb ik die Duitser niet vergeven? Waarom was de barmhartigheid afwezig? Wie senthal, die toen zelf elk moment kon worden afgeslacht door zUn beulen, liep weg en liet de SS'er sterven met zUn schuld. Als hU terugkomt in het kamp, vertelt hU zUn belevenis aan enkele van zUn kampgenoten en één van hen, de vrome Josek, antwoordt bem: „Ik geloof in Haolam Emes in een leven na de dood in een andere, betere wereld. Daar zullen wU elkaar allemaal weer ontmoeten als wU ge storven zUn. En stel je voor, dat jü hem vergeven had? Zouden de doden van Djnepropetrovsk je dan niet komen vragen: wie heeft jou het recht ge geven onze moordenaar te vergeven?" De vrome Josek zei nog meer; dit: „Weet je", begon hij, „toen je van Jouw ontmoeting met die SS'er ver telde, was ik eerst bang, dat je hem werkelijk vergeven had. Dat zou Je toch alleen maar kunnen doen uit naam van mensen, die jou daar heleimaal met toe hadden gemachtigd. Wat iemand jou zelf heeft aangedaan, kun le desnoods vergeven en vergeten. Daarover ben Je alleen maar verant woording schuldig aan jezelf. Maar geloof me, het zou een grote zonde zijn geweest om andermans leed op je geweten te nemen". Moeder Simon Wiesenthal weet hel ruim een kwart eeuw later nog steeds niet. Hij gaat nauwelijks een jaar na de oorlog op zóeK naar de moeder van die jonge SS'er. Hij vindt haar als weduwe in Stuttgart. Een portret van haar lieve, goeie Jongen hangt aan de muur. Wie senthal wil weten, veel weten over die Jongen. Maar hij is barmhartig en zwijgt over hetgeen haar zoon gedaan heeft. Het beeld dat deze oud geworden, door verdriet gepijnigde vrouw van naar zoon heeft, wil hij niet vernie tigen. Hij laat, het maar. En dan gaat Wiesenthal op zoek naai de waarde van zijn handelen, naar de morele rechtvaardiging van zijn weige ring, naar de menselijkheid van zijn handelen en hij schrijft De Zonne bloem. Die bloem is als een symbool. Want terwijl hij door Lemberg mar cheert, bewaakt door verraders en moordenaars, ziet hij op oneindige - massagraven van Duitsers zonnebloe men bloeien. Op elk graf één. Op zijn aanstaande graf, zo weet hij zeker, zal geen zonnebloem groeien. Het zal een naamloos graf zijn, met lijken onder' hem en lijken boven hem. Die zonne bloemen verbinden de doden met het leven. Ook de zonnebloem, die straks op het graf van zijn gestorven SS'er zal bloeien Aan het einde van zyn bock stelt Si mon Wiesenthal de vraag: „Maar toch had ik, had wie dan ook hem moe ten vergeven mogen vergeven?" HU verbindt cr een oproep aan. Laat iedere lezer er zelf maar antwoord op geven. „Ik weet", zegt Wiesenthal. „dat velen my begrUpen en mUn houding tegen over die stervende SS'er zullen billy- ken. Maar ik weet ook. dat even veel mensen my zullen veroordelen, omdat ik het sterven van een boetvaardig zondaar niet heb verlicht". De vraag, die Simon Wiesenthal sten, wordt voor een deel beantwoord door een illuster gezelschap Europeanen, wier getuigenissen eveneens in dit door Elsevier uitgegeven boek zijn opgeno men. Wie die twintig getuigenissen heeft gelezen, is geen stap verder ge komen. Niemand van de geraadpleeg- den geeft een sluitend antwoord. Nie mand weet raad met het probleem, dc- één is wat zachtmoediger en verge- vensgezlndei dan de ander, maar allen blijven zitten met de vraag van de moord op zes miljoen die niet weg te cijferen is. Met de onbeantwoorde vraag hoe zij zouden reageren of ge reageerd zouden hebben. Friedrich Heer Is het scherpst in zijn oordeel, wanneer hij opmerkt: „De leu genachtigheid en de enorme corruptie van onze tijd komen onder meer duide lijk tot uiting in een hypocriete, uiterst onoprechte zucht tot verzoening. Aan hangers van een sohijnhumanisme en van een „christendom" vol holle fra sen roepen luidkeels: „Staakt de pro- zyn met aat niet verwerkte verleden. Ja, laat ze toch eindelijk eens met rust, die arme stakkers, ze hebben genoeg genoet". Daarmee worden bedoeld de moordenaars van toen die nu allang weer ongestoord naar hun gezinnetjes en nun nette banen zijn teruggekeerd. Deze onzuivere, onoprechte verzoe ningsgezindheid met zijn zalvende fra- zen is fnuikend voor de werkelijke waardigheid van de mens. De werke lijke waardigheid ligt in het onder ogen durven zien van ae problemen der mensheid en ln het zich steeds weer rekenscnap geven: „Waar ga je naar toe? Wat ga je doen? Je moet een be slissing nemen zonder enige hulp, je bent alleen maar verantwoording schuldig aan je eigen geweten". Het treffendst is het slot van de ge tuigenis van Robert Kempner, de schrijver van „Twee uit honderddui zend; Anne Frank en Edith Stein". Hij merkt op; „Wij mensen op deze aarde kunnen de moordeaars niet van hun- monsterachtige schuld bevrijden door slechts bidden dat de Heer hun zielen middel van „vergiffenis". Wij kunnen genadig zij. Meer ligt er niet ln onze maent. Simon Wiesenthal heeft er juist aan gedaan zich niet een hogere macht aan te matigen". Geweten De Zonnebloem knaagt aan het gewe ten van Wiesenthal. Hij is, zo is al- tnans onze indruk, op zoek naar de rust van het zeker weten. Deed ik goed of deed ik verkeerd? Niemand zal hem die rust kunnen bieden. Misschien is zijn boek afgezien van alle andere overwegingen een diep aangrijpend relaas voor hem een bevrijding geweest. Een biecht met de zelfde vraag die de stervende SS'er nem stelde: „Vergeef mij dat Ik zo deed". Maar wie zouden wij zijn om, met Kempner te spreken, plaatsver vanger willen zijn van de hogere inaoht? „God was met verlof, Hij was afwe zig", zegt iemand in De Zonnebloem. De vraag is of God nog steeds met verlof is als Hij onze wereld ziet, als hij Simon Wiesenthal ziet worstelen met zijn vraag. De SS'ers, zo staat er ergens in het boek, voorzover ze nog leven en een keer ter verantwoording worden geroepen, vinder, het maar wat fijn, dat allerlei mensen spreken van de aardse gerechtigheid en een Godde lijke gerechtigheid. Als die aardse ge rechtigheid nu maar een beetje vrien delijk voor ze is, nemen ze de Godde lijke gerechtigheid wel op de koop toe. Dat is tenslotte nog ver weg. Zo is het, en omdat God best nog eens een heel lange tijd met verlof kan blijven, is het maar goed, dat de aardse gerechtigheid bestaat. Om het beeld wat actueel te maken, dat geldt ook voor de „drie van Breda". Wat ons betreft heeft Wiesenthal een stukje aardse, menselijke gerechtigheid ver richt door te luisteren naar de ster vende SS'er en hem toen alleen te laten. Als God van verlof terugkomt, zal Hij wel vonnissen d. houw aart. „Met acht man gaan ze 's avonds het hondje uitlaten. Een vrouw kan 's avonds op Broadway niet alleen lopen. Elke claig gebeu ren er zeven moorden. De ge rechtshoven werken dag en nacht door. Harlem kan je niet in. Ik sliep er twee nachten in het Cen tral Park. Dat is op zichzelf al een zelfmoordpoging. Bovendien staan er veel politiewagens te wachten. Eigenlijk mag je er niet in. Nee, de New Yorkers zijn de meest keiharde mensen die er bestaan. En die dingen maken tfew York tot één grote, fasci nerende hel, waar je een hoop ellende ziet. Waar mensen liggen te sterven op straat. En geen hond kijkt naar ze om. Dat maakt indruk op je. Je ziet alleen maar een klein stukje blauwe lucht als je omhoog langs de wolkenkrabbers kijkt. De auto's rijden bumper aan bum per. Oversteken is een levensgevaar lijke toestand". Dat zegt „Silver Dollar"-Tony, de Rotterdamse kunstenaar Toon Burge ring (30), kort geleden teruggekeerd uit ,,de States" als hij vanachter een ste vig glas pils zijn belevenissen vertelt van zijn verblijf in Amerika, waar hij als enige artiest de lancering van de Apollo 11 van dichtbij meemaakte. Erg dichtbij zelfs! „Grote Toon", een gorilla-achtige figuur, met wie het be ter praten dan vechten is, was op het moment van de lancering in „mission control" in Houston en „beleefde" daar te midden van de grootheden uit de ruimtevaart (Wernher von Braun en NASA-directeur Tom Paine), honderden journalisten en technici de eerste maan- Space-artist „Silver-dollar Tony": twaalf dagen lang heb ik New York afgepeigerd. Tony Burgering is de bekendste Neder landse schepper van ruimtevaartobjec ten. Daarom noemt hU zichzelf „space- artist". „Ik heb de ruimtevaart nu ai enkele Jaren constant als een soort journalist, een soort waarnemer, op reportage-achtige manier gevolgd en tot uitdrukking gebracht in mUn objecten. Maar aan die ruimtevaart is gewoon ook een negatieve kant.. Dat zal mUn uitgangspunt worden voor mUn nieuwe werk. En dat moet een beetje gauw klaar, want ik heb een contract (al twee jaar) met Galery Mickery in Loener- sloot. Ritsaert ten Cate. de directeur, zit om mijn nieuwe indrukken te sprin gen. HU is de man, die mUn zakelUke dingen regelt en exposities voor mU or ganiseert. Daar moet ik nieuw werk tegenover stellen. Ritsaert ten Cate was destUds de man, die mU lanceerde als maker van rulratevaartobjecten". „Ik heb goede exposities gehad en hard gewerkt. Maar nu moet ik weer kei hard aan het werk. Om waar te maken, wat ik daar in de States heb gedaan. Bovendien heb ik niet voor niets een subsidie gehad van het ministerie van C.R.M. op naar Houston te gaan". Trouwens, daar heeft prof. dr. C. de Jager, die een tentoonstelling van Bur gering in Eindhoven opende, ook veel aan gedaan. Prof. De Jager is verbon den aan het ruimtevaartlaboratorium in Utrecht. Hij was zo enthousiast over Toons werk, dat hij brieven schreef naar de NASA (of Toon mocht komen) en naar Den Haag (om subsidie). Galery Mickery maakte een plan voor Toon, het Anjerfonds en het Prins Bomhard Fonds deden bij die subsidie elk 500.en een particulier deed er (als vriend van Toon) nog eens een be drag bij. En zo zou Toon dan naar de lancering van de Apollo 10 gaan kijken. Maar het werd tot zijn geluk de Apol lo 11. die de eerste maanlanding maak te. Dat kwam zo: Voetbal Grote moment „Ik voetbal in het Rotterdamse kun stenaarselftal, waarin ook Luc Lutz. Tom Manders. Gerard Cox en andere bekende jongens spelen. TUdens een wedstryd kwam ik met mUn kop op een betonnen paal langs de lUn terecht. Dat werd een scheur in m'n schedel, be schadigde nekwervel, kapotte trommel vliezen, een zware hersenschudding, be schadigd labyrint (deel van gehoor orgaan), alsmede twee dagen buiten bewustzUn in het ziekenhuis". De Apollo 10 daverde de ruimte in, zonder dat Toon („helemaal in de ver nieling") het zag. Maar ijzersterke Toon herstelde snel. Veertien dagen later stond hij buiten het ziekenhuis, maar bleef wél de volgende acht weken nog bulten gevecht. Thans heeft hij nu en dan nog duizelingen en- is niet geheel vrij van doofheid. Hoe dan ook, Toon vertrok eind juni naar Amerika. „Hoe je zoiets onder gaat? Nou, ik was daar op Cape Ken nedy om de lancering af te wachten Dat was het einde Het meest grandioze moment uit mijn leven. Niet zozeer die lancering als wel die hele toestand er om heen. Duizenden en duizenden mensen langs de kant. Ze sliepen daar om straks de Apollo te kunnen zien De kroegen bulkten uit. Voor vijf minu ten genot geven ze waanzinnig veel geld uit En dan komt het grote moment. Nou, dan gaat er wel wat door je heen. Het is een donderend geweld als het ding de lucht ln gaat. De vlammen schieten eronder uit. Je hoort het knetteren. Ik heb toen gejankt van bly'dschap. 't Was geweldig. Ik beleefde het *o enorm. Ik Eén van Burgerings ruimte objecten. Een glanzend roestvrU- stalen kast met daarin een grote bol van plexiglas, doorsnee ruim een meter. In de bol een kleur- rUk schilderU van de diepblauwe ruimte met daarin de neuskegel en een ruimtevaartwandeling makende, gewichtsloze astronaut. Drie van dergeiUke space-art- objects werden geëxposeerd in het Amsterdamse RAI-gebouw, tydens het bezoek van de maan- reizigers Armstrong, Aldrin en Collins. Natuurlyk was Toon er ook. HU „versierde" snel even de handtekeningen van de maan- reizigers. kan het niet onder woorden brengen. Binnen in je gebeurt op zo'n moment wat. Je gaat nadenken. Er zit ten drie mensen in die neuskegel. Ze zUn op weg naar de maan. Er moet maar eens wat gebeuren. En daar ben je dan vlak bU. Fascinerend", aldus space-artist Toon. Toon, excentriek gekleed in „souvenirs" van de States geruit cowboyhemd, bruin lederen vest, 'n (eveneens lede ren) Mexicaans-Texaanse hoed, die de helft van zijn gezicht beschaduwt, brede lederen ceintuur, broek met flappen en cowboylaarzen vertelt tussen de no dige (zware Belgische) sigaretten en twee teugen pils: „En daar sta je dan in Amerika. Hele maal alleen in New York, terwijl je nauwelijks Engels verstaat. En dan is het ontzettend geweldig en ook rot om er te zijn. Je komt aan op Kennedy Airport en sjort met je bagage. Je kent niemand. Er is geen hond, die ook maar een woord tegen je zegt. Alles komt op je af en je wilt meteen terug ln het vliegtuig jakkeren. Een vriendelijke Hongaarse taxichauffeur probeerde me een hotelletje te bezorgen. Dat misluk te. Na twee nachten Central Park vond ik via een Amerikaanse kunstbroeder een klein kamertje, waar je gek werd van de kakkerlakken, die 's nachts over je muil liepen. Slaan hielp niets. Maar nog steeds voel je je eenzaam. Als je vraagt: „Waar is het postkan toor?" kijken ze je aan met een gezicht van „als je niet eens weet waar het postkantoor is, wat doe je dan in Ame rika?" Een taxi moet je op een speciale manier inklimmen. Dat wil zo'n taxi chauffeur. Doe je dat niet, dan rot 'ie je der met dezelfde bloedgang weer uit. Je moet eerst altijd het huisnummer zeggen, dan'de wijk en dan de straat. Dan vergis je je. Je wordt zenuwachtig, gaat stotteren en wilt voorin gaan zit ten om het even aan le wijzen. Maar dan lig je er al uit. Want óchterin zit de kogelvrije ruit en dóór mot jij zitten Ze lopen d'r allemaal met een pistool op zak. Dat is niet overdreven. Kijk maar naar Los Angeles: de vierde lustmoord in drie weken. In vijf dagen schoten ze er acht mtnsen overhoop En dan laten ze ze nog vrij op borg tocht ook. Dat is ook al zoiets geks. In Washington is de misdaad het hoogst. In de negerwijk zie je nog steeds de platgebrande straten. Iedereen heeft drie sloten op de deur en een revolver in huis. Diefstal doet de politie niks aan. Daar hebben ze geen tijd voor. Het moet minstens een moord zijn, anders komen ze niet. Als je iemand op je eigen erf doodschiet, ben je strafbaar. Maar wat doen ze? Ze slepen het lijk op de drempel en dan worden ze. vrijgespro ken, want dan was het een indringer en dus schoot je uit zelfverdediging. Dat zijn krankzinnige dingen daar. En dan kom je ineens in New Mexico. Dat is zo ongelooflijk anders. Hele lieve mensen, die je hartelijk ontvangen". Toon vervolgt met het verhaal van Santa Fè, waar hij geïntroduceerd door een Mexicaans meisje, dat een ga lery heeft in Texas vriendschap sluit met bekende filmacteurs, onder wie Anthony Quinn en Rudy Acosta, de In diaan uit de t.v.-film High Chaparal. 4 Wild West „Dat was een geweldige gozer, waar mee ik direct contact had. Het is een Mexicaanse Indiaan. HU nodigde me uit in een duur hotel voor een lekker hap- pie. De volgende dag mocht ik mcc kUkcn hoe ze daar een film maken. Een wild-westfilm, waarin ook Anthony Quinn en Rita Haywortb meedoen. Ik was laaiend enthousiast om dat mee te maken. Dat gebeurde allemaal in Pue blo Santa Clara, waar nog echte India- Ik werd daar ook nog voorgesteld aan Susanna Miranda, dat nieuwe sterretje, dat pas is ontdekt. Anthony Quinn heeft niet altijd een fijn humeur, maar tussen ons was het ijs gauw gebroken, omdat ik Hollander ben. Ik mocht foto's van hem maken en hij nam foto's van mij. Hij bood zelfs aan met zijn vrouw en kindertjes vijf minuten film voor mij te spelen. Ik mocht dat opnemen met nujn in Holland geleende camera. Vo rige week kreeg ik de film terug van de ontwikkelcentrale. Dat is geweldig om in Rotterdam in je eigen huiskamer een zelfgemaakte kleurenfilm van de familie Quinn te draaien." En dan volgt het verhaal van de zilve ren, dollar, die Toon zijn bijnaam „Sil ver dollar"-Tony bèzorgde „Twaalf dagen lang heb ik New York afgepeigerd. Ik trok Manhattan door, ontmoette gekke mensen, vooral in de 8ste straat, waar de hippies leven. Ik ging naar Washington Square, waar ze zondags samenkomen en waar de één op een waanzinnige manier op Amerika staat te kahkeren en de ander de lof trompet steekt. Je leert dan een boel en je vormt je een opinie. In die tijd kreeg ik van een vriendin netje een zilveren dollar. Dat ding zou me geluk brengen, zei ze. Het gaf me in die ellendige tijd ik voelde me zo alleen een geweldige kick, maar ik stond er nogal sceptisch tegenover. Maar de volgende dag ging het al veel toffer Via de Nederlandse ambassade kreeg ik het adres van Klaasjan (AVRO) Hindriks en Friesman van de NASA gaf me een kaart, zodat ik bij de NASA overal mocht kpmen Ik nam contact op met Klaasjan en hij nam me mee naar Cape Kennedy en was gedurende mijn verblijf daar een fijne gids en gastheer. Als ik aan het nemen van een beslissing twijfelde, gooide ik die zilveren dollar op en dan besliste dat ding voor me. En steeds had ik geluk. Ik leerde Thomas Paine en Wernher von Braun kennen. De dollar bezorgde me allerlei faciliteiten. Toffe jongens Iedereen betastte en bekeek het ding, óók tUdcns de vliegtocht in het pers toestel naar Houston. Daar zat ik tus sen al die grote jongens van pers, radio en t.v. Toffe jongens en meiden, die zelfs in het vliegtuig als gekken op hun schrUfmachine zaten te raggen. Dat zorgde voor een speciale sfeer. Je kwam er helemaal in. En toen later in „mis sion control" de Eagle op de maan werd gezet, viel iedereen iedereen om de hals. Wat een sfeer! Ik was ontzettend happy dót mee te mogen maken. Steeds weer gooide ik die dollar op. Ik mocht een auto lenen en Nico van Vliet van de televisie raadde me aan naar Santa Fé te gaan. Samen met een Fransman en een Engels meisje gezocht ik het atoomlaboratorium en een aantal pueblo's. Op de terugweg namen we twee liftende hippies mee. Onderweg vroegen ze, of we misschien zin hadden een poosje in hun family-community te blijven. Nou, dat wilde ik ook wel eens Ieren kennen We hieven er twee dagen. Volkomen knots. Iedereen hokt bij iedereen. Hu welijk bestaat niet. Ze leven van voed sel, dat ze zelf verbouwen en van een warmwaterbron, 't Was midden in een woestijnachtige wildernis. Eigenlijk een paradijsje, want je werd volkomen op genomen Je „tokte" er met iedereen (tokken to talk, praten). Het werd geweldig tof. toen we later bij een groot vuur in epn fijne sfeer balla des meezongen. Er was ook een jongen, die in Amsterdam bij de provo's was geweest. We hebben er lang over ge praat. Je kon daar bomen pp je eigen golflengte". San Francisco Dan volgen na dat wilde verhaal van de hippies de belevenissen van Toon in San Francisco, waar hU enkele da gen rondzwierf, opnieuw kennis maakte met hippies, maar ook met fUne boe tiekjes, waar de gekste dingen te koop zUn. San Francisco, waar Toon genoot van de undergroundmusic. waar hij dagen lang rondzwierf om tenslotte weer terug te keren naar Klaasjan in Washington en vervolgens via New York „by plane" terug naar Rotterdam. Terug bij zijn vrouw Ger en de kinde ren Jeroen en Saskia om nog meer gegrepen door de spectaculaire ontwik keling van de ruimtevaart zich, tal van nieuwe indrukken rijker, op het werk te storten: nieuwe scheppingen, grote objecten van glanzend roestvrij staal en plexiglas, waarin de ruimte vaart driedimensionaal met afbeeldin gen, geluid (een oneindige tape met de stemmen van astronauten in gesprek met mission control) en lichteffecten, tot leven wordt gebracht. dick hörst,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1970 | | pagina 7