Albert Hahn
Tekenen
om te
ontmaskeren
Loods uit Terneuzen
heeft „open oog"
voor tekort aan donors
van hoornvliezen
Politieke
prenten
zijn nog
steeds
actueel
In korte tijd
tweehonderd
aanmeldingen
VRIJDAG 21 NOVEMBER 1969
DEN HAAG Enkele dagen na de
dood van de kunstenaar Albert Hahn
in augustus 1918 schreef de Anti-
Revolutionaire Standaard: „Zijn
leven was er een van moeite en
strijd". Wie zoiets op zijn grafsteen
gebeiteld krijgt heeft onnoemelijk
veel vrienden en vijanden tot de
zijne gemaakt. Zo was de politieke
tekenaar Albert Hahn ten voeten uit:
In zijn nauwelijks veertig jaar tellend
leven ontmoette hij veel mensen
die zijn vrienden werden; evenveel
mensen echter ook, die voorgoed
zijn vijanden bleven. Desondanks
eerden hem zijn grootste tegen
standers in het blad van niemand
minder dan Abraham Kuyper ,,de
geweldige" met deze woorden.
Hahn had in deze tijd kunnen leven.
Strijdbare
maatschappij
van
lanklager
Libert Hahn was sociaal-
emocraat in hart en ziel.
en strijdbare socialist, voor
V'e het leven ieder uur
n de dag strijd beteken-
tegen alles wat hij als
recht zag. En dat was op
t einde van de vorige
in de êérsfë'du jèreff"
Sn deze eeuw heel wat.
Rit het socSShsnitRvoor*1'*
ele Nederlanders betekend
Kelt weet men lang-
merhand wel uit tal van
rerken, die hierover
erschenen zijn. Men kent
ok Albert Hahn uit enkele
an zijn meest befaamde
Clitieke prenten, die hij
maakt heeft voor het
tcialistische „volk" en
oor zijn eigen blad „De
otenkraker". Felle prenten
izovele felle pro-
Citen tegen de maatschap-
lijke uitbuiting van de
r deze politieke teke-
bij uitstek is na
jn dood in 1918 heel wat
eschreven. Bijna iedere
olitieke tekenaar in
Kederland wordt geconfron-
erd met het werk van
en hij kan ervan
erzekerd zijn, dat de
'rgelijking tussen hem
Hahn altijd ten nadele
1 hem uitvalt. Albert
ahn wordt beschouwd als
s beste, de strijdbaarste
de emotioneelste
olitieke tekenaar in ons
nd.
s ook de reden, waaro.m
4 (stellend veel Nederlanders
t ln hun hart geschokt
ieft met zijn aanklacht
gen het kapitaal, tegen
de oorlog, tegen de toen
malige regeringen Kuyper,
Heemskerk en Cort van
der Linden, tegen het
oolitiek-christendom. tegen
de gezapige burgers, waar
mee hij zich omringd
voelde. Zijn protest richtte
zich in zijn beste jaren
jaren vooral tegen de re
geringsleider Abraham
Kuyper, die hij op zeer
veel politieke prenten ver
eeuwigd heeft.
waardevolle studie gewor
den. omdat Koos Weringh
de kunstenaar geplaatst
heeft tegenover de maat
schappij, maar dan wel als
de sterk betrokken kunste
naar midden in dezelfde
maatschappij.
De studie bevat veel ge-
geve
r de e
het
nog
Minimale waardering
beeld gebl'ucht.
De ontbrekende plank,
waarop Kuyper is afge
beeld, nadat hij zich heeft
afgevraagd of het kabi
net-Heemskerk wel uit
het beste „wagenschot" is
samengesteld.
Hij werd door velen gehaat,
omdat hij de fouten van
velen tot op het scherp van
zijn tekenstift ontleedde.
Maar „de verworpenen der
1 Albert Hahn
weieens gezegd, dat hij
zijn tijd mee gehad heeft.
Dat hij wanneer hij bij
voorbeeld niet een man als
Abraham Kuyper om zich
heen gehad had (zoals Op
land in deze tijd bijvoor
beeld mr. Luns), lang niet
zo sterk geweest zou zijn.
Maar dan vergeet men wel,
hoe hij bijvoorbeeld het
politiek christendom in de
Katholieke Kerk het kolo
nialisme en de huisjes
melkers even fel ontleed
heeft.
..Hahn en Kuyper zijn
een onafscheidelijk koppel",
zei men in de jaren na 1900.
Men zou het zo kunnen
uitleggen. Maar de poli
ticus Kuyper was voor
de politieke tekenaar Hahn
de verpersoonlijking, omdat
Kuyper ook van nature
een „geweldige" was, waar
bij de armen en verdrukten
van Albert Hahn maar zeer
zielig afstaken.
Studie
Albert Hahn had in deze
tijd kunnen leven. Dit wordt
eens temeer duidelijk uit
het boek, dat de Groninger
socioloog Koos van Weringh
over zijn oud-stadgenoot-
«unstenaar geschreven heeft
„Albert Hahn, tekenen om
te ontmaskeren" is een
geschiedenis
socialisme in Nederland,
gegevens over veel bekende
persoonlijkheden uit die
jaren: politici, kunstenaars,
maatschappelijk geënga-
geerdcn, demonstranten,
stakingen, felle maatschap
pelijke botsingen. Naast
deze gegevens schokken de
politieke prenten van Albert
Hahn pog steeds. Prenten
^óvct de spoorwegstaking
bijvoorbeeld, die nu nog
beklemmend werken,
prenten over het politieke
christendom, die ook ni
scherpe tegenprotesten
zouden oproepen,
zij geënt waren op tegen
woordige situaties.
Alle onderwerpen waarmee
Hahn zich nauw betrokken
gevoeld heeft, leven in
deze tijd weer sterk op. En
juist daarom lijken zijn
prenten stuk voor stuk
weer actueel geworden, zij
het dan met een accent
verschuiving naar deze tijd,
die de kunstenaar Hahn
echter even sterk beroerd
zou hebben.
Revolutie
Ondanks zijn felheid werd
Hahn als kunstenaar ook
buiten de socialistische
50 jaar na zijn dood
sterk bij het socialisme
betrokken waren.
Dat Koos Weringh dit'boek
nu geschoven heeft lijkt
ons geen toeval, want'het
Nederlandse socialisme
staat anno 1969-1970 op het
keerpunt van zijn geschie
denis. De heropleving van
de jonge socialistische
geschiedenis de laatste
maanden in verschillende
Abraham Kuyper was
regelmatig het mikpunt
van Hahns satire.
wereld gewaardeerd. Niet
alleen door het gewone
publiek, maar ook door de
kenners. Hij heeft met
zijn werk de revolutie ge
predikt. zoals anderen dit
deden in hun organisatie
of in de politiek. Hij had
dit gemeen met de toneel
schrijver Herman Heijer-
mans, de schrijver A. M.
de Jong, de dichters Herman
Gorter en Henriëtte Roland
Holst en anderen, die even
Naast zijn politieke en
andere werk heeft hij ook
verscheidene reclamebil
jetten gemaakt.
kapselde" hedendaagse
socialisme op de harde maar
succesvolle jaren uit de
periode van Troelstra,
Schaper, de Polakken en
Albert Hahn. Het is een
duidelijke aanwijzing voor
de tegenwoordige socialisten
het roer maar weer 180
graden om te gooien naai
de compromisloze politiek.
Of in moderne termen
verhaald: naar de duide
lijke scheiding der geesten.
Albert Hahn is er ook als
kunstenaar altijd een groot
voorstander van geweest.
TON V. D. HOUTEN
Illustratie bij een ge
dicht van L. M. Hermans
„Het christelijk schrik
bewind';
Wat heb ik met je honger
en ellende te maken?
Dan had je maar niet zo
boud moeten staken.
De Heer kent de zijn, ge
lijk jelui ziet
Want mijn volgelingen,
kijk, die hongeren niet.
TERNEUZEN. Loods H.
Wijnja uit Terneuzen heeft sinds
enige tijd een bijzondere vrije
tijdsbesteding: hij „verzamelt"
donors voor hoornvliestransplan
taties. Hij doet het met opvallend
veel succes. Er hebben zich al
zo'n kleine tweehonderd hoorn
vliesdonors bij de heer Wijnja en
zijn vurige medestandster, mevr.
J. Bliek-But. eveneens uit Ter-
neuzen, aangemeld. De ogen van
de heer Wijnja zijn opengegaan
na een gesprek met een kennis,
die van ziende blind en door een
geslaagde operatie in het zieken
huis te Sluiskil weer ziende was
geworden. „Als je van zo iemand
hoort wat het betekent om je
gezichtsvermogen te verliezen en
wat voor wonder het is het weer
terug te krijgen, dan kom je wel
onder de indruk", aldus de heer
Wijnja, die na informatie bij het
Rode Kruis vernam dat er een
grote behoefte bestond aan
donors voor het hoornvlies. Toen
is hij aan de slag gegaan.
Omdat in Nederland met, zoals bij voor
meld ai de Verenigde Staten, zoge
naamde „ogenbanken bestaan, dient
het aantal donors hier extra groot te
zijn, want het hoornvlies van de donor
komt uiteraard pas ter beschücking na
diens overlijden- In een stencil, dat de
heer Wijnja zoveel mogelijk rond zendt,
wijst hij erop, dat Sluiskil en Ter-
neuzen tot de betrekkelijk weinige
plaatsen in ons land behoren, waar
hooravliesta-ansplantatiies worden ver-
Door hel te geringe aantal donors
en door te weinig beschikbaar komence
noornvltezen komen blinden, die in
aanmerking komen voor een operatie,
noodgedwongen op een wachtlijst te
Terneuzenaar Wijnja:
onder de indruk".
siaan. Met andere woorden, indien er
wei sprake zou zijn van een groot aan
tal donors, zouden meer blinden dan nu
het geval is weer ziende door het leven
kunnen gaan, zo stelt de heer Wijnja.
Door een dergelijke transplantatie
kunnen natuurlijk alleen diegenen
worden geholpen, die niet meer kunnen
zien, doordat hun eigen hoornvlies het
voorste, normaal „(glasheldere" gedeelte
van het oog troebel is geworden, terwijl
de overige gedeelten van het oog verder
geheel in tart zijn. De donors krijgen
een kaartje, dat zij steeds bij zich
dienen te dragen ..Dan kunnen ook de
familieleden zien, dat betrokkene na
zijn overlijden zijn hoornvlies ter be
schikking wil stellen Na de dood van
de donor Is namelijk ten alle tijde toe
stemming van de familie voor trans
plantatie nodig".
Sneeuwbui
De heer Wijnja is het volledig eens met
het Rode Kruis, dat het vinden van
deze donors op de eerste plaats een
Kwestie is van persoonlijke toenadering
en overtuiging'vindt- Daarom ook is de
heer Wijnja nu doende in bedrijven en
dergelijke „vertrouwensmannen" te
zoeken, die ervoor kunnen zorgen, dat
de „sneeuwbal" verder rolt.
Ook zelf gaat hij onverdroten voort met
hel werven van donors- „Iedereen heeft
tegenwoordig de mond vol over mens
lievendheid. Dan möet je toch iets, dat
zo voor de hand ligt, op de eerste plaats
aanpakken", zo is zijn bondige stelregel.
Hij woont aan de Stijn Streuvelsstraat 7
in Terneuzen en is telefonisch te be
reiken onder het nummer: 2840
GI VAN BERKEL
Achtentachtig toetsen, achtentachtig hamers, achten
tachtig opstoters, ruim driehonderd snaren, twee, soms
drie pedalen, dan nog wat onderdelen, ongeveer
twaalfduizend bij elkaar, daaromheen een kast en er
ontstaat een glanzend standing meubel of voor de
meer muzikale mensen een pracht instrument, dat
in de wandeling „piano" wordt genoemd.
Dit instrument heette niet altijd zo kort „piano". Toen
de klavecimbelbouwer Bartelemeo Christofori im 1709
Ln Florence voor de eerste maal dit instrument pre
senteerde, droeg hel de indrukwekkende naam van
„gravicembalo col piano e forte" Dat werd later
pianoforte, fortepiano, pianino ofwel kortweg piaino.
Beethoven gaf dc voorkeur aan een andere naam- Hij
schreef aan zijn uitgever, zo vertelt ons Curt Sachs,
nog steeds de grote man van de „Geschiedenis van de
Muziek", dat hij voortaan het woord piano vervangen
wenste te zien door „Hammerklavier" bij werken
fcnet Duitse opschriften. Beethoven schreef zijn
Sonate in Bes gr. terts in het jaar 1817 dan ook op
zettelijk „für das Hammerklavier". Hiermee gaf hij
alle eer aan de achtentachtig hamertjes, die met de
andere 11.912 onderdelen de piano vormen-
Onderdelen
Hoe men die onderdelen in elkaar zet? Om ant
woord op deze vraag te krijgen kwamen we terecht
bij Adolf Ibach in Schwelm nabij Solingen in West-
falen Hij vertegenwoordigt de vijfde generatie van
de Ibachs, die sinds 1794 piano's bouwen Met recht
kan gezegd worden, dat hij er wel iets vanaf weet-
Adolf Ibaoh is een man van weinig woorden. Op onze
vraag „Wie bant man ein Klavier?", was zijn ant
woord: „Komt uJ-binnen en werp een blik op de
produktie, dat znl-u meer zeggen dan duizend woor
den v
Na de eerste blik waren wij direct bereid aan te
nemen, dat d e piano inderdaad uit twaalfduizend
onderdelen bestaat. Wat we. niet op de muziekles
leerden, hoorden wij daar in de Ibaoh fabriek. Met de
vingerlichite aanslagen op de toetsen bespeel je
krachten gelijk aan de kracht van vier middelzware
vrachtauto's! De gezamenlijke snaren op het ijzeren
raam vormen een belasting van maar liefst 17-000
kilo! Aan ieder pinnetje, waaraan de snaren zijn
bevestigd, wordt getrokken met een kracht van rond
vijfenzeventig kilo. En dat moeten het raam en Ge
pinnetjes uithouden, niet alleen in ruststand, maar
ook, wanneer er boogie-woogie of beat uit het
„Kommödchen" wordt getimmerd.
Hieruit alleen blijkt reeds, dat de pianobouwer met
alleen een fijngevoelige musicus moet zijn, maar
meer nog een technisch knappe constructeur, die
behalve met dit kradhtenspel met uiterst kleine
krachten, die m et de vingers niet meer waarneem
baar zijn, maar waarvoor ons oor wel gevoe lig is. Ze
moet hij achter die snaren een fclankboixi aanbrengen,
dat zowel geluiden van zestien trillingen als tonen
van t weeën veer Li gh on de rd trillingen per minuut weer
geeft Deze resultaten moet de pianbouwer bereiken,
met met zeer fijngevoelige elektronische apparatuur,
maar met harde, stugge materialen zoals ijzer, staal,
koper, vilt en hout! Dal geldt uiteraard ook bij het
vervaardigen van de snaren. Deze bestaan voor een
deel uit gladde hoogwaardige stalen draden en voor
een deel uit stalen kernen, waaromheen koperdraad
is gewonden. Om de juiste toonhoogte te krijgen,
gelden bepaalde wetten, waarvan de voornaamste
hoe korter de snaai- hoe hoger de toon,
hoe dikker de snaar hoe lager de toon,
hoe straffer gespannen hoe hoger de toon.
Dat betekent, dat men ln sommige gevallen echter
snaren van zeveneneenlialve meter zou moeten ge
bruiken- Dat gaat niet en daarom heeft men daarvoor
bepaalde kunststukjes uitgedacht, gebaseerd op ma
thematische wetten.
We zagen ze in de fabriek vervaardigen en in de
piano's bevestigen Daarbij steunt de pianobouwer niet
alleen op de ervaring van de voorafgaande generaties,
maai- tevens op wat reeds de Egyptenaren omtrent
lengten cn toonhoogte van snaren ontdekten, wat
Pythagoras en later Galileo Galilei uitprobeerden en
de wiskundige Taylor in 1717 in wiskundige wetten
vastlegde.
Groeien
Op onze tocht door de planofabriek zagen we de
piano's groeien Waar die groei nou precies begon,
was niet vast te stellen. Was het. in de houtbewer-
kingsafdeling net een moderne meubelfabriek
begonnen met de kast of op de afdeling, waar de
snaren werden gereedgemaakt. Of begon het in de
staalfabriek waar het stalen raam werd gegoten, of
begint de geboorte van een piano bij de man, die de
eera*e toets fabriceert? We z ijn er niet achter ge
komen. Wel zagen wij het instrument van afdeling
tot afdeling groeien tot dat we eindelijk in de afdeling
belandden waar wij als leken plano's zagen staan.
Alles zat eraan, toch waren ze nog lang niet „af".
Dar begon het fijne werk. We zagen vrouwen, die
niets anders deden dan alsmaar de toetsen van de
piano's te richten, met flinterdunne' ringetjes van vilt
en papier krijgen de toetsen allemaal precies de ge
lijke hoogte met speoiale sleutels werden de ha
mertjes zodanig gericht, dat ieder hamertje precies
de betreffende snaren raakte bij dé aanslag. In een
andere ruimte stond een s oort mechanische pianist
opgesteld, die het nieuwe instrument automatisch
bespeelde-
Een man met een bijzonder fijn gehoor beluisterde
daar de tonen en stemde ze af op een moederklavier.
Jonge vaklui stemden nog eens en nog eens. Een
ander bewerkte de vilten hamertjes. Bij te harde
klank worden de toppen van de hamertjes met een
speld gestoken, vv aardoor de top zachter wordt en een
vollere toon bij de aanslag wordt verkregen- Uit
eindelijk zagen wij het eindprodukt.
Bijna liefdevol streek Adolf Ibach met zijn vingers
over de toetsen van de nieuwe piano's, die op ver
zending stonden te waohten. Ruim 116.000 piano's
en vleugels, want die worden daar ook vervaardigd,
verlieten sinds de oprichting in 1794 de fabriek- „Wie
baut man ein Klavier?", vroeg u mij", zei de heer
Ibach, en hij ging verder: „Het is helemaal met
moeilijk, ledereen kan het Ieren". We hebben maar
ja geknikt, maar wij zijn ervan overtuigd, dat hij niet
wilde praten over zijn liefde voor zijn beroep, voor
de muziek en de kunst. Waarschijnlijk i6 het juist
die liefde, cbe het mogelijk maakt uit twaalfduizend
dooie stukken een spelend, zingend instrument te
maken-