TUSSEN TWAALF EN TWEE GERARD HULSHOF: FELIX HUIZINGA: KEES SCHILPEROORT: RADIO-MAGNEET VOOR TWEE MILJOEN FANS „zoveel mogelijk mensen bereiken' „dat populaire ligt me niet zo' dampt klare vreugde de zaal in JO BUDY: HILVERSUM De smidse, waarin Nederlands populairste radioprogramma ,,tussen twaalf en twee" met de regelmaat van de Angelusklok gestalte krijgt, is een rommelige pijpela, uiterst strategisch gelegen bij de KRO-kantine, waar het bier overvloedig schuimt en de broodjes kaas nog net niet krassen. Verwacht gsen schmink, geen uitgekiend décor en kostuums met opgevulde bortspartijen, want dat soort zaken heeft de besnorde heer Van Doorn ex clusief gereserveerd voor zijn boys, die even verderop de vaderlandse beeldbuizen voeden. Begrijpelijk, want het oog van de trouwe radio belijder is immers met blindheid geslagen en de In het midden van de pijpela staat een koffieketel, die tijdens het programma voortdurend wordt afgetapt door dorstige musici en artiesten. Ook Felix Huizinga komt in KRO-beheer nog steeds graag om de koffie. KRO is niet bereid haar omroepgelden voor een handvol loslopende bezoekers over de balk te smijten. Nieuwsgierigen, die tegen twaalven de studio binnen struikelen Limburgse dauw trappers, complete collectantencolleges en trouwe leden, die hun zwaar verzilverde KRO- lepel nu ook wel eens in de brijpot van hun eigen omroepvereniging willen laten staan worden dan ook gelijk geconfronteerd met een entourage, die op een boerenbruiloft niet zou misstaan. In het midden van de studio staat een koffieketel, die tijdens het programma voortdurend wordt afgetapt door dorstige musici en artiesten; voor hen zijn ook de brood jes bedoeld, die op een schoon servet liggen uitgespreid. Het isvandaag vrijdag en de broodjes zijn dus belegd met kaas. Zelfs voor de KRO zijn er grenzen. De verdere inventaris: een zwarte vleugel, een handvol muziekstan daards en wat ongemakkelijke stoelen met plastic zitting, waaraan de broeken en bloeme tjesjaponnen der bezoekers bij het klimmen der uren steeds gulziger aan blijven kleven. Tegen de linkerwand een muisgrijs optrekje, waarin de presentator zijn gasten ontvangt, aan de overkant een glazen wand waarachter sa mensteller Gerard Hulshof en zijn vazallen de geauthoriseerde chaos gadeslaan. Toen het programma twee jaar geleden voor het eerst uit de startblokken schoot, werden er nog lijvige draai boeken gestencild, maar die hebben slechts één week dienst gedaan. Sinds dien worden de teksten en interviews met behulp van platenhoezen uit de losse pols geïmproviseerd. „Ik laat nu twee blanco draaiboeken nieten", zegt Hulshof, „en daarmee beginnen we de uitzending. Dat wil niet zeggen, dat we in ons programma maar raak impro viseren, want dan zou het binnen de kortste keren een geweldige bende zijn. Het is juist de kunst om met je erva ring twee uur zendtijd te vullen zonder de zaak dood te organiseren. Iedereen weet, dat de radio een volkomen dicht- gesleutelde affaire is, waarin elke punt en komma verantwoord zijn. Mijn op dracht was echter vanaf het eerste moment om een programma te maken, dat door zoveel mogelijk mensen be luisterd zou worden. Hoe ik dat deed was volledig mijn taak. Twee jaar ge leden hadden de AVRO en de VARA om één uur 's middags een luisterdicht heid van ruim één miljoen, terwijl de KRO nog niet de helft had. Dat kwam, omdat het nieuws bij ons om half één werd uitgezonden en op de andere zen der Dat i kapitale magneet, die alle aandacht van onze programma's wegzoog. Waarom ik juist de opdracht kreeg om die zieltjes terug te winnen is me een raadsel. Ik deed het Derde Net en had op de echte populaire toer nog nooit iets gepresteerd. Misschien was dat ook wel de bedoeling: ze zoch ten gewoon een outsider, die volgens de wetten van vakmanschap en logica een pragramma voor iedereen uit de grond kon stampen. Gimmick Bij de uitwerking van dat project ben ik van twee dingen uitgegaan: „Tussen twaalf en twee moest live de lucht (in en Ikon (alleen maar bestaan bij de continuïteit. Een man, die op dinsdag zijn radio aanzet wil een duidelijk herken ningspunt, een gimmick, die hem vertrouwd is. Met opzet hebben we daarom dat spelletje „raden maar" om éen uur gezet. Je dwingt je fans op die manier om een keus te maken of het nieuws of het spelletje. Er zijn nu dagen, dat er tegen één uur twee miljoen mensen naar ons programma luisteren. Het begint tegen twaalven met 1 miljoen en dan klimt het na een inzinking rond vijf voor half één razendsnel op. Een bewijs dus, dat de formule aanslaat bij het grote publiek. Voor mij is het een hele geruststel ling om te zien, dat je door middel van de logica iets dergelijks kunt bereiken. Natuurlijk, ik maak ook liever één keer per maand een goddelijk pro gramma, waar ik helemaal achter kan VOORDAT JE HET WEET STA JE IN APPELSCHA DE TOMBOLA TE LEIDEN" staan. Maar dat houdt nog niet in, dat ik „Tussen twaalf en twee" met tegenzin de lucht ingooi. Dat is perti nent niet waar. Je kunt hooguit zeg gen, dat zich na bijna 300 uitzendingen bij mij persoonlijk een zekere metaal moeheid begint te manifesteren. Ik heb het nu wel gezien, het bewijs is geleverd, dat je met techniek en een flinke dosis relativiteit een groot pu bliek kunt bereiken en dat is voor mij genoeg. Ik wist immers van tevo ren toch al, dat „Tussen twaalf en twee" mij niet de grootste bevrediging zou schenken. Ik verwacht echter niet, dat iemand medelijden met me heeft. De omroepgidsen zijn er nog steeds om leden te winnen en de programma's om ze niet te verliezen. In die zin zijn wij hele geslaagde omroepbaas- jes". Tussen schuifdeuren Dat hij geen woord te veel heeft ge zegd bewijzen de bezoekers, die ook op deze middag weer uit vrije wil inha ken bij elk smeuiig refrein, dat de langskomende artiesten in de micro foon stampen. Eén knipoog van presen tator Kees Schilperoort is voldoende om ook nog de klapgrage handen op el kaar te krijgen. De sfeer is gemoede lijk: een kruising tussen een patro- naatsfeest en een verjaardaf u-har op de aanwezigen het ogenblik verbeiden, dat de talentvolle oudste zoon tussen de schuifdeuren het Standchen van Schu bert zal gaan spelen. De musici, die zich rondom dirigent Jo Budy hebben geschaard, versterken op hun beurt het huiselijk karakter van het pro gramma. Ze hangen ontspannen op hun stoel, de hemdsmouwen opgerold en de stropdassen op kwart over twaalf. Geen moment krijgen de bezoekers dan ook de indruk, dat er zelfs maar een poging wordt gedaan om serieus te mu siceren. Van tijd tot tijd wordt slechts een tuba aan de lippen geplaatst en verneemt men een troebel gekwaak, dat de overige musici tot uitzinnige vreugde brengt. Als daarna de pianist dwars tegen de draad een dissidente Toch is het ook hier weer de schijn, die bedriegt. Alle valse noten meesterwerkjes, die men met vereen de krachten om zeep brengt, zijn te voren wel degelijk door een talentvolle arrangeur tot één dikke hutspot ge stampt. Jo Budy fungeert daarbij als gangmaker en hofbeul. Akkoord, je leest de luizestreken niet zo gemakke lijk van zijn fijn besneden, middelbaar gelooid gezicht, maar als hij eenmaal weer een populaire componist te pak ken heeft, dan rust hij niet, voordat hij hem heeft ingepeperd met ouwe taaie en Janus Pak me nog een keer Dat Bach en Rossini zich tussen twaalf en twee in hun graf omdraaien, is zijn zaak niet. Toevallig kent Budy ook de spreekwoorden. De één zijn dood is de ander zijn brood. Je hoeft hem niks meer te vertellen. Kostelijke grap Eén van zijn trouwe paladijnen is sinds mensenheugenis de langzaam kalende slagwerker Gerard van Bezey, die hoog 'tronend boven zijn orkest zijn verruk kelijke slag slaat. ..Een geweldig pro gramma". zegt hij. ..de radio is tegen woordig zo dood als een pier, maar hier kan gelukkig nog alles. Dit tintelt van leven en toch blijft het netjes. Als je per se zou willen, dan kon je de schunnigste opmerkingen in de micro foon gooien en niemand zou er iets te gen kunnen doen. Maar het komt niet voor, de mensen beschouwen het ge woon als een kostelijke grap en zo moet het blijven ook". Persoonlijk heeft hij weinig moeite met de meest uiteenlopende genres, die tussen twaalf en twee hun vet krijgen. ..Ik ben niet het type van de bezeten drummer, die alleen maar de stèrren van de hemel kan spelen als hij in trance is. In vind het al heel mooi, dat ik een allround vakman ben. Sjakie Schram brengt niet de muziek, waar ik waar ik dol op ben. maar als hij hier zijn nieuwe schlager brengt, dan krijgt hij van mij de beste begeleiding, die mogelijk is. Als hij klaar is, weet ik niet eens meer hoe het nummer was. Weet je, wat je nooit moet doen? Neem dat nou eens aan van een jongen, die al jaren in het vak zit. Je moet nooit een collega onderschatten, nooit zeg gen: „Met wat die jongen doet, veeg ik toevallig mijn gat af". Want straks komt er een knul van 27, die mij achter de drums ziet zitten en denkt: „Wat doet die ouwe man daar met zijn kale knar?". Begrijp je? Als je op dat moment niet hetzelfde Chinees spreekt als hij, dan kun je inpakken. Ik ben nu 48, maar ik heb nog nooit mijn leeftijd als een handicap gevoeld. Het gaat er alleen om, of je interesse kunt opbrengen, of je soepel genoeg bent om je aan te passen. Ik zal je een voorbeeld noemen. Ik zit nou al 23 jaar bij de Boertjes van Buuten en zo langzamerhand vind ik het een ongelooflijke opgave om dat zije petje op te zetten. Ik wil er ook best voor uit komen, dat ik eerst een paar borreltjes drink. voordat ik op de boerentoer ga. maar als je daarna ziet. dat de mensen zich we zenloos genieten en thuis blijven voor een televisieprogramma als MIK. dan denk ik toch: „Ouwe gek. zul je voor zes beroepsmaten een ragfijn roffeltje slaan, wat heb je dan bereikt? Muziek maken is toch zeker geen roeping, hel gaat er alleen om. of de mensen ge nieten. En als mijn dochter na een voorstelling van de Boertjes- van Buu ten met tranen in de ogen komt ver tellen: „Pap. het was geweldig om te zien. hoe die mensen met jullie mee leefden", dan ben ik tevreden. Dik te vreden. Elke muzikant heeft een klank bord nodig en als ik merk, dat ene Gerard van Bezey met zijn kornuiten tweeduizend mensen een plezierige avond heeft bezorgd dan doet dat me wat. Die borrel drink ik alleen, omdat ik voor aap sta in die boerenkiel". Zelfde vaatje Presentator Schilperoort heeft zicht baar minder moeite met die telkens len ligt me gewoon niet. Ik ben zelfs vrij moeilijk en beslist niet altijd ge zellig. Populair ben je of je bent het niet. Je kunt zoiets niet forceren. Schil peroort heeft het bijvoorbeeld hele maal, die dampt de klare vreugde een zaal in. Zoiets is een gave. Bij mij liggen de zaken anders. Ik heb in het begin nog de pretentie ge had om een educatieve noot in het programma te smokkelen, wist ik veel. dat het uitsluitend ging om een onver plicht programma, waar niemand bij mocht denken. Ik had de liederen ge kregen, die Theodorakis in zijn cel had geschreven, ik had de primeur, maal later heb ik het begrepen: zo'n item kun je niet ongestraft tussen Sjakie Schram en tante Leen schuiven. Dat is je reinste vechten tegen de bierkaai. Na twee jaar denk je: „Kom, er moet maar eens wat anders gebeuren". Dat wil niet zeggen, dat ik met tegenzin bij dit programma heb gezeten, want ik heb er een hoop geleerd. Slagvaardig heid bijvoorbeeld, je wist, dat alles, wat je zei meteen de lucht inging. De De musici, die zich rondom dirigent Jo Budy hebben geschaard, versterken op hun beurt het huiselijk karakter van het programma. Ze hangen ontspannen in hun stoel, de hemdsmouwen opgerold en de stropdassen op kwart over twaalf. Geen moment krijgen de bezoekers op die i indruk, dat er zelfs maar een poging wordt gedaan om serieus te musiceren. terugkerende metamorfose van burger tot pseudo-agrariër. Als Lubbert van Gortel is hij het blozend idool van mil joenen Nederlanders geworden en free wheelend op dat succes tapt hij ook tussen twaalf en twee uit hetzelfde vat met doordouwers en dijenkletsers. Ge rard Hulshof zegt van hem: „Kees is een enorme vakman, een figuur, waar je als regisseur volkomen blind op kan varen. Hij heeft natuurlijk niet dat re lativerende van een Felix Huizinga, maar het doorsnee publiek heeft daar ook geen behoefte aan. Schilperoort is een man, die onmiddellijk herkend wordt als „één van de onze". Dat kan voor een programma als dit een winst punt betekenen". Blonde, loom acterende Felix Huizinga is onmiddellijk geneigd hem gelijk te geven. Hij heeft zichzelf na twee jaar trouwe dienst bij „Tussen twaalf en twee" in de buitenspelval gemanoeu vreerd en zit nu tussen de toeschouwers met de zalvende blik van een paro chieherder, die het na het concilie alle maal niet meer zo ziet. Toch zijn alle insiders het erover eens. dat Huizinga met zijn bedrieglijke amateuraanpak het gezicht van „Tussen twaalf en twee" voor een belangrijk deel heeft bepaald. Zijn interviews met arties ten. kunstfluiters en betweters waren doorgaans gedrenkt in een zachtaardig loodzuur-extract. dat het ene aureool na het andere roemloos deed verble ken. Ook zijn losse kreten, die hij als toevallige oprispingen van de smalle lippen liet vallen, hadden inmiddels bij de kenners een zekere faam verwor- Witte Veder Huizinga, die jaren geleden reeds met een hoorspel over Arendsoog en Witte Veder in de Hilversumse dreven pene treerde. is wel bereid om wat redenen voor zijn plotselinge verdwijning uit „Tussen twaalf en twee" bijeen te sprokkelen. „Allereerst", zegt hij, „ben ik niet de presentator, die bij de be kende bred» lagen van het publiek aanslaat. Dal „populaire jongen" spe gangmaker en hofbeul die klassieke meesters inpepert met ouwe taaie Een stampertje Maar ondertussen sta je toch alsmaar „tante Leen" aan te kondigen en nieu we sterren uit te melken over hun eerste plaat. Na een half jaar ga je de lijnen trekken, dan krijg je de doublu res. dezelfde gezichten. Je denkt: ..Mijn God. wat moet ik nou weer vra gen?" Je bent toch een streber, je wilt het anders doen dan Roel Balten. Maar een artiest, die niks te vertellen heeft, heeft over een half jaar nog steeds niks te vertellen. Dat is de ellende. Hoe zijn je plannen, wat is de toekomst en is dit je eersje plaat? Ik heb in die twee jaar een geweldige hekel gekregen aan alles wat showbusiness is, aan al die mensen, over wie gezegd wordt: „Dit gaat het helemaal worden, dit zie je nooit meer". En wat blijkt achter af. De zangeres, die zo graag blues wil de zingen, heeft een stampertje ge maakt, de zanger, die vier maanden terug nog zei, dat hij geen concessies zou doen, staat opeens onder contract bij Johnny Hoes. Nou heb ik persoon lijk niks tegen Hoes, die man zegt ge woon waar het op staat en als hij wil komkommeren, dan mag ie wat mij betreft zijn gang gaan. Waarom de en- De polonaise Ik ben nu op een gevaarlijk punt ge komen, geloof ik. Het programma loopt goed en vanzelf word je meege sleurd in die populariteit. Voordat je het weet, sta je in Appelscha de tom bola te leiden en dan kun je niet meer zeggen, dat het eigenlijk je kleur niet was. Je wordt opgebeld en dan vraagt een heer, hoe duur je bent. Je hebt een angstig vermoeden, je zegt: „500 gulden". „Dat doen ze toch nooit", denk je opgelucht. En dan die man weer: „Alleen voor de tombola meneer Huizinga, als u nou voor dat bedrag ook nog de polonaise leidt, kunnen we tot zaken komen". Als je op dat mo ment niet onmiddellijk „neen" zegt sta je binnen de kortste keren in een boe renkiel en met een petje op in een ach tergebleven gebied te schmieren. ..Felix zegt. goeienavond. Ik hoor niks beste mensen. Nog één keer. Felix zegt goeienavond". Geloof me: één zo'n schnabbel en je komt er nooit meer uit. Ik heb het één keer gedaan, voor ouden van dagen in Rotterdam. Ik voel me ontzettend aangetrokken tot oude mensen en h-* gekke is, dat ze zich bij mij ook op hun gemak voelen. Ze zeggen, dat ik keihard ben, maar dat hangt uitsluitend van de mensen af. Als er bij mij mensen zijn afgegaan, dan is dat beslist geen opzet geweest. Maar mijn hemel, soms komen er zulke stom me opmerkingen, dat er voor mij geen ontsnappingsmogelijkheid meer over is. Schilperoort blijft op zo'n moment ge woon een aardige man, die vraagt, hos het met vrouw en kinderen gaat, maar ik kan er niet omheen. Ik weet het: het is verrekte makkelijk om iemand af te laten gaan, maar een vent, die een masker voorbindt en helemaal schuil gaat achter een ballon van zelf genoegzaamheid, die vraagt erom". Brandpuntplaneet Huizinga heeft inmiddels het vangnet aangetrokken voor zijn sprong naar de televisie. Via enkele presentaties bij Brandpunt Buitenspel hoopt hij nu binnen de aantrekkingskracht te komen van de Brandpuntplaneet, waar de be snorde Jacques Grijpink reeds handen wrijvend op hem wacht. Wat hij daar precies moet gaan doen is hem voor alsnog onduidelijk. „Ik ben niet hel type van de rappe reporter en poli tiek zegt me ook niks. Misschien wor den het onderwerpen, waarbij een so ciale bewogenheid belangrijk is. Ik houd van actuele dingen, van het avon tuur. Televisie is voor mij een onbe kend medium en dat maakt de zaak alleen maar spannender. „Tussen twaalf en twee" kon je op het laatst met je ogen dicht doen. Als je de avond tevoren was doorgezakt, nam je rustig een douche en sprong je weer voor de microfoon. Zo'n programma kun je altijd maken. Misschien heb ik daarom zo'n zin in Brandpunt", Vlaggeschip In de pijpela naast de KRO-studio maakt men zich ondertussen weer ge reed voor de volgende aflevering van „Tussen twaalf en twee". Voorlopig nemen drie gastheren de honneurs waar en de steekproeven wijzen uit. dat de luisterdichtheid nog steeds stijgt. Zolang er nog deunen zijn, die .-•zongen kunnen worden, zolang er ar tiesten zijn, die een eerste plaat heb ben gemaakt, zolang er nog geluiden zijn, die men kan raden, denken de KRO-heren er ook niet over om dit vlaggeschip van de goeie, ouwe radio naar de eloop te brengen. Aan Schilperoort zal het in elk geval ook niet liggen. LEO THUHINO De gaande en de komende presentator bij „Tussen twaalf en twee": rechts Kees Schilperoort, links Felix Huizinga. En de luisterdichtheid stijgt nog steeds.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 15