binnenstad
ten dode
opgeschreven
PARKEERRUIMTE
ONDER GENOEG
Sfeer
niet
aantasten
Plannen
genoeg,
maar
praktijk
is
moeilijk
Donkere wolken voor Gerrit de Weerman
1969
laru
pa
Sedert de tijd dat we de auto tot onze tweede huid hebben
verheven, zouden we er dagelijks het liefst pas weer op
het slaapkamerkleedje uitkruipen. Het gevolg van die
hardnekkige leefwijze is, dat er op die plaatsen, waar zich
veel mensen willen of moeten ophouden enorme opstop
pingen ontstaan. Onze tweede huid is moeilijk plooibaar
en neemt onhandig veel ruimte in, maar wat let ons Hij
is knus, comfortabel en beschermend. Ondertussen hangen
we uren in files, wurmen en kreukelen we door elkaar in
de binnensteden, rusteloos en bijna stompzinnig op zoek
naar een parkeerplaatsje, dat er al lang niet meer is. We
willen pas uit onze blikken huid stappen op het moment
dat we bijvoorbeeld pal voor winkel, kantoor of groot
warenhuis staan.
|Iedere keer proberen we het opnieuw,
e nog nooit parkeer- en stop-
[verboden, blauwe zones, parkeermeters,
parkeerterreinen-tegen-betaling, par
keergarages, parkeeitorens, parkeer
wachters en parkeerbonnen hebben ge-
Zijn we gemotoriseerde kudde-
n geworden, die te hoop rijden in
i het. i
niet. Een
autobezitters wil zijn voertuig zo lang
mogelijk gebruiken. Ei' staan dan twee
dingen te doen: ongelimiteerde ruimte
scheppen voor het (parkerende) verkeer
compromis trachten te vinden."
Verkeerserosie
Dit zegt ir. J. Barkhof c.i., chef ver-
keersafdeling van de ANWB. Over het
ongelimiteerd ruimte scheppen voor het
erkeer zegt hij': „Dit is in een aantal
Amerikaanse steden gedaan. Er liggen
verkeerswegen en immense
parkeerruimten. Deze aan het vervoer
aangepaste steden hebben zwaar te
lijden gehad van „verkeerserosie", het
zijn namelijk karakter- en sféerloze
beton-staalsteden geworden; voedings
bodems voor ruimtevrees. De cities zijn
Over de „compromissteden": „Dat zijn
plaatsen waar men al vroeg rekening
heeft gehouden met de autovloed, maar
waar ook sfeer is gehandhaafd voor
winkelende voetgangers. Enkele Engel-
late:^ se, Schotse, Zweedse en Amerikaanse
steden zijn daar voorbeelden van. In
Nederland hebben we niets vergelijk
baars. Misschien dat het stihks lukt
met Emmen."
De heer Barkhof vertelt, dat een ver
keersbureau in Zürich wel eens heeft
onderzocht, wat er daar in het stads
centrum aan oppervlakte nodig was
om voldoende ruimte te hebben voor
het verkeer en het parkeren. Dat bleek
150 procent van de ruimte in het cen
trum te zijn. Men had dus anderhalf
maal zo veel plats nothg dan er in
werkelijkheid was. Afgezien van het
feit, dat zulke voorzieningen niet te
betalen zouden zijn, bleek uit het. on
derzoek, dat de overheid nooit zal
kunnen voldoen aan de optimale wen
sen van het rijdende en parkerende
verkeer.
„Onze steden hebben bijna allemaal
een eigen zeer waardevolle sfeer.
Het zou een ernstige aantasting van die
sfeer zijn. als we maar raak zouden
De auto in
„Als we de democratische verhoudingen
in acht nemen, moeten we over de
parkeerproblemen sprekend de auto
als uitgangspunt nemen, niet het open
baar vervoer. De mensen willen nu
eenmaal die auto in. We zijn met onze
verkeersplanning zo ver, dat we kunnen
bepalen wat onze parkeermaxima zijn.
We kennen het aanbod, dus kunnen we
becijferen hoe groot het tekort zal zijn.
wat door het openbaar vervoer zal
moeten woi'den opgevangen."
„Ik wil hierbij duidelijk stellen, dat ik
het openbaar vervoer niet wil baga
telliseren. Er moet alleen een juist
samenspel zijn tussen particulier en
openbaar vervoer. Zouden we het open
baar vervoer buiten beschouwing laten,
dan zouden we onze stadscentra ver
knoeien, of het publiek zou er niet meer
komen. Een goed openbaar vervoer is,
dus onontbeerlijk."
De parkeerellende in do vijf grootste
steden van ons land is al bar groot. In'
tien steden met een inwonertal tussen
de 100.000 en 200.000 zijn de moeilijk
heden hier en daar ook nog nauwelijks
te overzien, maar juist in deze steden
en in die, die in de eerstkomende de
cennia de 100.000 zullen passeren, kan
nog veel in positieve richting worden
omgebogen.
We hebben de hoofden van politie in
tien steden met 100.000 tot 200.000 in
woners gevraagd naar de parkeerom-
standigheden in hun stad. Enkele ge
gevens, die een schets van de omstan
digheden geven, volgen hieronder.
In Hilversum (op 1 augustus '68
100.817 inwoners) teert men op de be
schikbare ruimte, die afbraakterreintjes
bieden. Van een wezenlijk parkeerpro
bleem is in de Hilversumse binnenstad
nog nauwelijks sprake, maar „veel van
de thans beschikbare ruimte heeft uit-
- eindelijk echter 'n andere bestemming.
In hoeverre de gemeente daarvoor
op tijd compensatie zal weten te bieden
is de vfaag", zo deelt de commissaris
van- politie mee. Het aantal parkeer
meters in Hilversum zal drastisch wor
den uitgebreid.
Leiden
Leiden (102.383) heeft de grootste par
keerproblemen. Deze stad heeft de
grootste 'oude binnenstad. „Er bestaat
hier een nijpend parkeerprobleem. Met
blauwe zones, die steeds verder worden
uitgebreid en met metei's probeert de
politie de iangparkeerders te weren uit
de oude binnenstadIn 1968 zijn in
Leiden 6812 parkeerbonnen uitgedeeld.
Op bijna alle wegen binnen de par-
keerzone in Apeldoorn (119.788) is een
éénrichtingsverkeer ingesteld en voor
nagenoeg al deze wegen geldt een een
zijdig parkeerverbod. Vorig jaar zijn
7009 foutparkeerdefs op de Apeldoorn-
se bon gegaan.
Volgens de politie in Breda (119.987) is
er in deze stad wel sprake van een
parkeerprobleem, maar dat wordt ge
deeltelijk veroorzaakt door het onvol
doende en niet effectief benutten van
de ruimten. Er wordt onvoldoende ge
bruik gemaakt van een terrein op
korte afstand van het centrum, waar
duizend Iangparkeerders terecht kun
nen. Binnen de cityring zijn 2270 plaat
sen. Daarvan zijn er 254 in een onder
grondse garage, 320 op betaalde
terreinen en 270 binnen de blauwe
zóhêf Ih'BfedS' Aillèn binnenkort veel
meer 'meters worden geplaatst, omdat
de ^ones niet voldoende selectief- wei"-
ken! "De iangparkeei'der bezèt de 'zones,
terwijl de betaalde terreinen juist dooi
de kortparkeerders worden benut; een
omgekeerde wereld. De Bredase politie
stopte in '68 onder 4400 ruitenwissers
een bonnetje.
De gemeente Arnhem (135.177) kent
geheel eigen verkeersperikelen. Ze
moet aan de overkant van de rivier
gaan bouwen; met de consequentie, dat
de oeververbindingen een belangrijke
rol gaan spelen. Arnhem heeft net als
bijna alle andere steden boven de
100.000 inwoners een verzorgende func
tie met daarnaast een druk buitenlands
bezoek. Het heeft een pakket parkeer-
maatregelen gemaakt, dat een zo juist
mogelijke benutting van de ruimte
moet waarborgen. Binnen de blauwe
zone zijn een vijfhonderd plaatsen. Op
terreinen rondom de city zijn drie
honderd meters geplaatst. Twee be
waakte terreinen zullen voorlopig 500
auto's kunnen herbergen. Arnhem heeft
één parkeergarage (300 auto's). Twee
andere garages zijn reeds gepland. Vele
andere steden hebben ook plannen voor
parkeergarages, die al dan niet in ver
gevorderd stadium zijn. In het centrum
van Arnhem zijn in '68 5944 bonnen
uitgeschreven.
Toekomst
In Enschede (135.902) wordt veel ge
daan voor de toekomst. Gi'ote proble
men zijn er niet op parkeergebied. Op
vier terreinen in het centrum kunnen
2.000 auto's worden geparkeerd.
Nijmegen (146.229) kan eveneens bogen
op een vrij ongecompliceerde parkeer-
afwikkeling. In het voorjaar zijn in de
binnenstad honderd meters geplaatst.
Blauwe zones, parkeergarages en -ter
reinen zijn er niet in Nijmegen.
Het Nederlandse voorbeeld op het ge
bied van parkeervoorzieningen is Til
burg (150.736). Hier wordt met voort
varendheid gewerkt aan het levend
houden van de city. Het aantal par
keerterreinen (nu 1385 plaatsen) zal
nog vefder worden uitgebreid. In de
binnenstad zijn in totaal 2064 plaatsen
beschikbaar, waarvan 147 bij meters.
Dit aantal zal aanzienlijk worden uit
gebreid. Er is een garage in aanbouw.
Het aantal parkeerovertredingen is op
vallend laag: slechts 1121
Groningen (156.014) werkt naarstig aan
betere parkeervoorzieningen. Momen
teel zijn er 375 plaatsen .binnen de zo
nes cn bij meters. Vooi' het overige ver
loopt het parkeren vrij ongecompli
ceerd.
Getuige 't aantal parkeerovertredingen
in Haarlem (173.529 inwoners), zouden
er nogal wat moeilijkheden zijn. Dat is
ten dele ook zo, maar Haarlem heeft
parkeercontroleurs. In '68 constateer
den zij 12.520 overtiiedingen. De Haar
lemse binnenstad kan 3.000 auto's op
parkeerplaatsen herbergen. Blauwe
zones of parkeergarages heeft Haarlem
niet, wel 800 meters ten behoeve van
kortparkeerders. Op vier terreinen (400)
kan tegen betaling onbeperkt worden
geparkeerd.
Kritieke periode
„Er is in deze steden nog egn heleboel
te doen voor het particulier Vervoer",
zegt ir. Barkhof van de ANWB. „We
bevinden ons nu echter in een kritieke
periode. Nu zal er in de binnensteden
ruimte moeten worden gereserveerd
voor het parkeren. Gemeentebesturen
zullen een hai'de lijn moeten volgen,
willen zij hun cities niet zien leeglopen
en sterven. Nu zal er overal aan par
keergarages moeten worden gedacht.
Op enkele uitzonderingen als Tilburg
en Groningen na, liggen alle steden
achter met het uitvoeren van verkeers-
c.q. parkeervoorzieningen. Er zullen
vast en zeker cities worden genekt. Dal
•'.al mede afhangen van de omstandig
heid, dat ef een stad in de buurt is,
die het wel goed doet", aldus de heer
Barkhof.
Als voorbeeld van een andere categorie
steden noemt hij Roosendaal en Bergen
op Zoom. „Roosendaal doet het uit
stekend. Het gemeentebestuur daar
durft veel; Bergen op Zoom daaren
tegen dreigt de boot te missen."
Winkelcentra
Een ander voorbeeld: bij Leidscheri-
daifi komt hét'grootst^ winkelcentrum
van Nederland, Leidschenhage. De
Haagse binnenstad zal daar duidelijk
een veer moeten laten. Even buiten
Assen wordt gewelkt aan een winkel
centrum, waarbij maar liefst 5.000 par
keerplaatsen zijn aangelegd. Rond Rot
terdam hebben een aantal discount-
bedrijven in enkele jaren tijds hun
zaak met enorme verkoophallen uit
gebreid. Ze hebben stuk voor stuk
parkeerplaatsen voor honderden auto's.
„Men moet er rekening mee houden,
dat het zakenpakket in de cities zal
veranderen. Vooi' de alledaagse bood
schappen zal men zich steeds minder
in de cities wagen. Dat winkelcentrum
bij Assen zal zelfs zijn weerslag hebben
in de Groningse binnenstad", voorspelt
de heer Barkhof.
„Aan de andere kant zullen de voor
zieningen van het openbaar vervoer
verbeteren. Rotterdam heeft zijn metro
al. Amsterdam heeft plannen voor een
stadsspoor en Den Haag voor een semi-
metro. Verschillende andere steden
zullen ook aan een ham moeten. Het
is jammer dat de trolleybus is afge
dankt." Met weemoed bijna denken
verkeersdeskundigen terug aan de tijd,
dat er overal lijnen van buurtspoor
wegen liepen. Nagenoeg overal zijn
deze lijnen opgekomen, maar ook on
dergegaan in de eerste heflt van deze
eeuw. „Wat voor een uitstekend open
baar vervoei* zou men nu langs deze
lijnen hebben kunnen opzetten, want
bij goed openbaar vervoer denk ik niet
aan de bus, maar vooral aan railver-
voer met een hoge frequentie", aldus
de heer Barkhof.
Hoe moeten de moderne cities er uit
zien; en zullen ze er tijdig komen?
Ir. Barkhof: „Als het op de plannen
aankomt, gaat het in Nederland de
goede kant uit. Maar als het om de
uitvoering zelf gaat, zie ik veel donkei'e
wolken samenpakken. Er is veel te
weinig geld.
Voetgan gersdomein
De plannen hebben allemaal eenzelfde
stramien. Het hart van de city bestaat
uit een voetgangersdomein. Het door
gaande verkeer moet buiten de city
worden gehouden. Het plaatselijk ver
keer moet zo dicht mogelijk bij het
cityhart kunnen komen. Het voetgan
gersgebied moet goed te belopen zijn.
De straal ervan mag niet groter zjjn
dan ongeveer achthonderd meter. O'm
de city heen moet een wegennet zijn
opgebouwd in een ruitvorm. Op de
binnenzomen van die cityringweg moe
ten de parkeerplaatsen voor kortpar
keerders worden ingericht, liefst par
keertorens. Uiteraard zijn
dit patroon mogelijk. Het
verkeer zal, voorzovei' dat naar en van
de city moet, in zeer grote mate ge
bruik moeten maken van het openbaar
vervoer, vindt de heer Barkhof.
„Kantoorparkeren in de binnenstad is
^schadelijk voor het qgonomisckrie^gn
van een stad. In Den Haag dal ls
een bekend voorbpoltf kqjnen^ljau-
1 'foormensen.'" die piis 'om half'' negen
hoeven te beginnen, al om half acht
naar de stad, om vooral toch maar een
parkeefplaatsje te hebben. In de tus
sentijd lezen ze hun krant", zo vertelt
de heer Barkhof. „Een absurde toe
stand."
„De middenstanders zijn er nog te
weinig van overtuigd, dat bezoekers
belangrijker zijn dan hun personeel.
Ze vergeten, dat hun langparkeerplaats
goed is voor acht kortparkeerders pet-
dag."
Het verkeersbeeld in de city-nieuwe-
stijl zal wórden bepaald door een ge
makkelijker winkelen, een gemakke
lijker bereiken van het hart van de
stad en het gemiddeld langer parkeren
dichtbij de city.
Het blijft evenwel een feit, dat het
aantal auto's, dat men in het centrum
wil parkeren, in verhouding sneller
gnoeit dan de parkeervoorzieningen in
die city. „De situatie in de centra zal
verbeteren; meer personen zullen er
met hun auto's dicht bij kunnen komen,
maar de categorie mensen die er niet
meer bij zal kunnen komen zal echter
steeds groter worden. Die zal op het
openbaar vervoer zijn aangewezen. In
feite betekent het dus, dat de verhou
ding ondanks alle verbeteringen
er niet betei' op zal worden. Nu wil
twintig procent van de mensen naai
de stad. maar straks veertig, dus de
verhouding tussen vraag en aanbod
zal verslechteren", aldus de niet zo
optimistische kijk van de heer Barkhof.
Om te redden wat er nog te redden
valt. „zal de rijksoverheid op groot
scheepse wijze moeten gaan bijpassen",
aldus de heer Barkhof. „In vele steden
zijn er nu al enorme knelpunten in hot
verkeer. Gelukkig is er de eerste aan
zet van een betere aanpak. De rijks
overheid vergoedt reeds de kosten van
verkeersonderzoekingen en -plannen
en cok voor de uitvoering van bepaalde
wegen worden bedragen uitgetrokken.
Maar die bijdragen zullen fors moeten
gibtien, anders voorzie ik de grootste
problemen", aldus ir. Barkhof van de
ANWB.
„Gelukkig is het haast niet te bereke
nen, of er ergensTinders niet veel beter
en met goedkopere voorzieningen een
nieuwecity:-is ;te beginnen
PIM GAANDERSE
Parkeermeters. Zij moeten de strijd aanbinden met de Iangparkeerders.
Parkeerschijven. Goedkoper dan parkeermeters, het blijft parkeertijd op rantsoen.
et is hommeles op de openbare markt van de ama-
eurweervoorspellcrs. Gerrit Eerenberg. beter bekend
ls Gerrit de Weerman in het zondagmorgenpro-
.ramma „Weer of geen weer" cn redacteur van de
.'ARA-gids. ziet zich geplaatst tegenover de weer-
undig medewerker van het blad De Boerderij de
.eer H. Pelleboer uit Groningen.
De heer Pelleboer heeft zich zo ontzettend kwaad
-.«maakt over de weervoorspellingen van Gerrit en
ijn kornuiten uit den lande, dat hij alle medewer-
;ers van Eerenberg heeft uitgedaagd gedurende drie
naanden, „ongeveer 14 zondagen", hel weer voor de
olgende zondag te voorspellen. Mocht blijken dat 60
jrocent of meer van deze voorspellingen uitkomt,
dan wordt de man die de regenbui heeft voorspeld,
een bedrag van f 100 uitgekeerd. Deze uitdaging van
De Boerderij is bedoeld om aan te lonen, dat de
prognoses van Gerrit. die op zijn beurt via zijn mede
werkers in het land zijn grondige kennis van het
weer verzamelt, voor een week vooruit volkomen een
slag in de lucht zouden zijn.
De amateur weervoorspellers zijn er niet zo happig
op in het aas van De Boerderij te happen, want
elke voorspelling blijft toch altijd een gok Eerenberg
till niet zo zwaar aan de weddenschap. Hij zegt: ..Wij
hebben deze meneer uit Groningen op zijn weer
kundig hartje getrapt toen wij enkele weken geleden
voorspelden, dat het met een paar dagen een best
weertje zou zijn. En het is nog uitgekomen ook. Nu
wil die man aantonen da,t wij een stelletje leugenaars
/.ijn, maar ik vraag me af op welke wijze leg je
reglementair vast wat mooi en wat slecht weer in-
„Het kan op de dag van onze voorspelling een
best weertje zijn in Brabant, terwijl het in Noord-
Holland en het oosten van ons land pijpestclen regent
Nou vraag ik je. Daar is toch geen weddenschap op
af te sluiten? Ik zal dié beste meneer in Groningen
„Natuurlijk blijft de weervoorspelling van mijn ama
teurs een gok. zo denken de jongens er zelf ook
over". De weerkundige medewerker van De Boerderij
gaat in deze geheel met Eerenberg mee: „Er wordt
wel eens gezegd dat veel Nederlanders meer ver
trouwen hebben in Gerrit de Weerman dan in het
KNMI, logisch want van de vijf of zes voorspellers
zijn er altijd enkele die elkaar tegenspreken, zodat er
ook elke week een paar bij zijn die gelijk krijgen
Al met al een nogal onduidelijke weerssituatie daar
in kleine, maar roerige wereldje van de amateurvooi -
spellers. Niemand van deze bewuste amateurs wil
beweren dat hij werklijk weerkenner is, maar om
zover tc gaan als De Boerderij, door te stellen dat
het grappenmakers zijn. vindt men niet op zijn
laai een succesje",