EEN SLAGVELD VOOR PERSOONLIJKE EER „Ik ben me niet bewust iets onbehoorlijks te hebben gedaan' Lord Douglas overleden HET ROMMELT DANIG IN ONZE KRIJGSMACHT Xv ZATERDAG 1 NOVEMBER 1969 DE LEIDSE COURANT PAGINA B MR. R. IN LAATSTE WOORD: Verdedigers vragen vrijspraak DEN HAAG „Zelden zal uw recht bank aan de behandeling van een ver keersovertreding zoveel tijd hebben moeten besteden, als in dit geval is ge beurd", aldus de officier van justitie mr. A. W. Rosingh, gisteren, in zjjn rejuisitor tegen de Haarlemse rechter mr. R. In dit requisitor, dat leidde tot een eis van drie maanden gevangenisstraf en ont zegging uit de rUbevoegdheid voor twee jaar, zoals wq gisteren reeds meldden, ging de officier het hele verloop van de langdurige gerechtelijke behandeling ▼an mr. R.'s vergrijp nog eens na. Voor de officier van justitie was het bewijs tegen rechter R. volledig geleverd. De bamden bezaten te weinig profiel. Een bloedproef bewees dat mr. R. 1.05 pro mille alcohol in het bloed had. De be schuldigingen van mr. R. dat de politie de bandjen van de auto had verwisseld wees hij van de hand. De beide verdedigers achtten het ten laste gelegde niet bewezen en conclu deerden tot vrijspraak. Mr. A. C. van Empel verweet de officier van justitie geen aandacht te hebben geschonken aan het gebruik van het kalmerende middel luminal door mr. R. Hij meende ook, dat omdat de bloedproef enige tijd na het ongeluk werd afgenomen, hier geen be tekenis aan mag worden gehecht. „Er is geen enkel bewijs, dat verdachte ten tijde van het ongeluk onder invloed van alco hol verkeerde", aldus de raadsman, waar mee zijn collega-verdediger mr. Bennon Stokvis het eens was. Mr. R. zei in zijn laatste woord: „uw rechtbank heeft reeds zoveel tijd aóm deze zaak besteed en met geduld belicht, dat ik niet meer van uw tijd wil vragen. Ik ben me echter niet bewust iets onverant woordelijks of onbehoorlijks te hebben gedaan". De Hóiagse rechtbank doet op vrijdag 14 november uitspraak. Aardbeving bij Aleoeten WASHINGTON (Reuter) Bij de Aleoeteneilanden is een hevige aard beving geregistreerd op ongeveer 265 km van de plaats waar de VS kortgeleden een waterstofbom tot ontploffing brach- Volgens de Amerikaanse commissie voor atoomenergie is er geen verband tussen de kernproef en de aardbeving. Libië doet mee aan strijd tegen Israël CAIRO (Reuter) Libië zal troepen zenden om te helpen bjj de Arabische strjjd tegen Israël langs het Suezkanaal en in Jordanië, zo heeft de Libische minister voor Defensie .kolonel Adam Al- Hawas, verklaard. Ex-koning Idris van Libië is met het schip „Cynthia" uit Griekenland onder weg naar Alexandrië. De onlangs door een militaire junta uit rijn land verdre ven koning vluchtte naar Griekenland waar hij de wens te kennen gaf in Egyp te te gaan wonen. President Nasser be loofde hem politiek asiel mits hij zich niet meer met de politiek zou inlaten. LONDEN (AP) Lord Douglas of Kirtleside, oud-directeur van de British European Airways, is gisteren op 75- jarige leeftijd in een Londens ziekenhuis overleden. De overledene was een ver maard jachtpiloot tijdens de eerste wereldoorlog. Eén van zijn beroemdste tegenstanders was eens Hermann Göring, waarmee hij in 1918 boven de Somme in Frankrijk heeft gevochten. Göring werd naderhand, onder Hitier, de bevelhebber van de Duitse luchtmacht. Het toeval wil dat lord Douglas in 1946 als één van de vier militaire gouverneurs van het verslagen Duitsland één der ondertekenaars was van het doodvonnis wegens oorlogsmis daden, van zijn onde tegenstander. (ADVERTENTIE) heren^^^«nkopers: wij hijgen en ijlen meermalen Het komt wel eens voor, dat een opdrachtgever van handelsdrukwerk 's morgens een order afgeeft en die "gisteren" geleverd wil hebben. Als het niet iedere ochtend gebeurt, trachten we zo'n klant toch van dienst te zijn. Als het nodig en maar enigszins mogelijk is. proberen we ook hijg-opdrachten uit te voeren. Ijlings. Er daarbij voor wakend dat het ijltempo geen afbreuk doet aan de kwaliteit. Want aan kwaliteit tillen we zwaar, on verschillig of het drukwerk nu visitekaartjes dan wel een kalender betreft. Ongeacht of het nu gaat om een personeelsorgaan of etiketten, bestemd voor potjes Franse mosterd De Westerpers heeft een reputatie te verliezen, ook op het gebied van dienstbetoon. Dat moet een veilig gevoel geven als u besluit daar uw drukwerk te laten maken westerpers nv specialisten in handelsdrukwerk prinsegracht 42, den haag telefoon (070) 183820 papengracht 32, leiden telefoon (01710) 20935 Roep en democratisering dringt tot militaire blok door UTRECHT Het rommelt danig in onze krijgsmacht. Dienstplichtigen tonen in demonstraties hun ontevre denheid, beroepsonderofficieren laten in hun verenigingen kritische geluiden horen over het beleid van defensie, vooral waar het gaat om promotie en aannemen van nieuw personeel, of ficieren bezinnen zich erop of hun positie niet wezenlijk veranderd is nu ook de roep om democratisering tot het militaire blok is doorgedrongen. Democratisering in het leger: Uitkijken over het Uddelermeer en wachten op vloed. Of zoals de Vereniging voor dienstplichtigen (VVDM) het stelt: Het gaat om essentiële zaken. Enerzijds is daar het leger, sterk hiërarchiesch auto ritair. waar de krijgstucht nog geldt. Waar voor de dienstplichtigen alles nog door anderen wordt uitgemaakt. Anderzijds de dienstplichtige, die ont dekt, dat het misschien niet alleenmaal even goed is, wat voor hem wordt bekokstoofd. Hij merkt, dat veel din gen uit de burgermaatschappij, uit de democratie die Nederland is. ophou den te bestaan zodra hij het „Ik stel jullie bij deze onder de krijgstucht" hoort. Nog maar kort geleden heeft de voor zitter van Sirit-Martinus. katholieke Vereniging van Militaire Ambtenaren beneden de rang van tweede luitenant,, de heer H. J. J, Hoogenboom, in een vrij scherpe rede bij de Verenigings- raadvergadering het beleid van de militaire overheid aangevallen. De situatie van de korporaals, het bevor- deringsbeleid, de werk- cn rusttijden waren de onderwerpen die hij aan sneed, Onrust De onrust bij de krijgsmacht voor wat betreft de dienstplichtigen is al een hele tijd geleden begonnen over de lage soldij. „Ik ben van mening dat waar de last van de dienstplicht maar door een heel kleine groep van jongeren wordt gedragen, dat daar een zeer royale compensatie tegenover moet staan. In de eerste plaats is het zo dat wél de jongemannen en niet de jonge vrouwen voor de dienstplicht in aanmerking komen. Van de jongemannen is het bovendien maai een gedeelte dat voor de dienstplicht in aanmerking komt. Ten aanzien van diegenen die in dienst moeten is er zeker reden zich in hoge mate onbehaaglijk te voelen met de financiële vergoeding die daar tegen- Ook beroeps Maar niet alleen de dienstplichtige is ontevreden over zijn honorering ook de beroeps: ,,Het is in de krijgsmacht nog steeds zo dat er geen vastgestelde werktijd bestaat. Het pakket honore- ringsbestanddelen is vastgesteld en de prestaties die daartegenover zouden moeten staan moeten eigenlijk ook vastgesteld zijn. Dat is in de krijgs macht nog helemaal niet het geval. Het enige wat er staat is dat diensttijden door behoorlijke rusttijden moeten De heer H. J. J. Hoogeboom, voor zitter van St.-Marlinus. worden onderbroken en dat dat moet worden vastgesteld. Maar ja, wachten, inspecties, oefeningen, weekdiensten, laten daar niets van terecht komen. Dit komt natuurlijk ook veel voor in de hogere burger-beroepen, maar dan komt dat in arbeidsovereenkomst en honorering tot uiting. Dat is bij het lager deel van de krijgsmacht beslist niet het geval. Iedereen die met enig commando in de krijgsmacht belast is verkeert in de mogelijkheid om voor elke situatie die zich maar kan voor doen een dienst te commanderen en daarvoor mensen uit huis vandaan te Ik begrijp best dat men in de krijgs macht geen duidelijk vastgestelde achturige werkdag kan hebben maar er moet zo'n regeling komen dat ieder een die belast is met commando nu eens weet waar hij aan toe is, dat hij kan zeggen tot zover kan ik gaan en alles wat daarbuiten valt moet gecom penseerd worden. Er moet enige relatie tussen honorering en dienst zijn". Voor de beroepsonderofficier komt daar nog bij het hete hangijzer van de bevorderingen: „Bij de Kon. Landmacht hebben we tot nog toe een bevorderingssysteem, waarbij iedereen op grond van zijn anciënniteit toch wel de naasthogere rang haalt, als hij maar aan de gemid delde eisen voldoet. De man die daar met kop en schouders bovenuitsteekt kan daar met zijn betere kwaliteiten of grotere inzet geen enkele pre aan ontlenen. Hij vindt zijn kwaliteiten nergens terug in zijn carrière. Ik heb grote bezwaren tegen die nivel lering. Nu is dat minder een aanval op de overheid dan een aanval op de eigqn achterban. Bij de Luchtmacht kennen we een andere mogelijkheid waarbij een keuze-element is inge bouwd. Bij de Landmacht zijn soort gelijke maatregelen in studie voor de onderofficieren. Maar we zitten met het probleem dat de militair ambte naar in zijn algemeenheid zich altijd wel prettig gevoeld heeft in dit nivel lerende bevorderingssysteem. Wij zien nu bij de Luchtmacht dat veel collega's bezwaren hebben tegen het keuze-element. Waarschijnlijk zijn dat de mensen wel die nog nooit voor keuzebevordering in aanmerking zijn gekomen. Dat is tenminste een voor de hand liggende verklaring. Bij de Landmacht wil men er in eigen kring gewoon niet aan. Korporaals Een bijzondere plaats bij het beroeps- personeel van de krijgsmacht nemen de korporaals in, die groep die een maal gepromoveerd is tot korporaal- eerste-klas eri nu een leven lang in die rang zal moeten blijven rondlopen. De twee gele V's op zijn mouw geven hem de zekerheid van een goed in komen, maar maatschappelijk is hij ver achtergesteld. ..Rond de jaren vijftag is op grote schaal personeel geworven dal niet de potentie bezat om onderofficier te worden. Wij hebben dat in onze ver eniging een asociaal beleid genoemd en daarnaast hebben wij ons wel er over verheugd dat men op het depar tement van Defensie onderkent dat het geen sociaal verantwoord beleid is geweest. In de laatste jaren zijn er echter wel ruime bevorderings mogelijkheden voor korporaals ge creëerd We zitten evenwel nog met grote groepen korporaals die destijds zijn aangenomen en één keer bevorderd zijn tot korporaal eerste klas. Dat is alle promotie die ze maken in hun hele ambtelijke loopbaan. Dat is niet aantrekkelijk. Vooral niet in bedrijven waar je hiërachische verhoudingen op je mouw genaaid zijn. Dat werkt na tuurlijk frustrerend. Het is natuurlijk een beetje een moei lijke zaak, omdat je als je dat gaat stellen tegelijkertijd een devaluatie gaat bepleiten van de status van ser geant en daar heb je ook een stuk verantwoordelijkheid voor. Nu is er dan na jaren eindelijk het statuut van de korporaalsmess. Je kunt zeggen dat zo'n mess een onbelangrijke zaak is. Ik vind dat persoonlijk inderdaad niet zo'n belangrijke zaak, Nu hebben ze er dan een, d.w.z. ze hebben een statuut waarop die mess opgericht kan worden. Maar nu zegt dat statuut in artikel 13: dat de kor poraals in beginsel zelf in de bedie ning moeten voorzien. En nu zeggen wij, als het de overheid nu echt ernst is om aan deze psydhologisohe bezwa ren van de korporaals tegemoet te komen, dan moeten ze het maar w> doen, ja, dan lukt dat wel. OERAW CRONé Na de verovering DEN HAAG De grote nationale oorlog, die Neder land gevoerd heeft, is de tachtigjarige. Deze oorlog kostte het leven aan de bloem van de Nederlandse adel en aan een groot aantal naamloze soldeniers, afkomstig uit Duitsland, Frankrijk en Nederland zelf. Een tweede grote nationale oorlog, tegen Atjeh, duurde bijna even lang. Het aantal doden beloopt de honderdduizend Atjehers, Nederlanders, Fransen, Duitsers en Zwitsers. Ze liggen soms begraven op het Een strijd met honderdduizend doden De Atjehoorlog heeft, welgeteld, 72 jaar geduurd. Met tussenpozen, zoals trouwens de tachtigjarige oorlog, van 1870 tot 1942. Toen verstoorden de Japanners de ietwat irrelevante droom, dat tien miljoen mensen een volk van ruim zeventig miljoen mensen konden beheersen, grondig en definitief. De Atjehoorlog was een bij uitstek koloniótle en imperialis tische oorlog. Althans voor de heden daagse mens. Toen dacht men er anders over. Atjeh was de uitdaging voor het herleefde Nederlandse natio nalisme. Het slagveld, waarop per soonlijke eer te Vergaren viel. Het slagveld, waarop zowel domme als subtiele politiek elkaar afwisselden. Maar in ieder geval een slagveld, waarop ruim honderdduizend doden vielen. Niet alleen als gevolg van aanslagen, overvallen en veldslagen, maar ook van cholera, beri-beri, wondkoorts en ontbering. Paul van 't Veer heeft het aangedurfd en is daarin geslaagd de uiter mate ingewikkelde problematiek van de Atjehoorlog in een handzaam en voor ieder leesbaar boek neer te leggen. Hij vergeet het anekdotische niet en duidt de contouren van de politieke achtergronden en van de karakters van de personen, die in het drama de hoofdrol speelden, schematisch doch herkenbaar aan. Bovenal geeft hij zich de moeite om ziah te verplaatsen in de geest van die tijd, waarin het roemrijke uit breiden van koloniaal bezit als een nationale deugd en als nationaal be lang werd beschouwd. Het was die tijd, dat een zekere majoor Van Heutsz in een militair tijdschrift de klacht kon uiten dat „de oorlog in Atjeh knaagt aan ons koloniaal be zit". In die tijd kon vrijwel niemand op de verrassende gedachte komen, dat Nederlanders zouden kunnen knagen aan het bezit van de Atjehers. Het begin van de Atjehoorlog in plus minus 1870, valt samen met de overgang van een Nederlands-Indië als een verzamelnaam voor gebieden waar Nederlanders invloed hadden en monopolies trachtten te bescher men, tot de hechte staatkundige Panglima Polim, leider van de guer rilla's. Capituleerde in 1903, maar werd in zün erfelijke waardigheid be vestigd. Hü overleed in 1940. Zijn zoon was twee jaar later leider van een nieuwe guerrilla tegen Nederland, kort voor de Japanse landing. eenheid, die het tot de inval van de Japanners was. Aanvankelijk stond Atjeh, de noordpunt van Sumatra met het „eiland der windien", Poeloe Weh, en de vrijhaven Sabang als bekroning, min of meer onder Britse protectie. Een handige ruil met Enge land voor de toentertijd Nederlandse goudloze Goudkust tegen de vrije hand in Sumatra, bracht Atjeh onder Nederlands bereik. Misverstanden en wellicht falsificaties (het Vietnamese Tonkinincident is, als principe, zo oud als de mensheid), lokten onder het mom van verraad, de officiële Neder landse oorlogsverklaring uit, waarbij de toenmalige gouverneur-generaal Loudon zijn uiterste best deed om Den Haag 'buiten de gang van zaken te houden. militaire kerkhof van Peutjoet bij Kotaradja. Cam- pioni, Vis, Webb en Darlang, wier namen nog eer biedig gefluisterd worden door de deskundigen, maar ook Nussy, Kakasina en Pelaupessy, de mannen van de marechausseebrigades; en ergens tussen de armen van het barmhartige oerwoud liggen de naamloze Atjehse strijders, die liever stierven dan een kafir (ongelovige) boven zich te dulden. Over de doden niets dan goeds Achteraf kan men zich verwonderen over de ontstellende nonchalance waarmee men de strijd aanbond. Het expeditieleger onder generaal Kohier, die de actie overigens niet overleefde, was slecht bewapend, beschikte niet over behoorlijke kaarten en wist nog minder iets over het volk waarmee het de strijd moest aanbinden. Köhlers opzet was de sultanskraton (paleis en bijgebouwen) te veroveren, maar nie mand wist waar dat was. De troepen waren bewapend met lange, onhan dige geweren, verlengd met nog on handiger bajonetten, die niet opge wassen waren tegen de met doods verachting gehanteerde klewangs van de Atjehers. Na zes weken moest het expeditieleger het veld ruimen. In die dagen was de publieke opinie over de Atjehers niet best. Ze golden als trouweloos, zedeloos en zelfs de standvastigheid waarmee zjj erf en goed verdedigden, werd als misdadig fanatisme gekenmerkt. Pas na de pu- blikaties en het optreden van de grote islamkenner Snouck Hurgronjc. wij zigde zich dc mening over de Atjcher; hü werd gewaardeerd om zfjn grote pcrsoonlükc moed en om de wqzc waarop hü zün vrüheid verdedigde. De tweede expeditie, onder generaal Van Swieten, was militair ontegen zeggelijk beter voorbereid. Men be-1 schikte zelfs over twee compagnieën „belanda item" (zwarte Nederlanders) met bijbelse namen getooide huurlin gen uit Afrika (Goudkust). Ditmaal werd de kraton (een onaanzienlijk groepje vervallen gebouwen) geno men, wat ter plaatse aanleiding gaf tot het spelen van het „Wien Neer- lands Bloed" en in Batavia en in Den Haag tot het afsteken van vuur werk. Daarmee dacht men de zaak gewonnen te hebben. Men had er namelijk geen flauw idee van, dal de Atjehers in feite geen enkele inte resse in de door „keurvorsten" ge kozen machteloze sultan hadden. On derling waren zij sterk verdeeld. Er waren tegenstellingen tussen stam hoofden onderling en tussen de oela- ma's (godsdienstige voormannen) en de „hoeloebalangs" (wereldlijke lei ders en grondbezitters). Zo zich dan een Atjehs stamhoofd kwam onder werpen, dan had dit toch meer te maken met onderlinge twisten dan met erkenning van Nederlands gezag De derde expeditie onder „generaal Éénoog", K. van dor Heijden, had militair meer succes. Hij stootte welis waar zijn hoofd (en verloor daarbij i 59 kinderen. 70-jarige oorlog tegen trouweloos en zedeloos Atjeh zijn oog) aan de fanatiek verdedigde bergvesting Batoe Iliq (die later door Van Heutsz wel veroverd werd), maar nam het hoofdkwartier van de grote Atjehse leider Abdoerracihman, Mon- tassik. Abdoerrachman werd met een vorstelijk jaargeld naar Mekka ge zonden. wat de luitenant Rudolf Mac Leod, de latere echtgenoot van Mata Hari, tot een ietwat stuntelig spot dicht inspireerde. Van der Heijden ondernam enige strafexpedities en Atjeh scheen in handen van de Ne derlanders. Dat was in het jaar 1879. Teukoe Oemar Daarna brak de tijd aan van de „ge concentreerde linie", een krans van versterkingen om het centrum Kota radja (Koningsstad). Onder leiding van de toenmalige militair-gouver neur Deijkerhoff trachtte men tot een vergelijk te komen met de kringen rond de sultan en men slaagde er zelfs in de „Tijl Uilenspiegel" van Atjeh, Teukoe Oemar, tot collabora tie te bewegen. Teukoe Oemar had daar zijn rede nen voor, aangezien zijn stamland geteisterd werd door invallen van oelamabenden. Maar toen, na een onverwaoht grote aanval van een Atjehse strijdmacht, de Nederlandse troepen een nederlaag te incasseren kregen, liep Teukoe Oeméir met de juist gekregen Nederlandse wapens naar zijn eigen volk terug en viel alle Nederlandse „vestingen" in de omgeving van Kotaradja aan. De vierde expeditie onder Van Heutsz en later Van Daalen, brak tenslotte na tien bloedige jaren het verzet, dat nog doorging nadat Teukoe Oemar in een hinderlaag gedood was. Zijn vrouw, de karaktervolle Tjoet Nja Din werd later gevangen genomen en stierf onverzoenlijk jegens de Neder landers, wat van haar nageslacht niet gezegd kan worden. De laatste opleving van het Atjehse verzet kwam in 1942 bü de inval van de Japanners. Het stond onder leiding van de zoon van een van de grootste guerrillastrijders. Panglima Polim. De tussenkomst van de Atjehse leider Nja Arif voorkwam toen een massale Europeancnslachting. Het laatste bedrijf van het drama - Atjeh had plaats in de jaren 1945-'46. Onder leiding van Daoed Beureuh slachtten de oelamagroepen de hoe loebalangs af, zo mogelijk tot het laatste kind. Sedertdien hebben de wereldlijke hoofden, zoals Teukoe Oemar was, geen enkele invloed meer kunnen uitoefenen. Atjeh heeft jarenlange gruwel en verwoesting moeten doormaken om als laatste wingewest toch als eerste het Nederlandse gezag te ontlopen. A. VAN GRINSVEN •Uitg. Arbeiderspers, Amsterdam. oerdert In de tüd v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 5