GEEN KUNST OM UIT CANADA TERUG TE KOMEN MET 20 IJSHOCKEYERS OP JE RUG Gevluchte Jiri Anton bij Smoke Tsjech Eaters Binnen tien jaar prof- ijshockey ,HET MOET EEN SPORT ZIJN VOOR NEDERLANDSE JONGENS" ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1969 DEN HAAG Na elf jaar zal langs de balu strade van de Haagse Overdekte Kunstijsbaan niet meer de man staan, die in tumultueuze momenten met zijn vuist op het hout bonkt, die zich in zijn houtje-touwtjejas voorover buigt en zijn manschappen aanvuurt: „Go - go - go". Hij zal in een loge langs de baan gaan zitten en slechts toezien hoe de opvolgers het schip van HIJS-HOKIJ door de soms hoog opslaande golven van de ijshockeywereld zullen laveren. Ed. Hopman is ex-voorzitter. Met hem namen ook de andere twee bestuursleden van HIJS- Ed. Hopman betracht geen terughou dendheid als hij zegt: „Ik heb het ijs hockey gered. Elf jaar geleden ben ik begonnen met pure ellende. De laatste club had een diepgaand menings verschil met de bond. Het was buigen of barsten. En het werd barsten. Ik zat toen al altijd op de HOKIJ. De soort fascineerde me. Toen hebben ze me gevraagd en ik wilde de sport, die me helemaal te pakken had, redden. Dan zeggen ze: fijn, dat je het hebt gedaan. Maar in Nederland is nog nooit iemand van de overheid, wie dan ook, naar me toe gekomen. Hier eisen ze Dat klinkt ietwat verbitterd. Ed. Hop man is het niet, verre van dat. Hij blikt terug op een tijd, die met recht „een deel van zijn leven" kan worden genoemd. En hij kijkt er met vreugde op terug. „Een jaar of vier geleden heb ik al gezegd dat het me te veel werd. Het ging niet alleen om het organiseren van een wedstrijdreeks. Als er eigens een ijsbaan op stapel werd gezet, belden ze me op. Natuurlijk heb ik ze netjes te woord gestaan, gepraat, meegedacht. Ik heb in die elf jaar ook nog vierhonderd en vijftig wedstrijden, alleen voor ons eerste team, georgani seerd. Dan laat ik de lagere teams en de jeugd nog maar buiten beschouwing. En dan komt er een moment dat je zegt: nu moet ik ophouden. Mijn fout is dat ik erg slecht kan delegeren. Ik wil alles zelf doen. Als ik iets moest* uitleggen, dacht ik: in die tijd doe ik het zelf. En dan deed ik het ook! Fout natuurlijk maar zo ben ik nu eenmaal. Het gevolg was ook dat anderen eigen lijk niets durfden want i ze meenden altijd dat het niet goed zou gaan. Om dat ik altijd alles deed. Die mensen hadden geen ervaring en waren niet zeker. Dat was mijn fout, ik geef het toe. Maar het is zo moeilijk jezelf te veranderen". Over de brug Toen kwam het moment dat Ed. Hopman de knoop doorhakte. Met hem wensten ook de andere twee het roer uit handen te geven. Het drietal werd opgevolgd door dr. J. Ekhart Bos, Arie Klein en Han van der Heijden jr. „Dr. Bos is onze clubarts. Hij wordt door de spelers zeer geapprecieerd. Arie Klein zit al langer in de sport dan ik en Han van der Heijden jr. is al twee jaar leider van het tweede team. Ze durfden eerst niet goed maar toen heb ik ze gewoon over de brug geschopt en" gezegd: als je me nodig hebt, kom je maar. Ik blijf adviseur, om het zo maar eens te noemen. Maar ik bemoei me nergens meer mee. Ik zal niet naar ze toegaan. Ze komen als ze denken dat ze me nodig hebben". HOKIJ, Henk Ooms en Han van der Heijden sr., afscheid. „We zijn een drie-eenheid geweest en toen ik mijn besluit had genomen, zeiden de andere twee: dan wij ook." Ed. Hopman nam in korte tijd twee beslissingen: hij legde zijn pijp uit zijn mond en rookte niet meer, en hij trok zich terug uit de wereld die hij elf jaar had gediend. Er zullen er zijn die het woord „ge diend" met een wat wrange glimlach om de mond gauw zullen inslikken. De Nederlandse ijshockeywereld heeft stormachtige perioden Ed. Hopman, die vele successen met HIJS-HOKIJ behaalde, heeft na elf jaar de „kelk" wel leeggedronken. Het was een radicale ingreep in het leven van Ed. Hopman, die zo met ijshockey was verweven dat hij nu kan zeggen: „Het wa's meer dan een full time, niet betaalde baan geworden". Even radicaal legde hij zijn onafschei delijke pijp in de hoek. „Elf weken rook ik al niet meer. Ik was aan het waterskiën met jonge knapen.en toen kon ik moeilijk meekomen". Radicale Ed. Hopman legde de pijp, die hij in de mond had, naast de zesendertig an deren die hij bezit en staakte het roken. Alleen om zichzelf te bewijzen dat hij het kan. „Maar als ik weer wil gaan roken, pak ik de pijp. En dat zal dan ook wel gaan gebeuren, daarvan ben ik overtuigd". Voorlopig nog zonder pijp mijmert Ed. Hopman over de voorbije elf jaren. „We hebben vier jaar alleen gestaan' als enige club in Nederland. Voor alle wedstrijden moest je ploegen uit het buitenland halen. Dat deden ze toen omdat ze wisten dat we alleen stonden. Maar het kostte moeite. Gelukkig zijn er meer teams in Nederland gekomen. Daarom zie ik ook een rooskleurige toekomst voor ijshockey in Nederland. Groningen gaat dit jaar open. Daar wordt een oud-speler van HIJS-HOKIJ directeur. Nijmegen en Geleen gaan open. Leidschendam is in vergaande staat van voorbereiding, maar Rotter dam moet ik eerst nog zien. Dat plan lijkt me te ambitieus. Maar ijshockey gaat beslist een veel grotere vlucht nemen. Je kunt nu ook op elkaar steunen. Als eenling ben je tenslotte ook maar alleen. Er wordt ook meer gedaan aan de accommodatie. Tilburg wordt overdekt. Die accommodatie gekend en Ed. Hopman zelf geruime tijd top man van de Nederlandse IJshockeybönd was er menigmaal bij betrokken. Toch zegt hij, enigs zins onderuit gezakt in een driezitsbank in zijn riante huis: „Ik heb een zalige tijd gehad. Er waren een heleboel fijne dingen en ook wat beroerde. Wat ik in die elf jaren het meest heb gewaardeerd zijn de teamgeest, de sfeer van vrienden onder elkaar, de volle inzet van de spelers, het maken van vrienden en kennissen in de gehele wereld." wordt steeds belangrijker. Daarom is het zo jammer dat de HOKIJ altijd zo koud is. Er is verwarming, ze kun nen stoken maar ze doen het niet. Dat is geen kwestie van niet willen van de directie. Voor die mensen bestaat het woord „onmogelijk" niet maar ze moe ten wel aan de heer Zwolsman een voordelig saldo kunnen aanbieden. Ik heb er wel eens ernstig over gedacht, en ook pogingen ondernomen, om de hal te kopen. Het is niet gelukt. Ik ben er nu blij om" Circusdirecteur Doorn in het oog van Ed. Hopman is het spelen met veel buitenlanders. Zo als het ook een doorn in zijn oog was dat er een ballotagecommissie bestond toen hij bij HOKIJ aan het bewind kwam. „Je moet niet toestaan dat je over zes buitenlanders kunt beschikken in vriendschappelijke wedstrijden. Daar komt geen team mee van de grond. Het moet in Nederland een sport voor Nederlandse jongens zijn. Het is geen kunst om naar Canada te vliegen en met twintig man op mijn rug terug te komen. Als er te veel buitenlanders spelen, wordt het een circus en als ik circusdirecteur wil worden, koop ik Sarassani. Wat heb je eraan zoals in Den Bosch waar ze alleen onze oud speler Van Dommelen hebben en nog een en de rest buitenlander is. Ze hebben niet eens een tweede team. Als je geen Hollandse jongens op het ijs zet, leren ze het toch nooit. Dat ziet het publiek ook wel eens verkeerd. Als wij dik voor stonden, stuurde ik wel eens reserves op de baan. Daarover was men op de tribunes soms gepikeerd. Maar laten ze toch eens begrijpen dat het heel iets anders is om alleen over de baan te schuiven of onder de ogen van drieduizend mensen. Ik heb jon gens een heel seizoen op de reserve bank gezet, alleen om aan de sfeer te wennen. Als je ze dan op de baan zet, moet het publiek dat begrijpen. We zijn natuurlijk ook gedwongen om enige buitenlanders in dienst te nemen. Je moet toch altijd blijven meepraten? Maar het moet gelimiteerd blijven. Geen driekwart ploeg van buiten landers". Nationaal schamen „Er zijn Hollandse jongens genoeg die ijshockey willen spelen. Helaas kunnen wij er niet meer dan negentig hebben maar als we voldoende trainingsuren zouden hebben, kan ik er wel duizend krijgen. Nu ben je gewoon gedwongen om te selecteren en dat stuit me tegen de borst. Net als destijds die ballotage commissie. Ik heb gezegd: bij ons kan iedereen terecht en in al die elf jaren „Je bent gedwongen om buitenlanders aan te trekken, want je moet toch blijven meepraten Daarom werd deze nieuwe speler-coach door HIJS-HOKIJ gecontracteerd: Gary McQuaid. „En", zegt Ed. Hopman, „er komt nog een speler, wan wie gezegd wordt dat hij nog beter is. Maar dat klopt niet altijd. Ik heb er wel eens een na vijf, zes wedstrijden gauw weer op het vliegveld naar Canada gezet." heb ik één, zegge en schrijve één, jongen moeten wegsturen omdat hij iets van een ander in zijn zak had ge stoken. Wie kon schaatsen, mocht komen. Dan leerden wij hem ijs hockeyen. Schaatsen was de enige eis. Als je wilt waterpoloën, moet je toch ook kunnen zwemmen? Maar je zit met die beroerd weinige trainingsuren. Ik ben ervan overtuigd dat het nozem probleem, of hoe je het wilt noemen, opgelost is als we voldoende sport- outillage krijgen. Die jongens ontstaan louter door verveling. Geef ze de kans om hun energie op een gezonde manier ze sporthallen. In de sport kun je karakters vormen. Ik moet er wel direct bijzeggen dat je z door de sport ook kunt verpesten maar dat is de opzet niet. Die is: vormen. We moeten ons nationaal toch schamen. Onze sport drijft op individuelen. Zo'n Maria Gommers bijvoorbeeld, een natuurtalent. Zo'n meisje maakt reclame voor ons land. Je kunt vijf miljoen advertenties in het buitenland plaatsen voor Nederlandse kaas maar één team dat zich goed presenteert, doet veel meer goed. Hun optreden, hun prestatie slaat veel meer aan. Daarom moeten ze er ook goed uitzien. Netjes in het pak, geen ongeregelde troep. Minister Luns gaat toch ook niet in een kapotte short naar het buiten- „Sportmensen die zich kunnen gedragen en wat presteren, zijn van onschat bare waarde voor een land. Maar ze zien dat hier niet in. Je kunt die sportjongens en -meisjes niet eens op vangen. Dan moet je tegen zo'n knul zeggen: jammer joh, maar er is geen plaats. Dan zie je hem vevdwijnen, de baan af, de deur uit. Omdat er geen ruimte voor de jongen is om sport te beoefenen. Dat is toch ongehoord". Ed. Hopman, strijdend omdat hij „het goed wil doen als ik wat doe". De man. wie de kritiek niet bespaard is ge bleven maar die toch ook de man mag heten die het ijshockey op de been heeft gehouden. Hij is eruit gestapt. Net zoals hij uit de bouwwereld stapte. „Ik heb een huis, een zomerhuisje in Zwartewaal, mijn vrouw heeft een auto, en ik. Wat wil ik dan nog meer Ik ga het rustig aan doen. Wat in de beleggingssfeer". Ed. Hopmans leven is in korte tijd sterk veranderd. Geen ijshockey meer. Geen drukke bouwbusiness meer. Geen pijp mee. Na elf weken zonder roken: „Ik wou dat ik kon zeggen dat het me niks meer deed". Zo zal het met ijs hockey ook wel zijn. Daarom zit Ed. Hopman straks, als het seizoen begint in de loge. HERMAN VAN BERGEM. GELEEN Dinsdag arriveerde in Geleen de derde Tsjechische ijs hockeyer die Sinoke Eeaters gaat versterken. Jiri Anton (22) had, toen hij z'n voorlopig tehuis binnenstapte, een avontuurlijke tocht achter de rug. Een week geleden arriveerde hij aan de Tsjechisch-Duitse grens met het voornemen af te reizen naar Zwitserland, waar zijn vader trainer van het nationale ijshockeyteam is. Bij de grens werd hij echter tegengehouden en daar vond men het contract, dat hij met Smoke Eatets had afgesloten, evenals zes foto's van de ijshockeyinterland Ts.iecho-Slowakijc Rusland, die op 25 augustus van het. vorig jaar in Praag is gespeeld en waarop Jiri Anton te zien was als ijshockeyer. GELEEN BEGINT NIEUW SEIZOEN MET DRIE TSJECHEN Daarop pakte de politie hem op en werd hem meegedeeld, dat hü de eerste twee jaar niet uit het land zou mogen reizen. Op 'n reispas lukte het hem enige dagen later toch het land te ont vluchten per l(Jnvliegtuig Boedapest Amsterdam, dat in Praag een tussen landing maakte. af te lezen (hij was erg nerveus), wil vijf jaar in Nederland blijven spelen. Hij wil de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Anton is reeds twee keer in Limburg geweest, de eerste keer in oktober 1968 bij de opening van de nieuwe ijsbaan in Geleen toen hij in een selectieteam van Praag speelde te gen het Nederlandse ijshockeyteam en de tweede keer een maand geleden in verband met onderhandelingen met Smoke Eaters Hij zegt: „Ik wil graag in Limburg blijven, want de omgeving bevalt me hier buitengewoon goed en het is net alsof ik hier in Tsjecho- Slowakïje ben". Anton speelt altijd met nummer veer tien, het nummer waarmee hij ook als kleine .iongen z'n carrière op het ijs begon bij Z.K.L. Brno, toen de kam pioen van Tsjecho-SIowakije. Anton heeft daarna gespeeld voor De drie nieuwe Tsjechen van de Smoke Eaters. In het midden de i Links van hem Jaromi Vasatko en rechts Jiri Bolekovski. Sparta Praag waar hij de twee andere Tsjechen Jiri Bolekovski en Jaromi Vasatko ontmoette, die reeds enige we ken geleden in Geleen zijn gearriveerd en die eveneens voor Smoke Eaters in ed nieuwe competitie zullen uitkomen. Jiri Anton heeft tien keer gespeeld voor het juniorenteam van Tsjecho- SIowakije. De komst van deze Tsjechen door het bestuur van Smoke Eaters angstvallig geheim gehouden, werd toch nog even het Westen gevluchte Jiri Anton. onzeker door een voortijdige publikatie, waaraan manager Davids buiten mede weten van het bestuur zijn medewer king verleende. Davids zei gisteren: „Misschien ben ik wel de schuld dat Jiri Anton aan de grens werd tegen gehouden". Alles kwam gelukkig toch voor elkaar zodat Smoke Eaters het komende seizoen met de drie Tsjechen vol vertrouwen aan de nieuwe compe titie in de eerste divisie kan beginnen. JEAN MEYNTZ ROTTERDAM. Van Rotter dammers is men gewend dat ze aan de weg timmeren, op zake lijk maar ook op sportgebied. Vandaar dat de frappant be scheiden advertentie van de IJs hockey Club Rotterdam, enige weken geleden in een ochtend blad, hiermee in volkomen tegenstelling was. Ijshockeyspelers per advertentie wer ven is in het buitenland niet nieuw. Deze methode in Nederland toepassen, is opvallend. „Een proefballonnetje", zegt de heer A. de Keizer, enthousiast Rotterdams ijshockeyer en voortva rend secretaris van IJ.H.C. Rotterdam, dat in het nationale ijshockey steeds met een bescheiden rol genoegen heeft moeten nemen naast teams als HIJS-HOKIJ, Den Bosch en Tilburg, dat bezig is volwassen te worden. De groei naar de ijshockeytop gaat niet zonder moeilijkheden gepaard. Van daar dat IJ.H.C. per advertentie wil onderzoeken wat Rotterdam en om streken aan ijshockeypotentieel te bie den heeft. Sportpaleis Dat volwassen worden is trouwens niet alleen een wens maar ook een noodzaak, want over anderhalf jaar zullen waarschijnlijk de in 1963 ge maakte plannen gerealiseerd zijn en zal Rotterdam beschikken over een hoogst modern sportpaleis dat zijn Gevraagd: ijshockeyer» Wauled: ice hockey players L Hollanders, Canadezen, Taje-1 chen, Japanners c<c. Secreta riaat IJsliockeyclub Rotter dam, Claes de Vriewelaan 23, K'dam, tel. 2323Ö2. ADIÖ j weerga nauwelijks kent. Een sportpa leis met een permanente wielerbaan, een vloer geschikt voor alle zaalspor ten en een installatie -die binnen de kortst mogelijke tijd een grandioze ijsvloer kan leggen. Evenals het ma ken van de ijsvloer is het aanbrengen van de omheining voor de ijshockey- baan een nauwelijks tijd vergende aangelegenheid. En als de normale, op 7500 toeschouwei's berekende, tribunes vol zijn, kunnen de lage zijden van de wielerbaan verwijderd worden om in een handomdraai tribunes bij te plaat- Prof-ijshockey Een dergelijke baan moet echter ren dabel gemaakt kunnen worden. Van daar dat Rotterdam grootse plannen heeft. „Binnen tien jaar zal er in Nederland profijshockey zijn", klinkt het zeer be slist uit de mond van Ton de Keizer. „Maar daarvoor zullen eerst de nodige veranderingen in het ijshockeybestel moeten worden aangebracht. Als het doorgaat zoals in de laatste jaren blij ven we achter en zal het Nederlandse ijshockey altijd op het tweede plan blijven staan. Het spelpeil thans is niet veel hoger dan tien jaar geleden. Enige verenigingen hebben zich jaar lijks kunnen verzekeren van betaalde buitenlandse krachten die dan het ijs hockey moesten brengen. De Hol landse jongens, die genoeg talent be-, zaten, werden in kwaliteit nauwelijks beter. De aanpak van het ijshockey moet gewoon commerciëler worden. Het publiek, waarvan je toch moet ROTTERDAM WAAGDE ER EEN ADVERTENTIE AAN beslaan, moet om zijn eigen Holland se jongens kunnen juichen en schreeu wen en daarom moeten we naar het profijshockey toe om de sport in Ne derland levend te houden". Rotterdam beseft wat het organisato risch betekent om een grote ijshockey- vereniging te exploiteren. Vandaar dat men de ontwikkelingen bij de an dere verenigingen in Nederland nauw lettend in het oog heeft gehouden en daaruit beslist lering zal trekken. Optimistisch „En die advertentie voor buitenlan ders dan?" „We moeten toch ergens beginnen. Als we over een paar jaar die baan hebben, moeten we een team hebben dat het publiek met goed ijs hockey kan boeien. Nu hebben we twee teams met oudere spelers en één jeugdspeler. Maar we zijn. wat de toe komst betreft, optimistisch gestemd". En dat wil in Rotterdam wel wat be tekenen. BART HOOGDUIN. f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 13