HUGO RAES:
„Een prijs komt vaak wat laat"
HET KWIJLEN VAN DE DUIVEL
DR. G. A. WELLEN: Dienstbaar aan
kerkelijke cultuur die verloren dreigt te gaan
„ALLE GROTE AUTEURS
WORDEN IN HOGE MATE
GEDREVEN DOOR REVOLTE'
Magistrale verhalen van Julio Cortazar
HUMOR EN
TRAGIEK
kille horentjes" gedeeltelijk het
resultaat van mijn leraarschap.
Anderzijds slorpt een dagitaak de
beste krachten op zodat je voor een
onmenselijke taak komt te staan
je naast je dagwerk nog
DEZER dagen zag de Vlaamse schrijver
Hugo Raes zijn oeuvre, dat tot nu toe
bestaat uit twee dichtbundels en de
romans en verhalenbundels De vadsige Konin
gen, Hemel en dier, Een Faun met kille horen- de superpr es talie moet leveren,
die het schrijven van een goed
boek is. Ik heb een en ander
kunnen vergelijken toen ik
gedurende zeven maanden niet
moest gaan werken, dank zij een
stipendium. Welnu, in die zeven
maanden heb ik de avonturenroman
an het science-fiotionroman
lotgevallen" geschreven.
Voordien was het me nooit gelukt
een boek in minder dan twee, drie
jaar te schrijven. Ik kon in die
periode mijn werkritme vrij
regelen en heb ondervonden dat
die vrijheid door het stipendium
meer mogelijkheden sohept.
Contact met een of ander milieu
ik steeds de beste of ervaringen heeft men toch altijd
tjes, De lotgevallen, Links van de Melicopter-
lijn en Bankroet van een charmeur, bekroond
met de C. V. van der Hoogtprijs 1969 van de
Maatschappij voor de Nederlandse Letter
kunde. Winnaars van deze prijs waren voor de
oorlog de auteurs als Teun de Vries of H.
Marsman, en later jaren Willem Brakman,
Cees Nooteboom, Bert Schierbeek, e.a.
gymnasium i
i de klas. Vandaar dat ik of i
dichtbevolkte straat in Antwerpen turner v
in een betrekkelijk smal, properwit me altijd actief tot sport heeft
Op^mijn bellen opent hij zelf aangetrokken heb gevoeld. Lange bijvoorbeeld een wereldreis maken
n jeep, heb ik gehoord. Zo
jaar maakte ik wel
reeksen gedichten i
nog jonger, want e
werkvertrek. Een op de lagere school, vertelde ik zoals L
met typemachine fantastische avonturenverhalen a
aan het venster, daarnaast
grote boekenkast, daarvoor
zitje met moderne gemakkelijke achttiende schreef 11c
stoelen. verbrand dagboek,
schrijven begon wt-
Hecht u betekenis aan literaire tijdens de militaire
prijzen m het algemeen?
wij in België niet".
„Wanneer een literaire prijs
belangrijk genoeg is. zowel qua Jj
prestige als qua geldelijk bedrag kp'èpm Resteren"."
en wanneer hij aan de juiste
mensen wordt toegekend, is hij wel
degelijk interessant. De'publiciteit,
die hiermee aan een bepaald
auteur of een bepaald werk wordt
hem uit de ..Ik ben inderdaad leraar i
mijn vriendjes, dat gaf
heerlijke voldoening. Op mijn Wordt uw positie van lemar
i inmiddels bemoeilijkt door het werk
naar het schrijver? Ik denk
opnieuw
dienst en
■ooral een paar jaar nadien. Tja,
het woord
inderdaad, i
ook op andere terreinen iets had
„Een Faun
kille horentjes". Die liegt er
om wat betreft kritiek op de
het onderwijs en de daar
maar via omwegen
?n en ander. Onlangs
paar dagen afwezig
dan vrijwel wegens het overlijden van mijn
mijn geval schoonvader. Op school, zo hoorde
verkt contact met een bepaalde verneem je
werkkring wel bevruchtend of was ik eer
irriterend, ma
hetzelfde. Zo
onbekendheid halen of hem althans brode", antwoord Raes. „Ergens uitgesproken,
binnen de aandacht van het grote
publiek brengen. Jammer genoeg
wordt een prijs vaak toegekend
ean middelmatige figuren, aan
middenstanders van de literatuur
gewoon omdat ze niemand aanstoot
geven. Geruststelling: dat is bij mij
niet het geval. Enjammer
-.genoeg ook komt een prijs vaak,
wait laat".
„Nee. bemoeilijkt eigenlijk niet.
Tenminste tot nu toe niet. Wel heb
ik dertien jaar moeten waditen
op een vaste benoeming. Toch
beweeg ik me wel in een ietwat
vijandige sfeer in het onderwijs,
den Ze is wel niet duidelijk
„Een Faun met ik nadien, was de eerste reactie
De auteur en
toen ik vervangen moest worden:
fc is zeker weer ergens een
vergadering van schrijvers of zo
iets! Onlangs voelde ik me niet
goed, dacht dat er wat met
mijn hart was. Dat ontlokte
het iinstellingshoofd de ernstig
gemeende opmerking: „Jaja, u leeft
een dubbel leven, oefent twee
beroepen uit, het kan ook moeilijk
anders of u verslijt dubbel snel!"
Ook vond hij het wèl fraai, toen
ik van de Belgische staat een
stipendium kreeg, zodat ik intussen
een boek kon schrijven èn op die
manier nog een duit verdienen ook!
Hij weet natuurlijk niet, dat een
auteur tegen een kleiner percent
werkt dan een kelner en dat zijn
omzet per jaar dan nog gevoelig
lager ligt dan die van een kelner.
Was het anders, ik zou beslist
geen leraar blijven. Het is een
zenuwslopend en in België
kleinzielig beroep.
Ziet u een ontwikkeling in uw
werk, het lijkt me namelijk dat
individuele problematiek in later
werk een meer objectieve gedaante
aanneemt, is dat juist?
„Weet u, ik heb geen duidelijke
kijk op mijn eigen werk, het is
zoiets subjectiefs en onbewust
instinotiefs, dat ik het niet als een
criticus kan beoordelen. Van het
Reve kan dat bijvoorbeeld wel.
Maar ja, het is best mogelijk dat
mijn werk objectiever is geworden,
dat geloof ik wed".
En de reden daarvan?
„Nou, ik leid misschien een minder
getormenteerd leven dan vroeger,
ben ook wat ouder geworden. En
misschien ook wel dat ik met mijn
tweede vrouw gelukkig ben.
Het lijkt mij dat een van de
aandriften van uw schrijven
behalve eigen problematiek dikwijls
een protest is.
„Ja, idat is juist: revolutie in het
algemeen. Dat vind ik overigens
ecu essentieel iets voor een echt
auteur. Alle grote auteurs werden
in hoge mate gedreven door
revolte: Céline, Genet, Boon,
Miller. Norman Maaier, Multatouli,
Peter Weiss, De Sade, noem maar
op. Bij mij is het revolte tegen de
onmenselijkheid, de domheid, de
bekrompenheid, tegen totems en
taboes, tegen al wat ons autoritair
opgelegd werd en wordt door
grote en kleine pausjes en
dictatortjes. Een revolte ook tegen
de dood".
Waar ligt bij u het begin van een
boek? In een gedachte of idee of
een beeld of visioen dat dan
andere beelden, associaties en
gedachten oproept?
„Ik zou zeggen bij enkele
gedachten, die een verwantschap
of een samenhang blijken te
vertonen. Visionaire beelden en
associaties zijn er ook bij, ja".
Is er een verschil in ontstaanswijze
tussen uw vroegere werk en -dat
uit de laatste tijd?
„Ja, misschien wel, ik geloof dat
m'n laatste werk meer beredeneerd
en bewust is ontstaan".
„Gewoonlijk duurt het lang eer
ik aan een verhaal of een boek
begin, maar als ik er eenmaal mee
begonnen ben, schrijf ik een
hoofdstuk in één
is gewoonlijk de
op enkele kleine
Eigenlijk werk ik
en gemakkelijk
in elk geval
Amerikanen en Engelsen, ook I
Fransen. Whitman, Miller en I
andere vitadisten en dynamische
auteurs heb ik gretig gelezen
omdat ze met mijn psychologisch I
type overeenstemmen. De meer
meditatieve auteurs zeiden mé
minder. Toch heb ik van mijn
zeventiende tot m'n zesentwintigste
ongeveer nogal veel filosofie
Igetezen, ook cultuurfilosofie.
Tegenwoordig lees ik veel minder".
„Hermans, L. P. Boon, Van het
Reve en Remco Campert lees ik
altijd graag. Paul van Ostayen is
meesterlijk goed. Ook Ivo Michiels
en Jef Geraarts' laatste boek
Gangreen-Black Venus vind ik
minstens even sterk zowel
lettertijk als figuurlijk als Jan
Cremer. Een boek dat een grote
bekendheid zou moeten krijgen.
Een daverend boek, hoewel er
zekere fascistische trekjes in
zitten. Och, ik zou nog heel wat
boeken en auteurs kunnen
noemen, misschien maak ik er nog
wel eens een boekje over zoals
Henry Miller! The Books in my
Life".
verhaal of
geut en dat
definitieve vor
wijzigingen na
dus moeilijk
tegelijk en
onregelmatig".
„Nou, Edgar Allan Poe heeft me
in het prilste begin tot schrijven
opgewekt Ik had het gevoel, dat
ik dat ook kon. Verder vooral
het
Raes zegt: „Ik vind dat iedere
auteur de plicht heeft tot een
zekere mate van geëngageerdheid,
maar als het engagement zo ver
gaat als bij Harry Mulisch dan
kun je beter politicus of politiek
journalist worden".
Of Raes in Nederland zou willen
„Over de ene kant wel, over de
andere niet, want er is in
Vlaanderen nog zoveel stof tot
ergernis, die je inspireert. Laten
we 't dus voorlopig op Vlaanderen j
houden".
WILLEM ENZINCK
Waf heeft u bij de toekenning 'van
de Van der Hoogtprijs het meest
getroffen?
„Dat was het verslag van de jury
en de motivering ervan. Het
releveerde een aantal kwaliteiten
van mijn werk die zelden of nooit
duidelijk gesignaleerd werden. Ook
de bespreking van mijn werk door
Hella Haasse heeft me bijzonder
genoegen gedaan.
Hebt u al van jongsaf willen
schrijven of heeft uw creatieve
drang ooit andere wegen en
mogelijkheden verkend?
Raes glimlacht: „O ja, ik heb me
steeds willen uiten in allerlei: ik
wilde balletdanser worden, ook
drummer en tekenaar, ik kon
namelijk goed tekenen en heb een
oneindig aantal tekeningen gemaakt
tot ik ongeveer zestien a zeventien
jaar was. Zelfs aorebaat wilde ik
worden, want aan lenigheid heeft
het me nooit ontbroken. In het
DE Argentijn Julio Cor
tazar, werd in 1914 te
Brussel geboren. Zün
jeugd bracht hü voor
een gedeelte door in
Buenos Aires- Hü woont
tegenwoordig in Parys. waar
hü werkzaam is bü de
Unesco. Hü schreef gedich
ten, romans en vertellingen,
die van een geheel eigen
opvatting van de vertelling
getuigen en die onmiddellük
de aandacht trokken, niet
alleen in Argentinië, maar
ook in Frankrük. waar
Gallimard er vertalingen
van uitgaf en in Amerika en
Engeland, waar ze in het
Engels verschenen.
Uit twee van
ste bundels vertellingen La
Armas Secretas, Geheime
Wapens en Todos los fuegos
el fuego, Alle branden de
brand komen de verhalen,
die in de serie Literair Paspoort
van Meulenhoff en de Bezige Bij
te Amsterdam uitkwamen in een
Julio Cortazar
suggestieve vertaling van J. A. van
Praag. Zowel Argentinië als Parijs
worden in die verhalen beschreven,
maar de beschrijving is nooit
hoofdzaak en ze wordt altijd op
genomen in het gebeuren zelf, in
de ontwikkeling van bepaalde
feiten en mensen die op elkander
inwerken en elkander bepalen.
Als in de titelvertelling Las babas
del diabolo, Het kwijlen van de
duivel, telkens wolken door de
lucht voorbijglijden staat dat on
middellijk in verband met de foto
graaf, die het verhaal vertelt. Hij
heeft oog voor voorbijdrijvende
wolken. Het verhaal, het gebeuren
zelf krijgt er een bepaalde etheri
sche sfeer door, hoe grimmig het
verhaal, dat tot basis diende van
Antonioni's film BIow-ud. ook is.
Alles: beschrijving, intrige, ge
moedsbeweging grijpt bij Julio
Cortazar in elkaar, veel sterkei
dan dat meestal het geval is. Dc
intrige geheel op zich beschouwd
is meestal betrekkelijk eenvoudig,
maar omdat ze praktisch niet te
scheiden is van de andere elemen
ten van de vertelling, is het resul
taat in zijn geheel gecompliceerd,
soms zo gecompliceerd dat alleen
een groot auteur als Cortazar in
Echt
Hoewel ln een korte vertelling
uiteraard wat karakterschepping
betreft slechts met weinig ken
merken kan gewerkt worden, zijn
de personen in Cortazars verhalen
volkomen echt. onmiddellijk her
kenbaar en tot in de grond in hun
uniekheid verwezenlijkt.
In Cartas de mama, Brieven van
Mama, dat handelt over een man
die zijn broer zijn verloofde heeft
afgenomen wordt deze Luis tot in
zijn diepste zedelijk verval achter
volgd. Hij komt min of meer
tot het besef van zijn toestand, zijn
zedelijke ontreddering en dit
resultaat wordt bereikt door een
steeds verder gaande verheldering
van zijn daden en drijfveren. Als
vrijwel alle verhalen in Het
Kwijlen van de Duivel is het een
tragisch verhaal, maar om tot de
verheldering van dit bepaalde
menselijk lot te komen, wordt als
in de meeste andere vertellingen
een bizarre humor toegepast en
een vleug van het buitennatuur
lijke, een andere werkelijkheid,
di? de nauwkeurig weergegeven
gewone werkelijkheid niet schaadt,
maar in betekenis juist doet toe-
Deze bizarre humor schittert bij
voorbeeld in het tweede verhaal
Los buenos servicios, Goede
Diensten, waarin een oude vrouw,
die uit werken gaat bij voorname
families, madame Francinet, in de
zonderlingste situaties komt. Ze
moet gedurende een {eest op de
honden van de familie passen en
een tijd later moet ze by een
begrafenis voor de moeder van de
overledene doorgaan.
Identiteit
Cortazar blijkt zich volkomen te
hebben ingeleefd in de gemoeds
gesteldheid en de geest van zo'n
gewone, oude vrouw. Er is nooit
de minste aarzeling in wat ze zegt
UTRECHT ,ln deze tijd van
enorme veranderingen binnen
het kerkgebouw, in de liturgie
en de devoties bestaat er groot gevaar,
dat er veel kcrkclüke objecten verloren
gaan, die een blijvende waarde hebben.
En deze waarde is niet louter kunst
historisch, maar ook verbonden met
piëteit. Sommige pastoors gaan daar te
grof mee om". Dr. G. A. Wellen te
Utrecht, priester van het aartsbisdom,
is namens het episcopaat en in overleg
met de minister van CRM benoemd tol
landelük adviseur bü het beheer van het
kerkelük kunstbezit in de Nederlandse
kerkprovincie. Een landclüke federatie,
met vertegenwoordigers uit alle bis
dommen, is in oprichting.
kunst) te Inventariseren. Dit met het oog
op het beheer ervan. De directeuren van
de bisdommelijke musea in Roermond,
Breda en Den Bosch hebben daarbij be
langrijk werk gedaan. Aan de hand
van gemaakte lijsten wordt nadien regel
matig controle uitgeoefend. Een nieuw
geïnstalleerde pastoor moet deze lijsten
Limburg is rijk
„Je
persoon binden", zegt hij.
de drie zuidelijke .bisdommen hebben al
veel gedaan voor het behoud van he'
roerende kerkelijke kunstbezit. In de vier
noordelijke bisdommen is ook het een
en ander gebeurd, maar meer incidenteel
Het gaat erom gezamenlijk tot één be
leidsvorm te komen. Dat is ook voor
overleg met het departement effectiever".
Dienstverlenend
„Ons instituut wordt geen betuttelaar,
maar een dienstverlenend orgaan. Ik kom
niet ,.als door de bisschop gestuurd",
maar als dienstverlener aan kerkbestuur
en parochie bij moeilijke beslissingen
(afbraak kerk, verkoop van goederen en
dergelijke). Het is toch een idiote zaak,
dat terwijl er bij de liturgie in de
parochie geen beslissing meer genomen
kan worden zonder parochieraad e.d.
een pastoor of kerkbestuur nog zelf
standig te werk kunnen gaan met stuk
ken, die van de gehele gemeenschap zijn.
De drie zuidelijke bisdommen zijn daar
om al jaren bezig het verspreide kerke
lijke kunstbezit (dat is de niet-museale
Het bisdom Breda is al een keer rond
geweest. Daar is niet zoveel, want daar
was men in het verleden nogal arm. Den
Bosch werkt met een snelle commissie en
een verfijningscommissie. Roermond is
nog niet klaar, want Limburg is rijk
aan kerkelijk kunstbezit. Inmiddels heb
ben de directeuren van de musea (ook
die van de noordelijke bisdomrpen) mei
elkaar het initiatief genomen tot een
volledige inventarisatie door het gehele
land De kardinaal heeft in 1966 hei
ministerie daarbij om subsidie gevraagd.
Via een commissie met afvaardigingen
van dc minister en het episcopaat is uit
eindelijk de federatie geboren, waarvan
ik adviseur ben.
Inmiddels is er een intenser overl«g
gegroeid met het ministerie. De minister
vraagt onze adviezen. Het is ook voor de
kerkbesturen veel gunstiger bijvoor
beeld bij zaken van monumentenzorg
dat het ministerie te maken heeft met
één instantie. Onze eerste taak is even
wel om de inventarisatie in de noorde
lijke bisdommen op gang te brengen en
deze landelijk te coördineren. Bovendien
is het belangrijk om deze inventarisatie
dienstbaar te maken voor de wetenschap;
voor de studie van kerkgeschiedenis,
kerkelijke kunst, gesohiedenis der devo
ties etc. De lijsten van de diverse kerken
zeggen niets. Ik ga ze verwerken tot écn
systeem. Bijvoorbeeld welke beelden
hebben we nog uit de 15e eeuw? Daarom
moet er een centraal archief komen,
waarin de objecten ook fotografisch aan
wezig zijn. Ik zou ook graag komen tot
een santekraam ergens in Nederland
Een plaats van vraag en aanbod. Over
tollig kerkelijk goed kan daar opgeslagen
worden. Er is bijvoorbeeld een kerk, die
een bepaald beeld wegdoet, terwijl een
andere parochie dat beeld juist zoekt
Dat kan dan via deze santekraam. Zelf
heb ik al een depot in Apeldoorn.
Neem de neo-gothiek. Het is gevaarlijk
om nu ook alles uit die stijlperiode tot
brandhout te verklaren. Het heeft heus
wel zin om enkele specimen daarvan te
bewaren. Nee, de vele monstransen uit
doet. kunnen behoudens eventuele
edelstenen rustig verkocht of om
gesmolten worden. Het gaat er niet om
alles te bewaren. Maar wel willen we
allereerst proberen datgene wat dc
moeite van het bewaren waard is een
nieuwe kerkelijke bestemming te geien
als hel ergens vrij komt.
Pastoor bedonderd
Er is inderdaad veel verdwenen naai
privébezit. maar toch zijn er ook belang
rijke stukken achtergebleven. Er is bij
voorbeeld prachtig zilver verdwenen
voor een krats, want de pastoors laten
zich vaak bedonderen. Onlangs liet men
men mij nog een kruisbeeld zien uit
..de vorige eeuw". Ik zei: dat kan niet;
dat is uit de vijftiende eeuw. Het bleek
juist te zijn. Dat ziet een opkoper-
antiquair natuurlijk ook wel. Maar op
deze wijze zou hij het voor een veel tc
lage prijs meenemen. Het is daarom zo
belangrijk, dat we adviezen kunnen en
mogen geven. Er bestaat zeker een ker
kelijke wetgeving op dit terrein, maai'
je begint er niets mee, als er niet eerst
geïnventariseerd is. Vandaag
Ja, het komt voor dat bijvoorbeeld een
kerkbestuur of bisdom bij de afbraak
van een kerk niet in staat is gebrand
schilderde ramen te redden, omdat het
verwijderen te veel geld kost. Daarom
zullen er fondsen moeten komen om
dergelijke problemen op te lossen
Nee. voor het verzenden van overtollig
kerkelijk goed naar ontwikkelings
gebieden hen ik niet. Och er is hier in
de afgelopen tijd door Benedictijnen uil
Amerika nogal wat neo-gothiek opge
kocht. Dat kon. omdat wij, wat kerkelijke
kunst betreft nog iets vóór liggen op
Amerika Maar zo lang duurt dat ook
piet meer. We moeien de mensen in
andere werelddelen niet vermoeien mei
onze zaken, die zo cultuurgebonden zijn
Het is idioot zoals wij in het verleden ii
Afrika kerken gebouwd hebben".
Thuis in kerkelijke kunst
Dr Wellen is thuis in de kerkelijk
kunst. Hij studeerde en promoveerdt
daarin te Rome! De oud-christelijke er
Oyzantijnse kunst had daarbij zijn voor
keur. Als theoloog was hij uiteraard
vooral geïnteresseerd bij de iconografie
bij de geestelijke achtergronden van hei
afluit) geheelde. Zijn proefschrift (Theo-
tokos) ging over de oude Moeder-Gods-
afbeeldingen. Hoewel hij verwend is dooi
het rijke religieuze kunstbezit van dr
zuidelijke landen, zegt hij; „Relatief is
er in ons land toch ook nog veel, dat hel
bewaren en conserveren waard is. En
nogmaals: op de eerste plaats functio
nerend in de eredienst. Ei1 zijn in ons
land veel goede beelden. Schilderijen
hebben we weinig. En er is erg veel mooi
zilver, vooral uit de 17e en 18e eeuw.
Van de neo-gothiek zijn er altijd nog wel
een paar altaren, die we dacht ik
zouden moeten bewaren. Ik maak mij man die zich als strijdbaar sehatbewaar- baar wil maken voor een stuk kerkelijke
geen illusies, maar heb wel goede hoop. der in een moderne beeldenstorm opstelt, cultuur, voortgekomen uit eeuwen van
dat we in het gezamenlijk overleg vee! maar wel iemand, die met zijn weten- christelijke bewogenheid,
kunnen bereiken". Dr. Wellen is niet de schappelijke kennis zich rustig dienst- henk egbers
De directeur van het Adviesinstituut Beheer Kerkelijk Kunstbezit.
en denkt, de auteur is werkelijk
volkomen tot de identiteit van j
madame Francinet doorgedrongen,
er is niet de minste vaagheid en Ij
tegelijkertijd is het verhaal van I
een overrompelende koddigheid.
Hoewel er in een vertelling als
Las Armas Secretas, Geheime r
Wapens nauwelijks aan directe 1
psychologie gedaan wordt, wordt
de psychische beklemming van de
hoofdpersonen er alleen met aan- r
duidingen tot op de grond in ver- t
klaard. Het is bepaald bewonde-1
renswaardig hoe iedereen volko
men tot zijn of haar recht komt in
het verhaal van een oude, zieke
vrouw, die in La salud de los
infernos, Het heil der zieken, om
bestwil, tot haar eigen heil, met de
grootste inspanning door al haar
familieleden beschermd en belo
gen wordt. Geen ogenblik denkt
men er aan dat ze haar familie, die
zo ijverig haar best doet. wel eens
door kon hebben. Eerst vlak voor
haar dood als ze allen bedank: t-
voor de goede zorgen, breekt het
vermoeden daarvan door. Het is g
een waanzinnige situatie, die zo
ontstaat zonder dat een der men-1'
sen erbij betrokken daaraan iets I
verhelpen kan.
Omgang van mensen met elkaar i
zowel Geheime Wapens als Het
heil der zieken tonen dat duidelijk, t
kunnen heel hachelijk zijn.
Zuster Cora
Het prachtigst komt dat uit ln de
uiterst fijngevoelige vertelling La k
senorita Cora, Zuster Cora, waar-1
in een jonge verpleegster de zorg
en het toezicht heeft over een
vijftienjarige knaap, die aan de
blindedarm moet worden geope
reerd. De vertelling is bijzonder
geraffineerd opgebouwd, telkens is I
een ander aan het woord en ver-1
schuift dus de blik op de situatie. I
van de jongen naar de verpleeg-1
ster, van de verpleegster naar del
bazige moeder of naar de arts. I
De sfeer van het ziekenhuis is e
haarfijn getroffen, maar haarfijn
ook de sterk wisselende gemoeds-1
bewegingen bij patiënt en ver- ij
pleegster.
Het overgaan van de ene situatie
in de andere, maar bovendien van
de ene tijd in de andere treft men
in de laatste verhalen Todos los
fuegos el fuego, Alle Branden de
Brand en El otro Cielo, De Andere
Hemel, die weer het natuurlijke, f
gewone en het buitennatuurlijke S
zo naast elkaar laten zien, dat de
intensiteit van het beeld er door
wordt versterkt in een uiterste aan
luciditeit.
Julio Cortazar is een groot auteur, f
niet hetzelfde als die andere grote Ij
Argentijn Jorge Luis Borges, maar |j
op zijn eigen wijze niet minder Ij
boeiend. JOS PANHUIJSEN I