ERKENNING VOOR MARTHA REEVES
S
THE VANDELLAS
JEUGD
blijft
langer
jong
„Hart
trans
plan
ta
tie
in het geloofsleven
ZATERDAG 3 MEI 1969
Het kan raar lopen in het inter
nationale hitwezen. Jaren terug
maakte Martha Reeves cG The
Vondel!as een geweldige plaat:
yDancing in the street", waarmee
eij in Amerika moeiteloos de
eerste plaats op de top-100
veroverden. In Europa wilde het
maar niet lukken met deze drie
Tamla Motownmeisjes. Zelf gran
dioze produkties als .Jleatwave",
,J'm ready for love'' Jimmy
Mack" ,fNoxohere to run" of
„Quicksand" verdwenen hier ge
ruisloos van het popfront. Maar
onlangs werd het anders.
Voor Martha Reeves The Van-
dellas begon in Engeland de
Europese victorie toen daar in
het kader van „de oudjes doen het
nog best" de plaat Dancing in
the street" grijs gedraaid werd.
Er bleek zelf een top-tiennotering
in te zitten. Aanleiding voor de
platenmaatschappij om een be
legen Greatest hits"-elpee op
nieuw uit te brengen onder de
toepasselijke hitnaam. „Dancing
in the street". Niet bijster interes
sant voor de popliefhebbers, maar
waardevol voor hen, die jaren
terug niet konden besluiten het
intrigerende popwerk van Martha
en haar meisjes aan te schaffen.
Modieuzer zijn de „Isley Bro
thers", die deze week op de markt
kiuamen met de elpee „This old
heart of mine". Ook voor hen
geldt, dat zij jaren nodig hadden
om internationaal aan te kunnen
tikken. Pas toen Engeland ja
wel dat i« het meest Tamla-Mo-
toxonminded land op dit ogenblik
ontdekte dat „This old heart
of miné" hitpotenties had, ging
het bergopwaarts. Zo zelfs, dat
men van „The Isley Brothers"
een elpee uitbracht, die er echt
wel mag zijn. Goede nummers als
„I hear a symphony"; „Stop in
the name of love"; ,fPut yourself
in my placé' of „Nowhere to run"
spreken minder aan dan de sub
tiele uitvoeringen van Supremes
en Vandellas, maar ze zijn daar
entegen ook totaal anders. Deels
door het geraffineerde arrange
ment, deels doordat men het
stem menmateriaal anders ge-
Vooralsnog vinden wij „The Isley
Brothers" minder intrigerend dan
bijvoorbeeld „Temptations" en
„Four Topé', maar dat kan in de
toekomst natuurlijk veranderen.
Eén, twee, drie! Daar stormden zij
op elkaar af. Het was een ver
schrikkelijk gevecht. Het zand
stoof in het rond en spoedig kon
niemand de vechtenden meer zien.
Toch bleven ze schreeuwen: „hup
Kassa, hup Kassa!
Na vier uur vechten wist Kassa
zich uit een greep van de leeuw
te krijgen, gelijk dook hij naar
zijn keel en beet deze door. De
leeuw was dood. Toen de stof bij
na weg was. zagen de dieren de
leeuw dood liggen.
..Hoera! Hoera!" juichten ze en
Kassa werd koning. Hij was een
goede koning.
Wim Barendse
Mijn leventje
Ut ben geboren 10 juni 1960.
Ik was nog heel klein toen ik op
mijn verjaardag aan het wande-
len was met Rieneke. Ik wou
naar de speeltuin en ja hoor, we
gingen. Eerst op de schommel.
Hatsikedee!. dat ging hoog. nou
ja 20 centimeter van de grond. Ik
werd er bang van. Ik riep: ta-ta-
ta en wees naar de glijbaan. Na
een minuutje zat ik met Rieneke
op de glijbaan. Zoef-zoef!, grote
grutjes, wat ging dat hard. Ik
heb die dag verder nog fjjn ge
speeld.
Op een dag ging papa vissen,
ik mocht niet mee, maar toch liep
ik hem na. En toenwat erg:
ik liep tegen de auto op en moest
naar het ziekenhuis.
Edwin Koree
ELSJE
IN
KABOUTER-
LAND
Wat gebeurde: In haar droom
stapt Elsje met kabouter Prik-
kebeen kabouterland binnen.
Iedereen is bezig met de voor
bereidingen voor de 50e verjaar
dag van koning Goudoog. Elsje
kijkt naar 'n circusnummer van
slakken en kikkers. Ze bezoekt
de banketbakkerij, de timmer
werkplaats enz.
Elsje stapt 'n beetje zenuw
achtig met kabouter Prikke-
been de eetzaal binnen. Ze had
in de gang nog vlug haar jurk
recht getrokken. Een lakei
wijst hun plaats aan. Ze blij
ven achter de sfoel staan tot
koning Goudoog binnenkomt.
In 'n hoekje van de zaal bij
't raam drentelen enkele
sprinkhanen op en neer met
een viool onder hun arm. Da
delijk gedurende de lunch zul
len ze aardige wflsjes spelen.
De koning houdt veel van mu
ziek, maar er mag geen vals
nootje te boren zijn, want dan
fronst hij z'n voorhoofd en
kijkt boos naar 't orkest. De
sprinkhanen repeteren dan ook
iedere namiddag om hun viool
spel zo zuiver mogelijk te bren
gen. Daar is de koning. Ze
gaan zitten. Een lakei schuift
hun stoel aan. Het eerste ge
recht wordt door 'n kok met
'n grote witte muts op, binnen
gebracht. Elsje kijkt.en
kijkt nog 'ns goed. Ze griezelt,
't Zijn gekookte vogelnestjes.
..Zwaluwennestjes", zegt de ko
ning. Prikkebeen geeft haar 'n
bemoedigend knikje. Dapper
begint Elsje te eten. „Heerlijk",
zegt ze even later. Inmiddels
zijn de sprinkhanen met hun
muziek begonnen. Ze strijken
ijverig over de violen. Enkele
hebben van inspanning al 'n
paar druppels op hun neus. Ze
laten een walsje horen.
Intussen komt de soep bin
nen. „Wat is dat nu", denkt
Elsje. Donderkopjessoep met
kleine blaadjes peterselie er
door. De kaboutervisser
zet ieder jaar z'n fuiken uit in
de grote vijver. Als dat niet
gebeurde zou kabouterland
spoedig overbevolkt zijn door
'n menigte kikkers.
Een schaal, vol met ronde
boterhammetjes, waarop in 't
midden 'n gespikkelde aardbei
ligt, wordt daarna op tafel ge
zet. Daar houdt Elsje van. Ze
eet dan ook een heleboel boter
hammetjes. Na afloop van de
lunch bedanken Elsje en Prik
kebeen de koning en nemen af
scheid. Ze mogen nog 'n kijk
je nemen in de stallen. De op
perstalmeester kabouter Paar-
dehoef komt hen ophalen. Een
paar ponypaardjes staan in de
stal. Ze eten hooi uit de ruif.
De andere lopen buiten in de
wei. „De schimmel is 't paard,
waar de koning altijd op rijdt.
Een stalknecht is hem juist
aan 't roskammen. „Oh kijk
daar" roept Elsje opeens. Een
grijs muisje kjjkt met glimmen
de oogjes vanuit z'n holletje
naar de bak met tarwe. „Dat
zul je wel lusten", zegt ka
bouter Paardehoef en meteen
roept hij de poes. Poes Snorre-
baard komt aanhollen. Hij
loert al lang naar die muis,
maar hij kan hem niet te pak
ken krijgen. Heel geduldig gaat
hij maar op wacht zitten voor
de ingang van 't muizennest.
Misschien krijgt hij hem nu
wel. 't Begint te schemeren
buiten. Elsje en Prikkebeen
gaan gauw naar huis. Ze moe
ten opschieten, anders zijn ze te
laat voor de avondmaaltijd.
Wordt vervolgd.
DE KINDEREN
VERTELLEN
Ellie Groeneweg, Stompwyk.
Bedankt voor je leuke briefje en
voor de felicitatie op mijn verjaar
dag. Zijn jullie met de klas naar
een pottenbakkerij geweest, dat je
het zo goed weet te vertellen?
kant van de vaas of pot een stem
pel of tekentje en daarna wordt
het werkstuk voorgebakken in 'n
oven. Nu moet het aardewerk nog
versierd worden. Dat gebeurt met
glazuur of met klei van een an
dere kleur. Weer gaat het voor
werp de oven in. Onder hoge tem
peraturen wordt de versiering er
in gebrand en dan is de pot of
De pottenbakker Kassa redt het
Ook de pottenbakker doet zijn OGTWOUCl
best om iets moois te maken. Hij
gebruikt hiervoor zachte klei. Op
een draaischijf draait hij met z'n
handen een vaas of een pot. Ook
kopjes, bordjes, schalen en kom
men kunnen door de pottenbakker
gemaakt worden, maar meestal
gebeurt het met machines in een
aardewerkfabriek. Als het werk
stuk klaar is, zet hij aan de onder-
In het oerwoud ergens in Afrika
leefde een tijgerfamilie, vader
moeder en een dochter. Die doch
ter heette Kamalies. Moeder tijger
zou een babytijgertje krijgen, dat
had dokter Aap haar gezegd en
dokter Aap was de wijste van het
hele oerwoud. Ook leefde er in
dat oerwoud een hele woeste
Marco Polo wordt altijd een van de beroemste ontdekkingsreizigers
van de wereld genoemd. In 1271 reisde hij als jonge man over land
naar China. De grote Chinese vorst in Peking was Marco Polo en zijn
mensen vriendelijk gezind en gaf hem zelfs een betrekking aan het
hof. Zijn eerste grote reis was afgelopen; over de afstand van Venetië
naar Peking had hij 3% jaar gedaan.
Marco Polo leerde vlug de taal van het nieuwe land, en de vorst gaf
hem vele belangrijke diplomatieke opdrachten. Spoedig merkte hij, dat
de Chinese cultuur in vele opzichten de Westerse cultuur overtrof. De
Chinezen kenden het papiergeld, de boekdrukkunst was overal ver
spreid en ze hadden grote steden en ontelbare schepen.
Marco Polo zag kolen, die verbrand werden en het zeldzame asbest,
dat niet verbranden kon. Twintig jaren bleef Marco Polo aan het hof
van de Chinese vorst. Op de terugreis over zee bereikte hij Venetië,
dat hij 24 jaren niet had gezien. Drie jaren later werd hij ln de oorlog
tussen Genua en Venetië gevangen genomen. Dat was geluk bij een
ongeluk, want in de gevangenis mocht hij over zijn reizen schrijven.
Zijn boek vergrootte de belangstelling tussen Oost en West en talrijke
handelshuizen wérden opgericht. Maar de meeste mensen geloofden
zijn fantastische verhalen tóch niet helemaal. Nog op zijn sterfbed
vroegen enige van zijn vrienden hem, zijn leugenverhalen te herroepen,,
maar hij antwoordde: ,,Ik heb niet de helft verteld, van alles wat ik
gezien heb!"
zitten. Ze heten Tup en Joep. De
boot gaat naar een ver land eD
de apen willen mee. De matrozen
waren de boot aan het schoonma
ken. Eerst keken Tup en Joep er
stil naar, maar toen zei Tup:
„Willen we wat gaan helpen?"
Joep vond het goed. Ze klommen
naar beneden. Daar zagen ze op
het dek een slang liggen, waar
water uit kwam. Vlug pakten ze
de slang en spoten naar alle kan
ten. ook naar de matrozen. Deze
schrokken zich naar. Ze renden
naar de apen en pakten de slang
af. Een matroos spoot nu op Tup
en Joep. Ze waren kletsnat. „Ge
noeg", riep een matroos en met
een kwam er geen water meer uit
de slang. Een matroos nam de
apen mee naar de keuken om te
drogen. Ze mochten bij de warme
kachel zitten. De kok hing hun
kleren aan de waslijn. Een andere
kok was bezig een taart te ma
ken. Even later waren de apen
een ogenblikje alleen. Ze werd
nieuwsgierig en Tup sprong
een plank om te zien wat daar
stond. Gelijk viel er wat
grond. O, o, het was een fl
en een pot stroop. Alles kafJ
Toen de kok terugkwam en
rommel zag liggen, werd hij Ixt
en bond de apen met hun sta^E
aan de tafelpoot. Toen ging
naar de kapitein en die was r,6
heel boos. toen hij alles zag.
apen moesten gestraft worden.»
liet de matrozen twee emmJ
halen en twee lange touwen. [C
apen moesten in de emmers gal
zitten. De matrozen gooiden i
emmers buiten boord, de zee
Dat vonden de apen helemaal n
leuk. Even later werden de c
mers weer opgehaald maar
apen deden nooit meer stoi
dingen.
Tup en Joep
op de boot
Toet!, toet!, toet!, doet de boot
en de boot vaart de haven uit. de
grote zee op. De baas van het
schip is de kapitein. Er zijn ook
matrozen op de boot. Als de boot
wegvaart, zwaait iedereen, ook de
twee apen die boven in de mast
leeuw. Die was de koning, want
hij was de sterkste. Iedereen was
bang voor hem. Op een dag werd
het kleine tijgertje geboren. Dok
ter Aap kwam eens kijken en hij
zei, dat het een grote sterke tijger
zou worden. En ja hoor, het werd
een grote sterke tijger. Ze hadden
hem Kassa genoemd. Tóen Kassa
twee jaar was. kende hij alles
wat een goede tijger moet kennen.
En op een dag zei Kassa: „Ik
ga jagen," én daar ging hij.
Opeens spitste hij zijn oren, hij
hoorde takken kraken. Kassa
dook achter een struik. Daar liep
een prachtig rendier door de strui
ken. Het dier ging op een open
plek grazen. Kassa moest een hele
omweg maken, om onder de wind
te komen, want dan kon het ren
dier hem niet ruiken. Hij sloop
naar de rand van de bosjes. Hij
nam een sprong en kwam op het
dier neer. Het rendier wilde nog
wegrennen, maar het was te laat.
want met een bliksemsnelle slag
brak hij het dier zijn nek. Met
veel moeite wist Kassa het dier
naar zijn hol te slepen. Vader zei:
Kassa, uit jou groeit nog een
groot jager. Een paar jaar latei-
was hij iedereen de baas met vech
ten, behalve de woeste leeuw, want
daar had hij nog nooit mee ge
vochten. Op een dag zei Kassa:
„Ik ga de woeste leeuw in een
gevecht verslaan, want dan heb
ik het oerwoud gered." Hij stuur
de een vogel naar de woeste leeuw
en de vogel kwam terug met de
boodschap, dat de woeste leeuw
morgen om 12 uur op de open
plek tegen Kassa wou vechten.
Alle dieren van het oerwoud zou
den komen kijken en het was ver
boden onder het gevecht te jagen.
Alle dieren hoopten dat Kassa zou
winnen, want dan waren ze ver
lost van de woeste leeuw.
Professor Sivadon, professor aan
de universiteit van Brussel, heelt
studie gemaakt van de verlenging
van de jeugdjaren. Waar medi
cijnen en hengiène het leven ver
lengen, maken zij tezelfdertijd de
jongeren groter, fysiek sterker en
bovenal vroegrijp. Jougeren be
reiken hun biologische volwassen
heid eerder, maar worden aan de
andere kant pas veel later onaf
hankelijk. Zo lezen wy in het
jeugdrapport van het ministerie
van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk. By vorige gene
raties nam de overgang van kind
naar volwassene slechts enkele
maanden in beslag. Men ging op
zyn twaalfde jaar naar de fabriek.
Nu neemt hjj al meer dan tien
jaar. Deze lange adolescentie stelt
de jongeren in staat zeer verschil
lende en tegenstrijdige normen
systemen te vergelijken en uit te
proberen, voordat zij hun eigen
morele code vaststellen. Dit lan
ge proces leidt ook tot een voort
durende vaagheid van denkbeel
den, tot het vermogen een droom
wereld te scheppen en te leven in
een onwerkelijk idee-fixe. Een ge
neratie of twee terug, besliste h«-t
meisjes, die een middelbare
leiding hebben voltooid, weten nu
niet wat voor beroep zij zuil.
kiezen. Dit uitstel bij het bereihi
van sociale onafhankelijkheid leii
tot een groot aantal jonge paa
tjes, zell's met kinderen, die i
komen leven van de financk
steun van de ouders. Professor S
vadon stelt, dat de generatieeoi
llieten, de studentenrevoltes e
geweldpleging van sommige gro
pen, altjjd hebben bestaan; op h-
ogenblik echter is de student gr;
uitzondering meer, maar regel.
kans bestaat, dat het in de to
komst een probleem gaat wordt
van de mislukking van de volwa
sene om zich aan de hedendaap
maatschappij aan te passen. I
kans bestaat, dat onze maatscha;
pij binnenkort voor een groot de
bestaat, uit individuen met vo
wassen lichamen en een kinderlij
hoofd. Vroeger ontwikkelden
jongeren zich vaak door zich r
hun ouders te identificeren, SI
mentcel geschiedt dat door idr
lificatie met kameraden en ido
Vroeger probeerden ouders
kinderen zoveel mogelijk te
grijpen en hnn vertrouwelingen
UIT PUKKIE S DAGBOEK
Waar moet Pukkie nu heen?
Want hij kan het natuurlijk niet
over zijn hart krijgen moeder kloek
en haar kuikens uit zijn hok te
verjagen.
grootste deel van de 15-jarige jon
gens over hun carrière; nu heb
ben veel adolescenten van 25 hun
keuze nog niet bepaald, 26 pet.
van de jongens en 50 pet. van de
Oplossing van de
vorige opgave
Stropdas - tafelkleed - bloembad -
oliebol - koektrommel - walvis -
Htofdoek - vogelkooi - borduur
naald - eetservies.
Er zijn heel veel goede oplossin
gen binnen gekomen.
We hebben geloot eu Reinalda
Bierman, Vinkenlaan 5. Noord-B
beeft het boek gewonnen.
Er deden mee: Gerda v.d. Salm,
R A.'veen. Adri Lubbe. Oude We
tering, Kees Stolwijk, Hazerswou-
de. Nicolien Glasbergen, Noord-
wijk-B., Annie v. Leyde. Hoogma-
de, José en Helma v.d. Sluis. Ze
venhoven; Anita Versteegen, Zoe-
terwoude. Tonny Uyttewaal, Ter
Aar; Anneke v. Velzen, R.A.'veen,
Marian v.d. Burg. Noordwijker-
houf, Siem v.d. Hulst. Voorhout:
Els v.d. Voorn, Hoogmade, Marjo-
lijn v. Bennekom, Warmond;
Yvonne Bennekom, Leon van
Bennekom, Marga Straathof, Lei
den, John van Steyn. Hillegom
«mooie kaart). Kees Bos. Zoeter-
woude, M. v. Noort, Leiden; Lucie
Zwetsloot. HoogmadeRia v.d.
Star, Hoogmade mooie kaart
r.iiift' Groeneweg, Stompwijk, JohD
van Ruiten, R.A.'veen, José Bont
je, R.A.'veen. Ineke Koppers, Lei
den; Anita v. Wielingen. Noord-
vflkerbouftj. Inetos wd. Berg. Nrd^-
wijkerhout; Annie Mooyman. Cor-
rie v. Rijn, Zoeterwoude: Marja
de Elden, Noordwijkerhout; Rony
de Elzen, Cockie Rotteveel. Zoe
terwoude; Lenie Straathof. Tineke
v.d. Akker, Bernadette v.d. Ak
ker, Zoeterwoude. Willie v. Dijk,
Marja Weekers, Voorhout; Dorine
Nijssen, Leiden. Ria Turk, R.A.'
veen, Josefien Hermans, Voorhout
Tom en Ellie Bunnik, Aarlander-
veen, Hans van Veen, Zoeter
woude,; Dorien v.d. Broek, R.A.'
veen; Ria v.d. Meer, R.A.'Veen.
Sjaak Ludlage. Hoogmade, Wilma
Bakker, Zoeterwoude: Thea Wijs
man. Leiden; Miek Huigsloot. R.
A.'veen; Willy v.d. Lans. Voor
hout: Paul v. Schie, Voorschoten;
Anneke Hillenaar, Hoogmade.
Theo Disseldorp. Hoogmade; Pini
v. eVlzen, Leimuiden. Helèn Hil
lenaar, Hoogmade; Corrie v.d.
Star, Hoogmade; Eugène Schaken-
bos, Hazerswoude, Janny Freriks.
Leiden; Ria Steenvoorden, Noord-
wijk en Anneke Steenvoorden,
Marijke Heymans, Oegstgeesl
Ineke v. Leeuwen, Zoetermeer;
Joke Romijn, Noordwfjk, José
Berg. Zoeterwoude; Elly Alberts.
Hazerswoude, Tony Keyzer, Lei
muiden, Tineke Bax. Voorhout.
Uit Leiden: Guus v. Buuren.
Wouter Temminck, Karin v. Cleef,
Marjan Brocaar, Wim Barendse.
Tineke Lamboo, Bennie van Dijk.
José Ammerlaan. Tonnle Kallen
berg. Ronald Dlokhoff, Trudie
Wessendorp. Dlclcle van Giezen,
Jos van Schagen, Willy Steenber
gen, Gé Peterse. Silvia Jansens.
Martin Roelandse. George le Man-
velde, Marga van Bergen, René
Wernars, Karina de Grouw, Leo
Kuiters, Jan Paauw, Yvonne Tim-
mers, Edward Neuteboom, Carla
v.d. Berg, Gerard Turk. Marcel
Kluitman, Maritska Kluivers.
Ernst Jan Groenendijk, Diedarik
de Bruin, Bertje Bavelaar, Agnes
Lodder, Josanne Wolters, Jolanda
Witkamp, José Zandvliet, Rudie de
Romijn, Yvonne v.d Meel, Karin
v. Britsum, Edwin Koree, Berco
de Heiden. De laatste groep kin
deren, de derdeklassertjes Anto-
nisschool. verdienen een reuze-
pluim voor het mooie schrijven
Hup! da vlag uit.
Bijzonder boeiend was een tijdje
geleden het artikel „Mysterie en
Mystiek vandaag" in het kleine,
doch zeer goede tijdschrift „In
nerlijk leven". Het artikel bena
drukte de kern van het christen
dom als de kern van de mense
lijke persoon, zijn „hart".
Een aardige noot om eens op
in te haken. Temeer nog, daar
men vaak kan constateren, dat
de geloofsleer vele jongeren
nauwelijks boeit en daardoor
vaak ontgaat.
In de letterlijke zin van het
woord is het hart onze motor,
onze aandrijving. Waar het hart
stilstaat, is geen leven meer.
in de figuurlijke zin echter, is het
de diepste grond van ons wezen.
Als dit hart stilstaat, is er geen
innerlijk leven meer Dit hart,
dat we ook wel „geweten" noe
men, bezit iedereen, ook al kan
dit zich op het religieuze vlak
in de meest verschillende vor
men manifesteren.
Hoe vaak horen we niet zeggen:
„Geloven? Nee, dat kan ik niet.
Ik probeer zo goed mogelijk te
leven en ik zal niemand kwaad
H
doen ennedan zie ik wel".
Welnu, fungeren dit soort uit
spraken niet als een compen
satie voor het niet-geloven? Het
„hart" vraagt hiér om een com
pensatie. En het hart liegt er
niet om. Het blad zegt hierop:
„Medemenselijkheid, de taak in
de gemeenschap en intellektuele
bezinning vullen niet het gehele
bestaan. Blijft men daarmee
alleen bezig, dan zal men niet
ontkomen aan de innerlijke
leegte en de onbestemde angst
om die leegte, aan het zoeken
zonder vinden of aan de be
koring van de pseudo-mystiek
(LSD, yogi, etc.)".
De onbestemde angst om die
leegte manifesteert zich duide
lijk in dat „dan zie ik wel". Hier
spreekt het „hart", dat echter
nagenoeg stilstaat Prettig, in
dien ook in dit opzicht enige
„harttransplantaties" werden
verricht. Dit kan men echter zelf
doen. Op allerlei manieren. On
der andere door hier eens bij
stil te staan.
Misschien een aardige basis om
zich wél voor de geloofsleer te
gaan interesseren. W.S.
zijn. Sivadon houdt ons vt
er geen behoefte meer is i
meraadsehappelyke ouders. Jong
ren accepteren de sociale vera
woordelijkheden en functies i
veel later en zijn zich bewust
liet delen in de sociale voorzien!
gen (him recht) zonder deel te n
men aan liet produktieproees (In
plicht). De periode van op de g
meenscliap leven is verlengd I
koste van de periode van plicht'
en arbeid, kinderbijslag en studl1
beurzen. Het is voor het uitoefen
van gezag noodzakelijk, dat <h
gene, die in het gezag is gest
ook waar maakt, dat hij de cap
citeiten daarvoor bezit. Dit is
leen mogelijk, als er een nauwe
latie bestaat tussen de gezagsc
ger en de onder gezag gesteld'
waarbij de onder gezag gesteld
overtuigd zijn van de capaciteit
van de gezagsdrager en hem d
eigenlijk als natuurlijk leider u
len accepteren. Het probleem
onze huidige samenleving is, d
de gezagsdrager meent dat, i
het gezag hem eenmaal opgetlr
gen is hij niet meer dagelijks hoi
aan le tonen dal hij dat waard
en dat als er kritiek is, de:
geuit wordt door mensen,
capaciteiten niet kunnen beoori
len. Hieruit ontstaat voor
de onrust in de studentenmai
schappij. Het hele probleem is t
rug te voeren op een gebrek s
begrip tussen ouderen en jeiif
Men zal de jeugd moeten overt
gen, dat de oplossing niet
kant zal kunnen komen. Maar
oudereu, c.q. de gezagdragi'
dienen wel te beseffen, dat zij
eerste stap zullen moeten
en de meeste volharding zul!
moeten lonen, want zij hebben u
eindelijk de situatie, zoals die
bestaat, geschapen. Laten
ouderen bedenken, dat het mof
lijk moet zyn bepaalde i
hun inzicht goede verwor
heden en to'-'anden anders tel
oordelen én «Iers te waarderf
omdat de jei il er geheel andf
jegen aankijkt.