Kunstsmid,
BEROEP DAT AAN
'T UITSTERVEN IS
ts i a
na
s a
a
it-i i
i#
a ri#s
fi
ll
„Iets van
mezelf er
in leggen"
it i m
m
WM
m m m
m
W 9
m
m
w m m
TILBURG Jan van de Wiel staat doodstil, met inge
houden spanning, tussen het grote bruinkoolvuur en zijn
reusachtige aanbeeld. In zijn linkerhand klemt hij de
ijzeren staaf, witgloeiend licht het einde in de vlammen,
rechts vat hij, als het ware liefkozend, de donker houten
steel van de smeedhamer. Zonder aarzeling, jaren ervaring
en gerijpt vakmanschap manifesteren zich. legt hij het
vurige einde van de staaf op het donkere koude ijzer van
zijn smidsblok. Snel vormt de hamer een fraaie krul.
Vaardig duwt de linkerhand de bijna vloeibare materie in
de gewenste vormen, een zachte tik hier, een klein klopje
daar. De lange rechte staaf gehoorzaamt aan de wil van
deze man. Die zag in het ruwe materiaal reeds het smeed
werk dat hij tot stand wilde brengen
Zo vormt hij dag-in-dag-uit
uit ijzer, koper en staal
weerbarstig materiaal de
lampen, haardstellen, kande
laars. lantaarns, decoratieve
trappenhuizen, schenkmanden
en nog veel meer. Allemaal
unieke scheppingen van smeed
kunst, ontsproten aan een fan
tasie, eerst op schaal ge
tekend en daarna tot leven
gewekt uit vuur en ijzer. Jan
van de Wiel, 60 jaar, rijzig met
verwonderlijk zachte handen en
graag lachende blauwe ogen die
wat verbaast de wereld in
kijken, is een van de weinige
kunstsmeden die men in ons
land nog vindt. „Als het er nog
10 zijn, zal het mij meevallen",
zegt hij.
Achter de kleine winkel aan de
Tilburgse Bredaseweg 54 u
vindt er juweeltjes van smeed
kunst heeft hij zijn werk
plaats. Hij doet alles zelf.
Vroeger had hij knechten. „Ik
ben ermee opgehouden. Ik zou
eraan kapot zijn gegaan. Ik
moet alleen zijn, als ik werk.
Dan kan ik alles om me heen
vergeten en krijgt het ruwe
materiaal voor mij iets per
soonlijks. Iets van mezelf kan
lk er dan inleggen. Niets leidt
me dan af. Ik ervaar hoe gaat
groeien wat ik in mijn gedach
ten voor mij zag. Dat is het,
ik van mijn vak houd.
ik geen massa werk
kan maken, waarom ik de zorg
van medewerkers niet kan
Reeds jong begonnen
Dit harde werk dat zulke sier
lijke produkten voortbrengt,
staat Van de Wiel op het lijf
geschreven. Vakopleiding?
„Ach, thuis in Vught zag lk als
kind niet anders. Mijn vader
was een uiterst bekwaam
kunstsmid. Ik ben met dit
beroep, ambacht zegt men
tegenwoordig, opgegroeid. Toen
ik 6 jaar was smeedde ik
stiekum mijn eerste pook". Hij
lacht ontspannen, als hü terug
denkt aan dat blije maar oor
wel spanningsvolle moment 54
Jaar geleden. „Vader was weg.
Het vuur. was afgedekt. Ik
nam een ijzeren staaf, trok aan
de balg, er volgde een kleine
explosie. Wist ik veel van
gassen en wat al niet
Maar van dat moment wist ik
dat ik hetzelfde wilde worden
als mijn vader".
HIJ heeft daar thuis in die
Vughtse smederij zijn opleiding
gekregen. „Maar een dimg heb
ik steeds begrepen: ontwerpen
is hoofdzaak. Kijk, smeden,
goed je vak leren, is belangrijk.
Maar je schiet er niet veel mee
op, als je niet weet vast te
leggen wat je uit dat ijzer,
koper of staal wil vormen.
Ik ben al jong begonnen
tekeningen te maken van de
dingen die ik wrilde smeden.
Ik heb tekencursussen gevolgd
tot ik 31 jaar was. Nog steeds
teken ik alles voordat ik het
ga smeden. Als er mensen bij
mij komen die iets willen heb
ben. ga ik eerst eens bij hen
thuis kijken. Wat past bij hen,
bij hun interieur, bij hun op-
opvatting over het leven? Ik
vind dat mijn smeedwerk in
harmonie met dat alles moet
zijn. Anders vloekt het immers.
En als ik dagen heb gewerkt
aan iets en ik vind dat het
niet is wat ik me had voor
gesteld, komt het mijn werk
plaats niet uit".
Dan, om er nog eens de nadruk
op te leggen „Nee, zonder
fantasie en zonder dat je kunt
tekenen, kom je in dit vak
nergens".
ZATERDAG 27 DECEMBER 196?
DAgHHBB
OPENINGSSPEL
Een steeds terugkerend verschijnsel in
het wedstrijdspel is het verzuimen van
winstgevende voortzettingen in posities
die uit dp openingen zijn voortgekomen.
Ter illustratie hiervan geven wij enige
openingen waarin de combinatie een
hartig woordje meespreekt. De begin
nende en ook de meer gevorderde dam
speler zal de volgende combinatie van
lioht kaliber wel eens ontgaan zijn. Van
uit de openingspositie wordt gespeeld:
34—30, 19—23, 30—25, 20—24, 40—34,
14—19, 44—40, 17—21?
De foutzet waardoor zwart een schijf
verliest, indien: 25—20, 24—30A, 35x24,
19x30, 34x25, 15x24, 32—27 en wit wint
een schijf.
A. 24—29, 33x24, 19x30, 34x25, 15x24,
3227 en wit wint twee schijven.
Hieronder een verrassende afwikkeling
in een bekende openingsvariant: 3126,
1923, 3731, 1419, 4137, 1014,
46—41, 5—10, 33—29, 20—25, 39—33,
Mappen vol
Pratend pakt hij een van de
vele mappen die in zijn bureau
liggen. „Ik bewaar al mijn ont
werpen". Elke tekening heeft
voor hem een eigen verhaal,
ook over de opdrachtgevers,
over de worsteling met de eisen
die zij stelden, over hun dank
baarheid en vreugde als een
uniek stuk werkelijk hun
eigendom werd.
„Dat stemt tot voldoening". Van
die Engelsen die zijn winkel
bezochten. Ze bouwden ergens
in Kent een bungalow. „Nou,
het eind van het lied was dat
ik al het smeedwerk voor dat
huis heb gemaakt. Ik deed hun
de naam „De Kievit" aan de
hand. Ik installeerde er mijn
werk en had, samen met mijn
vrouw, drie heerlijke vakantie
weken bij die mensen".
Of het verhaal van die Duitser,
getrouwd met een Tilburgs
meisje, die op de Lüneburger-
heide een huis neerzette.
„Ik maakte voor hem, onder
andere, een prachtige open
haard. Die mensen komen
steeds langs, als ze in de buurt
En ook die Rotterdammer die
in De Kempen een boerderij
kocht en die helemaal in oude
stijl inrichtte. Hij vond de weg
naar de kundige Tilburgse
ambachtsman Van de Wiel.
„Elke keer bestelt hij wat. Zijn
huis in De Kempen wordt zo
langzamerhand een juweeltje".
Snobisme
Van de Wiel kan zich opwin
den, als hij praat over de
mensen, het zijn er nogal wat,
die toevallig de winkel binnen
komen en dan hun zinnen
zetten op een van zijn schep
pingen. „Is het antiek9", vragen
ze dan „Nee. ik heb dat pas
zelf gemaakt „Ja, ja, dachten
we al. het roest Immers niet.
Nee, dan doen we het toch
maar niet!"
„Kijk, die mensen zien helemaal
niet het mooie in een eerlijk
stuk werk dat nu gemaakt is.
Die hang naar antiek is won
derlijk. Ik geloof dat het
meestal gewoon snobisme is.
Ach, ik zou zo'n kandelaar, of
zo'n buitenlamp best kunnen
laten roesten. Ik denk er niet
over. Als je 20 of 30 jaar met
zo iets leeft, krijgt het zijn
eigen kleur en bekoring, krijgt
het ergens in je leven invloed
en betekenis. Dan' is het geen
dode materie meer, dan leeft
het mee. En waarom zou antiek
dat meer hebben dan een goed
stuk ambachtelijke kunst uit
deze tijd?"
Hij wijst op een oude muur-
klok in Stijn woonkamer. „Die
is nog van mijn ouders en die
hadden haar van mijn groot
ouders. Antiek is ze. Maar voor
mij heeft ze waarde, omdat ik
weet dat ze in het leven van
mijn familie steeds een rol
heeft gespeeld, niet omdat ze
antiek is. Weet u, tegenwoordig
worden er prachtige klokken
gemaakt, naar oude modellen.
Waarom zouden die nou niet
zoveel plezier en vreugde kun
nen geven als die echte antieke
klokken? Gewoon een ver
velend welvaartsverschijnsel,
die niet door werkelijke kennis
en gevoel voor sfeer' gedragen
hang naar antiek:
Uitstervend ambacht
Met enige weemoed spreekt hü
over de tüd, rond 1948, toen hü
met vrienden-ambachtelüke
kunstenaars „Brabants Edel
Ambacht" oprichtte. „Twee
keer per jaar hadden we
exposities. ZUn zo heel Brabant
doorgetrokken met ons werk.
Maar er komen steeds minder
ambachtslieden. De organisatie
verdween. Je voelt dat je
steeds meer een enkeling wordt.
Sterft het ambacht uit? Ik weet
het niet. Het lü'kt er wel op.
Jonge mensen zoeken het in
massawerk, in een steeds her
halen van een bepaald stuk.
Dat kan ik niet. Misschien is
dat wel het geheim van het
ambacht, dat de vakman steeds
nieuwe vormen en ullingsmoge-
lükheden vindt, dat hü steeds
weer verrast is over het feit
dat zün beheersing van de
materie hem in staat stelt dat
wat zich in zün geest vormde
zichtbaar te maken. Dat dwingt
hem om te kijken naar wat
anderen maken en maakten.
Jan van der Wiel
maakt geen twee
stukken eender
vinden en weggaan, omdat ze
er het geld niet voor hebben.
Dat vind ik naar- Mijn vrouw
kan dat ook slecht hebben.
Maar ja, we kunnen het niet
weggeven".
9. m m. m
5
6
- -
e
15
16
9
- R
25
26
IS 3
a Q C E U
35
36
C B «7
a s s>
45
46
O O B
Met deze zet beoogt zwart door 2420,
25x14 tempi te winnen, maar nu volgt:
26—21, 16x27A, 32x21, 17x26, 33—28,
23x32, 37x28, 26x46, 29—23, 18x29, 34x5,
46x23, 5x46.
A. 17x26, 32—28, 23x32, 37x28, 26x46
met het verloop als in vorige variant.
In de volgende party, die is ontleend
aan „Le jeu de dames", vindt men een
verrassende combinatie in een gevor
derde stand, voortgekomen uit de Hoog
landvariant.
Wit: Champin Zwart: Bonnard
33—28, 18—23, 39—33, 12—18, 31—27,
7—12, 37—31, 20—24, 34—30, 14—20,
30—25, 1—7, 25x14, 9x20, 44—39, 4—9,
49—44, 10—14, 39—34, 5—10, 44—39,
2429, dit is de inleiding tot het dooi
de oud-wereldkampioen Hoogland toege
paste systeem, namelijk het gelijktijdig
bezetten van de velden 22 en 29; 50—44,
15—20!
Wit speelde hier 4147. Wanneer wit
echter met 3530 vervolgt ontstaat de
volgende mogelijkheid: 35—30?, 1822,
27x18, 13x33, 39x28, 20—24, 30—25 ge
dwongen, 2430, 43—39, de zet 4439
geeft hetzelfde resultaat; 1924, 28x19,
24x13, 34x23, 1319. 25x34, 19x26 en
zwart heeft een schijf gewonnen.
SCHAKEN I 1
(Van onze medewerking
W. J. Mühring)
In een zojuist verschenen boekwerk
met de merkwaardige titel „Schaak
maar raak", uitgeverij Van Goor Zonen,
ondernemen de auteurs Jac- Haring en
ir- J. R. G. de Veer een serieuze poging
het schaakprobleem nader bot de prak
tische schaakspeler te brengen Deze
goede bedoeling dwingt bewondering af,
mede door een groot scala van de mee
uiteenlopende problemen. Persoonlijk bf
ik ervan overtuigd, dat het scha a
probleem als kunstuiting de echte part:
speler nimmer zal aanspreken, omdat
stellingen onecht en gekunsteld aandoe
Dit neemt niet weg, dat het problee
„an sich" boeiend kan zijn door de merl
waardige effecten van de matvoering
ais zodanig de belangstelling verdiei
van de partijspeler. Ik hoop dan ook, d
dit fraai verzorgde boek ondank6 de h<
prijs 12,90) de weg zal vinden naar
vele schaakbibliotheken.
DU
4
m a
ii bd
'iii m
Wit begint en geeft mat In twee zette
Dg8-c8! (Dreigt 2. De«
mat); 1Ke5xd5; 2. Pe2-c3
Enkele nevenvarianten zijn: 1.
Dhlxdö; 2. Dc8xh8 mat of 1.
Td4xd52, f2-f4 mat Of 1. La2xd
2. Dc8-c7 mat of 1. Pb4xd5;
La3-d6 mat en tenslotte: 1. e6xd
2. Dc8-e8 mat (Kantorowlez).
Dl
t
Dit fragment een studie van Troltó
neeft meer affiniteit met het prak
ïische spel Het is dan ook geen pre
oleem, maar een eindspelstudie of
Elke vakantie is
r»U.
„Nog steeds leken ik alles voordat ik hat ga smeden
kunstbedevaart. Wij bezoeken
musea, kijken naar het smeed
werk van ambachtslieden wier
naam niemand meer kent. leren
daardoor dat elke tijd eigen
sfeer en eigen vormgevoelig-
neid heeft. Maar steeds vind
Je in het echte eerlijke am-
bachlswerk iels terug van
jezelf, iets waarnaar je ver
langt zonder het te kunnen
definiëren, iets van de schep
per die in de materie die hij
bewerkte een stukje van zich
zelf legde".
Hij kijkt even strak voor zich
Uit. peinzend. Gedachten drin
gen zich kennelijk aan hem op.
..Kijkt u maar rond in de win
kel. Daar staat wat ik gemaakt
heb. Ik kan niet beoordelen, of
al die stukken ook die een
voudige muurlamp, lets van
mezelf in zich dragen. Dat
moeten anderen ontdekken. Als
zij het vinden, voelen is mis
schien eerder het geval, ben
ik gelukkig. Want daarvoor
werk ik tenslotte. Natuurlijk,
lk moet leven. Moet dus aan
het werk van mijn geest en
mijn handen verdienen. Zo is
het nu eenmaal in de wereld.
Maar dat is toch maar bijzaak
Wee! u. ik heb altijd een beetje
verdriet als mensen Iets mooi
SUSKE EN WISKE: DE D ROMENDIEFSTAL
LUCKY LUKE: IN DE RECHTER