ERKENNING VOOR MARTHA REEVES S THE VANDELLAS JEUGD blijft langer jong „Hart trans plan ta tie in het geloofsleven ZATERDAG 3 MEI 1969 Het kan raar lopen in het inter nationale hitwezen. Jaren terug maakte Martha Reeves cG The Vondel!as een geweldige plaat: yDancing in the street", waarmee eij in Amerika moeiteloos de eerste plaats op de top-100 veroverden. In Europa wilde het maar niet lukken met deze drie Tamla Motownmeisjes. Zelf gran dioze produkties als .Jleatwave", ,J'm ready for love'' Jimmy Mack" ,fNoxohere to run" of „Quicksand" verdwenen hier ge ruisloos van het popfront. Maar onlangs werd het anders. Voor Martha Reeves The Van- dellas begon in Engeland de Europese victorie toen daar in het kader van „de oudjes doen het nog best" de plaat Dancing in the street" grijs gedraaid werd. Er bleek zelf een top-tiennotering in te zitten. Aanleiding voor de platenmaatschappij om een be legen Greatest hits"-elpee op nieuw uit te brengen onder de toepasselijke hitnaam. „Dancing in the street". Niet bijster interes sant voor de popliefhebbers, maar waardevol voor hen, die jaren terug niet konden besluiten het intrigerende popwerk van Martha en haar meisjes aan te schaffen. Modieuzer zijn de „Isley Bro thers", die deze week op de markt kiuamen met de elpee „This old heart of mine". Ook voor hen geldt, dat zij jaren nodig hadden om internationaal aan te kunnen tikken. Pas toen Engeland ja wel dat i« het meest Tamla-Mo- toxonminded land op dit ogenblik ontdekte dat „This old heart of miné" hitpotenties had, ging het bergopwaarts. Zo zelfs, dat men van „The Isley Brothers" een elpee uitbracht, die er echt wel mag zijn. Goede nummers als „I hear a symphony"; „Stop in the name of love"; ,fPut yourself in my placé' of „Nowhere to run" spreken minder aan dan de sub tiele uitvoeringen van Supremes en Vandellas, maar ze zijn daar entegen ook totaal anders. Deels door het geraffineerde arrange ment, deels doordat men het stem menmateriaal anders ge- Vooralsnog vinden wij „The Isley Brothers" minder intrigerend dan bijvoorbeeld „Temptations" en „Four Topé', maar dat kan in de toekomst natuurlijk veranderen. Eén, twee, drie! Daar stormden zij op elkaar af. Het was een ver schrikkelijk gevecht. Het zand stoof in het rond en spoedig kon niemand de vechtenden meer zien. Toch bleven ze schreeuwen: „hup Kassa, hup Kassa! Na vier uur vechten wist Kassa zich uit een greep van de leeuw te krijgen, gelijk dook hij naar zijn keel en beet deze door. De leeuw was dood. Toen de stof bij na weg was. zagen de dieren de leeuw dood liggen. ..Hoera! Hoera!" juichten ze en Kassa werd koning. Hij was een goede koning. Wim Barendse Mijn leventje Ut ben geboren 10 juni 1960. Ik was nog heel klein toen ik op mijn verjaardag aan het wande- len was met Rieneke. Ik wou naar de speeltuin en ja hoor, we gingen. Eerst op de schommel. Hatsikedee!. dat ging hoog. nou ja 20 centimeter van de grond. Ik werd er bang van. Ik riep: ta-ta- ta en wees naar de glijbaan. Na een minuutje zat ik met Rieneke op de glijbaan. Zoef-zoef!, grote grutjes, wat ging dat hard. Ik heb die dag verder nog fjjn ge speeld. Op een dag ging papa vissen, ik mocht niet mee, maar toch liep ik hem na. En toenwat erg: ik liep tegen de auto op en moest naar het ziekenhuis. Edwin Koree ELSJE IN KABOUTER- LAND Wat gebeurde: In haar droom stapt Elsje met kabouter Prik- kebeen kabouterland binnen. Iedereen is bezig met de voor bereidingen voor de 50e verjaar dag van koning Goudoog. Elsje kijkt naar 'n circusnummer van slakken en kikkers. Ze bezoekt de banketbakkerij, de timmer werkplaats enz. Elsje stapt 'n beetje zenuw achtig met kabouter Prikke- been de eetzaal binnen. Ze had in de gang nog vlug haar jurk recht getrokken. Een lakei wijst hun plaats aan. Ze blij ven achter de sfoel staan tot koning Goudoog binnenkomt. In 'n hoekje van de zaal bij 't raam drentelen enkele sprinkhanen op en neer met een viool onder hun arm. Da delijk gedurende de lunch zul len ze aardige wflsjes spelen. De koning houdt veel van mu ziek, maar er mag geen vals nootje te boren zijn, want dan fronst hij z'n voorhoofd en kijkt boos naar 't orkest. De sprinkhanen repeteren dan ook iedere namiddag om hun viool spel zo zuiver mogelijk te bren gen. Daar is de koning. Ze gaan zitten. Een lakei schuift hun stoel aan. Het eerste ge recht wordt door 'n kok met 'n grote witte muts op, binnen gebracht. Elsje kijkt.en kijkt nog 'ns goed. Ze griezelt, 't Zijn gekookte vogelnestjes. ..Zwaluwennestjes", zegt de ko ning. Prikkebeen geeft haar 'n bemoedigend knikje. Dapper begint Elsje te eten. „Heerlijk", zegt ze even later. Inmiddels zijn de sprinkhanen met hun muziek begonnen. Ze strijken ijverig over de violen. Enkele hebben van inspanning al 'n paar druppels op hun neus. Ze laten een walsje horen. Intussen komt de soep bin nen. „Wat is dat nu", denkt Elsje. Donderkopjessoep met kleine blaadjes peterselie er door. De kaboutervisser zet ieder jaar z'n fuiken uit in de grote vijver. Als dat niet gebeurde zou kabouterland spoedig overbevolkt zijn door 'n menigte kikkers. Een schaal, vol met ronde boterhammetjes, waarop in 't midden 'n gespikkelde aardbei ligt, wordt daarna op tafel ge zet. Daar houdt Elsje van. Ze eet dan ook een heleboel boter hammetjes. Na afloop van de lunch bedanken Elsje en Prik kebeen de koning en nemen af scheid. Ze mogen nog 'n kijk je nemen in de stallen. De op perstalmeester kabouter Paar- dehoef komt hen ophalen. Een paar ponypaardjes staan in de stal. Ze eten hooi uit de ruif. De andere lopen buiten in de wei. „De schimmel is 't paard, waar de koning altijd op rijdt. Een stalknecht is hem juist aan 't roskammen. „Oh kijk daar" roept Elsje opeens. Een grijs muisje kjjkt met glimmen de oogjes vanuit z'n holletje naar de bak met tarwe. „Dat zul je wel lusten", zegt ka bouter Paardehoef en meteen roept hij de poes. Poes Snorre- baard komt aanhollen. Hij loert al lang naar die muis, maar hij kan hem niet te pak ken krijgen. Heel geduldig gaat hij maar op wacht zitten voor de ingang van 't muizennest. Misschien krijgt hij hem nu wel. 't Begint te schemeren buiten. Elsje en Prikkebeen gaan gauw naar huis. Ze moe ten opschieten, anders zijn ze te laat voor de avondmaaltijd. Wordt vervolgd. DE KINDEREN VERTELLEN Ellie Groeneweg, Stompwyk. Bedankt voor je leuke briefje en voor de felicitatie op mijn verjaar dag. Zijn jullie met de klas naar een pottenbakkerij geweest, dat je het zo goed weet te vertellen? kant van de vaas of pot een stem pel of tekentje en daarna wordt het werkstuk voorgebakken in 'n oven. Nu moet het aardewerk nog versierd worden. Dat gebeurt met glazuur of met klei van een an dere kleur. Weer gaat het voor werp de oven in. Onder hoge tem peraturen wordt de versiering er in gebrand en dan is de pot of De pottenbakker Kassa redt het Ook de pottenbakker doet zijn OGTWOUCl best om iets moois te maken. Hij gebruikt hiervoor zachte klei. Op een draaischijf draait hij met z'n handen een vaas of een pot. Ook kopjes, bordjes, schalen en kom men kunnen door de pottenbakker gemaakt worden, maar meestal gebeurt het met machines in een aardewerkfabriek. Als het werk stuk klaar is, zet hij aan de onder- In het oerwoud ergens in Afrika leefde een tijgerfamilie, vader moeder en een dochter. Die doch ter heette Kamalies. Moeder tijger zou een babytijgertje krijgen, dat had dokter Aap haar gezegd en dokter Aap was de wijste van het hele oerwoud. Ook leefde er in dat oerwoud een hele woeste Marco Polo wordt altijd een van de beroemste ontdekkingsreizigers van de wereld genoemd. In 1271 reisde hij als jonge man over land naar China. De grote Chinese vorst in Peking was Marco Polo en zijn mensen vriendelijk gezind en gaf hem zelfs een betrekking aan het hof. Zijn eerste grote reis was afgelopen; over de afstand van Venetië naar Peking had hij 3% jaar gedaan. Marco Polo leerde vlug de taal van het nieuwe land, en de vorst gaf hem vele belangrijke diplomatieke opdrachten. Spoedig merkte hij, dat de Chinese cultuur in vele opzichten de Westerse cultuur overtrof. De Chinezen kenden het papiergeld, de boekdrukkunst was overal ver spreid en ze hadden grote steden en ontelbare schepen. Marco Polo zag kolen, die verbrand werden en het zeldzame asbest, dat niet verbranden kon. Twintig jaren bleef Marco Polo aan het hof van de Chinese vorst. Op de terugreis over zee bereikte hij Venetië, dat hij 24 jaren niet had gezien. Drie jaren later werd hij ln de oorlog tussen Genua en Venetië gevangen genomen. Dat was geluk bij een ongeluk, want in de gevangenis mocht hij over zijn reizen schrijven. Zijn boek vergrootte de belangstelling tussen Oost en West en talrijke handelshuizen wérden opgericht. Maar de meeste mensen geloofden zijn fantastische verhalen tóch niet helemaal. Nog op zijn sterfbed vroegen enige van zijn vrienden hem, zijn leugenverhalen te herroepen,, maar hij antwoordde: ,,Ik heb niet de helft verteld, van alles wat ik gezien heb!" zitten. Ze heten Tup en Joep. De boot gaat naar een ver land eD de apen willen mee. De matrozen waren de boot aan het schoonma ken. Eerst keken Tup en Joep er stil naar, maar toen zei Tup: „Willen we wat gaan helpen?" Joep vond het goed. Ze klommen naar beneden. Daar zagen ze op het dek een slang liggen, waar water uit kwam. Vlug pakten ze de slang en spoten naar alle kan ten. ook naar de matrozen. Deze schrokken zich naar. Ze renden naar de apen en pakten de slang af. Een matroos spoot nu op Tup en Joep. Ze waren kletsnat. „Ge noeg", riep een matroos en met een kwam er geen water meer uit de slang. Een matroos nam de apen mee naar de keuken om te drogen. Ze mochten bij de warme kachel zitten. De kok hing hun kleren aan de waslijn. Een andere kok was bezig een taart te ma ken. Even later waren de apen een ogenblikje alleen. Ze werd nieuwsgierig en Tup sprong een plank om te zien wat daar stond. Gelijk viel er wat grond. O, o, het was een fl en een pot stroop. Alles kafJ Toen de kok terugkwam en rommel zag liggen, werd hij Ixt en bond de apen met hun sta^E aan de tafelpoot. Toen ging naar de kapitein en die was r,6 heel boos. toen hij alles zag. apen moesten gestraft worden.» liet de matrozen twee emmJ halen en twee lange touwen. [C apen moesten in de emmers gal zitten. De matrozen gooiden i emmers buiten boord, de zee Dat vonden de apen helemaal n leuk. Even later werden de c mers weer opgehaald maar apen deden nooit meer stoi dingen. Tup en Joep op de boot Toet!, toet!, toet!, doet de boot en de boot vaart de haven uit. de grote zee op. De baas van het schip is de kapitein. Er zijn ook matrozen op de boot. Als de boot wegvaart, zwaait iedereen, ook de twee apen die boven in de mast leeuw. Die was de koning, want hij was de sterkste. Iedereen was bang voor hem. Op een dag werd het kleine tijgertje geboren. Dok ter Aap kwam eens kijken en hij zei, dat het een grote sterke tijger zou worden. En ja hoor, het werd een grote sterke tijger. Ze hadden hem Kassa genoemd. Tóen Kassa twee jaar was. kende hij alles wat een goede tijger moet kennen. En op een dag zei Kassa: „Ik ga jagen," én daar ging hij. Opeens spitste hij zijn oren, hij hoorde takken kraken. Kassa dook achter een struik. Daar liep een prachtig rendier door de strui ken. Het dier ging op een open plek grazen. Kassa moest een hele omweg maken, om onder de wind te komen, want dan kon het ren dier hem niet ruiken. Hij sloop naar de rand van de bosjes. Hij nam een sprong en kwam op het dier neer. Het rendier wilde nog wegrennen, maar het was te laat. want met een bliksemsnelle slag brak hij het dier zijn nek. Met veel moeite wist Kassa het dier naar zijn hol te slepen. Vader zei: Kassa, uit jou groeit nog een groot jager. Een paar jaar latei- was hij iedereen de baas met vech ten, behalve de woeste leeuw, want daar had hij nog nooit mee ge vochten. Op een dag zei Kassa: „Ik ga de woeste leeuw in een gevecht verslaan, want dan heb ik het oerwoud gered." Hij stuur de een vogel naar de woeste leeuw en de vogel kwam terug met de boodschap, dat de woeste leeuw morgen om 12 uur op de open plek tegen Kassa wou vechten. Alle dieren van het oerwoud zou den komen kijken en het was ver boden onder het gevecht te jagen. Alle dieren hoopten dat Kassa zou winnen, want dan waren ze ver lost van de woeste leeuw. Professor Sivadon, professor aan de universiteit van Brussel, heelt studie gemaakt van de verlenging van de jeugdjaren. Waar medi cijnen en hengiène het leven ver lengen, maken zij tezelfdertijd de jongeren groter, fysiek sterker en bovenal vroegrijp. Jougeren be reiken hun biologische volwassen heid eerder, maar worden aan de andere kant pas veel later onaf hankelijk. Zo lezen wy in het jeugdrapport van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk. By vorige gene raties nam de overgang van kind naar volwassene slechts enkele maanden in beslag. Men ging op zyn twaalfde jaar naar de fabriek. Nu neemt hjj al meer dan tien jaar. Deze lange adolescentie stelt de jongeren in staat zeer verschil lende en tegenstrijdige normen systemen te vergelijken en uit te proberen, voordat zij hun eigen morele code vaststellen. Dit lan ge proces leidt ook tot een voort durende vaagheid van denkbeel den, tot het vermogen een droom wereld te scheppen en te leven in een onwerkelijk idee-fixe. Een ge neratie of twee terug, besliste h«-t meisjes, die een middelbare leiding hebben voltooid, weten nu niet wat voor beroep zij zuil. kiezen. Dit uitstel bij het bereihi van sociale onafhankelijkheid leii tot een groot aantal jonge paa tjes, zell's met kinderen, die i komen leven van de financk steun van de ouders. Professor S vadon stelt, dat de generatieeoi llieten, de studentenrevoltes e geweldpleging van sommige gro pen, altjjd hebben bestaan; op h- ogenblik echter is de student gr; uitzondering meer, maar regel. kans bestaat, dat het in de to komst een probleem gaat wordt van de mislukking van de volwa sene om zich aan de hedendaap maatschappij aan te passen. I kans bestaat, dat onze maatscha; pij binnenkort voor een groot de bestaat, uit individuen met vo wassen lichamen en een kinderlij hoofd. Vroeger ontwikkelden jongeren zich vaak door zich r hun ouders te identificeren, SI mentcel geschiedt dat door idr lificatie met kameraden en ido Vroeger probeerden ouders kinderen zoveel mogelijk te grijpen en hnn vertrouwelingen UIT PUKKIE S DAGBOEK Waar moet Pukkie nu heen? Want hij kan het natuurlijk niet over zijn hart krijgen moeder kloek en haar kuikens uit zijn hok te verjagen. grootste deel van de 15-jarige jon gens over hun carrière; nu heb ben veel adolescenten van 25 hun keuze nog niet bepaald, 26 pet. van de jongens en 50 pet. van de Oplossing van de vorige opgave Stropdas - tafelkleed - bloembad - oliebol - koektrommel - walvis - Htofdoek - vogelkooi - borduur naald - eetservies. Er zijn heel veel goede oplossin gen binnen gekomen. We hebben geloot eu Reinalda Bierman, Vinkenlaan 5. Noord-B beeft het boek gewonnen. Er deden mee: Gerda v.d. Salm, R A.'veen. Adri Lubbe. Oude We tering, Kees Stolwijk, Hazerswou- de. Nicolien Glasbergen, Noord- wijk-B., Annie v. Leyde. Hoogma- de, José en Helma v.d. Sluis. Ze venhoven; Anita Versteegen, Zoe- terwoude. Tonny Uyttewaal, Ter Aar; Anneke v. Velzen, R.A.'veen, Marian v.d. Burg. Noordwijker- houf, Siem v.d. Hulst. Voorhout: Els v.d. Voorn, Hoogmade, Marjo- lijn v. Bennekom, Warmond; Yvonne Bennekom, Leon van Bennekom, Marga Straathof, Lei den, John van Steyn. Hillegom «mooie kaart). Kees Bos. Zoeter- woude, M. v. Noort, Leiden; Lucie Zwetsloot. HoogmadeRia v.d. Star, Hoogmade mooie kaart r.iiift' Groeneweg, Stompwijk, JohD van Ruiten, R.A.'veen, José Bont je, R.A.'veen. Ineke Koppers, Lei den; Anita v. Wielingen. Noord- vflkerbouftj. Inetos wd. Berg. Nrd^- wijkerhout; Annie Mooyman. Cor- rie v. Rijn, Zoeterwoude: Marja de Elden, Noordwijkerhout; Rony de Elzen, Cockie Rotteveel. Zoe terwoude; Lenie Straathof. Tineke v.d. Akker, Bernadette v.d. Ak ker, Zoeterwoude. Willie v. Dijk, Marja Weekers, Voorhout; Dorine Nijssen, Leiden. Ria Turk, R.A.' veen, Josefien Hermans, Voorhout Tom en Ellie Bunnik, Aarlander- veen, Hans van Veen, Zoeter woude,; Dorien v.d. Broek, R.A.' veen; Ria v.d. Meer, R.A.'Veen. Sjaak Ludlage. Hoogmade, Wilma Bakker, Zoeterwoude: Thea Wijs man. Leiden; Miek Huigsloot. R. A.'veen; Willy v.d. Lans. Voor hout: Paul v. Schie, Voorschoten; Anneke Hillenaar, Hoogmade. Theo Disseldorp. Hoogmade; Pini v. eVlzen, Leimuiden. Helèn Hil lenaar, Hoogmade; Corrie v.d. Star, Hoogmade; Eugène Schaken- bos, Hazerswoude, Janny Freriks. Leiden; Ria Steenvoorden, Noord- wijk en Anneke Steenvoorden, Marijke Heymans, Oegstgeesl Ineke v. Leeuwen, Zoetermeer; Joke Romijn, Noordwfjk, José Berg. Zoeterwoude; Elly Alberts. Hazerswoude, Tony Keyzer, Lei muiden, Tineke Bax. Voorhout. Uit Leiden: Guus v. Buuren. Wouter Temminck, Karin v. Cleef, Marjan Brocaar, Wim Barendse. Tineke Lamboo, Bennie van Dijk. José Ammerlaan. Tonnle Kallen berg. Ronald Dlokhoff, Trudie Wessendorp. Dlclcle van Giezen, Jos van Schagen, Willy Steenber gen, Gé Peterse. Silvia Jansens. Martin Roelandse. George le Man- velde, Marga van Bergen, René Wernars, Karina de Grouw, Leo Kuiters, Jan Paauw, Yvonne Tim- mers, Edward Neuteboom, Carla v.d. Berg, Gerard Turk. Marcel Kluitman, Maritska Kluivers. Ernst Jan Groenendijk, Diedarik de Bruin, Bertje Bavelaar, Agnes Lodder, Josanne Wolters, Jolanda Witkamp, José Zandvliet, Rudie de Romijn, Yvonne v.d Meel, Karin v. Britsum, Edwin Koree, Berco de Heiden. De laatste groep kin deren, de derdeklassertjes Anto- nisschool. verdienen een reuze- pluim voor het mooie schrijven Hup! da vlag uit. Bijzonder boeiend was een tijdje geleden het artikel „Mysterie en Mystiek vandaag" in het kleine, doch zeer goede tijdschrift „In nerlijk leven". Het artikel bena drukte de kern van het christen dom als de kern van de mense lijke persoon, zijn „hart". Een aardige noot om eens op in te haken. Temeer nog, daar men vaak kan constateren, dat de geloofsleer vele jongeren nauwelijks boeit en daardoor vaak ontgaat. In de letterlijke zin van het woord is het hart onze motor, onze aandrijving. Waar het hart stilstaat, is geen leven meer. in de figuurlijke zin echter, is het de diepste grond van ons wezen. Als dit hart stilstaat, is er geen innerlijk leven meer Dit hart, dat we ook wel „geweten" noe men, bezit iedereen, ook al kan dit zich op het religieuze vlak in de meest verschillende vor men manifesteren. Hoe vaak horen we niet zeggen: „Geloven? Nee, dat kan ik niet. Ik probeer zo goed mogelijk te leven en ik zal niemand kwaad H doen ennedan zie ik wel". Welnu, fungeren dit soort uit spraken niet als een compen satie voor het niet-geloven? Het „hart" vraagt hiér om een com pensatie. En het hart liegt er niet om. Het blad zegt hierop: „Medemenselijkheid, de taak in de gemeenschap en intellektuele bezinning vullen niet het gehele bestaan. Blijft men daarmee alleen bezig, dan zal men niet ontkomen aan de innerlijke leegte en de onbestemde angst om die leegte, aan het zoeken zonder vinden of aan de be koring van de pseudo-mystiek (LSD, yogi, etc.)". De onbestemde angst om die leegte manifesteert zich duide lijk in dat „dan zie ik wel". Hier spreekt het „hart", dat echter nagenoeg stilstaat Prettig, in dien ook in dit opzicht enige „harttransplantaties" werden verricht. Dit kan men echter zelf doen. Op allerlei manieren. On der andere door hier eens bij stil te staan. Misschien een aardige basis om zich wél voor de geloofsleer te gaan interesseren. W.S. zijn. Sivadon houdt ons vt er geen behoefte meer is i meraadsehappelyke ouders. Jong ren accepteren de sociale vera woordelijkheden en functies i veel later en zijn zich bewust liet delen in de sociale voorzien! gen (him recht) zonder deel te n men aan liet produktieproees (In plicht). De periode van op de g meenscliap leven is verlengd I koste van de periode van plicht' en arbeid, kinderbijslag en studl1 beurzen. Het is voor het uitoefen van gezag noodzakelijk, dat <h gene, die in het gezag is gest ook waar maakt, dat hij de cap citeiten daarvoor bezit. Dit is leen mogelijk, als er een nauwe latie bestaat tussen de gezagsc ger en de onder gezag gesteld' waarbij de onder gezag gesteld overtuigd zijn van de capaciteit van de gezagsdrager en hem d eigenlijk als natuurlijk leider u len accepteren. Het probleem onze huidige samenleving is, d de gezagsdrager meent dat, i het gezag hem eenmaal opgetlr gen is hij niet meer dagelijks hoi aan le tonen dal hij dat waard en dat als er kritiek is, de: geuit wordt door mensen, capaciteiten niet kunnen beoori len. Hieruit ontstaat voor de onrust in de studentenmai schappij. Het hele probleem is t rug te voeren op een gebrek s begrip tussen ouderen en jeiif Men zal de jeugd moeten overt gen, dat de oplossing niet kant zal kunnen komen. Maar oudereu, c.q. de gezagdragi' dienen wel te beseffen, dat zij eerste stap zullen moeten en de meeste volharding zul! moeten lonen, want zij hebben u eindelijk de situatie, zoals die bestaat, geschapen. Laten ouderen bedenken, dat het mof lijk moet zyn bepaalde i hun inzicht goede verwor heden en to'-'anden anders tel oordelen én «Iers te waarderf omdat de jei il er geheel andf jegen aankijkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 12