„IK BEN 'N WERELDBURGER"
mening
Nobelprijswinnaar prof. dr. J. Tinbergen:
Prijzen
zijn niet
sociaal
MR. R. EINDELIJK VOOR ZIJN RECHTERS
Tinbergen, niet alleen een man van wetenschap
Prof. Kisch herziet
oordeel over houding
koningin Wilhelmina
„Voorspel-Il
verschijnt
volgende week
Marathonrechtzitting van drie dagen
SKODA'
DINSDAG 28 OKTOBER 1969
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
(Van
verslaggever
ROTTERDAM. „Ach, ik vind
eigenlijk dat heel het belonings
systeem in de kunst en de sport
onsociaal. De nummers één op
bepaalde gebieden worden erdoor
naar voren geschoven, de iets
minder goeden, die vaak meer op
him terrein doen dan de anderen,
komen er niet aan te pas. Boven
dien mag men nauwelijks aan
nemen, dat de prijswinnaars de
besten zijn. En daarmee weet u
meteen, hoe ik in mijn hart tegen
die Nobelprijs als prijs aankijk".
Dat zegt de eerste Nederlander, die
sinds 1954 de hoogste internationale on
derscheiding voor wetenschappelijk werk
heeft gekregen, prof. dr. J. Tinbergen.
Hij glimlacht beminnelijk spottend als
hij het zegt. Bij de meesten in deze tijd
is hij bekend als de fervente en nimmer
aflatende voorvechter voor mondiaal ge
organiseerde en uitgewerkte ontwikke
lingshulp, een specialist op dat gebied
van wereldnaam die de gedachten van
een alles omvattende wereldontwikke
lingsstrategie uitdraagt. Samen met de
Noor Ragnar Frisch met wie hij de
eerste Nobelprijs voor economie die ooit
is toegekend, deelt stond hij aan 'de
wieg van een nieuwe wetenschap.
Dat was in de dertiger jaren, toen
massale werkloosheid de toenmalige in
dustrielanden teisterde. De econometrie,
de wetenschap die economische ver
schijnselen door een gedurfde combina
tie van economie, wiskunde en statis
tiek pleegt. De wetenschap, die de moed
heeft de theorieën aan te passen aan wat
Exclusieve avondtoiletten getoond op
de modebeurs Interchic in West-
Berlijn. Het ontwerp, uitgevoerd in
struisveren en stras is van het mode
huis Staebe en Seeger.
Dit jaar is voor de eerste maal een
Nobelprijs voor economie toegekend
en de eer viel te beurt aan onze
landgenoot prof. Tinbergen, samen
met de Noor prof. Ragnar Frisch.
Als Nederlanders zijn wij over deze
onderscheiding verheugd, voor ons op
het centraal planbureau geldt dit nog
te meer, daar hij het was. die in 1945
dit bureau heeft opgericht en er de
eerste tien jaren leiding aan gar.
Thans is prof. Tinbergen hoogleraar
aan de Nederlandse economische ho
geschool te Rotterdam en belast met
het onderwijs in de „economie der
centraal geleide stelsels en de ont
wikkelingsprogrammering". Met daar
naast een omvangrijke taak ten aan
zien van wetenschappelijke studie en
research. Het aantal publikaties en
boeken van allure, die in de loop
van zijn wetenschappelijke loopbaan
zijn verschenen is onvoorstelbaar
groot. Naast zijn hoogleraarschap be
kleedt prof. Tinbergen nog de func
tie van directeur van de stichting
het Nederlands Economisch Instituut,
alsmede van het vormingscentrum
voor ontwikkelingsprogrammering,
beide te Rotterdam en nauw ver
bonden met de hogeschool.
Direct na de tweede wereldoorlog is
het Tinbergen geweest, die een wel
doordachte visie had op hetgeen in
eerste instantie moest gebeuren om
onze ontredderde economische toe
stand weer te brengen tot een econo
misch goed functionerende samenle
ving. Dit betekende een doelmatige
kwantificering van het economisch
gebeuren met behulp van modellen
en wiskundige methoden, opdat moge
lijkheden ontstaan om toekomstige
ontwikkelingen te voorzien. Maar ook
opdat het mogelijk zou worden om
met behulp van economische instru
menten een beleid te voeren dat eco
nomische gezien een optimale situatie
schept. Tinbergen is de grondlegger
van het begrip „planning", in de
wetenschappelijke zin van het woord.
Hij is een man met zin voor het
exact wetenschappelijke denken en
hij heeft hierin school gemaakt. Hoe-
velen in den lande zijn niet terecht
trots dat zij een leerling van Tin
bergen hebben mogen zijn. Maar Tin
bergen is niet alleen man van weten
schap. Hij is eveneens een man die
naast de gaven van het hoofd, ook
die van het hart in dienst weet te
stellen van de medemens, hetzij per
soonlijk, hetzij collectief. Van dit
laatste getuigt zijn intense activiteit
om aan arme landen hulp te bieden
waar zulks maar mogelijk is. Hij is
de initiator van de strategie volgens
welke de ontwikkelingslanden in het
kader van de Verenigde Naties worden
geholpen. Wij hopen van harte, dat
hem nog vele jaren mogen worden
gegeven om enerzijds de wiskundige
economie mede verder vooruit te
brengen en anderzijds zijn onuitput
telijke ervaring en werkkracht in
dienst te stellen van allen die deze
van node hebben.
PROF. C. A. VAN DEN BELD
de onderzoekers in de economische prak
tijk waarnemen. Voor dat pionierswerk
voor de oorlog kreeg Jan Tinbergen de
Nobelprijs. Hij aarzelt niet erop te wij
zen dat sindsdien de econometrie een gro
te vlucht heeft genomen. „Er zijn heel
wat, vooral jongeren, wetenschapsbeoe
fenaren die er heel wat meer van we
ten, dan ik, maar ja, zo gaat dat. Ik be
schouw het als een officiële erkenning
voor die econometrie, dat Frisch en ik
de prijs kregen".
Met waardering spreekt hij over de
emeritus hoogleraar Frisch, die jaren
lang aan de Oslose universiteit doceer
de. „Hij was de animator van de econo
metrie society, een wereldorganisatie,
een intelligent, enthousiast en dapper
man, een groot man die mij heeft geïn
spireerd in de vooroorlogse jaren". Pein
zend over een persoonlijke vraag strijkt
hij even met de hand door de borstelige
haren. ..Nou, nee. een verrassing was 't
niet helemaal. Time en Elsevier publi
ceerden destijds de namen van mensen
die in aanmerking zouden kunnen komen
voor die onderscheiding. Maar als ik eer
lijk moet zijn dan had ik verwacht mis
schien voor een andere Nobelprijs in aan
merking te komen". Hij, de grote strij
der voor wereldregering en wereldvre
de, legt in die verklaring even zijn diep
ste innerlijk bloot.
Hoop
„In ieder geval hoop ik dat de onder
scheiding die ik heb gekregen ertoe zal
leiden dat het wetenschappelijk werk dat
in dienst staat van het ontwerpen van
de ontwikkelingshulpstrategie, er ster
ker door in de aandacht komt. Toen ik
twee jaar geleden de Erasmusprijs kreeg
heb ik dat ook gezegd". Over dat woord
„strategie" is hij zelf niet zo gelukkig.
Het herinnert aan militarisme, aan oor
log, en Tinbergen is bij uitstek een man
van de vrede. „Het is echter een offi
ciële term die in de Verenigde Naties
wordt gebruikt. In feite beteket 't niets
anders dan dat we wetenschappelijk de
kleine en grote rijke landen tot een geza
menlijke aanpak van dit wereldprobleem
willen brengen. En laat ik u maar met
een vertellen dat dat juist bij de grote
rijke landen bijzonder moeilijk is". Tin
bergen is steeds sterk politiek geïnte
resseerd geweest. Ook nu komt dat weer
naar voren. Hij zegt te geloven dat de te
genstelling noord (rijk) en zuid (arm)
voor de wereld op de duur veel gevaar
lijker is dan de controverse oost-west.
,.De Verenigde Staten en de Sovjet-
Unie gaan nu praten over belangrijke za
ken met betrekking tot de wereldvrede.
U zult zien dat oost en west op den duur
naar elkaar toe groeien, de Sovjet-Unie
zal westelijker worden dan ze nu zelf ge
looft". Tsjecho-Slowakije? „We zijn er
van geschrokken; maar in werkelijkhei
is dat toch niet meer dan 'n rimpeling
in het wereldgebeuren".
Prof. Tinbergen die het Nobelprijsgeld
wil gebruiken om wetenschappelijk on
derzoek voor ontwikkelingshulp te laten
verrichten „mijn vrouw zal dat echt
wel goed vinden" vindt het dwaas als
er Nederlandse nationale eergevoelens
zouden zijn gestreeld, omdat hij, een Ne
derlander, de prijs kreeg. Ik ben wereld
burger, het grootste compliment dat ie
mand in de Verenigde Naties mij eens
gaf, was toen hij zei, dat velen in dit mi
lieu mij als wereldburger beschouwen.
Wij, die dit werk voor de achtergebleven
landen doen denken niet meer in nationa
le termen, wij weten dat er een wereld
bestuur moet komen". Hij is niet geïm
poneerd. „Ik wil de wilde ideeënman
blijven, nauwkeurige mannetjes moeten
maar naspeuren of wat ik 'lanceer prak-
tisch uitvoerbaar is. Ik geloof in intuï
tie, niet alles in de wereld kan men door
bewuste redeneringen oplossen". Hij
gaat „uiteraard" gewoon door met
zijn werk. In januari legt hij, met colle
ga's in New York de laatste hand aan
een rapport voor de commissie van de
Verenigde Naties die ontwikkelingshulp
behandelt. Dat rapport wordt later door
de algemene vergadering als discussie
stuk gebruikt. Prof. Tinbergen beschouwt
dit werk nu als het voornaamste dat hij
onderhanden heeft. Heel belangrijk vindt
hij ook dat er nu studie wordt gemaakt
van de rol die de politiek in de economie
speelt. „Het zou de efficiency van de ont
wikkelingshulp verbeteren, als dat onder
zoek op wereldschaal gebeurde".
Inspraak
Voor prof. Tinbergen staat het vast dat
de tijd is gekomen in de industrielanden
om de werknemers meer inspraak in de
bedrijven te geven, „die industrieën zul
len op die uitdaging zelf een antwoord
moeten geven. Daarbij zal het eigen-
domsvraagstuk ook an de orde moeten
komen". Hij is daarbij sterk geporteerd
voor participatie van de werknemers via
de groepssamenwerking. In arbeiders
commissarissen gelooft hij kennelijk niet
erg „vooral het voorbeeld van Joego
slavië boeit mij op dat punt. Ik ben be
nieuwd hoe de conferentie gaat verlopen
die het Oost-Europa-instituut in januari
over Zuid-Slavië in Amsterdam gaat hou
den". Hij is er zich van bewust dat hij in
bepaalde kring een soort enfant terrible
is met een uitsproken opvatting over de
mocratie en medezeggenschap. „Ik weet
dat wat ik onlangs zei tegen enkele gro
te mannen uit de Rotterdamse havenwe
reld, nogal hard en averechts is
gevallen. Maar ik meende
kuil". De mar
„Ik kan
ontmoet zoveel
hart geen moord-
die geen auto heeft
liet rijden, openbaar
r mij interessant. Je
iensen in trein, tram en
bus" geeft ruiterlijk toe dat hij blun
ders kan begaan. En dat hij risico's wil
dragen om zijn ideeën te propageren. Ik
meen dat het industriële westen er goed
aan zal doen bep. bedrijfstakken lang
zaam te liquideren. Die kunnen beter
naar ontwikkelingslanden worden over
gebracht. Maar over die uitspraak zal ik
dan wel weer worden aangevallen. Het
zij zo". „Wat? Of ik gewoon blijf wer
ken als ik straks zelf in Oslo de Nobel
prijs heb aanvaard. Natuurlijk wat dacht
u? Ik pionier nu in een wetenschap die
isschien net zo'n toekomst heeft als de
econometrie. De wetenschap van de ont
wikkelingsstrategie".
Prof. dr. J. Tinbergen is zijn weten
schappelijke loopbaan als natuurkundige
begonnen Hij is overgestapt naar de eco
nomie, omdat zijn sociaal rechtvaardig
heidsgevoel het in de dertiger jaren niet
kon zetten dat er in de wereld miljoenen
werklozen waren. „Er zijn toen meer na
tuurkundigen geweest die die stap gezet
hebben". Over de economische weten
schap heeft hij ideeën die uitermate pro
zaïsch zijn. Hij stelt dat de grote filoso
fische stelsels en systemen in dit ver
band noemt hij Einstein tot nu toe
steeds in de natuurwetenschappen zijn
ontwikkeld. „Economie geschouw ik als
'n veel aardser aangelegenheid dan de
natuurwetenechappen. Pas de laatste ja
ren begint de economie wat methoden
te gebruiken die de natuurwetenschap
pen al lang kennen. Maar de werkelijke
diepe gedachte vindt u niet in de econo
mische wetenschappen".
PROF. JAN TINBERGEN
Nieuwe centrale
in provincie
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
sluiten de mogelijkheid van vestiging
van een nieuwe elektriciteitscentrale in
de Barrepolder te Zoeterwoude niet bij
voorbaat uit, ondanks het feit, dat de
minister van Economische Zaken zijn
fiat voor dat plan niet gegeven heeft.
Dit anwoorden G. S. van Zuid-Holland
op vragen van de Statenleden drs. H.
van Steenis en de heer J. Brandsen. Zo
als bekend zoekt Leiden in zijn naaste
omgeving een plaats voor een stroom-
centrale met een capaciteit van 400 MgW
Dit heeft geweldige consequenties, voor
al wat het koelwater betreft.
Nadat minister De Block de Barre
polder te Zoeterwoude als vestigings
plaats afgewezen had, is men gaan den
ken aan een plaats noordelijk van Lei
den en wel in de naaste omgeving van
de Kagerplassen. Leidse biologen kwa
men direct al in het geweer, omdat door
het te vormen koelwatercircuit over de
Kagetplassen grote aanhoudende schade
gevreesd wordt voor dit Zuidhollandse
recreatiegebied.
G. S. spreken nu van „een voorlopig
loslaten" van het plan om de centrale
te Zoeterwoude in de Barrepolder te
plaatsen, omdat gezocht wordt naar al
ternatieve oplossingen met berekeningen
van de meerdere kosten. G. S. schrijven,
dat een definitieve beslissing op korte
termijn wel te verwachten is. Het was
voornamelijk het Hoogheemraadschap
Rijnland, dat de vestiging in de Barre
polder onaanvaardbaar vond vanwege de
reeds grote vervuiling van de nabij
gelegen Oude Rijn.
G. S. delen nog mee, dat waar de
centrale ook komt deze in 1974 1975
gereed moet zijn. Zij zullen zich waar
mogelijk en geoorloofd blijven be
moeien met het bepalen van de vesti
gingsplaats van de centrale, waar die
ook in de provincie zou moeten komen.
Duits-joodse vluchtelingen:
DEN HAAG (A.N.P.) - Prof. mr. I.
Kisch die zich in juli in een bespreking
in „Studia Rosenthaliana" van „voor
spel". het eerste deel van prof. dr. L. de
Jongs geschiedschrijving over het
Nederland in de Tweede Wereldoorlog,
kritisch heeft uitgelaten over de hou
ding van koningin Wilhelmina ten op
zichte van de Duits-joodse vluchtelingen,
heeft zjjn oordeel herzien. In het in
januari aanstaande verschijnende vol
gende nummer van „Studia Rosenthalia
na" wordt een corrigendum opgenomen
waaruit dat blijkt.
Prof. Kisch zal er daarin aan her
inneren. zo is gisteren tijdens een door
prof. De Jong gehouden persconferentie
over het volgende week verschijnende
tweede deel van zijn geschiedschrijving
gebleken, dat hij in zijn recensie had
geconstateerd en betreurd dat in
de. periode 19331939 bij koningin Wil
helmina nimmer iets is gebleken van
enig medegevoel met de Duits-joodse
{Van onze raadsverslaggeveri
DEN HAAG Een dag na het berei-
ken van zijn 60-jarige leeftijd, stnd dan j
na vele juridische obstakels welke hü op
zijn weg had weten te leggen, de Haar-
lemse rechter mr. Henri Gerard R. voor j
zyn rechters.
Meer dan een jaar geleden was de be
handeling van zijn strafzaak verwezen
naar de Haagse rechtbank, doch door
diverse juridische instanties is de behan
deling uiteindelijk pas nu aan de orde
gekomen. Het ten laste gelegde: het ver
oorzaken van dood door schuld en sub
sidiair, het onder invloed verkeren van
stoffen welke de rijvaardigheid vermin
deren. Zeer groot was de belangstelling
voor de behandeling van deze zaak, de
stampvolle publieke tribune kon alle be
langstellenden niet bevatten en 25 ver
slaggevers vulden de rechtszaal.
Om tien uur betrad verdachte de
rechtszaal; een fors gebouwde, grijzende
figuur. Hij mocht plaatsnemen op een
stoal voor de rechters, dit ook vanwege
het beperkte aantal plaatsen in de zaal I
voer de 29 getuigen die zijn opgeroepen
President van de rechtbank is prof.
mr. W. F. C. van Hattum. die eerst een
soort „appèl nominaal" hield voor de
getuigen charge, décharge en deskundi
gen. Verscheidenen van hen bleken nog i
niet aanwezig, sommigen zullen in de
nog komende twee dagen, donderdag en
vrijdag, die voor behandeling van de
strafzaak zijn uitgetrokken, verschijnen,
waartoe de rechtbank verlof had gege-
De rechtbank besloot om de getuigen-
deskundigen gelegenheid te geven in de
zaal te blijven, teneinde de getuigenver
klaringen aan te horen en daardoor hun
oordeel te toestsen. Tot hen behoorden
opperwachtmeester A. Bloemen, slip-des
kundige van de verkeersschool rijkspoli
tie te Bilthoven, W. J. J. Pastoors, uit
Leinden, wis- en natuurkundeleraar die
over de slipomstandigheden een en ander
zal verklaren. W. J. Knots, automobiel
expert omtrent gedragingen van een auto
na een slip, C. Versteeg, sous-chef ver
keerszaken ANWB.
Haarlemse
rechter
zegt niets
gemerkt te
hebben van
aanrijding
De officier van justitie, mr. A. W, Ro-
singh, leest dan de vrij uitvoerige dag
vaarding voor. Bij het verhoor van ver
dachte verklaart deze, dat hij uit Heem
stede kwam en in de namiddag van 21
februari 1968 met de door hem bestuur
de auto over de Zuiderhoutlaan reed. j
Het sneeuwde licht en er lag een dun
laagje sneeuw op straat. Rechter R. reed
met een snelheid van ongeveer 40 km
per uur. Er was nog meer verkeer, min j
of meer in een file mei enige tussen
ruimte. Uit de tegenovergestelde richting
kwam met enige onderbreking verkeer,
waarschijnlijk was dat even opgehouden I
door verkeerslichten.
Verdachte reed in een lage versnel
ling, hij voerde verlichting. Ook de
straatverlichting was ontstoken. „Ineens
begon mijn wagen te draaien", aldus
verdachte.
President: „voelde u een klap?"
Verdachte: „neen, niets".
President: „uw stuurinrichting werkte
normaal?"
Verdachte antwoordt bevestigend.
President: „U wist dat er in de straat
waarschuwingsborden staan voor slip
gevaar en de situatie was nu nog ge-
vaarlijker."
Verdachte: „dat wist ik." i dracht van het gebeurde, daarna de toe-
Hoewel hij dit zelf niet had bemerkt, i stand van de banden en tenslotte de
hoorde hij later met zijn auto tegen een i vraag omrent de rijvaardigheid van ver
boom te zijn gebotst. De 18-jarige Hen- I daehte met betrekking tot de gebruikte
drik Joh. Lammers uit Sassenheim stoffen (drank of luminal),
kwam uit de tegenovergestelde richting (De zitting duurt voort).
op zijn bromfiets van zijn werk op weg
naar huis. Hij werd door de slippende 1
auto in de sloot geslingerd en zodanig 1
gewond, dat hij op weg naar het zieken- i
huis overleed.
Mr. R. zegt dat volgens deskundigen j
de schade aan zijn auto niet door de
botsing met de bromfietser kon zijn ver-
oorzaakt. daarvoor was die te groot. De
carrosserie was ontzet.
„Alles draaide na de botsing door me
heen en lk kwam met mijn auto in de j
sloot terecht", aldus verdachte. Later
had mr. R. beschadigingen aan een boom
geilen.
Na deze eerste ondervraging ging de j
rechtbank over tot getuigenverhoor want j
zo deelde de president mee: „ik heb een 1
soort schema gemaakt voor behandeling I
van deze zaak. Eerst omtrten de toe- I
vluchtelingen. In een daarover in de
dagbladpens gevoerde polemiek heeft
prof. Kisch verklaard uiteraard toegan
kelijk te zijn voor eegevens die in een
andere zin soreken.
Prof. Kisch deelt nu mee dat onlangs
twee berichten bij hem zijn binnen
gekomen. Ten eerste een mededeling van
prof. dr. L. de Jong dat, volgens een
door hem betrouwbaar geachte, in augus
tus door hem ontvangen informatie,
„koningin Wilhelmina zich heeft gekeerd
tegen het enghartig vluchtelingenbeleid
van de successieve vooroorlogse kabinet
ten". zulks dan, jammer genoeg, ver-
Steun
Het tweede bericht van een zegsman
heb ik vernomen dat, eveneens volgens
een betrouwbaar geachte informatie,
koningin Wilhelmina in de bovenge
noemde periode herhaaldelijk financiële
steun heeft verleend aan diverse in
stellingen, belast met de zorg voor Duits-
joodse vluchtelingen
Een en ander was mij tevoren niet
bekend, aldus prof. Kisch, en kon mij
niet bekend zijn. Nu hel echter te mijner
kennis is gekomen, voeg ik mij gaarne
zulks mede omdat hier de eer van
een overledene in het geding Is naar
het woord van Marcus Aurelius: „Indien
iemand vermag, mij te weerleggen, en
mij kan aantonen dat lk verkeerd oor
deel, dan zal ik met vreugde anders
(ADVERTENTIE)
nog even -
de nieuwe
komt!
-j- zet maar plus achter skoda
Hanz boren water
Op de voorpagina van uw blad van
vrijdag las ik uw bericht van de
zwemmer Kilaus Pechatein van Hanz in
Zwitserland naar Hoek van Holland.
Toevallig "was ik ramen met de overige
leden vail het zangcollege „Can tem uk
Domino" van de Haagse St-Jacobuskerfc
getuige van zijn „tewaterlating" in
Hanz Ik ben zo vrij er u op attent te
maken, dat Hanz niet bij Bazel ligt,
maar een driehonderd kilometer hoger
de Rijn op, namelijk in Graubünden
tussen Chur en de Gothard. Het is het
eerste stadje aan de Rijn.
Den Haag J. A. v. d. B.
(Naschrift: de lezer heeft volledig
gelijkNa Klaus Pechstein is tioor de
betrokken redacteur nu ook Hanz
boven water. Redactie).