COMMUNES
IN CHINA
WORDEN
Nederlanders nog steeds zeer welkom
ZELFSTANDIG
Boeren
volgen
Mao's
leer
WERK
IN
OVERVLOED,
MENSEN
TEKORT
Strijd tegen watertekort
GEEN TWIJFEL IN AUSTRALIË
ZATERDAG 3 MEI 1969
katoen worden verbouwd.
De vruchtbare delta van de Parel
rivier in de provincie Kwantoeng is dit
jaar gespaard gebleven van voorjaars
overstromingen, die vorig jaar grote
schade aanrichtten. Hier zijn de afge
lopen winter bijna vijfduizend water-
controleprojecten voltooid.
Politieke scholing
F.r werd echter evenveel nadruk gelegd
op de politieke scholing waarvan
de resultaten pas in de komende maan
den merkbaar zullen worden als de
uitvoering van het zware werkprogram
ma voor de winter. In Kwangsi bij
voorbeeld werden 1.2 miljoen mertsen
in propagandagroepen georganiseerd
om tussen de boeren op het platteland
te gaan werken. En in Hopei, een pro-
PEKING Honderden miljoenen Chinese
boeren zijn de afgelopen weken naar hun vel
den teruggekeerd om de voorjaarsgewassen te
planten, nadat zij zich de hele winter intensief
hebben bezig gehouden met zowel politiek als
lichamelijk werk. Het lichamelijke werk richtte
zich vooral op het helpen oplossen van het oude
probleem, waar China al eeuwenlang mee
worstelt, namelijk een teveel of een tekort aan
water.
In 1957 won de Deen Joern Utzon de prijsvraag voor het nieuwe
Sydney Opera House, sedertdien op een schiereiland in de haven in aan
bouw met z'n wonderlijke betonnen schaalconstructie. Dit jaar komt de
opera met zijn twee grote zalen (2800 en 1500 plaatsen) waarschijnlijk
klaar. Kosten tenminste 200 miljoen gulden, een veelvoud van de eerste
begroting.
de rijkdom pas in deze zestiger jaren
ten volle is ontdekt en waar nu zowel
de fabrieken als de wolkenkrabbers
(vaak door Nederlanders gebouwd) als
paddestoelen uit de grond schieten. Ter
illustratie voorts slechts dit: voor ons
ligt The Sydney Morning Herald van
zaterdag 29 maart, 138ste jaargang,
108 pagina's. Daarvan zijn er 32 dicht-
bezet met advertenties van aangeboden
betrekkingen, en daarvan maar enkele
in forse opmaak waarmede men in ons
land pleegt te werven. Het leeuwendeel
is compact gezet, tien kolom naast el
kaar. Werk in overvloed. Maar waar
haalt men de mensen vandaan?
De politiek
van het blanke land
In een dichtbevolkte hoek van de aar
de als Australië's wijde omgeving is
(we zullen straks naar Djakarta gaan,
waar alleen al in het stedelijke gebied
vijf miljoen mensen door de straten
krioelen en men nu pas weer aarzelend
is begonnen aan het afbouwen van
Soekarno's wolkenkrabbers, die jaren
lang hebben stilgestaan) zou men van
de betrekkelijke leegte van dit stuk
Westers gemenebest een magnetische
werking kunnen verwachten. Het land
lijkt theoretisch rijp om overstroomd
te worden door goedkope arbeidskracht
uit de buurt. Maar de onaangename
herinnering aan de ervaringen met
Chinese koelies, die hier honderd jaar
geleden bij duizenden op de goudvelden
werden geïmporteerd, is nooit vergeten
en het is sedertdien de officiële politiek
gebleven Australië „blank", althans
homogeen te houden.
Als wü Australiër waren, zouden wij
dit waarschijnlijk een realistisch stand
punt noemen, want wie kan er nu in
ernst naar verlangen, binnen zijn gren
zen zelf de rassenproblemen te scheppen
waar Zuid-Afrika, de Verenigde Staten
en in toenemende mate Engeland mee
opgescheept zitten? Het realisme is dan
een discriminatie op huidskleur te ver
leggen naar de grens inplaats van er
binnensland mee klaar te moeten
komen, hetgeen niet uitpoetst dat er
gediscrimineerd wórdt.
Het is een teer punt. waar we ook met
minister Billy Snedden niet helemaal
uit komen. Zoals de kwestie van de
oorspronkelijke bevolking, de abor-
ginals, de Australiërs evenzeer als een
historische steen op de maag is blijven
liggen. Ze zijn er nog altijd, her en der
als een toeristische bezienswaardigheid
beschouwd, in totaal ten getale van
rond 100.000, waarvan de helft half
bloeden. Men heeft zorg voor hen en
verwacht dat zij tegen het jaar 2000
weer zullen zijn aangegroeid tot een
bevolking van 300.000 zielen, ongeveer
het getal dat verondersteld wordt als
oorspronkelijke bevolking, in het land
aanwezig te zijn geweest toen de eerste
Europese kolonisten in 1788 landden.
Hun positie zal echter wel blijven zo
als zij nu is: die van de Indianen van
Australië, meesters op de boomerang.
Niet benepen
Intussen kent de theorie van het blan
ke Australië in de praktijk haar milde
nuances. In feite is er immers momen
teel in de omringende landen geen
politieke neiging tot grootscheepse
volksverhuizing naar dit continent te
zien, en dat waarschijnlijk om dezelfde
redenen die een Javaan ervan weer
houden om naar de buitengewesten te
gaan, als hij maar even de kans heeft
om op zijn eigen overbevolkte eiland
te blijven. Bovendien is er in de
In nog geen vijf jaar is de aanblik van Sydney-city stormachtig ver
anderd. Uiterst rechts het (momenteel) hoogste gebouw van stad en land:
de Australia Square-toren, 180 meter hoog, door een Nederlander (Jaap
Stigter) ontworpen en door de Lend Leasecompany, een onderneming van
Nederlandse komaf, gebouwd. Op de 47ste verdieping de Summit, het
grootste en hoogste draaiende restaurant ter wereld, waar 330 gasten met
stoel, tafel, diner en al in zeven kwartier het gehele panorama voorbij
zien komen: 100 ton gewicht voortbewogen door twee motortjes van 3/4
pk. De wijn zit 200 meter lager in de kelder, 23 seconden voor de Zwitserse
directeur Oliver Conrad Shaul om bij z'n 30.000 flessen te komen. Lend
Lease deelname aan de investering in het restaurant alleen: 500.000 dollar.
Australische politiek een duidelijke
distinctie waarneembaar tussen het
toelaten van vreemdelingen en het aan
moedigen van hun komst. De komst
van Nederlanders wordt aangemoedigd
(ook weer niet van allemaal trouwens,
want er is bijvoorbeeld een leeftijds
grens voor immigratiehulp): voor hon
derd gulden reist tegenwoordig een
volwassen emigrant van Amsterdam
naar Sydney. Geen aanmoediging is er
voor de komst van veel anderen, maar
hun toelating is niet benepen en er is
ook permanente vestigingsmogelijkheid
voor niet-blanken, indien de desbetref
fende instanties tot de overtuiging zijn
gekomen dat ze niet uit de Australische
toon zullen vallen.
Men mag daarvan verder denken wat
men wil, maar de laatstverkrijgbare
statistiek toont, dat er onder anderen
207 Burmezen in Australië verbleven,
5663 Chinezen, 516 Filippino's, 829 In
donesiërs, 1420 apanezen, 5804 Liba-
nezen. 600 Turken en 2213 Egyptenaren.
In de naoorlogse jaren immigreerden
rond 30.000 mensen uit Azië, Afrika en
de eilanden in de Stille Oceaan. Ander
cijfer: de Australische universiteiten
tellen ook rond 13.000 studenten uit
landen overzee, en de meerderheid
daarvan komt uit Zuid- en Oost-Azië.
Hetgeen we dan allemaal Wel willen
samenvatten in de conclusie, dat de
hete brij van de discriminatie hier niet
zo dampend op tafel staat als zij in de
theoretische keuken zou kunnen wor
den klaargemaakt. Waaraan de heer
Snedden dan nog met nadruk toevoegt,
dat de grenzen van zijn land openstaan
voor ieder, ongeacht z'n geloof of
kleur, die wordt vervolgd. En dat is
waar: de eerste naoorlogse immigran-
tengolf bestond hier uit Oosteuropese
vluchtelingen, en men kan ze vandaag
opnieuw tegenkomen, ditmaal de
Tsjechen die in het afgelopen jaar hun
land ontkwamen. In het hostel Villa-
wood/Westbridge vonden we er 115
(onder wie een choreograaf, een doctor
in de filosofie en een psychiater, die
als verpleegster werkte) benevens, om
een indruk van de huidige stand van
immigratiezaken te geven: 234 Britten,
50 Nederlanders, 24 Italianen, 20 Duit
sers., 25 Oostenrijkers, 9 Spanjaarden,
54 Joego-Slaven, 15 Finnen, 89 Turken
en nog 68 mensen van andere nationali
teit. Allemaal binnen de laatste maan
den aangekomen, een staalkaart van
het gevarieerde mensenmateriaal waar
mee Australië verder bouwt aan zijn
toekomst.
JAN ONSTENK.
Snelle
ontwikkeling
bij steeds
meer
ontdekte rijkdom
De minister meent het van ganser harte,
maar hij bekijkt de zaak van zijn eigen
kant, hetgeen niemand hem kwalijk
vincie met een bevolking van bijna
44 miljoen zielen, volgden de laatste
maanden meer dan 22.5 miljoen boeren
cursussen in de leer van Mao. In
Kweichou woonden bijna vijfduizend
gedelegeerden het tweede provinciale
boerencongres bij om Mao's ideeën te
bestuderen, en vermoedelijk ook om
kennis te nemen van Pekings nieuwe
landbouwpolitiek. Uit summiere berich
ten in de officiële pers hebben we hier
over al het een en ander kunnen op
maken.
De voornaamste bedoeling schijnt te
zijn dat het toezicht op de communes
door partijgroepen van lager niveau
hersteld wordt. Dit is min of meer de
tegenstoot van de centralistische be
weging die door Lioe Sjao-tsji na 1961
werd geïntroduceerd, toen de produktie
na „de grote sprong voorwaarts" drie
jaar lang zeer onevenwichtig was. In
werkelijkheid zou dit betekenen dat de
afhankelijke groepen worden, die hun
eigen zaken onder oogluikend toezicht
van het provinciale gezag regelen en,
wat het belangrijkste is, zelf verant
woordelijkheid dragen voor de finan
ciële gang van zaken.
Als model geldt hiervoor de „produktie-
brigade" van Shansi, die Tachai wordt
genoemd. Deze brigade is reeds door
partijleider Mao ten voorbeeld gesteld.
Ongeveer de helft van de produktie-
teams in de provincie Nganhwei heeft
het Tachais-steem als voorbeeld voor
de bedrijfsvoering overgenomen. Zij
hebben de afgelopen winter de staat
meer dan honderdvijftigduizend dollar
voor herètelwerkzaamheden aan dijken
langs de Yangtserivier bespaard door
"het Werken op basis van staatssubsidie
op te geven.
In de provincie Foekien werden zeven
tienduizend waterreservoirs gebouwd,
Na de woelige dagen van de beweging der rode gardisten, zoals deze foto uit 1966 toont, heeft China de orde weer hersteld door middel van een
systeem van revolutionaire comités, met veelal militairen aan het hoofd.
waarvan de meeste door communes of
produktiebrigades. Slechts een paar
daarvan werden met behulp van re
geringsfondsen gebouwd. Er worden
ook pogingen gedaan om de werk
plaatsen voor landbouwwerktuigen in
de communes weer in ere te herstellen.
In 1962 begon de staat, klaarblijkelijk
op instigatie van Lioe Sjao-tsji, de
levering en het onderhoud van trac
toren en andere landbouwmachines
over te nemen. Lioe dacht waarschijn
lijk dat het voordeel van een strenger
gecentraliseerd toezicht op de landbouw
de uitgaven rechtvaardigde. Nu hebben
alleen al in één landstreek alle 67
communes hun eigen landbouwkundige
stations opgezet.
In 1964 werden er opnieuw pogingen
ondernomen om de coipmunes af te
brengen van het systeem van inves
teringen door middel van collectieve
fondsen. Ook daar kwamen de theorie-
en van Mao en Lioe weer met elkaar in
botsing. Mao wilde dat iedere commune
self-supporting was en voor kapitaals
uitgaven uit eigen bronnen putte. Lioe
achtte het communale systeem onuit
voerbaar en wilde uitoefening van
direct staatstoezicht op de landbouw.
Verantwoordelijkheid
Nu prijst natuurlijk de Chinese pers
de communes, die het systeem van col
lectieve investeringen hebben toegepast
voor kostbare projecten, zoals kracht
stations die met weinig of geen finan
ciële hulp van de staat zijn gerealiseerd.
Ondertussen worden nu op het platte
land twee nieuwe maatregelen inge
voerd die meer uit de hoek van de
culturele revolutie dan uit die van de
originele communebeweging komen.
Hun oogmerk is echter hetzelfde, name
lijk een grotere financiële en sociale
verantwoordelijkheid in handen van de
De eerste maatregel heeft betrekking
op het onderwijs. Er wordt een beroep
gedaan op de commune of produktie-
brigade om het staatsgezag over te
nemen door zelf scholen te gaan leiden
en plattelandsscholen te financieren.
De tweede maatregel betreft een vorm
van ziekteverzekering. Elke boer be
taalt per jaar één yuan aan zijn com
munefonds om de kosten van medische
hulp te dekken.
Of al deze oude en nieuwe hervormin
gen, die allen tezamen inhouden dat
een aanzienlijke financiële last van de
staat op de communes wordt afgewen
teld, reeds bij alle communes worden
toegepast, is nog niet bekend.
Maar de Chinese leiders zijn voorzich
tig te werk gegaan bij het doorvoeren
van veranderingen in bijna alle andere
sectoren van de maatschappij. En zij
gaven hierbij telkens de voorkeur aan
het experiment en daarna intensief on
derzoek, alvorens definitieve wijzigingen
werden aangebracht. Dan volgde een
nieuw experiment enz. enz., totdat een
bepaald programma naar bevrediging
was uitgevoerd. Op het gebied van
de landbouw, de hoeksfeen van China's
economie, zullen de veranderingen
waarschijnlijk nog geleidelijker worden
doorgevoerd.
COLIN MCCULLOUGH
Minister voor Immigratie Billy
M. Snedden: „Graag zo veel mo
gelijk Nederlanders".
CANBERRA In het witte parlementsgebouw, tamelijk be
scheiden gebouwd, uit de dagen dat Australiës gigantische
ontwikkeling nog niet werd voorzien, is de honourable Billy
Mackie Snedden, de 42-jarige minister voor Immigratie, best
bereid ons te vertellen wat hij van de Nederlanders vindt: hij
wil er zo veel van in zijn land hebben als hij maar krijgen kan.
Vijftien jaar geleden heeft terzelfder plekke zijn voorganger,
nu wijlen Harold Holt, ons precies hetzelfde gezegd. De Neder
landers staan er heel goed op in de federale hoofdstad, hoewel
we nooit precies weten welk gezicht we bij het compliment
moeten trekken. Moeten we er ons door gevleid achten
kan nemen. Waarom zijn de Neder
landers hier zo welkom? Omdat zij zo
goed in de Australische gemeenschap
weten op te gaan en er uitzon
deringen daargelaten op een ideale
manier mee versmelten, Australiër
worden met de Australiërs. En dat is
precies wat de opeenvolgende regerin
gen in Canberra met hun naoorlogse
immigratiepolitiek het liefst hebben
trachten te bereiken. Hun toverwoord
is daarbij dat zij naar een blijvende
homogeniteit van het Australische volk
streven, en gegeven het tot nu toe
overwegende Britse karakter van deze
maatschappij moest de voorkeur wel
uitgaan naar meer Britten en naar
mensen, die daarmee een natuurlijke
affiniteit vertonen: Nederlanders, Scan-
dinaviërs, Duitsers.
Het land heeft nog altijd veel mensen
nodig. Het is, met een bevolking die
zojuist de twaalf miljoen is gepas
seerd, nog altijd vrijwel leeg: 220 maal
zo groot als Nederland, dat meer zielen
telt op zoveel minder grond. Overigens
is leegte een betrekkelijk begrip: er is
geen droger continent op aarde en meer
dan de helft van zijn oppervlakte is
woestijn of iets dat daarop lijkt. Aller
minst leeg is echter Sydney, dat zich
met 2.6 miljoen inwoners nu heeft uit
gebreid over een gebied ter grootte van
de provincie Utrecht en steeds verder
groeit naar het westen met een grond-
verslindende bungalowbouw, die bij
een vorstelijk klimaat heerlijk wonen
biedt, maar ook eindeloos reizen naar
de city. Autodichtheid 1 op 3. En in
Melbourne, Adelaide, Brisbane, Perth
een pak van hetzelfde laken.
Het is niet voor de traditionele agra
rische bedrijvigheid dat Australië men
sen nodig heeft, al behoren de rijke
veeboeren met hun grote hoeden nog
altijd tot de vorsten van dit land en
bestaat de export nog voor bijna twee
derde uit agrarische produkten: wol,
suiker, tarwe, boter, vlees, fruit. Het is
echter vooral als moderne industriële
maatschappij dat het jongste continent
snel in opkomst is, met een steeds om
vangrijker gebleken bezit aan delf
stoffen als solide basis. Het is een land
in opvallende ontwikkeling, waarvan