JOHNNY
KRAAYKAMP
SLAVENVOEDSEL
ALS MIDDEL TEGEN
ARROGANTIE
Ik heb nooit gesidderd
voor een rol
IK WIL
GEWOON EEN
FIJN
LEVEN
SCHEVENINGEN „Ik bang geweest voor die
rol van Sancho Panza Waar zou ik dan bang voor
moeten zijn Je leert die rol gewoon uit je kop en
je stapt het toneel op. Dat is alles. Een beetje talent
is ook nooit weg, dat is altijd meegenomen. En voor
de rest zie je wel, waar het schip strandt. Ik heb
nooit gesidderd voor een rol, ik weet niet eens,
wat premièrekoorts is. Het duurt bij mij alleen
veertien dagen, drie weken, voordat alles gebeiteld
zit. Zo lang je nog denkt: wat komt er straks zit
het niet jofel, dan is het nog te veel een lesje, dat
je opzegt. Het moet vanzelf komen, die emmer moet
gewoon leeglopen. Pas op het moment, dat ik denk:
het lijkt wel of ik het ter plaatse zelf verzin, weet
ik, dat mijn rol gekend is.
Johnny Kraaykamp staart naai- de
watten buik, die kleedster Ankie met
omzichtig manuaal voor zijn
lichaam heeft gebonden. „Zit ie niet te
strak John?" vraagt ze met moederlijke
intonatie, „buig 's voorover. Als ie te
strak zit. moet je het zeggen. Dan doe
ik de gesp een gaatje terug."
Kraaykamp zakt door zijn knieën, maakt
paar slordige boksbewegingen. „Het
zit jofel", zegt hij, „geen centje pijn".
Ankie glimlacht. „Zal ik je broek aan
geven". vraagt ze. „of doe je hem straks
Als je het warm hebt. kun je beter
wen wachten."
„Ik heb geen last van de warmte", zegt
Kraaykamp, „Guus wel, die Staat op
het toneel te zweten als een otter, maai
bij mij verdwijnt alles in die watten
pens. Het is net een magneet, al het
rocht dat vrij komt, zakt erin. Kijk zelf
naar, mijn gezicht is kurkdroog."
lelfde schuitje
'/{et is kwart voor acht. De kleine kleed
kamer. die Kraaykamp volgens goed
democratisch gebruik met Guus Hermus
deelt knecht en meester in hetzelfde
sohuitje dampt van zwoele zomer
lucht. Het lijkt, of de saunaman uit
Harderwijk hem geïnstalleerd heeft.
Kraaykamp pallet een briefkaart van
tafel en zegt: „Die heb ik van Alex de
Haas gekregen, dat is nou aardig voor
de krant:
Beste John.
Mijn diepe eerbiedige hulde voor je
Sanoho Panza. Ook Guus Hei-mus is
iprachtig, maar dat wisten we tevoren.
Hulde ook voor de fraaie zang en zegging
van Walbher van Canoy, ook de zegging
van Tabe Bas is mooi-
„Nou, wat ze je ervan? Al6 dat geen
mooie opbeurende woorden zijn. weet
ik het niet meer."
Hij zwijgt even. kijkt naar zijn benen
en roept: „Ankie, die buik moet weer af.
Ik ben mijn kniestukken vergeten om te
doen. Mijn hemel, zonder kniestukken
kan ik die rol niet spelen. Ik val om de
haverklap op de grond. Als ik die knie
stukken niet om heb dan scheur ik de
huid van mijn lijf."
Terwijl Ankie de buik losgespt zegt
Kraaykamp: „Weet je, dat ik die hele
Don Quichotte nog nooit gelezen heb?
Ik had wel eens een. beeldje van hem
gezien: zo'n lange slungel met een speer
in zijn hand, maar wist ik veel, dat het
een namaakridder was? En die kleine
ernaast was zijn knecht, dat wist ik dan
wel: Voor de rest: blanco. Toch was ik
behoorlijk jaloers op Lex, toen hij die
rol van Sanoho kreeg. Ik had hem na
melijk ook willen spelen, ik wist, dat het
iets voor mij was. Daarom vind ik het
bijzonder jofel, dat Onze Lieve Heer het
achteraf nog zo keurig geregeld heeft.
Lex een geweldige partij in Londen en
ik in zijn plaats als Sancho. Zo'n rege
ling verraadt de meesterhand.
Dik en dim
Die knecht? Wacht effe. nou wil je
weten, hoe ik die rol zie. Ik zie de
Sanohofiguur als het toonbeeld van
eohte. goeiige vriendschap- Die man
heeft voor zijn meester een bewondering
door dik en dun, die voelt eigens mis
schien, dat het allemaal onzin is. Maar
als hij niet meer in Don Quichotte
gelooft, valt de basis onder hem weg-
Een geweldige jongen, die Sancho.
En dan die taal. Cervantes is een on
gelooflijk schrijverNeem nou alleen zo'n
zin als: „in het nest van het vorig jaar
zijn dit jaar geen vogels meer." Dat
boeit me ontzettend- Die man maakt
zinnen, waar je hélemaal stil van wordt."
De luidsprekerstem boven hem meldt,
dat het vijf voor acht is. Kraaykamp
pakt zijn bombazijnen broek en stapt
zuchtend in de pijpen. „Ik geloof, dat
Guus wel blij met me is", zegt hij, ,we
kunnen erg goed met elkaar overweg.
Guus ls- een geweldige vakman, die
Johnny Kraaykamp: „Sancho Panza is het toonbeeld van echte, goeiige vriendschap".
(Foto: Simon E. Smit)
trekt je mee. die geeft je gelegenheid
om al je talenten te tonen. Dat is mie
ters. En op mijn beurt sleur ik hem
ook weer mee. Dat klinkt misschien
wat pedant tegenover een geweldenaar
als Hermus. maar iedere acteur heeft op
een avond hoogtepunten en dieptepun
ten. Ook Guus heeft af en toe een rem
op zijn werk en dan is het de taak
van de man naast hem om hem mee te -
trekken. Ik vind het net een tandem,
die door moet. Je kunt niet zitten
suffen in dit stuk. Je moet mee of je
wilt of niet.
Alleen van sohmieren inoet Guus niks
hebben. Je houdt je aan de tekst en voor
de rest geen flauwekul. Dat is jammer,
want ik was niks anders gewend. Met
Rijk, jongens, daar heb ik wat mee af-
geladhen- Rijk is een goddelijke aan
gever, een hele inventieve jongen ook.
die je dwingt om er het beste van te
maken. Maar dit is anders- De Man is
een doodserieuze musical, die waterdicht
geconstrueerd is. Dan kun je achteraf
ook nog niet eens met je eigen gijntjes
aan komen dragen, ik vind het jammer,
want ik houd er van om een beetje te
dollen op de bühne. Maar voor Guus
doe ik het. voor Guus laat ik dat pud
dinkje graag staan."
Eigen geluk
Acht uur. De man. die Kraaykamp in
recordtijd heeft klaargestoomd voor de
Sanohorol komt even bedanken voor het
plateau Franse kaas. dat hij van de
dankbare knecht heeft gehad. „Dat had.
je nou niet moeten doen", zegt zijn
vrouw met een bijna geloofwaardige
mimiek. Kraaykamp grinnikt. „Laat me
nou maar", zegt hij. „ik vond het nou
leuk om jullie wat te geven. Goeie
vrienden moet je in ere houden."
Als ze weg zijn, vervolgt hij„Weet je,
dab ik nergens meer naar taal? Laat mij
nou maar burgerlijk aan mijn eigen
geluk werken. Ik heb een huisje gekocht
in Oud-Maarssen en daar zit ik rustig
in mijn tuintje naai- de hemel te kijken-
Het is een heel andere sfeer dan in de
stad- In de stad kende ik de buren
boven me niet eens, maar hier stond de
man, die naast me woont, na een half
uur al mijn heg te knippen. Je hoeft
ook niet bang te zijn, dat je mijn huis
niet kunt vinden, want het hele dorp
wist binnen een dag, dat er een artiest
was neergestreken. Ons kent- ons.
Ik ben alleen, bang, dat mijn zoon het
op den duur niet zal volhouden. John is
nou 16. een echt stadskind is ie. Die
gaat hier in het groen gegarandeerd
kapot, die barst straks van de heimwee
naar lijn 10. John wal ook artiest worden
en dat vind ik best. Ik ben niet zo'n
vader, die schreeuwt, dat zijn zoon nooit
artiest mag worden. He stel alleen de
voorwaarde, dat hij een goeie moet
worden. Als hij zijn leven lang in de
middenmoot meehobbelt, kan hij nou
beter een ander vak kiezen. Hij zal trou
wens tevoren moeten bedenken, dat hij
het verrekte moeilijk heeft. De zoon van
een artiest wordt altijd vergeleken met
zijn ouwe heer- En als die nou toevallig
wat succes heeft gehad, dan zeggen de
mensen graag: „Het is leuk wat die
knul doet. moet het is lang niet het
peil van zijn vader." Begrijp je mijn
moeilijkheid? Als Gaby Hermans het in
zijn gekke hoofd krijgt om artiest te
Wórden, roept iedereen gegarandeerd,
dat Toon beter was. Als zoiets te lang
duurt ga je vanzelf je vader haten".
Achterklap
Voor mezelf blijf ik het liefst in dat
boerendorp zitten. Vei' weg van de
roddels en de achterklap. Ze hébben de
gékste verhalen over mij verteld. Ze heb
ben geroepen en geschreven, dat ik een
notoire alcoholist was. Ik een alcoholist?
Omdat ik zo nu en dan een flinke borrel
dronk? Goed, ik geef het toe. als ik de
smaak te pakken had. dan ging ik door.
Zo ben ik. Ik wist geen maat te houden
en ik zoop me feestelijk onder de tafel.
Als ik dan de volgende dag niet op mijn
werk kwam. stonden de kranten gelijk
vol- Dezelfde toffe jongens, die bij me
over d» vloer kwamen om over mijn
succes te schrijven, trapten me met
hetzelfde enthousiasme de grond in.
Ik heb het te vaak meegemaakt en
'aohteraf wil ik mezelf niet schoon pra
ten. Ik weet donders goed, dat bij mij
af en toe de onderste steen boven moest-
Maar mijn hemel, moet je daar nou zo'n
trammelant over maken? Als een ander
een stuk in zijn kraag drinkt, laat ie de
volgende dag zijn vrouw naar de zaak
bellen en dan heeft meneer gewoon
verhoging. „Mijn man ls plotseling on
wel geworden", heet het dan. En gèen
haan. die er naar la-aait. Bij mij was
het gelijk een stuk op de voorpagina.
Daarom heb ik er een grote punt achter
gezet. Je ziet m(j niet meer in de stad.
Ik zit thuis. Ik voel me happy. Mijn
enige hobby is nog leven, ik wil gewoon
een fijn leven. En drinken is er niet
meer by. Ik heb wel een flesje thuis
voor dc gasten, maar ik raak het zelf
niet meer aan. De laatste acht maanden
heb ik zelfs geen rumboon gegeten.
Grote toer
En nou de reactie. Ze zeggen: „Dat
houdt Kraai tooh niet vol." Ze wachten
gewoon op het moment, dat ik weer
de mist in zeil. Moet je je voorstellen:
vorig jaar speelde ik de hoofdrol in
„Spelletjes met vuur". Op een gegeven
moment merken de technici, dat ze niet
klaar konden komen met het draai
toneel en daarom stelde Beppie Nooy
de première een dag uit. Gewoon een
technische kwestie dus, maar 's avonds
zaten er wel zes, zeven journalisten in
het theater, die wilden weten, wat er
met Kraal was gebeurd. Ze hadden het
op de televisie gehoord en dachten:
„Kraai is weer op de grote toer". Ik
was gelukkig zelf in de zaal en ik kon
ze dus mooi opvangen om te bewijzen,
dat ze met hun achterdocht geen poot
hadden om op te staan. Ik schijn een
magnetisch medium te zijn, die de rot
tigheid naar zich toetrekt. Ik moet vla
derden horen, wat ik gedaan zou hebben
en dan denk ik: „Jammer dat ik het
niet eerder geweten heb, want het had
me best aardig geleken Weet je wat
het ls: je eigen land wordt altijd bemest
door je vijand."
Kopspijkers
Het is kwart over acht- Kraaykamp pakt
zijn fluwelen muts en loopt naar de
grimeur, die voorzichtig een rafelige
pruik op zijn kalend hoofd drukt. „Die
pleisters kleven niet meer in die hitte",
stelt de grimeur somber vast, „daar krijg
je nog last mee John". Kraaykamp
knikt-: „Die ouwe toneelspelers, mensen
zoals Louis Bouwmeester ramden ze met
kopspijkers aan hun hoofd vast", zegt,
hij vertederd, „maar een moderne acteur
kan dat niet meer hebben. We zijn wéke
jongens geworden."
Als hij even later sloffend naar het
toneel loopt, wordt hij staande gehouden
door kleedster Ankie. Ze plukt een pluis
van zijn jas en zegt: „Doe je broek dicht
schat"
'EKING Ook vóór juli vorig jaar was de
'singhoea universiteit beroemd in China. De uni-
ersiteit, die werd gesticht in 1911, is gebouwd door
Amerikanen met gelden die de Chinezen na de
•okseropstand als schadeloosstelling moesten be-
alen. Zij werd echter geen stimulerende kracht op
mderwijsgebied voordat de burgeroorlog in 1949
fgelopen was.
e nieuwe communistische regering was vastbesloten
■n goede industriële basis te ontwikkelen. Daarom be-
loot zij de Tsinghoea-universiteit om te zetten in een
echnische hogeschool. In 1949 had de school 2000 stu-
enten. In 1952 werd de universiteit gereorganiseerd en
'ie jaar later waren er 6500 studenten ingeschreven. Dat
iantal was in 1964 gestegen tot 10.000.
let gebouwencomplex van de hogeschool, dat naast de
van het Zomerpaleis in de buitenwijken aan de
oordkant van Peking ligt, groeide snel. Tussen 1952 en
1954 alleen al deden uitbreidingen de totale grondop-
ervlakte van de universiteit met 50 procent toenemen.
0 veel opzichten was de universiteit een tastbare uil -
rukking van zijn naam, die letterlijk „Jeugdige Bloem"
n volgens het idoom „Jong China" betekent,
lisschien was het niet zo verbazingwekkend dat midden
de politiek bewuste studenten van Tsinghoea bijna
snel als de studenten van de nabijgelegen Peking-
iniversiteit bij de culturele revolutie betrokken raakten,
'rganisaties van de rode garde vielen „bourgeois"-do-
enlen, directie- en stafleden van de hogeschool aan.
'aarbij volgden ze Mao-Tse-toengs instructies om „tegen
1 reactionairen in opstand te komen". Het oproer had
■sultaat, maar spoedig werd duidelijk dat de overwin
ning dat niet had. De studenten hadden de autoriteiten
e „kapitalistische richting" ten val gebracht, ze
nonden het er echter niet over eens worden wie de
suwe autoriteit zou worden. Er ontstond een splitsing
twee concurrerende partijen, die, zoals Chinese publi-
ties toegaven, „enige tijd in een scherp conflict ge
bikkeld waren."
strijdmacht
lerichten die uit Tsinghoea uitlekten, toonden aan dat
hevige conflict gepaard ging met lichamelijk geiweld,
en vorig jaar zomer waren er nog geen tekenen dat het
verminderde. Dat was bijna twee jaar na het begin van
de culturele revolutie. Op dit moment namen de Chinese
leiders vorig jaar juli de touwtjes in handen en ze
stuurden een strijdmacht bestaande uit ervaren fabrieks
arbeiders (gesteund door leden van het volksbevrijdings-
legèr) met eenspeciale opdracht naar de Tsinghoea-
universiteit. Een paar dagen later stuurde Mao Tse-toeng
de arbeiders een aantal mangobomen ten geschenke en
later groette hij een van de arbeiders persoonlijk. Daar
door liet hij iedere Chinees weten dat de leden van de
arbeiders-propagandagroep zijn officiële goedkeuring
hadden. Binnen een maand waren miljoenen politiek
betrouwbare arbeiders georganiseerd in groepen die zich
over het hele land verspreidden. Ze trokken daarbij niet
alleen universiteiten binnen, maar tevens fabrieken,
ziekenhuizen, scholen, operagebouwen, uitgeverijen en
overheidsinstellingen van elk niveau.
Klassen om de denkbeelden van Mao Tse-toeng te be
studeren werden door hen geleid, ze leidden de zuive
ringsbeweging van strijd, kritiek, omvorming en, wat het
belangrijkste van alles is. ze werden beschouwd als de
zuivere vertolkers van Mao's nieuwe richtlijnen. Hun
argumenten stonden niet ter discussie: het uitdagen van
het gezag van de propagandagroep was het uitdagen van
het gezag van Mao Tse-toeng.
Ondanks dit alios bad da groep bfj de Tsinghoea-miiwef-
siteit kennelijk moeilijkheden. Het duurde zes maanden
van voortdurende ideologische arbeid, voor de omstan
digheden rijp waren voor de instelling van een revolu
tionair comité.
Een artikel dat door leden van de groep geschreven was,
vermeldde openlijk: „Hun (van de revolutionaire intellec
tuelen) voornaamste zwakheid is politieke weifeling en
een gebrek aan revolutionaire gedegenheid." Ontelbare
feiten in de Chrinese revolutie tonen keer op keer aan dat
als de studentenbeweging niet in de arbeidersbeweging
geïntegreerd was en niet steunde op de arbeidersklasse
voor de juiste leiding, zijn nooit een volledige overwin
ning kon behalen.
De vooruitgang die de propagandagroep geboekt heeft bij
zijn historische opdracht, is fascinerend geweest.
Tedere morgen wonen docenten en studenten speciale
lessen bij om Mao's laatste richtlijnen of zijn vroegere
werken te bestuderen, 's Avonds vergelijken ze hetgeen
ze gedaan en gedacht hebben gedurende de afgelopen
dag met de lessen van Mao. Ze wonen ook bijeenkom
sten bij om kritiek te leveren op Lioe Sjao-tsji's contra
revolutionaire revisionistische onzin dat „specialisten de
fabrieken moeten leiden" en „de techniek vooropstellen".
Als verdere maatregelen voor de heropvoeding van
docenten cn studenten om hen te verlossen van hun
„arrogant!» cn gevoelens van superioriteit" en te leren
het volk 1» dienen door trouw «jnst arbeiden en boeren
Daarnaast moesten wetenschappelijke staf en studenten
maaltijden verorberen, bestaande uit grof voedsel zoals
dat door boeren gegeten werd in de dagen van het
grootgrondbezit. Ze luisterden daarbij naar oude arbei
ders die beschreven hoe hun families hadden geleden
voor de communisten aan de macht kwamen.
Intussen hebben leden van de groep en revolutionaire
docenten getracht een programma en een bestuur te
formeren die zullen uitmonden in een „socialistische uni
versiteit". Ze hebben een aantal „experimentele centra
opgezet in fabrieken, constructiewerkplaatsen en bij de
communes". De meeste van deze plannen schijnen ont
worpen om het systeem van gedeeltelijk werken
gedeeltelijk studeren meer effect te laten sorteren. De
Chinezen beschrijven dit systeem als een verbinding van
theorie en praktijk.
Hoewel officieel nog niets bekend is gemaakt, lijkt het
waarschijnlijk dat er een bevredigend programma
ontwikkeld is. en dat de Tsinghoea-universiteit zijn
poorten binnenkort voor nieuwe studenten zal openen.
Volledig bereid
Buitenstaanders zijn niet in staat te bepalen hoev
studenten er nog in Tsinghoea zijn, maar een rec<
artikel van een Chinees persbureau vermeldde dat t
groot aantal studenten in het laatste halfjaar aan
universiteit afgestudeerd waren.
„ZU hebben vrijwillig gevraagd in de gelegenheid gesteld
te worden op liet platteland, in afgelegen grensstreken,
fabrieken en mijnen cn onder het volk te werken", aldus
het artikel.
„Kortom, ze waren volledig bereid om daar te gaan
werken waar het vaderland hen nodig had."
Deze houding, dat lijkt zonneklaar, zal ook verwachl
worden van de nieuwe studenten, die de Tsinghoea-uni
versiteit binnengaan om rode vakingenieurs te worden
COLLIN MC.CULLOUGH
Heropvoeding
voor
Chinese studenten
Chinese arbeiders, beschouwd als dë zuivere
vertolkers van Mao's revolutionaire ideeën.