SUPERARTIEST ANT0INE BIJ DE HALLEN, DE BUIK VAN PARIJS, IS HET ALLEMAAL ECHT, ZO UIT HET VOLK ZATERDAG 27 DECEMBER 1000 De vleeskarren voor transport naar de Parjjse slagers. Ze eten er goed van, de zware jongens van het vlees. gewone toerist en zelfs de Parözenaar merkt niet, hi) in de buurt van de Hallen loopt, dat het groot- deel ervan is overgeplaatst naar Rungis, vijftien ilometer verder weg op de route naar het vliegveld drukte van vroeger is er nog altijd n voorlopig maken de honderden cafeetjes en restau- antjes zich nog geen zorg. De grote verandering gaat as komen, als over twee of drie jaar en misschien og later ook het vlees uit de binnenstad gaat ver wijnen. Vlees is vrijwel nog het enige, dat over is. rest is naar Rungis overgeheveld. jaren blijft het dus nog een gezellige, buurt, daar bij de Hallen. De Parijs komen en er een paar blijven dan eerste en tweede er eens gaan kijken. Niet alleen maar hangen op de Champs Elysées. waar aan inten van de weg in de bomen duizenden lichtjes branden Het is een aardig gezicht, al dat schitter in de bomen, maar ook wed kunstmatig. Bij de illen is het allemaal echt. zó uit het volk zelf. heengaat, moet de auto thuis laten, want lopen lauwer. Uitstappen bij de Métrohalte Sentier de Beurs en dan meteen rechtsaf, de Rue des Uarreaux in. Geen halve minuut na de Métro zit 1 in de gezellige drukte Het nauwe straatje, ngverkeer, loopt regelrecht uit op de Hallen, es in overvloed: fruiit, vis, slagers, bakkers, kruideniers en hier en daar ook nog wat Lr- Van de manufactuur zijn die winkeltjes de rant de grote en kleine textielzaken, alles en liggen aan de andere kant van de Rue Réaumur, iij. De textiel ligt er opgestapeld tot aan de zolders Ut diep in de achterwinkels. Je"" moet er niet aan op uitgestald liggen. Die kleine handelaartjes, iwen, klagen steen en been. Ze moeten tegenwoordig voor dag en voor dauw op. met een vracht wagen alleen of met een paar samen naar Rungis atjes zijn w, dat er nauwelijks een brandweer- de prijs. Ze 's morgens acht tot 's avonds zeven met een lange onder- Beneden breking voor de warme middagmaaltijd van één tot half vier. In de winter een hele ruk. Is het erg koud, dan brandt naast het karretje een openluebtkacheltje. Wat die kleintjes verdienen? Geen peil op te trekken? Arm? Geen sprake van, zegt een knecht in een winkel van gevogelte, die de hele dag niets anders doet dian poten van kippen, eenden, hazen, konijnen en fazanten de Quatre Saisons, awelijks genoeg overblijft om een paar i Maar in datzelfde straatje, in een nietig fruitzaakje, staat een vrouwtje met een versleten doek om haar scharrelaar bij u thuis om een lamp op te hangen of een elektrische leiding te repareren, dan zal hij u laten oezweren aan niemand zijn naam te noemen, want komt de echte, gediplomeerde elektricien erachter, dan gaat hij voor de bijl. De afrekening natuurlijk zonder factuur- Geld im het handje. de Rue des Fetiits Oarreau: Nog steeds een gezellige pittoreske buurt werkelijke t op een matj< n. Een vrouwtje of een mannetje met de hand voor één franc. Op een krat of maar op straat, een bosje prei, een paar niet'te beste krop sla afgeplukt- De pas geïmmigreerde particuliere wagen vandaan blijven. De grote vlees wagens staan er kris kras door elkaar. Vol karkassen van hoofdzakelijk ossen, varkens, kalveren en schapen Het is het terrein van de zware jongens, die gemakkelijk weglopen met een halve os of een half paard van twee honderd kilo op de schouders- Een half varken is voor hen een peuleschil, want dat gaat maar tot tachtig, negentig. Een witte pet met klep naar achteren op het hoofd en de witte blouse over het gehele lichaam tot aan de schoenen. Al na een paar vrachten ziet die blouse rood van het bloed. De verdiensten van de mannen „dans le boeuf' (ossen) gaan tot 1600-1800 franc per maand, die „dans le porc" (varkens) tot 1200-1400 Ze beginnen vroeg. Tegen elven zitten ze al in de oafés of restau rantjes aan de warme middagmaaltijd en dan wordt er goed gegeten, wat nodig is, want ze werken hard. Dan zijn er ook nog de vleesdragers, de mannen ,die van de Hallen of van de slachthuizen bij la Villette de kar kassen overal bij de slagers in Parijs rondbrengen. Ook daar moet men niet gering over denken. Ze maken met zij" hoofd als we hem dat vragen. Het Is maar zo-zo! Tachtig procent van de Fransen is katholiek, tien tot vijftien procent praktizeert. Is dat niet triest? Oui, zegt de pastoor, maar c'est comme ga. Eenmaal per Jaar komen de zware jongens van het vlees naar de mis, niet zozeer voor de mis, maar omdat het die dag het feest Is van hun vakbroeders. iEr ls er één van die geestelijken, die zich niet Iaat lompen en boven het routinewerk van zijn parochie ls uitgekomen: de maïtre de chapelle Emile Martin, sedert een jaar of twintig aangevuurd door zijn passie voor klassieke muziek. Iedere maand, op een donderdagavond, organiseert hij concerten. Hij is bezeten van Handel en Bach. Het kerkorgel de kerk is zelf uit de renaissance is een van de mooiste instrumenten van Parijs. Philips stuurt er menigmaal zijn Hollandse technici heen voor opnamen- Komen de Hallenjongens naar die concerten? Zo goed als niet. De dag begint vroeg voor de Hallen, 's Avonds gaat de t.v. er met de paplepel in en op Bach heeft niet iedereen de snaren van zijn ziel afgestemd- Bach-jazz, dat gaat er beter in, vooral bij de jeugd. Wekt een mts met jazzmuziek geen protesten op? „Neen", zegt de pastoor, „bij ons niet. In de eerste plaats maken wij er geen drukte over en geen realame mee en verder behoren de musici tot de jeugd van de Hallen zelf. Onder en met De Hallen vormen een stadswijk op zichzelf- Hard werkende, nijvere mensen, waar niet slecht wordt ge geten en gedronken als men ziet, wat er allemaal in de winkels aan mondvoorraad ligt en hangt uitgestald. Maar de „ventre de Paris", de buik van Parijs, zoals die eens door Zola is beschreven, is het toch niet meer. Hot ipittoreske gaat er geleidelijk af. De leden van de corporatie met hun brede hoeden en gekleurde buizen gaan verdwijnen, de paar, die er nog over zijn, vormen d% folklore. WaajsoM*ensen,'Ook al zijn ze nog zo steik, een" boeuf of eén porc op de schouders laden als de ken het gemakkelijker en Antoine met Lodcwijk XIV. kapsel, zelf gemaakt, t Opéra 19-88" de telefoongid York. vuurrode broek r s hebben blijkbaar goed de wind in de bolle zeilen. uool' eindelijk is het dan (och zo ver. Een van de appers-artiesten verbindt mij door mot de^opper- uperartlest Ante -même. Of monsieur .wcii nel ijc W „„.vangen n.a.v. zijn 85ste verjaar- die hij 25 december gevierd heeft. Maïs bien En we maken een afspraak meteen al voor de o'.gende middag om drie uur precies- Ik krijg van hem Itgeduid hoe ik op de bovenste verdieping, de achtste. 1 Rue Paul Doumer in het \-reselijk deftige arrondissement van Parijs moet geraken. Dat geen eenvoudige zaak. Aan slechts weinigen ls het "ergund door te dringen tot Zeus op de top van de Jlympus. Tussen de zevende, waar madame Antoine (73) n de achtste, waar Antome (85) troont, gaat een eigen sleutels- Men drukt beneden in de lift op s, een oudere dame brengt u langs een binnentrap zevende, daar staat madame Antoine te wachten »n dlë drukt op' een knop in haar boudoir voor de lift r de achtste. voilé, op de achtste, monsieur Antoine zelf. In n, die er zo pas zijn ingeperst, 1 trui. Achterover gekamde haren, die grijs en niet eens wit zijn. Hij zou met gemak voor zeventig kunnen doorgaan- Nei Ls hij opgestaan van een grote talel vol kunstbloemen, the hijzelf zit te maken voor een expositie van madame Antoines diverse parrums Op de weg van Parijs naar Orleans heeft zij een eigen fabriek met negentig arbeiders Nee, nee, over zijn leven wil Anlolne niets vertellen. Hij loopt naar een grote stapel nieuwe en nog niet opengesneden boeken, „Antoine, J'ai ooiffé le monde enrier!" (Antoine, Ik heb de hele wereld gekapt) en senrijft op de eerste pagina met groen potlood een dankwoord voor alles, wat uw correspondent In zijn leven gedaan heeft voor de corporatie van de coiffeurs. Ik bedank nederig, zoals het hoort Daar staat alles In, zegt Antoine, die mijn Hollandse i deze wereld c a de ander) Laten i we dus. Eerst alle zwart-wltte. Schilderijen en bustes van Antoine, solrees in Versailles met Antome, coiffures in Japan, met Antoine. Lodewijk de Veertiende als Antoine, Een koninsön van Polen, gekapt door Antoine. Een koningin van Zweden, colffée par Antoine. Een, foto van het glazen bed, waarin Antoine slaapt en waarin hij gtraks, gebalsemd, eeuwig zal slapen. Een foto van zijn graftombe aan de overkant van de Rue Paul Doumer. Een foto van Antoine achter zijn hulsorgel in de muziekzaal Twee klavieren met voetpedalen. Een foto van Antoine te paard. Een foto gezicht, dat niet Doumer is. En ls de kaap van Shakespeare langszij gepasseerd, dan ziet Antoine in zijn visioen een anonieme Franse dichter, die hij even lang en even feilloos citeert. Hij hoeft heei Shakespeare maar een of twee keer te lezen of hij kent alles uit zijn hoofd- Voilé Antoine! En met ieder een Scotch in de hand lopen we naar zijn balkon. Rechts de Eiffeltoren, die al staat te zoeklichten. Beneden Trocadêro. In de verte de Etoile en de Are de Triomphe. Hier sta ik 's avonds, zegt Antoine. Dan zie ik geen lichten meer. Geen bussen, geen auto's, geen Eiffel, geen Seine, geen Are de Triomphe, maar dan zie ik naar omhoog en leef met l'esprit de la France. En we schrijden weer terug, met het glas in de hand, naar de bar, die overdekt is met gebrandschilderde ramen. Antoine als cowboy Op die manier wordt u honderd jaar, monsieur Antoine. Dat weert hij met een handgebaar af- Nee, geen honderd. Ik wil leven, zolang ik nuttig kan zijn voor de ganse mensheid. En als ik dat niet meer kan, ga ik naar een klooster om daar de rest van mijn dagen te contempleren en te mediteren over de eeuwigheid. U bent katholiek? Wat is katholiek?, vraagt Antoine. Een roos blijft een roos, onverschillig een witte of een rode. Heeft niet Christus zelf gezegd, dat wij allen kinderen zijn van één vader en dat onze vader in de hemelen woont? Antome maakt met mij, wat de politici en de diplomaten noemen, een „tour d'horizon" Die revue passeren de de Paul hippies (une foïtie!). Stalin, Trotzki, Picasso, Modigliani, Van Dongen, Bracke. Chopin (superbe!), Bach, Beethoven, Antome brengt mij naar de lift e naar de zevende zakken, waar Ook zij laat mij haar luxueuze i een weeshuis zich in z laat mij van de achtste adame Antoine wacht. zitkamer. Apollo 11 en 12. Ook de komende zondvloed, maar in Mexico zijn de bergen gelukkig hoog en daar zullen wel een paar arme sloebers het onheil overleven, net als bij Noach. U bent een illustere, monsieur Antoine De wereld, zegt Antoine, is uit haar voegen en uit haar evenwicht geslagen. Straks zullen ijsbergen aan de twee polen gaan smelten en de aarde overstromen- Maar wat zijn wij, mensen, op deze aarde? Nog minder dan een druppel aan de emmer en een stofje in de weegschaal. En de aarde zelf, niet groter dan een nietige korrel graan in het universum zonder eind Met dat universum leef ik hier, in mijn volstrekt isolement. l'Esprit commande mon corps! Ik geef niet toe aan de materie, ik ben geen slaaf van al mijn eigendommen, want wat ik bezit behoort aan de ganse wereld. Hier, in mijn appartement, leid ik een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 9