culturele seance achter gesloten deuren Meer nacht vergunningen in Rotterdam dan in Den Haag en Amsterdam ZATERDAG 0 DECEMBER 1909 ROTTERDAM; poort van Europa, voetbalstad nummer één, enige Nederlandse plaats met een metro, stad van werkers, van ploeteraars. Gemeenplaatsen, die iedere niet-inwoner van de Maasstad wel als lof naar Rotterdam wil toezwaaien. Er is echter altijd een grote „maar". MaarRotterdam is een stad zonder cultuur. Rotterdammers werken, werken en werken en daarmee houdt alles op. Ontspanning op het culturele vlak is uit den boze. Rotterdam is na negenen 's avonds uitgestorven. Er is niets te beleven. De straten zijn stil. Rotterdam sterft na negen uur, om de volgende ochtend om vijf uur met de slag van een mokerhamer te ontwaken. Na negenen 's avonds zijn de straten leeg, dan begint de Maasstad aan een begin van het boekje „Uitgaan in Rotterdam" willen de schrijvers afrekenen met het in geburgerde begrip, dat Rotterdam cuUtiiur- De Rotterdammer lükt wat cultuurloom. Maar dat is geen wonder. De oorlogswonde ls pas geheel gedicht. Welke Nederlander heeft to lang moeten doen zonder voldoende bioscopen, zonder voldoende theaters, schouwburgen, restaurants? Alles was in puin. Maar nu is het klaar. Gestaag vindt in de Maasstad een cul turele hergeboorte plaats. —Oorlogswonde l Tamboer, de populaire entertainer van De Pul, een van die merkwaardige uit- Rotterdam. kunnen vinden, die met hun Den Haag of Amsterdam gaan, l". Rotterdam is a hard werken, de oorlog in puin gegooide stadscentrum Het uitgaansleven begon opnieuw. n uit te rusten van door de conti nu- ielijke wederopbouw. die wat meewarig 1 zonder cultuur, a verstilde plaats, waarin niets te doen die vroeg naar bed aan, omdat de dag het werk weer wacht", met dit Blijft het bezwaar van „een stille stad". Het bekende kanon, dat op de Ooolsingel 's avonds kan worden afgeschoten, kan nog steeds be diend worden zonder dat er enig letsel voor iemand qp Rotterdams promenade nummer één er het gevolg van kan zijn Maar ook diit is een gevolg van het in puin gooien van de binnen stad- Rotterdam heeft een nieuw centrum ge kregen, een ruim centrum. Een voor een drukke culturele samenscholing veel te ruim centrum. Want uiitgaansplaatsen zijn er in Rotterdam genoeg, maar ze liggen verspreid over de eehele stad. Een stad, die wordt verdeeld door uen forse sloot waiter, waar op dit moment nog te weinig verbindingen boven en onder liggen. Zouden al die uitgaansplaatsen op een plek worden geconcentreerd, dan kende men in Rotterdam ook een Rembrandtsplein. Maar Rotterdam gaat uit over een oppervlak van vele tjentallen kilometers. Er is dus weinig drukte op straat. De Rotterdamse straten zijn stil na 's avonds negenen, want Rotterdam begint dan aan een culturele séance achter gesloten deuren- De Doelen De Doelen. Een gelukkig keerpunt voor het Maasstedeltfke culturele leven. Een cultureel statussymbool, dat het bezoek aan concerten en cabaretvoorstellingen met 175 procent omhoog- stuwde. 's Avonds wordt in dit bouwwerk van de architecten Kraayvanger en Fledderus cul tuur bedreven. Overdag vinden er congressen Aam de overkant van Het Schouwburgplein, dat voor De Doelen ligt, met daaronder een parkeergarage, met ondergrondse verbindingen, de Rotterdamse Schouwburg. Home van het Nieuw Rotterdams Toneel, waar net zo goed als im Amsterdam met eieren en tomaten naar de spelers wordt gegooid. Maar dit zijn met het Pdcolotheater, het theater Luxor, de Schouw burg-Zuid in het Maasstedelijke stadsdeel be zuiden de Nieuwe Maas en het theater van Tom Manders geen plaatsen voor ontidekkings- eizen van mensen buiten Rotterdam- Maar Rotterdam kent nog zoveel gelegenheden, die nog ontdekt kunnen worden. De deuren waar achter zich Rotterdams culturele seance vol trekt, moeten geopend worden. Rotterdam heeft meer nachtvergunningen dan Den Haag of Amsterdam. De staalkaart van nachtclubs in Rotterdam biedt een scala van mogelijkheden. De Binnenweg is een Kalver- straat vol met bars- Met en zonder nacht vergunning. Eenvoudige en dure. -De Pul De Binnenweg. Een Rotterdamse Kalver- straat niet vol met winkels echter maar met bars en restaurants. op een schoolbord wat ze aanbevelen. De Pijp is een zaak, met een wat slordige gezelligheid. Een kroeg, waar men wat kan eten en waar een legitimatiebewijs wordt verstrekt- Rotterdam kent „meneer Pardoel", achter zijn rug onbeleefd „de ouwe Pardoel" genaamd. Hij verkoopt in een smalle pijpenla op de Binnen weg pijpjes bier voor een grijpstuiver. En dat tussen ongeveer vier uur 's middags en acht uur 's avonds, want langer hoeft niet voor „meneer Pardoel", die zegt het horeoavak voor zijn bedrijven en ar voor past langer open t Vooral kunstenaars behoren tot de En zo is er nog wel door te gaan. Genoeg sfeer In genoeg gelegenheden voor een wereldstad als Rotterdam. Je moet ze alleen weten. En dat weten te vinden is wat betreft Katen- drecht geen probleem. Tot diep ln de nacht houdt men hier elkaar bezig op een manier die weinig met cultuur te maken kan hebben. Katendrecht Katendrecht, ontspanningscentrum voor de zee man, maar waar hij behalve een mooie meid, zijn pilsjes en borrel ook even thuis kan zijn- Want Katendrecht heeft bare «n restaurants voor mensen uit alle landen. Zo kent iedere Griekse zeeman mevrouw Wally Bouyoukas, die bij „Akropolis" in de Delistraat op „De Kaap" de scepter zwaait. Een Grieks eethuis pur sang, waar iedere Griek even „thuis" is- Een aanvaardbare overgang van alle culinaire genoegens naar verpozing voor de geest vormt een bezoek aan Het Winkeltje van Ansje van Brandenburg. Oud-NCRV-omroepster, die in de kelders van De Doelen haar café-chantant exploiteert Maar Ansje mag zich verheugen ln belangstelling van de televisie, zodat zij voor velen al een bekende verschijning ia. Het culturele leven In Rotterdam van nu kan weer een vergelijking doorstaan met dat ten tjjde va. Speenhoff, Louis Davids, Louisse Fleuron en Maupie Staal. Rotterdam ls cultu reel herboren. En het hoopt nooit te sterven. CEES VERSCHURB Dorus. Bij hem op schoot zitten is iets waar veel Rotterdamse kinderen trots op zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11