Totale podiumartiest ook voor amateurs wei COMBINEER EN VARIEER Verzamelde werken van Erasmus zoals de schrijver die zelf wenste Sonieke experimenten Iwaki leidt Doelenconcert vakkundig Onder begeleiding naar hartelust zingen en springen Krachtige impuls verwacht voor Erasmusstudie VRIJDAG 17 OKTOBER 1969 DE LEIDSE COURANT uitgevoerd door muzikale werkgroep uit Warchau ln geen ander Europees land i.s sinds het einde van de laatste wereldoorlog het zoeken naar een nieuwe muziek volgens onorthodoxe componeermethoden zo hartstochtelijk en intensief bedreven als in Polen. Al meer dan twaalf jaar wordt er elke herfst in Warschau een festival van actuele en experimentele muziek georganiseerd, waarvan een 8Tote stimulans uitgaat en dat by de Gisteravond gaf het Rotterdams Phil- harmonisch Orkest een concert in de Doe len te Rotterdam onder directie ran de Japanse dirigent Hiroguki Iwatci. Het is een. goede avond geworden gezien de prestaties die er geleverd zijn en het ap plaus dat hij en het orkest in ontvangst mochten nemen, naar wij menen terecht. Onze indruk is, dait Iwaki een vakmban is, die de werken welke hij uitvoert gron dig bestudeert en probeert er uit te halen, wat erin zit- Daarnaast is zijn directie dusdanig van aard, dat men weet en voelt welke kant het heen moet en dit. ook weet ever te brengen op de uitvoerenden. Een ander ding is of men het met zijn opvat tingen eens is en de interpretatie die hij geeft kan savoueren. In elk geval kan men zeggen, dat hij met het R.Ph.O. een avond heeft gegeven, die voor het vele publiek nog wel enige tijd in het geheugen zal blijven liggen. Is het op de eerste plaats het openingsnum mer. dat een compositie uit 1962 was van zijn componist-landgenoot Toshiro Maya- ziuni: Balletsuite Bugaku. Een werk dat bijzonder verrassend is door de instru mentatie en ook door de opbouw, maar waarvan men niet kan zeggen, dat het ge heel vrij is van effecten. Dit verwondert ons niet, daar hij ook .filmmuziek" maakt, waarbij inderdaad het effect als vertolker van stemmingen belangrijk is. Interes sant in dit werk was wel overigens, dat het traditioneel Japanse ritmes en klan ken synthetiseert met de ons meer be kende orkestratie. Bijzonder frappeerde ons ook de opbouw van het stuk van een zeer aarzelend begin tot een geweldvolle apotheose. Strijkers, blazers, slagwerkers en alle anderen heben zich bijzonder in gespannen om dit werk 'tót in de finesses Naast de vermelding van de vertolking van de vierde symphonie van Tsjaikowsky past het ons nog een bijzonder woord te wijden aan de solist in het derde piano concert van Beethoven en wel de in 1941 geboren Bruno Leonardo Gelber. Inge speeld als hij is op het R.Ph.O. en anders om, wist men onder de leiding van Iwaki elkaar gisteravond weer goed te vinden in een vertolking, die misschien diverse vreemde elementen had, maar die ander zijds op bepaalde partijen nadruk legden, waardoor het stuk beslist weer wat nieuws te bieden had. Met name de cellipavtij kwam op verschillende plaatsen veel beter terecht, van gewoonlijk en ook het her halen. doorgeven en overnemen van be paalde thema's was bijzonder fraai. Gelber bezit een razend knappe tech niek. gepaard gaande met een krachtige aanslag, die hij echter waar nodig in loom vjis t te houden. Het eerste boek deel werd nogal puntig neergezet, het Largo kreeg een vrij sterke vertolking, en het' Rondo Allegro wees wel uit wat hij aan virtuositeit bezit. De Rotterdammers en andere aanwezi gen gaven blijk grote bewondering te hebben voor wat men Jiier samen gister avond presteerde. Mocht Iwaki naar Den Haag komen, dan mogen wij hem evenveel en een even enthousiast publiek toewensen als in Rotterdam. D.v.G. De Stichting Nieuwe Muziek heeft er goed aan gedaan ons gisteravond du het Koninklijk Conservatorium een idruk te geven van die belangwekkende Poolse activiteiten door er de Muzikale Werkgroep Warschau te laten optreden, een merkwaardig kwartet dat al een jaar of zes bestaat en dat in hoofdzaak stukken «speelt die progressieven speciaal voor de combinatie maken- Dat kan ook niet anders want van een „bestaande" literatuur voor piano; cello, klarinet en trombone is bij mijn weten geen sprake. De centrale figuur van het ensemble is de pianist-componist Zygmunt Krauze, die in 1965 de eerste prijs won in het Internationale Gaudeamus Concours voor vertolkers van hedendaagse muziek in Utrecht. Net. zo min als de pianist bespelen de cellist, de klarinettist en de trombonist hun instrumenten op conventionele wijze. De vleugel wordt ■niet alleen op de toetsen, maar rechtstreeks op de snaren en de klankbodem bespeeld, van de blaas- concert, in Koninklijk Conservatorium instrumenten is alleen het mondstuk al voldoende voor speciale effeoten, om van de differentiatie van slagwerk op elk van de vier instrumenten maar niet te spreken. Een stoel viel Het bleef echter niet bij het bespelen en bewerken van de muziekinstrumenten. De Pool Boguslav Schaffer, die als een onverbeterlijke oer-experimentator be kend staat, creëerde een „kwartet 2 2" voor (let wel!) twee pianisten en twee uitvoerenden. Het klankbeeld van dit stuk was uiterst subtiel, maar heit was ■niet alleen een klank-, maar ook een kijkstuk. De pianist namelijk gooide lussen de bedrijven door van allerlei Voorwerpen op de grond en hij schoof in een plechtstatig tempo en met een dodelijke ernst langzaam maar zeker een stoel me^ allerlei papieren van het podium af de zaal in- De experimenten gingen dus wel ver, maar de meeste andere Polen beperkten zich. toch tot klank, die overigens werd geproduceerd op een met schijnwerpers verlicht podium in een verder donkere zaal. De auditieve experimenten van Szalonek, DobrOwolski, Kotonski en Krauze zelf bleken nu en dan treffende vondsten te bevatten maar men hoorde ook nogal eens trucjes, die onderling sterke gelijkenis vertoonden en dus al spoedig weinig verrassend waren Heel veel stukken droegen ook een meer of minder aleaitorisch karakter, onel andere woorden: de partituren lieten de uitvoerenden in zekere mate de vrijheid tussen verschillende mogelijk heden te kiezen. Sterker dan gewoonlijk hel geval is, worden zulke composities met toevalselementen behalve door de componist ook door de uitvoerenden „gemaakt" en het is vrijwel zeker dat zon stuk in elke uitvoering meer of minder anders uitvalt. Zing uit volle borst. Zo spoort de zangpedagoge de meisjes aan, die uit pure zanglust zich op een canon hebben gestort. Het is zeker begrijpelijk dat zoveel componisten, zowel in als buiten Polen, zich gedrongen voelden speciaal voor dit kwartet te schrijven want het lijkt ons buiten kijf dat deze vier musici de experimenten met de grootst denkbare overgave beoefenen en er juist door hun engagement belangstelling voor weten te wekken. Anti-tlieorie Het gedeelte na de pauze was gewijd aan niet-Poolse componisten. Van Rob du Bois, een 35-jarige Amsterdammer, die tot de Gaudeamusgroep behoort, ging een lang maar bijzonder levendig en onderhoudend stuk met de veel zeggende titel „Musique d'Atelier". Du Bois pendelt hierin met gemak van de conventie en het braditionele naar het progressieve en het experimentele en terug. Tonale ontwikkelingen en arnti- tonaliteiit; samenspel en volstrekte indi vidualiteit van de vief uitvoerenden, strikte gebondenheid aan de noten en verregaande vrijheid in de vertolking: de „principes" wisselden 'in de elf korte deeltjes, waarin acht structuren werden toegepast, voortdurend. Het kwam ons voor, dat Du Bois een heel eind geslaagd was in zijn poging, „een werk te schrijven waarin alle theo retische techniek op zij wordt gezet zonder dat de muziek geweld wordt aangedaan". Afgezien van een wat ouder en naar onze mening niet erg boeiend stuk van de Zweed Karl-Erik Welin ging er een heel opmerkelijk „eerbetoon aan Dimitri Sjostakowitsj", de meest officiële maar ook de meest conventionele van alle Sovejt-Russische componisten van het ogenblik. Zijn veertigjarige land genoot Edison Denison maakte onder de titel „D-S-C-H" een kwartet op een reeks van slechts vier tonen met citaten uit de eerste symfonie en het achtste strijkkwartet van de „vereerde" meester. Wij hadden, eerlijk gezegd, ironie of sarcasme verwacht, maar het leek bittere ernst te zijn Hoe dat zij. verveeld hebben we ons op deze avond, die voornamelijk door jongeren werd bijgewoond, bepaald niet. Ks. (Van een onzer verslaggevers) Hoe natuurlijk en gemakkelijk podiumfiguren zich bewegen valt pas op wanneer bij deze of gene gelegenheid mensen uit de zaal worden uitgenodigd om op het toneel te komen assisteren. Dan ronkeboiiken moeilijke benen tegen kleine trapjes op en be landen de gewillige slachtoffers vaak struikelend op de aange wezen plaats. Het kan ook anders Om zich goed te kunnen bewegen moêj. men het lichaam kennen. Het lichaam is een instrument, een mechanisme, dat men moet leren beheersen. Men moet zich zijn bewegingen bewu9t worden. Dan kan men deze ook met het juiste effeot toepassen. Dan ook kan men het lichaam op 'n mooie manier gebruiken. Dit zegt Heiko Kolt, een voormalige Estlandse toneelspeler, die zich als regisseur ook heeft verdiept in de psychologie van de beweging en die momenteel als bewegingsleraar is ingeschakeld voor cursussen van het gloednieuwe Centrum voor Creativi- teifsontwiikkefiiiing te Den Haag. Dit centrum is speciaal gecreëerd voor amateurs en nog te jonge talentvollen- Hij vindt: „Vooral amateurs moeten zich leren bewegen Zij hebben ver klaringen nodig voor de betekenissen van de bewegingen en die krijgen zij onvoldoende, omdat zij met alle respect zich moeten verlaten op amateur-regisseurs". Dit nieuwe Centrum is gevestigd ln de Academie voor Podiumvorming aan de Rubensstraat 145, een gelegenheid, die al lang niet meer voldoet. Maar het ergste leed i6 hier geleden, want in de Raamstraat wOrdt hard gewerkt aan de inrichting van het pand op nummer 28, waarin zowel Centrum als Podlium zich volgend jaar zullen j/estigen. De nieuwste technische snufjes op podium- gebied zullen hier worden Het verschil tussen de Academie Podium vorming en het Centrum voor Oreativiteitsontwikikeling in de Dra matische Vakken zit hierin, dat de academie een beroepsopleiding geeft aan jonge mensen, die duidelijk talent bezitten. Maar er zijn nog zo heel veel anderen meer, op wie het podium een magische aantrekkingskracht uitoefent, maar die om welke reden dan ook er geen boterham in zien of er nog niet aan toe zijn. Zij brengen hun vrije tijd het liefst op het podium door, omdat zij dingen in zich hebben, die zij op artistieke wijze kwijt willen- Vrijelijk uiten De gemeente Den Haag. maar niet minder ook van oudsher het Podium, heeft voor deze mensen ruimte willen scheppen en daarvoor het Centrum opgericht. De cursisten van dit Centrum kunnen zich vryelyk uiten op al die gebieden, waarin op het Podium onder wezen wordt. En zy krijgen dezelfde docenten als de leerlingen van Podium, ofschoon die Podiumdocenten daar „be geleiders" heten. Dit onderscheid in benaming vloeit voort uit het verschil in benadering tussen de Podiumpupil cn de Centrumcursist. De eerste moet zich houden aan het rooster en voldoen aan te stellen eisen; de tweede kan zyn gang gaan in dingen waarin hij zich sterk voelt. Hy kan zich hierbij verzekerd weten van de corrigerende en stimulerende activiteit van zyn begeleider. Het scherpe onderscheid zoals bijvoor beeld tussen toneel en ballet is in de huidige podiumcultuur aan het ver vagen onder invloed van zulke ver schijnselen als musical en show, waar bij de t.v. deze ontwikkeling nog eens heeft versneld. Van de huidige, maar zeker van de toekomstige podium- artiest wordt een veelzijdige prestatie verwacht. Hij zal woord en stem moeten beheersen, muzikaal, ritmisch, zangerig en sportief moeten zijn, ja zeis pantomimisch en acrobatisch zijn manntje, c.q. vrouwtje moeten staan. In het Centrum wordt naar die brede ontwikkeling toegespeeld. Daar komen aan de orde: stemvorming, spraak- kunde, voord raoht, tekstbehandeling, diverse soorten ballet, mime en pan tomime, zang Ln koor en solistisch, toneel en t.v.-toneel, toneelgeschiedenis en toneeltheorie, cabaret, musical, pre sentatie, microfoontechniek en gebruik van de belichting. Niet dat men als Centrumcursist al dit hooi op de vork zal moeten nemen, geenszins, het meest wordt gewerkt op de sterkste kant in het talent, maar er wordt wel al doende voortgebouwd aan de vorming van de totale podiumartiest. Maar wil men minder, dan kan dat ook. Het gaat er het Centrum maar om, dat ieder vogeltje de kans krijgt fluiten zoals het gebekt is. Hoe bekken de vogeltjes op zo n avond of woensdag- of zaterdagmiddag? Heel eenvoudig. Men voegt zich bij de groep van de eigen voorkeur- Zo'n groep gaat zingen of dansen, draagt voor of doet pantomime, het geeft niet wait, men doet rustig mee De begeleider vat de draad op waar de deelnemers deze hebben uitgespannen. Nooit krijgt dit Overval op bus met gevangenen MONTREAL (AP) Drie gewapende mannen hebben in de buurt van de Ca nadese stad Sauriol en Lasgsra donder dag een bus aangehouden, die 32 ge vangenen vervoerde. Negen gevangenen zijn er in geslaagd te vlechten. Twee van hen wei-den later door de politie weer gepakt. DEN HAAG (ANP) De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam heeft, als bekend, enkele jaren geleden een Erasmuscommissie ingesteld, die tot taak heeft, om, in samenwerking met buitenlandse geleerden een tekstkritische en van com mentaar voorziene editie van de verzamelde werken van Erasmus voor te bereideu en te publiceren. Deze uitgave, die volgens een voorlopige raming een om vang van circa veertig delen zal hebben, zal alle eigen werken van Erasinus benevens enkele van zyn ver talingen omvatten; zy staat onder het beschermheer schap van de „Union Acadéniique Internationale" en wordt by de Noordhollandsche Uitgevers Maatschap pij te Amsterdam gepubliceerd. Dr. C. Reedijk, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en secretaris van bovengenoemde commis sie, publiceerde in hel Jaarboek 1968 van de Neder landse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk On derzoek een artikel over deze uitgave. Hij vermeldt daarin dat er tot op heden slechts twee edities van de verzamelde werken van Desiderius Erasmus bestaan. De eerste is enkele jaren na zijn dood in 1536 te Bazel bij de drukker Froben in negen delen verschenen, waarschijnlijk onder superv isie van Erasmus" vriend Bealus Rhenanus. De tweede editie van Erasmus* Verzamelde Werken verscheen ruim 160 jaar later te Leiden bij Petrus van der Aa en wel onder supervisie van Joannes Cle ricus (Jean Leclerc), een afstammeling van een Franse hugenotenfamilie, die in 1684 naar Amsterdam is ge komen, waar hij tot zijn dood hoogleraar voor filo sofie, filologie, Hebreeuws en kerkgeschiedenis aan het Remonstrants Seminarium is geweest. Gedurende meer dan 250 jaar ls deze Leidse Erasmuseditie de basis voor alle Erasmusonderaoekingen- geweest. Een nieuw tijdperk brak aan met het verschijnen van de magistrale editie van Erasmus' brieven door P. S. Allen in twaalf delen (Oxford 19061958), een in alle derne eisen voldoende uitgave van Erasmus' werken zich steeds sterker deed gevoelen, stelde de Konink lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen de De te publiceren tekst van de afzonderlijke werken zal in principe steeds de tekst van de „Editio Prin- ceps" zijn. Een tekstkritisch apparaat zal alle varian ten van de tijdens het leven van Erasmus verschenen edities geven, voorzover Erasmus bij deze uitgaven betrokken is geweest. Een tweede apparaat zal de bronnen van citaten in Erasmus' tekst geven en zal het filologisch en historisch commentaar van de voor de betreffende tekst verantwoordelijke medewerker bevatten. Elk werk zal worden voorzien van een in leiding over het ontstaan en de betekenis van de tekst. Slechts als er een autograaf van een werk van Eras mus bewaard is gebleven, zal deze als basistekst dienen. Eisen volgorde De volgorde waarin de werken van Erasmus sullen verschijnen, ia geen chronologische: zij berust op een indeling in negen „ordines", die Erasmus zelf voor een postume publikatie van zijn „Opera Omnia" in twee brieven (in 1523 aan Joh. van Botzheim en in 1530 aan Hector Boece) heeft vastgelegd en waarin hij zijn geschriften volgens hun inhoud heeft geordend. Zo heeft bijvoorbeeld de eerste „ordo" betrekking op zijn literaire geschriften, de tweede „ordo" op de „Ada gia" enzovoort. Elk van deze negen „ordines" zal in de nieuwe editie verschillende delen bevatten. Wel zal aan het einde van de nieuwe uitgave een chronolo gisch overzicht van Erasmus' werken worden gegeven. Antibarbari Het eerste deel van de nieuwe editie, dat tevens ook het eerste deel van de eerste „ordo" is. komt deze maand uit bij de herdenking van het feit dat Eras mus vijfhonderd jaar geleden werd geboren; het zal maand uit bij de herdenking van het feit dat Eras- Erasmus, door hem vóór zijn twintigste levensjaar begonnen, alsmede een commentaar op een op naam van Ovidius overgeleverd werk, namelijk de „Nux", door Erasmus opgedragen aan de enige zoon van Tho mas Morus, en een aantal van zijn vertalingen van Griekse auteurs, die in de jaren tussen 1503 en 1526 zijn ontstaan: de „Declamatiunculae" van Libanius (een te Cambridge bewaarde autograaf, in deze vorm hier voor het eerst gepubliceerd) en vertalingen van Euripides, Lucianus en Galenus, die bijzonder belang wekkend voor Erasmus' kennis van het Grieks blijken Een uitvoerige inleiding aan het begin van dit eerste deel geeft voor het eerst inlichtingen over het ontstaan van de 1538—1540 te Bazel en 1703—1707 te Leiden gepubliceerde uitgaven van Erasmus' „Opera Omnia" en beschrijft vervolgens de wordingsgeschiedenis van deze nieuwe editie en de editieprincipes hierbij ge volgd. Dr. Reedijk verwacht dat het beschikbaar ko men van een aan de moderne wetenschappelijke eisen beantwoordende uitgave een krachtige impuls zal geven aan de Erasmusstudie. de vorm van een les. Alles gaat vrij uit. De mensen moeten het zelf doen. De begeleider verbetert wat verkeerd gaat of bouwt een eenmaal ingezette speelsheid verder uit. Het speelse ka rakter mag niet verloren gaan. Het gaat om de ontspanning, die erachter steekt en om al doende de deelnemers meer zelfvertrouwen mee te geven- Velen blijken meer te kunnen dan zij denken. Velen doen ook te bescheiden over gaven waarover zij werkelijk de be schikking hebben. Een liedje heeft bij voorbeeld de steun van de beweging nodig. Maar met die beweging moet men kunnen werken. Lukt dat een maal, dan komt het lied er dubbel zo overtuigend uit. Dan kan men er zich ook echt helemaal in uitleven. Zelfbewuster Er is verleden jaar met dit Centrum al een bescheiden start gemaakt. En nu al is gebleken, dat sommigen er niet meer zyn weg te slaan, omdat ze hun eigen werk hebben leren presenteren, daardoor aan zelfvertrouwen hebben gewonnen, zelfbewuster zijn geworden, uit hun cocon te voorschijn zyn ge komen, zodat ze zich in het dagelijkse leven ook een stuk gemakkelijker be- D? gemeente Den Haag heeft aich achter het initiatief gesteld en gaat dit werk steunen met subsidie. Dan zal het ook mogelijk, zijn om artistieke specialisten op een bepaald terrein als gastdocent uit te nodigen Vooral voor Den Haag is het van belang, dat er gelegenheid blijft bestaan voor een podiumopleiding Zonder een derge lijke gelegenheid zou talent uit deze omgeving voor het podium verloren kunnen gaan, omdat het niet voor iedereen mogelijk is om ver weg cur sussen te volgen. Bovendien bestaat er een binding met de regdeafdeling van de NOS, zodat Zuidhollands talent ook kan doorstromen naar t.v. en radio. Het Centrum kan ongeveer honderd deelnemers plaatsen. Het heeft a* enige tientallen aanmeldingen binnen, waar van er tot nu toe drieëntwintig konden worden geplaatst. De groepen moeten namelijk gelijkelijk over alle dagen van de week verdeeld kunnen worden en bovendien is het zaak in een be paalde groep de leelijdsversohillen niet te groot te doen zijn- Is aan deze voorwaarden voldaan, dan kan ieder in het Centrum zich naar hartelust artistiek uitleven en dan wel speciaal in die dingen, die op het lijf geschreven staan. Want dat is telkens het uitgangspunt van de begeleiders. Zij dringen niet op wat men met aan kan of waarin men geen zin heeft. nee. zij buiten de mogelijkheden uit, die elk afzonderlijk in zijn persoonlijke bagage En 'er zijn er die met die bagage al te bescheiden doen, zonder dat daar enige reden voor is, integendeel. Ga daarom eens praten in de Rubens straat 145, artiesten ln de dop, vrije- tijdsdansers, avondzangers en scholie ren met podiumlust.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 9