Dat de arbeider ook een mens was begreep men over het algemeen wel 60 jaar jong „IL GIORNALE Dl LEIDA" DEED VATICAAN ENIGSZINS VERBAASD OPKIJKEN „Dat de arbeider ook een meus was, begreep men over het algemeen nog wel, maar dat die mens ook rechten had en o.ui. mocht vorderen, dat liem in ruil voor zijn nuttige, veelurige en vaak zeer zware arbeid, minstens een redelijk levensonderhoud gewaarborgd werd, dat de productie niet uitsluitend ten bate van ondernemers en bezitters van kapitaalgoederen en zelfs van het^ die slechts hun geld voor de productie beschikbaar stelden, mocht plaatsvinden, maar ten goede moet ko men aan alle werkers in het bedrjjf en tevens gericht moet zijn op het algemeen welzyn, was iets wat geheel bulten hun gezichtskring lag". Deze mammoetzin schreef wijlen A. J. („Toon") Loer akker, een der grote voorvechters voor de belangen van de landarbeiders in zijn boek „St.-Deus Dedit, ont slaan en geschiedenis", door deze bond uitgegeven ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan. Met deze woorden tekende hij de geesteshouding, óók van de agrarische ondernemers, die in het algemeen bestond rond de eeuwwisseling en speciaal bij de agrariërs nog geruime tijd zou voortleven. Naarmate de arbeiders zich echter meer en meer kon den ontworstelen aan de „sociale" heerschappij van de ondernemers, is er veel verbeterd in de verhouding tussen de beide klassen. Overigens niet dan na veel étrijd en die heeft ln de agrarische maatschappij dan nog langer geduurd dan in de andere sektoren. Waar ons blad echter nu zestig jaren verschijnt in gebieden met overwegend agrarische Inslag (hoewel deze door ln de jaren na de tweede wereldoorlog sterk gewijzigde omstandigheden wel aan ruimte heeft ingeboet) zullen wij het meeste licht toch wel op de sociale gang van zaken in deze bedrijfstak laten schijnen. De landarbeider behoorde, stellig reeds vanaf het begin der negentiende eeuw, tot de slechtst betaalde. Ook toen het agrarische bedrijf, gegeven de toenmalige verhoudingen, behoorlijk rendeerde. In de tachtiger jaren werd echter de economische positie van dat be drijf tot in de grond aangetast. Een economische cri sis. waai'van de weerga tot dan toe niet was onder- vcgiden, ontwrichtte het bedrijfsleven in geheel West- Europa en in Nederland, toen nog maar zeer matig geïndustrialiseerd, was het vooral de landbouw, die het zwaar te verduren had. Het toch reeds zo trooste loze lot van de landarbeider werd er nog onhoudbaar der door. Het lag immers voor de hand bij de toen maals heersende opvattingen dat de lasten zo veel mogelijk „op de ruggen" der arbeiders werden gela den. al kan daarnaast niet worden ontkend, dat ook veel kleine zelfstandigden het buitengewoon moeilijk hadden. Het bloembollenbedrijf werd in die dagen nog hoofd zakelijk in Haarlem en naaste omgeving uitgeoefend. Het loon was gesteld op 5,40 per week gedurende ne gen maanden, doch gedurende de overige drie maan den („van Allerheiligen tot Vrouwendag") op 4,80 per week. Daar kwamen dan nog twee min-punten bij: de in die tijd grote gezinnen en geen kinderbijslag, want die was in die tijd onbekend, er werd zelfs niet aan gedacht. Bovendien was gedurende de wintermaan den de werkloosheid dikwijls zeer groot. Van over heidshulp was geen sprake en men moest zich dan maar zien te redden via armbestuur of „bedeling". Bij ziekte of ongeval was men volslagen rechteloos en Arbeidsdag „van licht tot donker", tijd om te Han gen was er niet, tenzij de werkloosheid vooral in de winterdagen weer eens had toegeslagen. CITAAT UIT TOON LOERAKKERS GEDENKBOEK BIJ 40 JAAR SINT DEUS DEDIT hoewel er wel werkgevers waren, die niet aanstonds de mensen aan hun lot overlieten, „recht" had men een voudig niet en er waren vele ondernemers, 'die daar gebruik van maakten. De bloembollenstreek breidde zich intussen sterk uit, vooral in de dorpen tussen Haarlem en Leiden. Maai de lonen Waren daar over het algemeen nog iets la ger dan in Haarlem en omstreken, ook de arbeidsdag was er langer: van 's morgens vijf tot 's avonds zeven, in de wintermaanden: „van licht tot donker". De lonen waren in- de eerste jaren van deze eeuw wel iswaar wat opgetrokken: in Hillegom, Lisse en Sassen- heim gedurende acht negen maanden zeven tot acht gulden per week, maar in Noordwijk. Noordwijkerhout en Voorhout was dat heel wat minder. Geen wonder, dat vele ouders er weinig voor voelden hun opgroeiende zoons bij de bloemisten te laten werken. Het behoeft door dit alles geen betoog, dat de meest voortvarenden onder de landarbeiders naar wegen zochten om door middel van organisatie te trachten verbetering in hun positie te brengen. Er werden ver- schillende neutrale groeperingen gevormd, maar ze voerden een kwijnend bestaan en ze konden dan ook geen stand houden. Een poging om in Haarlem en omgeving een arbeidersvereniging op te richten liep door intimidatie van de werkgevers op niets uit. Ondanks die moeilijkheden ontwaakte bij verschillende katholieke werknemers (de Bollenstreek is globaal genomen voor ruim de helft katholiek) het verlangen naar organisatie. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bestonden er op 1 januari 1896 reeds vijf ka tholieke verenigingen met tezamen. 350 leden. De zelfde statistiek geeft aan dat er in 1900 zes katholieke verenigingen waren met 425 leden en vijftien socia listische verenigingen met 925 leden. Maar samen werking tussen deze mini-bondjes was er niet, eerder (politieke) strijd. Maar eindelijk gingen dan toch de werkgevers er toe over enige verbeteringen aan te brengen. Men ging, vermoedelijk in overleg met de thans Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur ein delijk toegeven dat het loon te laag was. Een viertal vooraanstaande werkgevers voerden zelf reeds een ver betering in en spoorden hun collega's aan dat voor beeld te volgen. De doorbraak was begonnen, maar. de arbeiders waren er niet in gekend. Het systeem van gedifferentieerde loonschalen, dat het resultaat was, stuitte echter op veel verzet van arbei derszijde: het bleek niet te handhaven en reeds een paar jaren later gaven de genoemde vier het parool de groepsindeling te laten vallen en een uniform loon in te stellen van 8,10 en 7,50 resp. negen en drie maanden. Toch werd de stemming er onder de arbeiders niet be ter door, want die lonen stonden nog te ver achter bij die in andere bedrijfstakken en in 1903 werd het land- arbeidersloon opgetrokken tot gemiddeld 8,50 per In Hillegom boekte men nog een ander succes: „Flora", een met steun van enkele vooruitstrevende werkgevers opgerichte arbeidersvereniging, kreeg het gedaan dat zaterdags de werktijd om vier uur zou eindigen. Dat was in 1905 en dat gebeurde alleen maar in Hillegom. Het zou nog heel wat jaren duren eer men in andere bollendorpen tot eenzelfde maatregel overging. De ontwikkeling was echter niet meer te stuiten. Het ging nu niet meer om 't loon (hoe belangrijk ook) maar ook om de erkenning van het bestaansrecht der ar- beidersorgaisaties. Dat was de inzet van een staking in 1913 bij een aantal werkgevers in Hillegom, die door dc arbeiders, zij het na veel strijd, gewonnen werd. ..'t Ging tenslotte om de organisatie zelf. De erkenning van de organisatie bleek in de staking de inzet, meer dan het loon. Gelukkig voor de toestand In het gehele bloembollenbedrijf is het geschil vereffend en kwam de vakorganisatie niet alleen op het punt van de loon eis prachtig uit de strijd, doch mocht zij de volle er kenning van de vakvereniging als winst boeken", schreef een publicist uit die dagen. Hoewel er zoals voren geschetst - rond 1913 in Haarlem cn Hillegom reeds werd onderhandeld tussen ..patroons" cn arbeiders, tot een collectief contract zou liet in de bollenstreek eerst in 1916 komen en wel met dc R.K. Palroonsvereniging te Noordwijk. Begin 1911 was er een katholieke patroonsvereniging voor het bloembollenbedrijf opgericht en reeds van groot belang gebleken voor de samenwerking tussen werkgevers en arbeiders. Eind 1914 kwam de eerste werklozenkas tot stand ondanks de tegenwerking van de socialistische of moderne bond. Hieruit bleek wel de nogal vreemde instelling van die organisatie, die in die tijd blijkbaar de hegemonie van haar groep zwaarder deed wegen, cn het directe belang van de arbeider daarvoor zelf? te willen opofferen. Het collectieve contract van 1916 bepaalde het loon in Noordwijk op 10,50 per week en einde van de werkweek op zaterdag half vijf. Datzelfde jaar volgde een zelfde overeenkomst In Ben- nebroek maar hier was het loon enkele guldens hoger. Dat waren twee plaatselijke contracten, maar een jaar later volgde een collectieve overeenkomst met de ka tholieke patroonsbond voor de hele bollenstreek met gelijk loon in alle plaatsen. Dit contract kwam tot stand in samenwerking met de christelijke landarbel- dersorganisstie en na enige aarzeling sloot ook de socialistische bond zich daarbij aan. die aldus water in de wijn ging doen. zeer waarschijnlijk op aandrang van zijn leden, die ook wel liever een half ei hebben ge had dan een lege dop. Toch was hel nog niet alles koek en ei. In Hillegom kwam het tot een staking, ondanks onvermoeide be middelingspogingen \an de toen nog nog prof., later bis schop Aengenent. Maar de arbeiders kwamen er toen vrij bekaaid af en eerst in 1919 een jaar na da eerste wereldoorlog bleken de werkgevers bereid het loon op *20,- per week te brengen. Wel bleef de verhouding ietwat gesoannen. maar het dreigen met staking alleen al bracht de winst naar arbeiderszijde. Het voert overigens te ver om alle plaatselijke en algemene acties ter verbetering van het sociale peil in de tuinbouwstreken op te sommen. Het ging met de loon- en arbeidsvoorwaarden tot aan wereldoorlog II steeds crescendo, zij het dan soms met vallen en op- In 1927 werd een kinderbijslagfonds gesticht, later ge volgd door het Pensioenfonds voor het Bloembollen bedrijf. een algemeen instituut, dat alle ondernemers en arbeiders omvat en waaraan beide groepen hun gel delijke bijdrage leverden. Dit fonds heeft zegenrijk werk verricht en doet dit nog. Maar de crisis in de dertiger jaren ging ook de land en tuinbouwsector niet voorbij. Allerwegen waren loonsverlagingen aan de orde doch aan dc wettelijke achterstelling van de landarbeiders kwam wel een einde met hun opname in de Veiligheids- cn Ongevallen en Ziektewet. Sindsdien kan gezegd worden staat de land- en tuinbouwarbeider niet achter bij de werkers in de an dere sectoren. Hoofdzakelijk komt dat door de alge mene wettelijke maatregelen naar andere zaken als werkverkorting. pensioenregeling en vakanties wer den door de onderlinge organisaties in over het alge meen goede harmonie geregeld. De landarbeider is in het algemene arbeidsproces een volwaardige figuur. Willem Prins Ten Vaticane blijkt men enigs zins verbaasd te zijn over het diamanten jubileum van „De Leidse Courant". Volgens een in die kringen ver spreid boekje is onze krant veel en veel ouder van oorsprong en is haar invloed ook veel en veel groter dan in Nederland wordt aangenomen of vermoed. Ten bewijze hiervan in liet Itali aans de aanhef: „IL Giornale di Leida Leidse Courantoccupa un posto importante nella storiu del giornalismo Olandese, non solo perchè puo dirsi uno dei pin vecchi giornali, ma perchè ebbe una grande influenza nel Sette- centoLa prima pubblicazione conosciuta sotte il nome „Die Leydtsche Courante" dell' anno 1633". Dat boekje bevatte ook een Franse en Nederlandse vertaling, die wat boven gegeven aanha ling betreft in onze moeder taal luidt: „ln de geschiedenis van het Ne derlands courantenwezen neemt de „Leidsche Courant" een voor name plaats in, niet alleen omdat zij een der oudste dagbladen ge noemd mag worden, maar ook om haar invloed, welke vooral in de J8 de eeuw niet gering was. De eerste publicatie, welke wij onder de naam van „Die Leydtsche Cou rante" in de historie tegenkomen, dateert uit het jaar 163S". Het boekje, dat getiteld was: „De Leidse Courant, succinta storia dalle origini ad oggi" lag ter (n- zage en medenemen op de wereld tentoonstelling van de katholieke pers die in 1935 te Rome werd gehouden Het was geschiedkundig degelijk gedocumenteerd en verantwoord. Er stond geen woord in, dat niet waar was of niet waar fs. Het was een wel aardig (door de toen malige directeur C. M. van Ha- inersvéld) bedachte reclame-stunt of in andere woorden: bluf. De naam Leidse Courant dateert werkelijk van 1633, maar er is geen afstamming aantoonbaar tussen de krant van toen en de krant van nu. Li de journalistiek is een lichte dosis bluf echter de gewoonste zaak van dc wereld. Wordt aan de waarheidsgetrouwe weergave soms minder getwijfeld dan aan de H. Schrift: „Het staat toch in de Icrant", van andere zij de hoort men soms precies an dersom, dat „de krant altijd liegt!" Van daar ivellicht dat de oude Leidse. Courant, al spoedig haar toevoeging „Opregte" liet varen en de tegenwoordige zich nooit oprecht heeft willen noemen, ofschoon zij het naar beste weten wel poogt te zijn. Dat is onze per soonlijke ervaring, die wel geen 60 halve eeuw al heel wat. In de com miss pen gracht 32 - U-ijkt, i dat i die zullei zulk heeft oprecht te zijn en beginsel- getrouw. Wat de latere periode aangaat zouden we ons geen per soonlijk oordeel durven aanmati gen, tenminste wat het hoofdre dacteurschap betreft tot voor kort. Het is bijna een halve eeuw ge ledén, dat we meer van nabij de gang van zaken van „De Leidse Courant" gingen meemaken. Voor de toenmalige situatie is het wel aardig op te merken, dat we op de nog zeer beperkte redactie de enige waren, die géén seminarie- opleiding had genoten, ja. zelfs geen katholiek onderwijs. De jour nalistiek was toentertijd een toe vluchtsoord voor dege\ studie' rijp be i geweest o de.ze voltooid haddei plechtstatige vergaderzaal bezit ten hangt een reeks portretten van wel veertig overleden com missarissen, die. we allen per soonlijk hebben gekend. Velen van hen rienden „van de zodat we al vroegtijdig met het wel en wee van de krant meeleefden. Figuren als vroegere president-commissarissen C. J. L. van de Meer. dr. H. Walenkamp Sr., de vroegere directeur Bernard Lans en de hoofdredacteur Theo Wilmer, leerden we. al kennen lang voor we er enig idee van hadden ooit aan de krant verbon den te zullen worden. Al deze namen staan e.r borg voor, dat De Leidse Courant er in het verleden altijd naar gestreefd De katholieke journalistiek had namelijk een sterk religieuse en ook apologetische inslag. Het ker kelijk leven speelde een nog veel groter rol i - de berichtgeving dan tegenwoordig. Van alle kerkelijke aangelegenheden, priesterfeesten, pastoorsbevestigingen, pastoors- begrafenissen, bisschoppelijke be- zoeken, werden uitgebreide ver slagen, ook van de preken opge nomen. Bij zulke gebeurtenissen werd altijd een van de redacteu ren afgevaardigd, zodat wij aan alle kerken van stad en omgeving tot de Meye en de Zilk her inneringen hebben aan onze nij vere ambtsvervulling. Je zat daar bij op het zangkoor of in een be scheiden hoekje om geen aan stoot te geven. Eens hebben we hij een pontificale hoogmis in de Hartebrug verscholen gezeten achter de troonhemel van de bis schop met van de weeromstuit een hoestbui achter de schermen. Óok bij viet-kcrkelijke aangele genheden kon de journalist zicli pakken vol! iedere dag bin nen. De radio was nog in haar eerste begin. In de commissaris kamer aan het Rapenburg (tot de brand van 1987) stond een radio toestel met- een in-cn uitschuifba- re inductie-klos. Met dat wonder- apparaat werd gezellig geëxperi menteerd, zonder veel praktisch Zulke herinneringen worden ach teraf grappig, evenals de heugenis aan over het stuur gebogen fiets- partijen door wind cn weer naar de dorpen in de omgeving om ge meenteraadsverslagen te maken. Als het wegens het weer maar dan moest het wel heel erg zijn niet anders kon, ging de ver slaggever met de stoomtram of met de stoomtrein. Vooral liet ein deloos bellende stoomtreintje van af het Haarlemmermeer-station aan de Herensingel naar Roelol- urendsveen was verrukkelijk even als de stoomtram, de „stnnf" ge naamd, door de Bollenstreek. Het trotse Alphen aan den Rijn van tegenwoordig kennende zal men nauwelijks geloven, dat we ter vervaardiging van het gemeen- teraadsverslag met een pontje de Rijn ezel als later. Bij mijn intrede werd meteen op gewezen, dat het aan schaffen van een jacquet onmis baar was om b.v. officiële recep- lalige raadhi landerveen aan de Lage Zijde. De raadsvergaderingen werden opge luisterd met ketelmuziek van een mclkbedrijf aan de overzijde van de straat, waar de boeren om streeks dat uur de volle bussen uitrolden, zodat iedere oppositie in de zaal werd gesmoord. Het gehele leven van een halve eeuw geleden was gemoedelijker, de journalist bestond ook vroeger strekt door liet persbureau Vaz kalmer. Het verkeer in de stad uiteraard in nieuwsgaring, waar- Dias (AmsterdamI en zijn zus- was schaars en op rle Papengracht bij alle berichten met de hand gr- terinstelling Belinfante (Den nul. Dit verhinderde niet, dat da schreiden werden met potlood ol Haag) kivnm in met de hand be- hoofdredacteur, de lieer Wilmer, kroontjes-pen. Zelfs het landelijke schreven, gecyclostyleerde vellen eras bekeurd werd omdat hij op de Papengracht op de kleine steentjes reed. Er waren niet overal trottoirs aan weerszijden van de straten banden met steen tjes van klein formaat voor de voetgangers. Vandaar wel het ge zegde: „op de kleine steentjes lo pen", als waarschuwing tot be scheidenheid. De grote sensatie van de Leidse Courant was de brand van 1927 toen het gebouw Rapenburg 20 goeddeels door brand werd ver woest. Na eerst gastvrijheid ge noten te hebben bij het Leidsc.h Dagblad, verschanste de redactie zich tijdelijk in ren verlaten bak kerij op de Hogewoerd, tot de nieuwe huisvesting op, de Papen gracht gereed was. De inwijding van het nieuwe ge bouw geschiedde door mgr. J. D. Aengenent, bisschop van Haar lem. die, toen hij nog hoogleraar te Warmond was, enige jaren deel had uitgemaakt van liet college Het was een grootse plechtigheid, u aarbij alle burgerlijke en kerke lijke autoriteiten van toen aanwe zig waren als getuigenis van dc belangrijke plaats, die „Dc Leidse Courant" in het openbare leven Innam. Zij neemt die, nog in, zodat nog steeds van toepassing is, wat in het in de aanhef genoemde Va ticaanse boekje werd opgemerkt „De krent voldeed omstreeks dien tijd zoo goed. dat „dezelve niet al leen de goedkeuring van het al gemeen wegdroeg, maar zelfs de aandacht der Staatkunde cn der Hooggeleerden naar zich trok" Daarom is er alle reden het dia manten jubileum met ecu feeste lijk nummer of „feest nu tinner" 1e herdenken, evenals dat bij het zilveren en gouden bestaan is ge schied. L. C. J. Roozen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 9