(85): Clinge Doorenbos De nieuwe katechismus Witboek publiceert alle documenten ZATERDAG T JUNI 1969 het is bij mij altijd vanzelf gegaan Na 85 jaar is Clinge Doorenbos dan wel bereid om het geheim van zijn waterdicht succes te onthullen. Het is een plechtig mo ment, waarvoor hij maar vast de kristallen bokaal met sherry op tafel heeft gezet, want meneer kan er op rekenen, dat je van rijmen een geweldige dorst kunt krijgen. Om die zelfde reden heeft hij er een bus met zoute kaasbolletjes naast gezet. Een kaasbolletje is nooit weg stelt hij tevreden vast, ik zeg het niet meer, ze staan er voor. Je knikt en denkt (wat rijmt er op voor?) want in de smidse van de mees ter staan ook de dichtaderen van de gasten voortdurend op springen. Daar om was het ook een lichte teleurstel ling dat hij niet bij de buitendeur al met een panklaar kwadrijn je opving en via een soepel sonnet informeerde naar de oplage van je krant. Akkoord, wat niet is kan nog komen. Doorenbos heeft trouwens de laatste uren bepaald niet stil gezeten. Wat zou meneer denken van het kloeke vers dat hij a raison van tweehonderd gul den heeft gemaakt voor een radeloze cliënt uit Rotterdam, die hem per ijl- brief opbiechtte dat hij op 7 juni na mens de familie een poef moet aan bieden aan zijn zwager Evert en aan zijn schoonzuster Ina. Iedereen ver wacht er een gedicht bij schreef hij, maar meer dan een paar flauwe zin spelingen op hun achternamen heb ik nog niet kunnen verzinnen. Evert heeft wel in de laatste oorlog veel mensen levens gered. Hierin kunnen ernst en luim elkaar mogelijk afwisselen. Gaar ne worden uw vruchten tegemoet ge zien met bijsluiting van de nota. „Zulke brieven", zegt Doorenbos ,„krijg ik nog steeds haast elke dag. Ik maak ook slagzinnen voor firma's en tekstjes voor reclamecampagnes. Dat krijg je d'r nooit meer uit. Ik ben nu eenmaal in Nederland de snelle hofdichter. Voor die man in Rotterdam heb ik op een avond een mooi versje gemaakt. Of dat moeite kost? Dat zou met zo'n enorme ervaring wel bevreemdend zijn, vindt u niet? Je gaat gewoon aan je bureau zitten en draait een schoon vel papier in de typemachine en dan met een rus tige aanslag doortikken: Beste Evert, ouwe sobat, uit de illegaliteit, ik heb allang iets op mijn lever, en vandaag wil ik dat kwijt. Op die manier Keb je na een half uur op je sloffen zestig Geen kunst maar een gunst HET GROTE GEHEIM: de alliteratie; zo van „Lieve Lientje laat je leien, langs het lusje van lijn twee" waagt Doorenbos zelf te betwijfelen. „Het is bij mij altijd vanzelf gegaan, je ving een actualiteitje op, je werd door een bepaalde situatie getroffen en dan spoten de rijmen er vanzelf uit. Dat noem ik geen kunst maar een gunst. Ik heb nu eenmaal bij mijn geboorte"'* die kronkel meegekregen en ik heb er mijn leven lang goed van kunnen eten;, en drinken. Ik kom uit een familie van enkel predikanten, allemaal dominees die voorbij zijn gegaan. Maar ik sprong uit de rij, ik heb nog wel even bij een oom in Twente gewerkt, maar zijn fa briek brandde Goddank bijtijds af, zo dat ik een geldig alibi had om zes we ken in een show te gaan staan. Bij mü kun je ook moeilijk spreken van een roeping. Ik deed het gewoon, ik vond het geweldig om de clown uit te hangen en mensen wat verstrooiing te bieden. Moet je je voorstellen, ik heb nauwelijks een zangstme, ik las geen noot zo groot als een koe, maar ik schreef wel liedjes die nu na 60 jaar nog steeds op avonden voor bejaarden als een bom inslaan. Vindt je dat niet geweldig? Ik word maandag 85, maar zolang het kan ga ik rustig door met mijn avonden. Iedereen heeft de mond vol van de one-man-shows van Her mans en Sonneveld maar ze vergeten dat de woorden smeuïg op elkaar volg- dced. Dat is niets nieuws onder de zon. Altijd actueel Mijn grote kracht is ook altijd ge weest dat ik de laatste actualiteiten in mijn conferences en liedjes verwerkte, dat vonden ze prachtig, ik heb nog steeds op mijn nachtkastje een bloc note en een pen liggen en als mij 's nachts wat te binnen schiet dan gaat het gelijk op papier. Je moet met die dingen nooit wachten en er gelijk bo venop springen. Zo heb ik indertijd ook die kidknapping van dat kind van Lindbergh gebruikt voor een actueel vers. En weet je waarom het aan sloeg? Omdat ik er alles van mezelf had ingelegd, mijn verontwaardiging, mijn machteloosheid. Ik zeg altijd tegen .t&ijn YT'f nflppr goeie -dichter krijgt altijd eerst een propje in zijn eigen keel, want anders deugt zijn vers niet. Toch kan ik de dingen die ik gemaakt heb moeilijk kunst noemen. Ik heb tienduizenden verzen gemaakt en tel kens opnieuw gaf ik een stukje van mezelf weg. Ik heb er daarom ook nooit echt moeite mee gehad. Je wist dat het moest rijmen en dat het zo kort en bondig mogelijk moest zijn en weet je'wat nou riet hele geheim was? Dat was de alliteratie, je moest zorgen dat de woorden smeuig op elkaar volg den. Meisje Jnet je mooie mondje, moet je met je maatje mee, Lieve Lientje en nooit sex of viezigheid Het is eigenlijk allemaal goed begon nen in de oorlog. Nu hoop ik wel dat u me goed begrijpt, ik bedoel natuur lijk de eerste, tussen 1914 en 1918 dus. Op 1 september 1914 begon ik in een bovenzaaltje in Maarssen maar veel publiek was er niet want ze dachten dat het weer een christelijke vereni ging was die bijbelteksten oplas. Toch ging het van mond tot mond dat ene Doorenbos zulke aardige liedjes zong. Dat waren dus mijn liedjes uit 1912, dat wil toch wel wat zeggen'1 En er Zat geen lied tussen dat "fjit*t,'!gezien mocht worden door de betere standen, met sëx en viezigheid heb Hf'fhÜjf nooit ingelaten. Want ik moest met dat repertoire ook voor de nonnen optre den en die wilden het terecht fijntjes houden. Het klinkt nu misschien een ,lk heb nu eenmaal bij mijn geboorte die kronkel meegekregen' beetje klierig, maar met die eenvou dige dingen heb ik het juist gered. Man ik had in de mobilisatie op het laatst een pasje, persoonlijk uitge schreven door generaal Weber en daarmee trok ik het hele land door. Er kon geen kat meer jongen of Doo renbos was er bij. Proffen in de rij Natuurlijk is ondertussen een hoop veranderd. Ik zong in het begin met mensen als Van Riemsdijk, Pisuisse, Louis Davids, Speenhof. Ik ben van dat stel de enige die overgebleven is en nog steeds rustig doorgaat. Ik heb alleen een stijf knietje, een uitgelopen lager zullen we maar aannemen, maar voor de rest zit het nog allemaal goed met me. Ik ben mijn hele leven een misdadige optimist geweest, zelfs in de beroerdste omstandigheden zag ik nog altijd een lichtpuntje. Dat optimisme heeft het Nederlandse volk blijkbaar aangesproken. Laten ze maar beweren dat het allemaal rotzooi is wat ik ge maakt heb, dan kwamen de deftige heren uit Den Haag toch maar mooi naar Diligentia om naar die rotzooi te luisteren. Beschouw het in gods naam niet als opschepperij, misschien is het hooguit een beetje ijdelheid. Maar de professoren uit Delft stonden in de rij om naar mijn eenvoudige liedjes te luisteren. Het leven een feest Maar kunst, nogmaals neen, dat gaat me toch te ver. Wat Jo Spier tekende in de oude Elsevier, dèt was kunst. Wat ik doe is hooguit een hobby die toevallig leuk is uitgepakt. Ik vind het leven al 85 jaar een feest en ik wil het voorlopig zo houden. En zolang er nog fabrieksdirecteuren zijn die iemand op rijm willen toespreken, kunnen ze op mij rekenen. Een leuk vers is altijd prijs, neem dat nou maar van een ken ner aan. En ik ben ijdel genoeg om te beweren dat het vakwerk is wat ik maak, of dacht je dat al die bussen met zwaaiende mensen die langs mijn huis komen, zo maar uit de lucht zijn gevallen? Nee, die mensen wisten don dersgoed wie Glmge Doorenbos was. Datujft- dat met-1simpele, versjes kunt bereiken vind ik een groot wonder. LEO THUBING NIJMEGEN De aanvulling op de Nieuwe Katechismus, door Rome geëist, beslaat 70 pagina's druk van het zojuist verschenen Witboek over de Nieuwe Katechismus, waarin dr. W. Blesse, direc teur van het Hoger Katechetisch Instituut, de lijdensweg van dit intussen wereldberoemd ge worden boek beschrijft. De wijzigingen hebben be trekking op de schepping (3 pagina's), de erfzonde (24), Jezus' geboorte uit Maria (3), de genoegdoe ning door Jezus aan zijn Vader gebracht (6), het kruisoffer, bestendigd in het misoffer (2), de eucharistische tegenwoordigheid en verandering (5), de onfeilbaarheid van de Kerk en de kennis van de mysteries (2), het ambtelijk priesterschap en het gezag in de Kerk (7), verschillende punten uit de dogmatische theologie (11) en verschillende punten uit de'moraaltheologie (7). Het document besluit mét een laatste bemerking van de volgende inhoud: „Hoewel de voorgaande aanmerkingen niet weinige en niet licht zijn, laten zij toch verreweg het grootste deed van de Nieuwe Katechismus onaangetast met zijn prijzenswaardig pastoraal, liturgisch en bijbels karakter. Eveneens gaan zij niet in tegen de lofwaardige opzet van de auteurs van de katechismus, de eeuwige boodschap van Christus voor te stellen op een wijze, die aangepast is aan de denkwijze van de mensen van onze tijd. Juist de grote kwaliteiten die het werk sieren vragen er zelf om, dat de leer van de Kerk steeds zonder verduisterende schaduw wordt weergegeven". Dat de auteurs zich door deze typisch Romeinse druppel honing na een heel vat azijn niet hebben laten vangen, blijkt wel uit hun antwoord-schrijven aan de bisschoppen, dat eveneens in het Witboek staat afgedrukt. Zij wijzen de aanvulling bij de Nieuwe Katechismus, gemaakt door de paters Dhanis en Visser, van de hand. De tekst noemen zij onaanvaardbaar op theologische en katechetische gronden. Huns inziens wordt door de redactie, waarin de wijzigingen zijn vervat, een volkomen vertekend beeld gegeven van de Nieuwe Katechismus. Ten slotte merken zij op, dat door de beide paters een hele serie kleine, meestal stilistische veranderingen in de tekst zijn aangebracht, die niets met hun opdracht te maken hebben. Ondanks dit oordeel van de auteurs hebben de Ne derlandse bisschoppen tot publikatie van de wijzi gingen in een aparte brochure besloten. Als dit gebeurd is, zo menen zü. ..zal iedere deskundige kunnen zien. dat men over verschillende punten zal kunnen blijven discussiëren. Uit respect voor de wensen van de Paus hebben de bisschoppen besloten van verdere discussie af te zien". Een wel zeer diplo matieke uitspraak, waarmee een eerbiedige maar resolute punt achter de hele zaak wordt gezet. Rome mag haar wüzikingen redigeren, zoals zü dat zelf het beste acht. Zü zullen door Utrecht worden gepubli- Smeekschrift Het is interessant in het witboek, ook al bevat dit niet zoveel nieuwe documenten, de hele affaire nog eens te volgen van het begin tot het eind. De eerste moeilijkheden dateren van november 1966, een maand na publikaitie van de Nieuwe Katechismus, toen enkele verontruste katholieken iin een smeekschrift aan de Paus meedeelden, dat het nogal wat zaken bevatte „die ofwel geheel en al tegen het geloof ingaan, ofwel op een dubbelzinnige wijze de geloofswaarheden vertolken, zodanig dat iedereen ze op een eigen wijze kan opvatten, al of niet in overeenstemming met het geloof'. Zij smeekten de Paus „tussenbeide te komen, opdat niet bij ons, vervolgens door ons, het geloof verder in gevaar kome". De namen van de ondertekenaars, uitgenomen die van dr. P. den Ottolander, zijn nooit bekend geworden. Op 6 september 1967 stuurde het eigener beweging een aantal door de auteurs van de Nieuwe Katechismus geredigeerde voorstellen tot wijziging in, waarmee het hoopte de voornaamste bezwaren van Rome te kunnen ondervangen, zonder het werk in zijn. wezen aan te tasten. Een en ander hield waarschijnlijk verband met de aandrang, die door verschillende buitenlandse uitgeverijen werd uitgeoefend, om de weg vrij te maken voor vertalingen van de Nieuwe Katechismus. Op 24 december 1967 bracht de kardinalencommissie verslag uit in een uitvoerig rapport, dat herzieningen eiste op achttien belangrijke punten (de maagdelijke ontvangenis van Jezus, de erfzonde, de genoegdoening van Christus, de offergave op het kruis als offer en verzoening, het eucharistische offer, de eucharistische tegenwoordigheid, de eucharistische verandering, het bestaan van goede en slechte engelen, de onmiddellijke schepping van de menselijke ziel, het toekomstige leven, enige morele kwesties, de geboortenregeling, het primaat van de Paus, de wonderen, het mysterie van de Triniteit, het algemeen priesterschap en het ambtelijk priesterschap, de onveranderlijke waarheid Paus Paulus nam het smeekschrift ernstig op en liet zich voorlichten door een geheime commissie. Deze stootte in de katechismus op twaalf belangrijke en een groot aantal minder belangrijke bezwaren. Ze werden, wederom op initiatief van de Paus die zijn bedoelingen in een persoonlijke brief aan kardinaal Alfrink toelichtte besproken op een conferentie in Gazzada (april 1967), waaraan van Romeinse zijde deelnamen de paters Dhanis, Lemeer en Visser, van Nederlandse zijde de paters Sehillebeeckx en Schoonenberg. Van de gehouden besprekingen, die nagenoeg geen resultaat opleverden, werd gezamenlijk verslag uitgebracht aan de Romeinse instanties. De Nederlandse delegatie bracht apart verslag uit aan het eigen episcopaat. Kardinalencommissie Rome ging de zaak, die in Gazzada was vastgelopen, nu langs een andere weg aanpakken. Er werd een commissie van kardinalen benoemd, die tot taak kreeg de Nieuwe Katechismus te bestuderen. Leden van deze commissie waren de kardinalen Frings, Lefèbvre. Jaeger, Florit, Browne en Journet. Zij stelden op hun beurt een adviescollege van theologen in, waartoe naar eerst in een laat stadium bekend is geworden behoorden de Belg Dhanis, de Nederlander Lemeer, de Spanjaard Alfaro, de Duitser Ratzinger, de Italiaan Colombo, de Fransman de Lubac en de Ier Doolan. Intussen zat het Nederlandse episcopaat ook niet stil. en haar opeenvolgende uitdrukkingen, doodzonden en dagelijkse zonden, alsmede op tweeëntwintig secundaire punten. De kardinalencommissie heeft met büstand van de theologen ook de bovenvermelde wüzigingen bestu deerd. die het Nederlands episcopaat eigener bewe ging had ingediend. Deze worden met alle respect voor de goede bedoeling als onvoldoende van de hand gewezen. Meestal in de volgende bewoordingen: „De nieuwe tekst is beter dan de vorige maar zü «s nog niet duidelyk genoeg" of woorden van gelyki- strekking. Het rapport besloot met de wens „dat de katechismus door vier theologen, rekening houdend met de opvattingen van de kardinalencommissie, zo hei-zien wordt, dat het spoedig een werk is, dat in de Kerk, nadat de geschilpunten zijn verwijderd, door allen wordt geprezen en slecihts goede vruchten voortbrengt". Eerste revisie Ketterij De auteurs van de Nederlandse katechismus, die de wüzigingen stuk voor stuk afwUzen als uitingen van een achterhaalde theologie, hebben ook een kettery ontdekt in de wüzigingen die op last van de kardinalen commissie moesten worden aangebracht. Verschillende keren wordt gesproken van „het geconsacreerde brood, dat het lichaam van Christus bevat". Dit, aldus de auteurs, is de z.g. impanatietheorie, de theorie dat Christus in het brood komt, welke theorie door Rome zelf veroordeeld is, Om deze wens ten uitvoer te leggen stuurde Rome op 14 februari de paters Dhanis en Visser naar Nederland. Van Nederlandse zijde werden aangewezen professor Fortmann en pater Mulders. De laatste bedankte voor de eer, toen hij zich realiseerde, dat door de kardinalencommissie veranderingen werden „geëist" zonder dat er over de wenselijkheid van die Discussie gesloten veranderingen gesproken zou kunnen worden. Hij achtte zich „naar eer en geweten niet in staat deze te onderschrijven" noch als theoloog noch als kafecheet. Het overleg vond derhalve plaats tussen drie personen, twee namens de Heilige Stoel en één namens het Nederlands episcopaat. Na een maand was deze redactiecommissie gereed met haar werk, dat ruim zestig pagina's ran het witboek beslaat. Het willigde de eisen van de kardinalencommissie stuk voor stuk in. De auteurs van de katechismus. Bless, Van Hemert, Mulders cn Neven, namen ruim de tijd om de aangebrachte wijzigingen te bestuderen. Op 10 juni 1968 kwamen zü unaniem tot de conclusie „dat de voorstellen als zodanig en in hun geheel dienden te worden afgewezen". De censoren Grossouw, Haarsma en Sehillebeeckx, alsmede de adviseur Schoonenberg verklaarden zich met deze conclusie akkoord. Zij achtten het niet juist, dat Rome aan Nederland een bepaalde theologische visie wilde opleggen, die niet tot de primaire orthodoxie behoorde. Bovendien zouden de wijzigingen, als ze werden aangebracht, volkomen disharmaniëren met de stijl, het klimaat, kortom met de hele presentatie van het oorspronkelijke boek. Rome liet zich aan dit antwoord weinig gelegen liggen. Terwijl het gesprek met het Nederlandse episcopaat over de aanvaardbaarheid van de voorstellen van de redactiecommissie nog niet was afgesloten, verscheen in de Acta Apostolicae van november 1968 een verklaring van de kardinalencommissie waarin deze haar oordeel over de Nieuwe Katechismus kort samenvatte ...voordat de verbeterde edities en vei-talingen van de katechismus eindelijk zouden verschijnen". Kardinaal Alfrink, die niet van deze ontwikkeling op de hoogte was gebracht, vroeg een exemplaar van de verklaring, dat onmiddellijk door 'n monsignore van 't staatssecretariaat naar Utrecht werd gebracht. Geloofs verkondiging yoor volwasoenen ÊitlfeSt-SÉMaF'i In hun maandelükse vergadering van december 1968 besloten de Nederlandse bisschoppen een punt achter de discussie te zetten. De wüzigingen, door de redac tiecommissie geformuleerd, zouden in een afzonder- lyke brochure worden gepubliceerd. Iedere deskun dige zou zich dan zelf een oordeel kunnen vormen, l it respect voor de Paus werd van verdere discussie afgezien. Hiermee was de zaak nog niet helemaal ten einde. Toen Rome zich realiseerde, dat de wyzigingen niet in ae katechismus zelf zouden worden aangebracht, kwam zij met een nieuwe, door Dhanis en Visser geredigeerde tekst. De materie werd daarin opnieuw geordend zonder dat nog wezenlijke veranderingen werden aangebraeht. Ook deze versie werd door de auteurs van de katechismus onaanvaardbaar genoemd „om nog meer redenen dan de wijzigingen, die de commissie Dhanis, Visser, Fortmann op 14 maart 19H8 heeft aangeboden". De bisschoppen hebben nog even geprobeerd Rome tot andere gedachten te brengen. Toon dit onmogelijk bleek, besloten zij de aanvulling ongewijzigd te laten publiceren en wel in een afzonderlijke uitgave. ALFRED VAN DE WELIER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11