Internationale Skifederatie verklaart Don Quichotte" Brundage de oorlog DRAF- EN RENSPORT ZATERDAG 14 JUNI 1969 DEN HAAG De flanken van de piste van Casserousse waren in de februari dagen 1968 omgeven door vette slierten mist. Enige malen waren vel» Een duizenden Fransen vei^eefs t&mi het wintersportoord Charnronsse gegaan, waar nationaal lieveling Jean Claude Killy op de Olympische Winterspelen het uit 1956 in Cortina.d'Ampezzo da terende record van de Oostenrijkse skikoning Toni Sailer moest evenaren. Vlak voor de Spelen werden afgesloten kregen de Fransen hun zin. Jean Claude Killy had de afdaling gewoiraen, daar na de slalom en tenslotte de retfze- si&ïem. De triJogie van Sailer was ge ëvenaard, dank zij ook het fanatieke chauvinisme van twee controleurs, die het derde goud voor Killy redden. Want in de reuzeslalom hadden de Noor Mjoen en de Oostenrijker Schranz betere tijden gemaakt dan Killy. Maar, zo hadden de controleurs door de dichte mist toch kunnen onderscheiden, beide heren Alleenheerser in I.O.C. hoorde discipel zijn stem verheffen Maar in zijn super de luxe hotel in Grenoble, zat een mokkende president van het Internationaal Olympisch Comité, Avery Brun dage, tachtig jaren oud. Hij was des duivels omdat de Internatio nale Skifederatie had geweigerd de merken te laten verwijderen van de ski's waarmee onder an deren Jean Claude Killy uitbun dig koketteerde. Evenals de Cana dese Nancy Greene, ook winna res van goud. Zij lieten geen gelegenheid voorbijgaan zich zo- danig op te stellen dat de foto grafen niet anders konden dan de merken ook op de plaat te zet ten. Nochtans werd in alle toon aarden verkondigd dat Jean Claude Killy, vierentwintig jaar en met het beroep douanier op zijn paspoort, hieraan geen cent verdiende. Hoe hij als simpel douanier zich dan zo intensief met de dure skisport bezig kon houden, werd met een schouder ophalen afgedaan. Dat kon ge makkelijk want niemand had ooit de bankrekening van Killy ge zien en niemand kon met bewij zen staven dat hij en anderen we! geld ontvingen voor het verlenen van hun reclamedien sten. Net zo min als dat destijds kon bij tennissers die evenmin een kans verzuimden om bij het traditionele plaatje aan het net de rackethoezen met de naam van de firma uitgebreid den vol- ke te tonen via de foto. Toen al, in Grenoble, 2ei een knorrige Brundage: „Wij hebben de slag misschien verloren maai de ooi-log is nog niet ten einde". Hij zou, als alleenheerser in het IOC dat voor de rest vrijwel ge heel bestaat uit jaknikkers die er wel voor oppassen hun ere baantje te riskeren door ruzie te veroorzaken met de grote leider, die Skifederatie nog wel te pak ken pemen. De Skifederatie was Avery Brundage voor toen op 24 mei 1969 in het congres in Bar celona zodanig werd gemanipu leerd met de amateurvoorschrif ten dat een man met een min der sterke constitutie dan de heer Brundage op slag naar het rijk der levenlozen zou zijn geëxpe dieerd. Skiërs, zo nam het ski congres aan, mogen voortaan van hun nationale bonden loonder ving, reiskosten en zakgeld ont vangen (bedragen werden niet ge noemd, ook niet voor zakgeld, want dat behoort tot de compe tentie van de nationale bonden); met toestemming van de natio nale bonden mogen skiërs voor taan hun naam en prestaties voor commerciële doeleinden gebrui ken (wat Killy al lang deed); het blijft wel verboden startgelden en geldprijzen aan te nemen. So what. Dat kan geregeld worden met wat wel mag. In elk geval maakte de Internationale Skife deratie een eind aan praktijken, die reeds lang in zwang waren, door deze te legaliseren. En Ave ry Brundage bulderde: „Lijn recht tegen de olympische regle menten in. We zullen er in Lau sanne over spreken". Geen opposanten Dat gebeurde dan ook. Op het congres van het bejaardencen trum, dat zich IOC noemt, druk te de heer Brundage zich niet scherp genoeg uit, waardoor de indruk ontstond dat hij zich bij de bespreking op maandag 9 juni j.l. bij de onontkoombare feiten had neergelegd. IJlings rectifi ceerde hij zich de volgende dag door te verklaren dat de nieuwe bepalingen zeker niet de goed keuring van het IOC lees. zijn goedkeuring hadden. Daar zal de Fédération Internationale de Ski zich bitter weinig van aan trekken. Wat in Grenoble was "gebeurd, moest als een grensge schil worden opgevat tegenover hetgeen in Barcelona geschiedde. Daar werd Brundage de oorlog vei-klaard. Het zal waarschijnlijk wel het hoofd kosten van de pre sident van de FIS, de Zwitser Marc Hodler, die lid en penning meester van het IOC is. Brunda ge duldt geen opposanten naast zich. Daarvan kan de Nederlan der Johann Wilhelm Westerhoff, die tot ieders verbazing in april 1966 secretaris-generaal van het IOC werd, meepraten. Hij wenste wel eens enige veranderingen aan fcodUen twee poortjes gemist. Mjoen „kefcrade", Schranz weigerde verder te gaan dan te zeggen dat hij een enkel poortje had gemist en dat was gekomen doordat een controleur zich tegen de reglementen op de piste van Casse rousse had begeven, waarschijnlijk om alles beter te kunnen waarnemen. Hoe dan ook, Schranz werd ook gediskwa lificeerd en de nummer drie, Jean Claude Killy, was winnaar en had zijn trilogie voltooid. in Lausanne als hoofdzetel heeft en waagde het erover te spreken met de grote baas, Brundage. Weg Avery Brundage, de man met de onvoorstelbare macht. Bewondering voor zijn vitali teit, medelijden met het na jagen van waandenkbeelden. te brengen in het vermolmde boek met reglementen van het IOC. Hij piekerde daarover in het riante verblijf dat het IOC vrij Deze op 28 september 1887 in De troit geboren Amerikaan, die zich via een zeker niet onaanzienlij ke sportcarrière, een zetel in de atleliekfederatie en 't voorzitter schap van 't Olympisch Comité van Amerika opwerkte tot lid van 't IOC (in 1936), had het in zijn hoofd gezet zijn leven lang te strijden „tegen verkeerde invloe den in de sport". Er mag geen cent aan te pas komen, was het oordeel van Brundage, die op 16 juli 1952 tot president van het IOC werd gekozen als opvolger van de markies van Exeter. De keiharde Amerikaanse zakenman had toen de weg vrij voor zijn denkbeelden, die toentertijd reëel Maar de tijden veranderden, zijn denkbeelden niet. Die bleken ver ankerd in het brein van een man die het goede voorhad maar zich zo vastklampte aan zijn irreëel geworden ideeën dat hij hoe lan ger hoe meer als een Don Qui chotte moest worden beschouwd die waandenkbeelden najaagde. Ik al vijftig Als een eigengereid man ook, die met strenge hand regeert en geen mens naast zich duldt. Ook niet Johann Wilhelm Westerhoff, die er terdege van was doordrongen dat sport alleen nog te beoefenen zou zijn door rijke lieden als eenieder deed wat Brundage wil. En eenieder weet dat de idealen van de Amerikaanse miljonair al lang zijn ondergraven. Alleen hij zelf wil het niet toegeven. Toen Westerhoff een Duits pers agentschap een interview toe stond en daarin zei: ,.Ik ben nu tweeëneenhalf jaar bij het IOC en weet nu wat er moet gebeu ren", ontstak de heer Brundage in woede. „Ik ben er al vijftig jaar en wil hij na die paar jaren de dienst uitmaken?", tierde d^ In internationale sportkringen zag men de (niet betaalde) zetel van Westerhoff al onder hem weggetrokken. De bom barstte toen de heer Westerhoff zijn gro te baas durfde te zeggen: „Wat doet het ertoe of een sportman of sportvrouw wordt onderhou den door zijn ouders, vrienden, vereniging, bond, industrie of staat? Als er maar geen geld voor wedstrijden wordt aangenomen". Veel te jong In Mexico City bood de heer Westerhoff zijn ontslag aan. De verzameling heren die de natio nale Olympische Comités leiden, schrok. Westerhoff was een uit stekend werker die met zijn gro te talenkennis vele barrières had geslecht. Men wilde hem niet kwijt. Maar er was er een, die dat wel wilde: Brundage, de man die elke andere taal dan Ame rikaans van een blaadje moet spreken en dan nog met een af schuwelijk accent. Half januari 1969 verhuisde de heer Wester hoff van de burcht van het IOC in Lausanne naar zijn eigen huis bij Appenzell. Brundage was weer alleenheerser en hij zou slechts mensen naast zich dulden die het a priori altijd met hem eens zijn. Later zou hij opmerken dat „die Westerhoff ook veel te jong (53) was voor dat belangrij ke werk". Instituut En nu heeft nog een van de disci pelen van de apostel voor het amateurisme zijn stem laten OLYMPISCHE WINTERSPELEN IN GEVAAR klinken: Mare Hodler van de In ternationale Skifederatie, die dan maar het risico neemt dat de veldheer van het IOC ten uitvoer brengt wat hij zegt: „De sporten die niet aan de olympische re glementen voldoen, moeten van het programma worden afge voerd". Dan is hij tevens waar hij terecht wil zijn: beter hanteerbare, minder pompeuze Spelen. Want dan zal er niet zo bar veel meer over blijven. Ove rigens is die kreet ook geuit na de Spelen van Tokio. Mexico was zeker niet minder pompeus. En dat gebeurde onder het regime van Brundage, die zulk een „in stituut" is geworden in het IOC dat men hem vorig jaar weder om, eenentachtig jaar oud, koos tot president van een wereldom vattende organisatie voor jeug dige sportlieden. Uitrangeren Jean Claude Killy, driemaal goud op de Olympische Winterspelen 1968. Hij mag nu officieel wat hij al lang deed. De FIS heeft de oorlog verklaard. De Skifederatie zal geen stap te rug doen. Als Brundage dat even min doet, komen er in 1972 geen Olympische Winterspelen meer want Spelen zonder de skinum mers hebben geen waarde. Mocht dat gebeuren, dan is de kans aan wezig dat zij, die niet tot de ja knikkers behoren, krasse maat regelen zullen voorstellen en po gingen zullen ondernemen de man uit te rangeren die vastge- metseld is aan zijn presidentsze tel en tegen die tijd de respecta bele leeftijd van vierentachtig jaar zal hebben bereikt. Men kan bewondering hebben voor de vitaliteit van de oude strijder voor verouderde ideeën, men moet medelijden hebben met de man die weigert te onderkennen wat in de sportwereld gaande is. Ook de stap van de Internatio nale Tennisfederatie, die open toernooien instelde om het schijn- amateurisme op te heffen, heeft hem de ogen niet geopend. Even min de oorlogsverklaring van de Skifederatie, noch de gewijzigde omstandigheden waaronder al lang niet meer met dezelfde wa pens kan worden gestredën om dat sportlieden in vele landen over faciliteiten beschikken die soms yer uitgaan boven hetgeen de Skil'ederatie heeft beslist. De stelling van Johann Wilhelm Westerhoff die het begrip ama teur wilde omschrijven met „hij die voor wedstrijden geen geld, ontvangt", is even simpel als juist. Evenzo zijn opmerking over de „vorm van onderhoud" van een atleet. Het gebeurt, i om zou men dat dan niet, legali-, seren? Wellicht wil „men" dat ook. Er is er echter een met een on voorstelbare macht, hem gegeven door personen die niet in staat zijn zich te verzetten tegen een verouderd regime, wiens inzicht te kort schiet omdat hü de waar heid niet wil zien. En dat is al leenheerser Avery Brundage. HERMAN 1 "V ""tv OP TOPDAG TOTALISATOROMZET VAN RUIM 20 MILJOEN PARIJS Frankrijk het land van de paardesport met Parijs als het grote bolwerk, heeft geen bookmakers nodig. In Frankrijk kan de bezoeker zijn geld aan de totalisator kwijt. Hü is zelfs niet eens verplicht om de gang naar het hippodrome te maken, want in het hart je van Parijs, op Place Pigalle, kan men de dag tevoren al in de sigaren winkels en cafés weddenschappen afsluiten via de officiële wedkantoren van de Franse totalisator. Op deze ma nier wordt de bookmaker doeltreffend bestreden en komen alle winsten die voortvloeien uit de totalisator volledig aan de draf- en rensport ten goede. Frankrijk is meer dan 100 koersbanen rijk en op een topdag is de totalisator- omzet op één dag in Frankrijk ruim 20 miljoen. Dat is de helft van de om zet in Nederland in 1968! De Fransman is een gokker. In het centrum van Parijs staat een rij van tientallen meters voor het wedkantoor op Pigalle. Arm en rijk, goed en slecht geklede Parijzenaars hebben er wel 'n uur voor over om de avond voor de gro te zondagkoers in het Bois de Boulogne hun weddenschap af te sluiten. In het Bois de Boulogne is de'prachtige, mo dernste renbaan van Frankrijk gesi tueerd: het bekende Longchamps. De Fransman in de rij voor 't wedkan toor is 'n geduldig man; hij wacht rus tig zijn beurt af. In de rij wordt druk gesproken over het programma in het Bois de Boulogne. Ieder heeft zijn eigen favoriet. Hij is niet van z'n voorgeno men „stem" af te brengen, ook al speelt zijn voorganger in de rij anders en is die ervan overtuigd dat zijn wedden schap de juiste is. In Nederland gaat dat voor de totokassa wel eens anders. Maar de Franse paardesportliefhebbers hebben hun eigen mening en daarvan zijn ze niet gemakkelijk af te brengen, weet de directeur van Longchamps, de heer Roonanch te vertellen. De Frans man is ook niet opstandig en aanvaardt zonder morren de beslissingen van 't rencomité en de rechter van aankomst. Gemengd bedrijf De Fransman, en vooral de Parijze- naar, kan iedere dag naar de koers. In het Bois de Boulogne (baan Long champs) en in Saint Cloud worden al leen rennen gehouden, de drafsportlief hebbers zijn aangewezen op het vooral in de winter gezellige Vincennes en En- ghien. Op laatstgenoemde baan worden ook rennen gehouden, 'n soort gemengd bedrijf dat in Nederland 't best te ver gelijken is met Duindigt. Een dag in 't prachtige Bois de Bou logne y— als een van de belangrijkste Longchamps, de modernste koersbaan van Frankrijk. Het is nog niet druk om tien uur in de ochtend als men komt kijken naar de laatste training. rennen van het jaar plaats vindt, de Prix De Cadran, een van de voor naamste klassiekers voor de oudere paarden geeft een prachtig beeld en is in geen enkel opzicht met Duindigt te vergelijken. Om tien uur in de morgen zijn er al enige duizenden bezoekers op de baan, die komen kijken hoe de paarden het in de laatste, lichte training doen. De eerste koers is 's middags om 2 uur. Omdat de weersomstandigheden die dag niet uitgesproken goed waren, wa ren slechts 15.000 toeschouwers aanwe zig. Het Bois de Boulogne lean naar schatting 50.000 bezoekers binnen zijn poorten hebben. Ongeveer 250 man per soneel is die dag in actie alleen om de toto te laten draaien en daarnaast zijn er nog enige honderden medewerkers om alles op de baan en op de accom modatie goed te doen verlopen. In tegenstelling met bijvoorbeeld Duin digt kent men voor Longchamps ver scheidene entreeprijzen. De goedkoop ste rang is negen franc, ongeveer 6,30 gulden. Prachtige overdekte, 'grote mo derne zittribunes maken het voor de toeschouwers, die wat geld kunnen mis sen, op de renbaan heerlijk toeven. Maar ook op oudere tribunes, die bij na op instorten staan, kan men bij ir droog xlttan. Met 't Frankrijk heer en meester in middenterrein vormen zij de goed koopste plaatsen. De baan heelt 'n lengte van 3500 meter, maar voor kleinere afstanden kan men binnendoor op de baan. Van de kant af is de ren slechts te volgen met een goe de verrekijker en dan nog niet eens erg goed. want op een gegeven ogen blik verdwijnen de paarden achter een bosje. Er doet dan ook het verhaal de ronde, dat achter dat bosje de jo ckeys bepalen wie aan kop moet gaan, de voorlaatste bocht in op weg naar de hoofdtribunes. Het is ons echter niet duidelijk geworden waarom dat bosje dan nooit is weg gehaald. Op de derde verdieping van de hoofd tribune bevindt zich ook de perstribune en zijn de perskamers gelegen. Wij moesten met de lift naar boven en kregen van 'n charmante dame, ge kleed in rood kostuum met 'n picco lo in 'n warenhuis te vergelijken 'n prachtige perskamer in gebruik. Het was er een van de lien en zoals in elke kamer, stonden er drie televisietoestel len. Twee zwartwitloestellen geven de cöle aan en hel andere is gestemd op een automatisch bord waarop elke franc genoteerd wordt die op een bepaald paard wordt gespeeld. Met dat bord staan alle verkooppunten van tickets in verbinding. Van dat bord kan men steeds zien welk paard op dat moment favoriet is; dat kan soms met de mi nuut veranderen, Ook in Nederland denkt men aan een dergelijke automatisering van de toto. Het zal echter zeker nog vijf jaar du ren eer men zover is. Volgens de heer Haarlem van de Totalisator Nederland is de levertijd van de apparatuur drie jaar en tot op heden is nog niet tot de aankoop besloten. Het derde t.v.-toestel in de perskamer is een kleurenontvanger, die tot doel heeft de ren „live" op het scherm te brengen en deze onmiddellijk na afloop nog een keer te herhalen. Verder geeft het beelden van de paddock en van het publiek. Maar niet alleen in de perskamers staan t.v.-toestellen opgesteld. Op de baan be vinden zich nog een kleine 50 kleuren- Rondom de paddock op Long champs grote staantribunes. Maar er is geen enkele mogelijkheid binnen de afrastering te komen. ontvangers en bijna 100 zwartwittoe- De filmcontrole die aldus wordt toe gepast zal overigens binnen niet al te lange tijd ook in Nederland, op de ba nen Hilversum en Duindigt, zijn intre de doen. De film is een uitstekend hulp middel bij 't constateren van incidenten en het testen van ingediende klachten. Afgesloten Slechts zeven rennen weiden die mid dag op Longchamps gehouden meestal is het programma niet veel groter. Om het half uur moet een start plaatsvin den, maar 't programma werd mgt gro te achterstand al'gewerk. Men behoeft zich echter niet le vervelen, want in de prachtige paddock kan men met de dui zenden kijkers die allen de paarden eens willen aanschouwen, alvorens te gaan gokken, de tussenliggende tijd op aangename wijze doorbrengen, Om de paddock bevinden zich grote staantribunes waarop menige wed- strijdbaan in Nederland jaloers kan zijn. De paddock op Longchamps is niet te vergelijken met bijvoorbeeld die paddock op Duindigt De stal- terreinen zijn uitstekend afgesloten en zelfs voor de journalisten blij— een ieder bij de paarden weg te houden ven de hekken dicht. Dat alles om dié kwade bedoelingen (doping!) in de zin zou kunnen hebben. De toto-omzet die dag was ruim twee miljoen gulden. Het kleinste gokje dal men op een Franse baan kan wagen is vijf franc. Met ons guldentje in Ne derland blijven we daarmee ver ach ter. Maar Frankrijk is het paardenland bij uitstek, al zijn de dravers nog meer in trek dan de Volbloeds. In 1968 werden in Frankrijk liefst 6061 draverijen gehouden, waarvoor aan prij zengeld voor de eigenaren een bedrag te verdienen was van f48.813.679,80. In datzelfde jaar startten in Franki'ijk liefst 6893 dravers. De toto-omzet van Frankrijk van 1968 wil men niet be kend maker! maar naar schatting be draagt deze meer dan een miljard gulden! Nederland komt als drafsportnatie op de zevende plaats, na Frankrijk, Italië, Zweden, Duitsland, Denemarken en Noorwegen, Bij de rennen staat Frank rijk met Engeland aan de kop. De Franse dravers zijn van wereldklas se. Wie heeft niet gehoord van Roque- pine, de onbetwiste koning van de draf wereld met een record-km-tijd van 1.15,3. De herenboer Henri Levesque is er schatrijk van geworden. Maar Henri Levesque heeft niet alleen Ro- quepine. Hij bezit ook een van de mooi ste drafstallen van Frankrijk en heeft in de vijfjarige Upsalin weer een nieuw Roqueplne ls overigens nog nooit ln Ne derland geweest. Een uitstapje bijvoor beeld naar de „Grote Prijs der Lage Landen" op Duindigt, genoteerd met PARIJZENAAR KAN IEDERE DAG OP LONGCHAMPS TERECHT een eerste prijs van vijfenveertigdui zend gulden, is voor hem de moeite niet. De beste vierjarige draver van Frank rijk in 1968 was Une de Mai die maar liefst een winsom van f. 519.777,00 ach ter zijn naam heeft staan. Bij de oudere paarden was Tabriz vorig jaar de suc cesvolste met f. 532.461,60. Frankrijk is heer en meester in de paardesport-. De toto stijgt ieder jaar, de bookmakers zijn uit den boze, de wedkantoren in de steden zijn dage lijks geopend en het geld stroomt binnen. Daardoor kan de sport zich steeds ster ker ontwikkelen. Daarnaast kan de Fransman terecht trots zijn op zijn hippodrome, al dient te worden opge merkt dat het nog niet overal botertje tot de boom is. De baan in Arras, tus sen Lille en Parijs, zouden we wat ac commodatie betreft niet met Noot dorp willen ruilen. Maar vol was 't er, ondanks het feit dat er geen cracks aan de start kwamen. De Fransman wil echter graag gokken en dan gaat ook bij hem wel eens de kwantiteit voo» de kwaliteit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 13