Battle of Britain Het college moet slagvaardig zijn in veemarktkwestie „In kleuren schijn ik wel goed te wezen" OU Razend knappe, maar wel èrg vooruitstrevende technieken De directeur van de Lakenhal zei tegen me: „SLINGERLAND, JE HEBT ONS CULTUUR GEBRACHT oU VRIJDAG 24 OKTOBER DE LEIDSE COURANT Vee- en vleeshandel doet geen keus (Van onze stadsredacteur) LEIDEN Wie zijn oren te luisteren legt in de kringen van de vee- en vleeshandel komt tot de conclusie dat de bonden en organisaties hiervan waarschijnlijk voor 14 november geen keus zullen doen tussen Leiden Utrecht en Den Bosch waar hét het overnemen van de Rotterdamse veemarkt betreft. Om allerlei redenen blijken de betrokkenen zo gehecht te zijn aan Rotterdam, dat op 14 november, als in Den Haag een advies moet worden uitgebracht, dit advies zal luiden: handhaaf de markt in Rotterdam. De andere kant van de medaille is echter, dat Rotterdam waar schijnlijk niet zal zwichten - hoewel wonderen de wereld nog niet uit zijn - en dat het gemeentebestuur van Rotterdam spoedig na de veertiende november bekend zal maken met ingang van welke datum de Rotterdamse veemarkt wordt gesloten. Die datum kon nog wel eens voor de eerste januari van 1970 liggen. Tot 14 november ia het dus afwachten met welke argumenten en eventuele voorstellen de bonden en organisaties in Den Haag voor den dag zullen komen. Gaan we er echter van uit, dat Rotterdam het been stijf houdt en door brand geteisterde veemarkt wil afstoten, dan heeft dit voor een van de genoemde drie voorkeursteden grote consequenties. Hoewel de bonden en organisaties dus officieel nog geen keus hebben ge daan en dat voor de veertiende november ook niet zullen doen is het ons wel duidelijk geworden, dat er sterk in de richting van Leiden wordt gedacht als Rotterdam zijn markt definitief suit. Redenen: Den Bosch beschikt weliswaar over een goed geoutilleerde vee markt, maar voor een Randstad-markt ligt deze wat te excentrisch; het zelfde kan, maar dan in minder sterke mate, worden gezegd van Utrecht, dat omstreeks half januari 1970 een gloednieuwe markt opent met vaste balies voor de koeien. Kilometerberekeningen, de nabijheid van slachthuizen en andere details tonen aan, dat Leiden bijzonder ideaal ligt voor een Randstadveemarkt. Daar komt bij, dat de parkeergelegenheid bij de Leidse Groenoordhal uniek kan worden genoemd ook weer een pluspunt. Ook het Leidse gemeentebestuur blijkt sterk geporteerd te zijn voor over nemen van de Rotterdamse markt al had het graag wel anderhalf jaar eerder geweten, dat nu al deze mogelijkheid zou ontstaan. Dan immers was de exploitatie-opzet voor de Groenoordhal anders geregeld en was er minder aan sport gedacht en nog minder aan evenementen. Als Leiden de eer krijgt de Rotterdamse markt over te nemen, moet er dus op korte termijn heel wat worden gereorganiseerd. Consequentie hiervan is immers, dat er dan drie keer per week markt zal zijn in de Leidse hal en wel op maandag, dinsdag en vrijdag. Consequentie is ook, dat binnen zeer korte tijd voorzieningen moeten worden getroffen om in de hal (die ge lukkig groot genoeg is) niet maximaal zevenhonderd koeien te kunnen op vangen zoals nu, maar zo'n 1200 tot 1300. Ook zal het personeelsbestand moeten worden aangepast. Wat dit laatste betreft, moet het als een handicap worden gezien, dat de, omlegging van de vaarroute later klaar komt, dan was geraamd. Door die omlegging komeA immers acht Leidse bruggen buiten gebruik (de Schrij- versbrug, de Havenbrug, de Pauwbrug, de Jan Vossenbrug, de Marebrug, de Turfmarktbrug, de Blauwpoortsbrug en de Rijnzichtbrug)Dit betekent, dat toch zeker de helft van het aantal personeelsleden van de Havendienst vrij komt voor overplaatsing naar de Marktdienst. Nu de omlegging van de vaarroute echter pas eind 1970 of begin 1971 is voltooid, geeft dit weer extra grote personeelsproblemen als Leiden binnenkort de Rotterdamse markt zou gaan overnemen. Nog een probleem: onder auspiciën van de afdeling Zuid-Holland van de Maatschappij van Landbouw wordt jaarlijks in Rotterdam een bijzonder grote Paas- en fokvee-tentoonstelling gehouden, die een maandenlange voor bereiding vergt, voorbereidingen, waarmee nu al is begonnen, maar dan voor Rotterdam. Gaan we even voorbij aan de mogelijkheid, dat de bonden en organisaties straks geen concrete keus zullen doen en zullen adviseren: zie zelf maai- of u naar Den Bosch, Leiden of Utrecht gaat wat een zeer onverstandig advies zou zjjn, omdat de hieruit voortvloeiende versnippering binnen een half jaar twee verliezers zal opleveren, terwijl alle drie de plaatsen dan de nodige investeringen hebben gedaan dan kan worden geconcludeerd, dat Leiden wel zal varen bij het overnemen van de Rotterdamse markt. De exploitatie van de Groenoordhal zal dan ongetwijfeld stukken beter dan nu rond te krijgen zijn, terwijl de grote toevloed van handelaren niet alleen voor de markt, maar voor heel het stede lijke leven van grote positieve betekenis kan worden. Het is daarom te hopen, dat straks, als het er op aan komt, b. en w. en gemeenteraad zeer slagvaardig zullen handelen. Een kans als deze komt immers nooit weer terug. ZOETERWOUDE Nou, me.neer, ik zal u vertellen, ik ben een beetje 'n andere man dan de doorsnee-mens. Ja, wat zal ik daar van zeggen. Ik kom uit de boeren stand. M'n vader was een heel klein boertje. In de gemeente wa ren we niet erg in tel, want het was vroeger hier zo: de. boeren gingen met elkaar en de midden stand ging met elkaar. Maar ik hoorde net niet bij diemidden stand en mijn vader had te weinig koeien om bij de boeren te horen. Ik ben altijd een man op mezelf peweest. beariip ie Als de heer a. o. öungeriano (/6) eenmaal aan het vertellen is, blijft hij vertellen. Hij woont met z'n vrouw en een zuster van 82 in een boerderijtje aan de Zuidbuurtse- weg. Het huis staat wat verscho len tussen de bomen van de weg af en overal, waar men kijkt, ziet men groen. Echt een omgeving met vitamine van a tot z. Ik heb in mijn leven van alles gedaan. Je kan het zo gek niet prakkizeren of ik heb ermee te maken gehad. Ik ben als boerenknecht begonnen. Er werd hier voor het eerst een landbouwcursus gegeven. In het dorp werd erom gela chen, want twee onderwijzers gaven die cursus, één uit Stompwjjk en één uit Benthuizen. Ze zeiden: wat weet 'n schoolmeester nou van boeren af. Er werd hard om gelachen. Drie jaar heb ik op die landbouwcur sus gezeten. Ik was een goeie leerling, want als die schoolmeester wat vroeg en hijn kon van niemand een antwoord krijgen, omdat hij er nog niets over had verteld, was het altijd: nou, Slin gerland, zeg jij hèt dan maar. En ik wist het wel. Bronchitis „Musical Workshop-Warschauin Leiden: ff et zoeken naar nieuwe muziek- vormen volgens onorthodoxe componeermethoden wordt sinds het einde van de tweede wereldoorlog in geen ander Europees land zo harts tochtelijk en intensief bedreven als in Polen. K&O haalde een van de be langrijkste voortbrengselen van die Poolse cultus naai- Leiden: de „Mu sical Worshop" uit Warschau, een pianist, een cellist, een klarinettist en (jawel) een trombonist. Deze vooruitstrevende combinatie speelde al even vooruitstrevende com posities van nog vooruitstrevender componisten (hoofdzakelijk landgeno- De uitgevoerde werken waren groten deels gebaseerd op het zoeken naar nieuwe technieken. Technieken, die gisteravond in de Lakenhal overvloe dig werden gedemonstreerd. Zo kan het gebeuren, dat pianist Zygmunt Krauze (centrale flg'/ur van het en semble en winnaar van het Interna- nationaal Gaudeamus Concours 1965) plotseling met een schoenenborstel de snaren van de vleugel gaat bestrijken en dat trombonist Edward Borowiak op zijn instrument het geluid van een scheepstoeter produceert. Witold Ga- lazka (cello) maakte zo nu en dan de indruk, dat hij door een rovers bende achterna werd gezeten, het geen tot resultaat had, dat op gezette tijden een haar van zijn strijkstok het Klarinettist Czelaiw Palkowskl blies vaak alleen maar op het mondstuk en fabriceerde daarmee een geluid, dat sprekend deed gelijken op dat van een kwajongen, die naar een mooi meisje fluit. En dat allemaal zonder ook maar één spier te verrekken. Zelfs bij Krauze kon er geen lachje van af, toen hij, al spelende, een lucifer aanstak en deze al brandende op de grond liet vallen. Na deze py- romaanse neiging nog eena herhaald te hebben, slaakte hij een soort Dra- cula-kreet en liep naar een koperen bak, waarin hij een paar munten wierp. Tok... tok... tok... tok... en dat hoorde er allemaal bij. Dat is hedendaagse muziek. Koud werden we er niet van, maar wel be speurden we bij de heren een paar opmerkelijke muzikale eigenschap pen. Gezegd moet worden, dat bijna elke toon, in welk een extreem ver band ook, subliem getimed was. En als er dan eens een passage was, die fijntjes gestreken, geblazen of gesla gen moest worden, dan gebeurde dat ook. De „Workshop" speelde met een hartstocht, een bezieling en een con centratie, die menig conventioneel spelend) ensemble hen kan benijden. Die concentratie was overigens uiterst noodzakelijk, want, hoe weinig oor- strelend deze muziek vaak ook is, technisch l(jkt het zo nu en dan onuit voerbaar. Vandaar dat we zonder meer kunnen spreken van een zeer interessant con cert, waarbij, hoe dan ook, het visuele aspect meer reden tot genot gaf dan het auditieve. De Grote Pers van de Lakenhal ten slotte, is voor dit soort uitvoeringen uitermate geschikt. De zeventiende eeuwse versieringen en de stoelen, schots en scheef door elkaar, roepen een gemoedelijke sfeer op, welke er zijn mag. Willem Schrama. LIDO. Hoewel een bezoek aan de „Battle of Britain" beslist de moeite waard is, valt de film toch wel wat tegen, gezien de enorme vóór-publlci- teit, de grote Investeringen en het be schikbare spelcrsmateriaal. De luchtoorlog boven Engeland, zoals die nu in beeld is gebracht, wordt tot een onoverzichtelijk geheel gemaakt. Dit ls voornamelijk te wijten aan een verwaarlozing van het wetenschappe lijk aspect, dat voor een analyse van een oorlogstafereel noodzakelijk is. Hierdoor ook komt het documentaire karakter van de film te weinig uit de verf. Daaraan kan het grote aantal sterspe lers ais Michael Caine, Trevor Howard, Curt Jurgens, Kenneth More, Christo- phor Plummer, Michael Redgrave en vele anderen niet veel veranderen. De „heldenfiguren" zijn te weinig geïntro duceerd, waardoor hun lotgevallen in een niet te geringe mate overkomen, ondanks de Engelse humor die in de juiste proporties aanwezig zijn. Het komt ons voor dat het duo Saltzman (producer)-Hamilton (regisseur) zich of aan het onderwerp heeft vertild of wel het heeft overschat, om er een on derhoudende film van te kunnen ma ken, die de toeschouwers anderhalf uur achtereen kan boeien. Hondo and the apaches BEX. Een film, waarin de Indianen nog een belangrijke rol spelen, komt niet zo dikwijls meer voor. „Hondo en de Apachen" is er echter een. Hondo, gespeeld door Ralph Taeger, is zo'n beetje een vredestichter, want de blan ken en de Indianen hebben weer eens een keer ruzie. Het leger roept zijn hulp in, maar daar moet-ie niets van hebben. Destijds is zijn vrouw met de burgeroorlog dooi de Yankee's vermoord. Toch gaan de Indianen hem aan het hart, omdat zijn vrouw een Indiaanse was. Daarom ook slaagt hij er in een oorlog te voorko- Wie van een spannende western houdt, komt hier wel aan zijn trekken. Geen moeilijke toestanden of ingewikkelde intriges. Het gaat alle maal rechttoe-rechtaan op het slot of, dat vrede inhoudt. Vrouwenmoordenaar kennen. Hij ls in feite de directeur van een groot theater en kampt met een enorm moedercomplex. Zijn moeder was namelijk een groot actrice, die graag gezien had, dat haar zoon ook deze talenten had gehad. Dat heeft hij nooit kunnen verwerken en zijn uit laatklep is het wurgen van vrouwen van middelbare leeftijd. Een primitieve vorm van afreageren. De moordenaar is echter intelligent en detective Brummel heeft het er dan ook moeilijk mee, omdat er door deze wurgpartijen tussen hem en de wurger een zekere band ontstaat. Deze band gaat zover, dat zijn meerderen hem deze zaak afnemen, maar op aandrang van de moordenaar wordt hfl er toch weer mee belast. In een spannend slot, dat zeer onthullend is, weet detective Brummel (uitstekend gespeeld door George Segal), de moordenaar te ont maskeren. V3et wonder der liefde Ll'XOR. Het is een soort cinemato grafische wet geworden dat succesvolle iilms onherroepelijk een vervolg krij gen. Het zal dan ook geen verwon dering wekken dat Oswalt Kolle's „Wonder liefde" vervolgd wordt door een tweede: „De liefdespartner". Hij wil hierin laten zien, dat de mogelijk heid om sexuele complexen het hoofd te bieden, is gelegen in een openhartig gesprek tussen de huwelijkspartners. De beelden worden gesteund door com mentaren van prof. dr. Trimbos, hoog leraar in de Sociale Psychiatrie aan de Medische Faculteit te Rotterdam, en dr. Van Emde Boas, vrz. van het Ned. Genootschap voor Medische Sexu- ologie te Amsterdam. Het is altijd moeilijk te bewijzen, dat dit soort films in de eerste plaats ge maakt zijn uit idealistische overwegin gen. Het valt echter niet te ontkennen, dat ze sterk ruiken naar commercia liteit en sensatie. Kolle zelf is er ten zeerste van overtuigd, dat dit niet zfln opzet is geweest. De vraag is echter, waarom hij dan zulke bar slechte hoofd rolspelers heeft uitgekozen. Het spel en de dialogen zijn zó gemaakt, dat zelfs de meest onbenullige toeschouwer niet in de voorgeschotelde situaties gelooft. Had Kolle deze fout niet gemaakt, dan zou de film veel meer in zijn educatieve functie hebben voldaan. Toegang 18 Jr. CAMERA. Red Steiger, die destijds Prolongaties in de film „De pandjesbaas" liet zien, wat voor een geweldige acteur hjj ei genlijk is, bevestigt dit nog eens een keer in „De vrouwenmoordenaar" (No way to treat a lady). En regisseur Jack Smight heeft hem daar alle kansen voor gegeven. In vijf verschillende creaties ziet men hem steeds een vrouw wurgen. De ene keer als lood gieter en dan weer als geestelijke. Stei ger doet dit zo knap, dat men soms moeite heeft de acteur erin te her- STUDIO. Tengevolge van de grote belangstelling voor de legendarische fi guur Asterix prolongeert Studio deze week de leuke tekenfilm. Wanneer As terix eenmaal zijn toverdrankje heeft ingeslikt is hij samen met vriend Obelix voor niemand bang. Maar wanneer dat drankje uitgewerkt is, loopt het alle maal anders. Na vele verwikkelin gen is het echter weer de kleine grote held, die zegeviert. Boomkweker Ik heb tot m'n 12de jaar op school ge zeten. Toen moest ik gaan werken en ben ik boomkweker geworden. Ik ging de boer op. Bomen snoeien. Toevallig had ik een relatie in de boomkwekerij en zo ben ik erin gekomen. Ik plantte ook bomen op het erf. Wat zo'n boer nodig had. Sierbomen, vruchtbomen. Maar ja, ik werd 19 jaar en moest soldaat worden, 's Is misschien niet erg netjes om te vertellen, maar ik had er gauw m'n buik van vol. Ik scheelde wel niks, maar ik melde me eige ziek. Het heeft wel verschrikkelijk veel moeite gekost, maar ik werd toch afgekeurd. Net voor de eerste wereldoorlog en m'n kameraden, met wie ik had gediend, zijn 4 dagen thuis geweest en toen werden ze opgeroepen. Voor de mobili satie. Drie jaar. Ik viel daarbuiten, omdat ik in de dienst zelf was afge keurd. Smokkelhandel Nou ja, 't was oorlog en ik kon niks meer verkopen. Ik had een tuinderij opgezet, maar die liep niet. Ik was ge trouwd onderhand en ja, toen ben ik bij m'n vader terechtgekomen. Ik ben geboren bij het natuurgebied „De Plas" nabij de Noord Aa en daar heb ik tot m'n zestigste jaar gezeten. In die tijd heb ik, zoals iedereen in die smokkelhandel gezeten. Op een nette manier. Een zakje graan kopen en een beetje aardappelen bij de boeren onder Benthuizen en Zoetermeer en hier brengen bij de mensen, die honger zaten te lijden. Een klein winstje erop maken, want je moest zelf ook eten. Je kreeg op de bonnen van die grote witte veenuardappelen. Die waren niet om te eten. Zo kwam ik in die handel terecht. Was net in de herfst en ik dacht, dat gaat wel over. Maar 't ging niet over. Toen bleek, dat ik een stinkende bron chitis had. Tegenwoordig is dat niet meer bekend, maai- vroeger gingen er van de honderd 99 dood. Het is een bronchitis met rottingsbac teriën. Voordat je een fluim opbrengt, Crisistijd komt er eerst een lucht uit je mond vandaan, die stinkt zo vreselijk, dat je het in huis niet kan uithouden. Dan ga je hoesten en fluim opbrengen. Ik ben die honderste geweest, die er is doorgekomen. Poelier Ik kreeg daar in Benthuizen connecties en na 1918 ben ik tien jaar aardappel boer geweest op Zoeterwou, Onderhand was ik 34 jaar geworden. En op een nacht word ik wakker. Ik had pijn, maar ja, ik was een jonge vent 't l Maar ja, ik had een half jaar niets kunnen doen en mijn aardappelhandel was naar de bliksem. Ik zat om een nieuwe boterham verlegen. Bovendien had ik een knak gekregen en ik zeg tegen m'n vrouw: er moet iets uit de hemel komen vallen. Dat gebeurde ook inderdaad. Ik zat aan de Noord Aa en kwam met mensen in aanraking, die m'n roeiboot wilden huren. Ut raakte met ze aan de praat en ze vroegen, wat ik voor de kost deed. Ze kwamen uit Den Haag vandaan en ik voelde, dat ik ze nodig had. Ik zeg: ik zou graag poelier wil len worden. Toen heeft die vrouw mij aan de eerste klanten geholpen. Zo doende. De eerste keer bracht ik vijf kippen naar Den Haag en verdiende daar ruim drie gulden aan. Ik ging op de fiets naar Den Haag. Dat heb ik 40 jaar gedaan. Ik kreeg een groot gezin. We hebben 16 kinderen en er moest gege ten worden, maar ik bracht uit Den Haag retourbrood mee. Dan had ik een zak met vijftig broodjes. Daar be taalde ik zes cent per broodje voor. We zaten toen in de crisitijd en als ik 's avonds naar huis toe reed, dacht ik wèleens: heb ik nou vandaag nog iets verdiend of kom ik er niet aan. Iemand die in de steun liep, kreeg 17 gulden. Dat kon ik ook wel gaan doen, maar ik bracht uit Den Haag veel kleren en schoenen mee voor de kinderen. Die kreeg ik van .de mensen. Jachtopziener Maar ja, 't was niet voldoende. Daarom ben ik roeiboten gaan verhuren. Voor een tientje kocht ik een paar van die bootjes. Zo had ik een verhuurder^. Er kwam een perkeergelegenheid bij, een speeltuin en een zwemgelegenheid en dat ging allemaa lwel. Verder hield ik op een stuk land een paar koeien. Op een gegeven moment komt er een heer bij me, die zegt: ik heb hier de achterpias gehuurd. Die vroeg of ik jachtopziener wilde worden. En zo kwam ik ook met de hogere heren in aanraking. Ik kreeg geen salaris, maar als 'de heren kwamen jagen, schoot er weieens een tientje over. kend als stroper. Ik had altijd een ge weer. Onderhand had ik zo'n vijftig eenden, die links en rechts in de pol der zaten en de jongen daarvan ver kocht ik in Den Haag. Net als de pa ling. Daar kreeg ik in die tijd een goeie prijs voor. En zo heb ik van alle ruiven Stroper In de winter heb ik op het ijs riet staan snijden. De mensen zaten toen bijna achter de kachel, omdat het zo hard vroor, maar ik stond op het ijs te snijden. Op de slee bracht ik 't naar huis toe, maar als er een windje stond, dreef je slee af. Dan trok ik m'n klompen uit, die gingen op 't riet en dan op je kousen achter de slee. Dan kon je het altijd houen, Ja( ik kan Je wat ver tellen. Dat riet verkocht ik. Ik kreeg zo'n cent of zeven voor een bos en als je duizend bos hebt, levert dat ook weer een aardig duitje op in die tijd. Duistere vent Ik heb tot mijn 62ste hier in de pol der gewoond. En ik had intussen een goed zaakje naar Den Haag gekregen. Er was hier zo'n vrind van me, die zegt tegen me: Janus (dat is m'n voornaam), jij bent toch altijd een duistere vent geweest. Je zat daar aan de Noord Aa en geen mens wist, waar je van vrat. Ik zeg: joh, om je eerlijk de waarheid te zeggen, ik heb het zelf ook nooit geweten. Ik wist het natuurlijk wl, maar een ander had er niets mee te maken. Begrijp-ie. Ik had geen zin om tekst en uitleg te geven. M'n kinderen wer den groter en die brachten ook wat in. Ze zijn nu allemaal getrouwd. En onderdehand ben ik oud geworden. Ik heb nog tot m'n zeventigste naar Den Haag gereden. Later nog op de solex jaren. Magnetiseur Ik heb in m'n leven ook moeilijkheden gehad. Toen mijn vrouw 52 jaar was, kreeg ze een hartaanval en kwam op het randje van de dood te liggen. En ja, er was geen baat meer. Ik ga 's- morgens van huis en krijg ik een idee. 's Avonds zeg ik tegen mijn vrouw: wat ik nou heb meegemaakt. Ik weet 't niet. Hoe bedoel je, zegt ze. Nou, ik zat op de fiets naar Benthuizen en onderweg zeg ik: als dat zo door gaat, rol je eruit van de week en wat moet ik dan beginnen. Daar kreeg ik ant woord op. Waar het vandaan kwam weet ik niet, maar ik kreeg het idee: ik ga je zelf helpen. Enfijn, ik ben wat gaan proberen en van het een kwam het ander. In een tijd van drie weken zat ze voor het raam in het zonnetje. Ze is weer hele maal beter geworden en ze rijdt nog op de bromfiets ondanks dat ze 72 is. Toen ben ik ook magnetiseur ge worden. Ik ben de mensen gaan hel- pen. Niet voor geld, maar om te hel pen. Ik heb er nooit een praktijk In gehad, hoewel de dokter hier wel een beetje een hekel aan me heeft. Kunstschilder Ik kreeg last van m'n water en toen hield ik op met naar Den Haag rijden. Je kan dan wel bij de pakken gaan neerzitten, maar dat ligt niet in m'n aard. Gelukkig heb ik een gezond ver stand en ik liep wel een te prakkize ren: zal ik een boek schrijven. Dat zou ik best kunnen, want ik heb in m'n leven genoeg beleefd. Mijn dochter nam tekenles en toen ging ik mee doen, maar die lessen heb ik nooit aangekeken. Ik ben een tekeningetje met potlood gaan maken, een penteke ningetje daarna en toen ging ik schil deren. Nu zit ik daar zo'n jaar of zes De VARA hield een wedstrijd en toen heb ik foto't ingestuurd. Ik dacht: 't haalt wel niks uit, maar gewoon voor de aardigheid. Ik kreeg bericht terug, dat ik bezoek zou kragen van twee heren, die zouden komen kijken. Katholiek Dat vond ik al heel wat. Die ene me neer was dr. L. Gans. De ander J. Eijkelenboom. Ze waren allebei nogal erg met me ingenomen en er werden foto's genomen. Ik zeg: heren, wat is de bedoeling. Ze zeiden: Slingerland, we hebben nogal een goeie indruk van je gekregen en we gaan misschien een stukje over je schrijven. Lees je de Wereldkroniek. Ik zeg: nee, nooit van gehoord. Nou ja, ze zouden hem wel thuis sturen. Dat gebeurde ook en daarin werd ik door die heren ge rangschikt onder de acht beste Ne derlandse zondagsschilders. En dat vond ik al een hele prestatie. Dr. Gans wilde ook een schilderij van me kopen. Ik had voor de kerkevei- ling een kerk geschilderd, die vroeger op Zoeterwoude had gestaan. H(j wil de graag dat werk hebben en wilde er honderd gulden voor geven, maar 't was voor de veiling bestemd. Nou ja, ik ben katholiek en door omstan digheden zat de pastoor in geldnood. Ik dacht: of die nou 100 gulden zo krijgt of straks 25 gulden op die vei ling. Toen heb ik het verkocht aan dr. IJzeren wil Ik ben nog op die tentoonstelling van de VARA wezen kijken, maar ik zag wel, dat ik geen slechte indruk maak te. Met die tentoonstelling van de CO-OP Rotterdam heb ik ook meege daan. Door een misverstand had ik maar één schilderij ingestuurd. Toen zei dr. Gans: je had dat schilderij met die vogels moeten insturen. En dat heb ik in m'n oren geknoopt. Ik ben vogels gaan schilderen. In De Laken hal hangt momenteel een schilderij van me. Dat is m'n proefwerk ge weest. Het gebeurde wel, dat ik één heel avond op een kopple zat. Op één vo geltje. Maar ik moest het leren. Als ik iets wil, moet het ook. Ik heb een ijzeren wil. Ik zet door en nu heb ik 't vrijwel te pakken. Nu gaan we van De Lakenhal naar Rotterdam toe en ik maak me hele maal geen illusies, want we komen daaruit met 35 eerste-prljswlnnaars van heel Nederland. Wie er aan de top komt, moeten we maar afwach ten. Van één ding ben ik wel over tuigd: ik ben niet de minste. Cultuurbrenger Ik ging schilderen om de tijd, die ik vrij kreeg op te vullen, maar het Is nu zo, dat ik moet zeggen: ik schei eruit met werken, anders heb ik geen tijd meer om te schilderen. Want ik heb ook nog een grote tuin, waar ik wat bloemen in kweek. Ik wil maar zeggen, dat ik nog zoveel werk heb. Ik sta altijd om half zeven op en dan hou ik er om half vier mee op. En dan ga ik schilderen. Anders komt er niets van. Onderwerpen? Ach, me neer, m'n hoofd zit er vol van. Ik doe het graag en ik weet dat ik wat pres teer. Ik maak eerst een pentekening en daarna kleed ik het naar eigen In zicht aan. In kleuren schijn ik wel goed te we zen. Tekenen, daar kan ik geen lor van. Nee, echt niet, maar met schil deren kom ik eruit. De directeur van De Lakenhal zei tegen me, toen lk m'n prijs kwam halen: Slingerland, je hebt ons cultuur gebracht, die we helemaal uit het oog waren verloren. Daar zijn we je zeer erkentelijk voor. Kijk, dat vind lk toch niet slecht, als zo'n di recteur dat zegt. Ja, zo is het toch. Kees de Leeuw.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 3