VERRASSEND ELPEE-WERK VAN HOLLIES EN MOTIONS ZATERDAG 28 JUNI Toen solozanger Allan Clarke en sologitarist Tony Hicks vorig jaar besloten, dat de Hollies een elpee met louter oude Dylannummers zouden gaan opnemen verliet slag- gitarist Graham Nash ijllings de wereldberoemde formatie. Hij stond op het standpunt, dat deze songs al te dikwijls en te goed door andere artiesten op de plaat waren gezet om een commercieel succes te waarborgen. Het verschijnen van „Hollies sing Dylan" heeft zijn voorbarige uit spraak volkomen zinloos gemaakt. De frisse, inventieve arrangemen ten: het geweldige stemgeluid van Allan Clarke: het heerlijke banjo- spel van Tony Hicks: het swin gende orgelspel van Bernard Cal vert; het onontbeerlijke drum werk van Bobby Elliott: het gedegen ritme-spel van Terry Sylvester en tenslotte de meesterhand van pro ducer Ron Richards hebben aan de oudbakken, bestofte Dylancom- posities een verrassend nieuw ge zicht gegeven. Neem een nummer als „Til be your baby tonight" destijds Intrigerend op de plaat gezet door Dylan zelf. De vocale kracht van Alan Clarke draagt de melodie, terwijl de grandioze mondharmonica-solo van (weer) Clarke dat bepaalde Dylancachet meegeeft. Neem „Blowin* in the wind", dat we kennen van een voortreffelijke versie van Stevie Wonder. Orkest leider Mike Vickers heeft er een speciaal arrangement voor ge schreven, waarin hij naast een stevige inbreng van Allan Clarke een geweldige partij schreef voor trompetjes, die het geheel een „big brass"-effect verlenen. „Just like a woman om een derde song te noemen, kennen we nog van Manfred Mann. De Hollies hebben het zwaartepunt verlegd op het orgelspel van Bernard Calvert, het tempo verlaagd en daardoor de hele compositie een stuk inte ressanter gemaakt. Hetzelfde geldt voor „The times they are a'changin", waarin Bernard Cal vert laat zien dat ook de basgitaar geen vreemd instrument voor hem is. In „All I really want to do" en „My back pages" krijgen Allan Clarke, Terry Sylvester en Tony Hicks de gelegenheid hun uitste kende „close-harmony" te demon streren. Naast het tot „big brass" bewerkte „Blowin' in the wind" valt ook het drukke, tempera mentvolle „Mighty Quinn" op. Er zit een leuke banjopartij in, ter wijl het tegenblazen van het ko per het geweldig doet. Ook het drumbandeffect het slaan op de side geeft een aardig effect. Wij zouden nog lang door kunnen gaan met de positieve kanten van „Hollies sing Dylan". Maar er kleven natuuriyk ook enkele fout jes aan deze produktie. In „I want you" is het hoge stemgeluid van Allan Clarke enigszins storend en met „This wheel's on fire" hebben zij zich duidelijk verkeken op hun jazz-kurmen. Met de beste wil van de wereld kunnen wij deze Hol liesuitvoering niet hoger aanslaan dan die swingende versie van Julie Driscoll. Maar goed, over het algemeen genomen is „Hollies sing Dylan" een uitmuntende el pee geworden. Graham Nash heeft de blunder van zijn leven gemaakt, toen hij deze fantasti sche formatie verliet. Hij zal er nu dan ook wel spijt van hebben. Toen Rob van Leeuwen nog deel uitmaakte van de Haagse Mo tions kon deze groep gemakke- ljjjk wedijveren met de eeuwige concurrent The Golden Earrings. Maar met Rob van Leeuwen leek ook de „spirit" uit de groep te zyn verdwenen. Goed, men bleef meetellen inonze nederpopwe- reld, maar tot grootse presta ties kwam het vooralsnog niet. Juist nu echter hebben zij zich met een gloednieuwe elpee „Electric baby" volledig gereha biliteerd. Enigszins ten nadele moet wel worden opgemerkt, dat hun nieu we „sound" sterk doet denken aan die van Traffic en Spooky Tooth (heel Phonogram schijnt ineens „plat te liggen" van deze groep), maar door hun eigen uit werking hebben zij er toch een ander gezicht aan gegeven; ..Electric baby" begint met het intrigerende „It's allright", een knap gearrangeerde, melodrama tische ballade,' die door Rudy Bennet uitstekend wordt ge zongen. Het „backingkoortje", gevormd door Patricia Paay en enkele andere meisjes, klinkt geweldig. Het is ons nog steeds een raadsel, waarom deze single niet op de Top-40 wist te komen. Na een typische Traffic-compo- sitie „Wedding of the hundred brides", volgt het speelse „What's your name". Het geluid uit de twintiger jaren, het grappige vocale gedeelte en het huilende saxofoontje klinken lekker re laxend. Jammer, dat het nummer zo kort duurt. „Looking in my eyes" heeft een sterke Beatles inslag met een bijzondér knappe saxofoonsolo. Het abrupte eincl doet het geheel overigens geen goed. „Freedom" de laatste, hoeft verder geen betoog. De a- kant wordt besloten met „Elec tric baby", waarin de expres vals spelende violen een eigen aardige sfeer creëren. Under- groundachtig met rimboe-effec ten. Vreemd, maar wel interes sant. De tweede kant begint met „As long as I have you", een sterk bluesnummer met enkele bijzon der goede breaks. „Eliza" is 'n enigszins jazzy uitgewerkt or- chestraal nummer, dat Rudy Bennett zingt in zijn onvolpre- waarin iedereen zich lust imporviserend kan [j „Little boys life" is ee gek, monotoon nummerj het gevangenisbestaan klein jongetje dat alti luisteren en daardoor gJ krijgt zijn eigen plooien. Na' het jazzyl shally" en het versnelq achtig gezongen „Hey dy" besluiten de Motii „Chicks". Bijna een hoort men alleen kipp De Motions zijn hierbij geïnspireerd door „clappil de elpee „Animalism", malig meesterwerkje Burdon en de zijnen. De kunnen trots zijn op hu trie baby". Eindelijk sch dan de richting te het vonden, die hun goed li ducer Hans van Heme hen daarbij uitstekend Dat die richting, getu succes van „Freedom", n mercieel blijkt te zijn oo leen maar een verdiende stigheid. CORRES PONDENTIE Namens oom Toon moet ik alle kinderen hartelijk bedanken voor de kaarten met de namen van de hele klas. De zuster heeft de kaar ten op de muur geplakt nu kijkt hij de hele dag naar de mooie bloemen en dat heel lieve vogel tje. En nu willen jullie natuurlijk ook weten hoe hij het maakt. Oom Toon heeft vrijdag al loopgips ge kregen en deze week zal hij moe ten gaan oefenen om te staan en een paar passen te doen. Dat is wel heel pijnlijk. Allemaal de groetjes van hem. Kees Singeling, Leiden schreef me het volgende briefje: Een poosje geleden is er op school een pottenbakker geweest. Wij moesten er een opstel over maken. De besten van de 3de en 4e klas mochten samen loten om ,\een spaarvarken, dat de potten bakker zelf gemaakt had. Ik was de beste van de derde klas, maar met loten won de beste van de vierde klas het. De juffrouw zei, dat ik het opstel naar de kran- tentuin moest opsturen. Dat doe ik nu. Zou u het alstublieft in de krantentuin willen zetten? Nu dat doe ik, dan kunnen alle kinderen eens lezen, hoe goed een jongen uit de derde klas (bijna vierde) een opstel kan maken. Bovendien wou ik, dat alle kinde ren eens zagen, hoe keurig en duidelijk hij geschreven heeft. Van mij krijgt hij dan ook een mooi boek als beloning. DE POTTENBAKKER Op woensdag 14 mei stonden we ongeduldig in de ry. Er zou een pottenbakker op school komen. Om half tien mochten we einde- iyk naar de aula, samen met de vierde klas. De pottenbakker zat er al. Hg zat op een kruk, met voor zich een draaischijf. Daar onder had hij een groot dicht wiel, waardoor de draaischyf in bewe- Bedroevend degeneratie verschijnsel in Sittard Leerlingen van de Sittardse school voor Hoger Econo misch en Administratief Onderwijs (zeg maar „heao- school") hebben het wel geschoten. Een aantal van hen loopt momenteel stage op grote bedrijven en voordat ze hun keurige school voor enige tijd gingen verlaten, heb ben ze van hun schoolbazen een stencil meegekregen Daarin staat onder andere te lezen: U krijgt de uitzonderlijke kans om met arbeiders op voet van gelijkheid om te gaan Deze kans komt nooit meer terug. Als u afgestudeerd bent, zult u vermoedelijk hun chef worden. Maak van deze kans gebruik, bestudeer hun leef- en denkwijze. Zo staat het er. Zwart op wit. „Een uitzonderlijke kans. die nooit meer terug komt". Een kans, die de stagelopers gelegenheid geeft om de leef- en denkwijze van de arbeider te bestuderen. Ja, alsof „de arbeiders" een diersoort is. een apenstam, die veel voorkomt in grote ruimten waar gewerkt wordt aan een zo hoog mogelijke produktie. We dachten dat dergelijke opmerkingen anno 1969 toch wel definitief tot het verleden behoorden, maar nee. je ziet het. Enkele progressieve leerlingen uitgezonderd, is er van de zijde van de bezoekers van de heao-school geen enkele reactie gegeven op dit schrijven. De direc teur van het Sittardse instituut, de heer P. J. van de Munckhof, vertelde desgevraagd: „Dat bewuste stencil is opgesteld door een van onze medewerkers, ir. P. A. W. de Jong en deze man (hij is een jaar of zestig) heeft een hele andere stijl van schrij ven dan ik. Voor wat betreft de stijl zou ik het dus oneens met hem kunnen zijn, maar van de andere kant gaat het toch veel meer om de intentie en de achtergrond van de heer De Jong en ik dacht, dat die toch. wel goed was overgekomen bij de jongelui. Samenvattend zou ik dus willen stellen, dat het er misschien wel vreemd staat, maar dat het geheel toch niet zo erg is, dat er moeilijk heden over gemaakt moeten worden. U hebt misschien wel gelijk wanneer u zegt, dat we even op hadden moeten letten wat we de leerlingen op papier in handen gaven, maar ik heb er eerlijk gezegd helemaal niet bij stil ge staan. dat je deze tekst zo kon uitleggen. In dat opzicht dus mijn excuses". Die we dan maar bij deze zullen doorspelen naar „de" arbeider. Dankuwelalstublief. ging. kon worden gebracht. Onder- tussen zaten we allemaal, dus hij kon beginnen. Als eerste draaide hij een hertje. Nee, hg draaide het niet, hij maakte het gewoon. Hg nam een stukje klei friemelde even met de vingers (anders zou ik het niet kunnen noemen)en... hoepla, daar had hij al een pootje klaar. Met een ander stukje klei deed hg hetzelfde. Nu waren er al twee pootjes klaar. Zo deed hy ook met de voorpoten en het lgfje. Nu al leen nog het kopje er aan. Dat was het moeiiykste. De potten bakker maakte een vorm, drukte met zyn duimen de oortjes, maak te met een soort pincetje de ogen en klaar was het hertje. Op on geveer dezelfde wyze maakte hij een paardje. Toen vroeg hg: „Wie wil er een paardje namaken?" Veel jongens en meisjes staken hun vinger op en Rob Schouten mocht komen. Nadat hij het gedaan had, kreeg hij dat paardje. Daarna draaide de pot tenbakker een paar potten. Toen vertelde hy: „Nadat de potten ge vormd zijn, gaan ze in een oven. Die oven is van binnen van vuur vaste steen en aan de voorkant zijn spiraaltjes. In die oven heerst een hitte van 950° celsius. Dan worden de potten afgekoeld en er uit gehaald. Dan worden ze ge glazuurd en weer de oven ingezet met een temperatuur van 1000° - 1100° celsius. Weer worden ze af gekoeld, dan er uit gehaald en ze zyn klaar. Toen vroeg de pottenbakker: „Wie kan het navertellen?" Een meisje stad haar vinger op. Ze deed het goed en als beloning kreeg ze een geglazuurd hertje. Hij maakte ook nog een kandelaar voor juffrouw v. d. Fluit en een as bak voor meneer Klein. Toen was het afgelopen. De hele derde klas heeft me een verslag van het schoolfeest gegeven. Er zijn natuurlijk goede en minder goede opstelletjes bij. Ze alle veertig in de kinderkrant te plaatsen gaat niet. dat zou voor de andere kinderen erg saai wor den. Ik heb er dus een paar uit gekozen. i de school, mijnheer Duijm naar leuk. Daarna gingen w? naar de tweede klas, waar een heleboel kranten lagen. We moesten van kranten en spelden iemand verkle den. We deden dat in groepjes. Martin, Lucie en ik moesten Guus verkleden. Er waren prijzen voor. Wij wonnen niets. Daarna gingen we naar buiten om de zakken brood te halen. In de klas werden de namen opgenoemd en we kre gen ons brood.. Na het eten gin gen we naar buiten om zak te lo pen. Ik was tweede in myn groep. Lopen met een lepel waarop een aardappel was moeilgker. Daarna gingen we naar de ker mis, die helemaal door de zesde- klassers gemaakt was. We kregen een kaart met 10 hokjes, als je iets goed gedaan had, kreeg je een stempel ln een hokje. Als je iets fout deed, kreeg je een streep. De drie die de meeste stempels hadden kregen een prijs. Eerst ging ik naar een tent met pyltjes, toen naar ballen gooien, toen vis sen, toen schieten met een water pistool op een vlam van een kaars, toen met auto's rijden tegen Gé. Dat waren twee auto's aan een touw en die moest je met een ta- keltje laten rijden. Ik heb ook ge grabbeld in de grabbelton en nog touwtje getrokken. Daarna gingen we naar de pottenbakker. Een jongen kreeg een po. Bij het naar huis gaan kregen we nog een gsje. Het was een fijn feest. kraan - koekepan - kopjes - kleur potloden - krijt - kladblaadjes - kaart - klok - kruis - koor- kan delaar - kaars n kosten. Er waren nog veel meer woord jes te vinden. We hebben weer ge loot en de boeken gaan Guus v. Buuren, Yolanda Wit kamp. Yvonne v. d. Meel. Ze wonen allemaal in Leiden en krij gen de boeken toegestuurd. Nog meer goede inzendingen van Imelde Versluys, Warmond; Dik Jansen, Hazerswoude; Patri cia Kapteyn Hoogmade; José Bontje, R.A.Veen; Trudie Wessen- dorp; R.A.Veen; Trudie Wessen- rik de Bruin; Yolanda Witkamp; Marga v. Bergen; Willy Steen bergen; Agnes Lodder; Guus v. Buuren; Leo Kusters; Bertje Ba- velaar; José Ammerlaan; Tonnie Kallenberg: José Zandvliet; Mar jan Brocaar; Karina de Gouw; Lu cie? Silvia Jansen; Tineke Lam- boo; Martin?; George te Marvel- de; Berco de Heiden; Edwin Ko- ree; Jos v. Schagen; Wim Barend- se; Rudie de Romgn; Karin v. Britsum; René Wernars; Gerard Turk; Ronald Dickhoff; Gé Peter- se: Dicky v. Giezen; Bennie v. Dijk; Wouter Temmink; Ernst jan Groenendijk; Yvonne Tim- Dag kinders, tot de volgende weèk en een prettige zonnige va kantie. Tante Jo. De Engelse kapitein James Cook ging als eerste heel vasteland van Australië onderzoeken. Andere ontdekkingsreB hadden om de een of andere reden nooit belangstelling getoond deze onbekende vlek op de atlas; en zo was het Cook, die in de IS? dit vasteland aan het Britse Rijk deed toekomen. Cook stelde o.roeger dat Nieuw Zeeland en Australië gescheiden waren. Dit wist men iL nog niet. In 1769 gingen Cook en zijn manschappen aan de Zuido» van Australië aan land, waar zij de vele kangeroes de schrik snat leven bezorgden. In 1772 ging James Cook terug naar Aul Ditmaal bleef hij 3 jaar daar. Hij trof voorbereidingen voor de| man kolonisatie van Nieuw Zuid-Wales. regen, Gé Pel tellen: Dinsdag 17 juni was het school feest. De klassen moesten versierd wórden. De slingers hebben we zelf gemaakt. Closetrollenkartons. lege lucifersdoosjes hebben we met plakplastic beplakt. De juffrouw zei hoe we het doen moesten. Ook de andere klassen waren mooi ver sierd. Ik kan niet zeggen welke mooiste was. We hebben wel een uur film gehad. De eerste was van Donald Duck met een kanon. Ook was er een leuke film over een eend met auto's en een wolf. Na de film gingen we naar de tweede klas, daar werden we verdeeld in groepjes van vijf en elk clubje moest van kranten een jongen aankleden. We deden dat met spel den. Dat was heel leuk. Toen gingen we eten. Na het eten kwam de pottenbakker, die allerlei dingen maakte. Enige kin deren kregen een vaaaje of een dier. t 1T Pt KKIE'S DAGBOEK en toen nam de zeehond wraak iet ri-n flinke douche! Na de pottenbakker gingen we naaj- de kennis en dat was heel leuk. Je kon er ballen gooien, vissen, pijltjes gooien en een auto race. We hadden ieder een kaart met hokjes. Als je iets gewonnen had, kreeg je een stempel in het hokje Wie de meeste stempels had, kreeg een prijs. De eerste prijs was voor Bertje Bavelaar. George te Marvelde HET SCHOOLFEEST Op 17 juni was het schoolfeest. We moesten om half elf op school z>jn. We hadden brood meegeno men, want we gingen om 12 uur niet naar huis. Op het schoolplein moesten we ons brood in een grote plastic-zak doen. De zesde klas had alles klaar gemaakt. Op het schoolplein stonden de cyfers I, 2, 7/ \V" ^"bö-»C WIE velt de boom. waarin de 2 jagers him toevlucht hebben gezocht Trek een iyn van 1 naar 2 naar 3 enz. tot 65, dan heb je 't antwoord ELSJE IN KABOUTER- LAND Wat gebeurde: In haar droom stapt Elsje met kabouter Prik- kebeen kabouterland binnen. Iedereen is bezig met voorbe reidingen voor de 50e verjaar dag van koning Goudoog. Elsje kykt naar 'n circusnummer van slakken en kikkers. Ze be zoekt de banketbakkerij, de timmerwerkplaats enz. In de hoofdstraat van de ka- bouterstad staat een fors ge bouw. Het steekt boven de pun tige kabouterhuisjes uit. „Het museum," zegt kabouter Prilc- kebeen, als Elsje vraagt, wat dat voor 'n huis is. Koning Goudoog is er heel erg trots op. Allerlei oude voorwerpen, die gevonden zijn bij opgravingen, liggen in glazen vitrinesc uit gestald. „We gaan kijken," be slist Elsje. Prikkebeen wil heel graag aan Elsje de schat ten van kabouterland laten zien en ze gaan door de draai deur naar binnen. Binnenge komen hoort Elsje 'n vreemd geruis. Ze kijkt omhoog, 't Hele plafond hangt vol met vlaggen, die statig op en neer wapperen. „Hoe kan dat nu," zegt Elsje. Prikkebeen wijst haar 'n wind maker, die juist onder de vlag gen aan de muur is opgehan gen. De vlaggen zijn van de ver schillende koningshuizen, die over kabouterland geregeerd hebben. 't Pronkstuk van 't museum staat in 't midden van de hal op 'n tafeltje. Het is een beeld je van ongeveer 45 cm hoog: ffidukt »en uit steen gebeeldhou ir (29 rechtopzittende poes. „Dit oudste huisdier," zegt P1'11 been. „Hij is gevonden op borlem van de waterput v;t 1 paleis." Elsje bekijkt hem gfaa£ tf ,,'t Is net een levende hl vindt ze. In 'n vitrine langs de ligt 't gouden kromzwaard kabouterskoning Otto I. zeten op zijn schimmel reed als aanvoerder voorop in strijd tegen 't groene kat he tersvolk. Dat kabouterli wilde 't land van Otto I overen om zich daar te vijer gen. Otto I heeft de ning behaald, 't Gouden kr zwaard schitterde in de Daarvan schrok 't vyandel leger zo erg, dat het overkop op de vlucht gïni „De vijanden dachten, da gouden zwaard dodende s Ion uitzond." zegt Prikkeb Elsje is diep onder de ine van 't verhaal. Er liggen ook nog vuistbi. pijlpunten, oude munten zelfs een paar vuursteendol! Boven in de grote zaal s 'n oude kabouterhut. woonden wij vroeger," i Prikkebeen. De wanden van klei en op 't dak van I kebossen staat 'n stok. wi aan 'n puntmuts hangt. H ilT> 8 mee werd de windrichting Elsje wordt moe van kijken. Maar ze wil toch r koningskleren zien, die in glazen kast hangen, prachtig. Vroeger hadden kabouters meer tijd. Daai zijn de jasjes en broeken oo) .a' mooi met gouddraad gei duurd en bezet met zilve lovertjes. Voor iedere feest' was er 'n ander kostuum. Er is nog veel meer. u Elsje en Prikkebeen gaan r huis. Elsje is vastbesloten 'ns terug te gaan naa Wordt Un F lang het iter iLeid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 10