COR- RES- PON- DEN- TIE JEUGDFESTIVAL STEP-IN OVER HET WILDE WESTEN DIEREN AMBITIEUZE ZANGERES MARTI DEGENS HOUDT VAST AAN EIGEN STIJL Elsje in kabouterland Pinocckio Tub en Joep met de olifant Mijn leventje De gelaarsde kat GRANDIOZE HAPPENING Mariskal ZATERDAG 26 APRIL 196! „Ik wil iets meer dan al die beat. Ik vind het wel leuk, daar niet van, maar er gaat zoveel verloren. Je hebt een opleiding gehad en je wilt gewoon iets meer. Ik treed daarom ook niet graag op in een beat- kelder". Marti Degens is geen snob. Ze is geen meisje dat hautain zegt: ,,Ach zeg, stel je voor. Met zo iets zou ik me inlaten? Hoe kom je er op?" Nee, Marti Degens, 19 jaar, voelt zich te veel tiener om zich van de beatklanken te distanciëren. Maar ze wil bewijzen dat haar optreden van scholing getuigt. En de beat biedt haar daarvoor te weinig mogelijk heden. Daarom! Zij is een meisje dat ambities bezit, zich boven de middelmaat te willen verheffen. Ze kiest dan ook niet de teksten waarin het ,.ik hou van jou" niet alleen cen traal gesteld wordt, maar er ook van overlopen. Bij een eigen stijl past dat nu eenmaal niet Marti Degens, die bij de Leidse Sleu teltjes Henk Franken al opmerk zaam wist te maken op haar ta lenten en samen met Janneke Ligte (presentatrice van „Doe- bidoe") het duootje „The Day lights" vormde, wil nu hoger reiken. Dat lukt haar tot nu toe tamelijk goed. Alede dank zij Ma- riëtte Serlé. haar huidige lerares, begon zij de toonladder te be schouwen als 'n schommel waar in zij zich snel op en neer be weegt Haar sprong op de muzieklad- der heeft iets weg van een lift, waarin zij omhooggeschoten is. De lift.is voorlopig gestopt bij de KRO-studio waar zy in pro gramma's verscheen als „Spring plank" en „Tussen twaalf en twee," dat Felix Huizinga en zijn medewerkers lot een volwassen tegenhanger maakten van Jan Veens „Muziek bij de lunch". Marti Degens daarover: „Ik werd 's morgens om negen uur opgebeld. Of ik om elf uur in de studio kon zijn. Nou dat kon. Ik werk niet. ik heb vorig jaar examen gedaan voor de MMS en ben daarvoor geslaagd. Sinds dien heb ik nog geen baantje gehad. Ik verdien wat met zin gen 's avonds. Erg veel is het niet. Ik zou graag een auto wil len hebben, maar ja dan zal ik er iets voor moeten doen. Maar enfin, ik was dus op de afgespro ken tijd in Hilversum. Wat een dolle boel was het daar. begint b.v. met 'n klassiek werk je en eindigt dan heel onver wacht met hoempamuziek. Dat ik daar niet in de lach geschoten ben begrijp ik toch niet. Ik zat daar op een kruk. middenin de zaal en steeds werden er grollen gemaakt. Iedereen zat gekke bek ken te trekken. Toch moet ik er wel respect voor hebben. Er is eenmaal geoefend en toen was het meteen life." De onbezorgdheid en 'n zekere brutaliteit komen Marti Degens goed van pas. De talenkennis die zij zich op de Middelbare Meis jes School eigen maakte komt haar ook goed van pas. Zij kiest Duitse, Franse en Engelse num mers en voorziet ze als het zo uitkomt van een Nederlandse tekst. „Ideetjes doe ik ook vaak in de trein op. Je ziet wat. je neemt het goed in je op en werkt het dan later uit. Goed, soms lukt het dagen niet, maar als je zo 's avonds op je kamer zit te tok kelen schiet je wel iets te bin nen. Soms past de melodie niet bij de tekst, maar meestal maak ik tekst en melodie tegelijk." Marti Degens „Ray Charles, Charles Aznavour en de Supre- mes zijn mijn favorieten. En dan Martine Byl. Geen protestzan gers. Ik zou ook geen protest liedjes willen zingen Dat ruwe is meer voor jongens En wat heeft het voor zin?" begeleidt zichzelf op de gitaar Maar ter wijl ze haar zangkwaliteiten pro beert uit te breiden volstaat ze met enige akkoorden op de gi- Dreamland en Lonesome tra veller maakten ook op Wim Son- neveld indruk. De ijle zang, dat even later gevolgd wordt door heel wat zwaardere klanken en (Foto: Pander) dat allemaal met overgave en een vlotte presentatie waarbij de teksten goed gearticuleerd wor den, maakten Marti, volgens de cabaretier, meer geschikt voor een musical. „Hair" b.v., maar helaas voor de Leidse kwam Jan Kijzer in financiële moeilijkhe den, zodat die kans verkeken was .„Dat vond ik wel jammer. Ik houd van ballet. Ik geloof dat wanneer ik een nieuwe kans krijgt in een musical dat ik zeker in het vak zou gaan, maar nu blijf ik het voorlopig maar als een hobby beschouwen." Wat gebeurde: In haar droom stapt Elsje met kabouter Prikkebeen kabouterland bin nen. Iedereen is bezig met de voorbereidingen voor de 50ste verjaardag van koning Goud oog. Elsje kijkt naar een cir- kiklcers. Ze bezocht de banket bakkerij, de timmerwerkplaats. „Elsje", „zegt kabouter Prik kebeen, „beb je wel goed geke ken naar de mooie kronen die daar aan de muur hangen?" De eerste kroon is de doorde weekse kroon. Hy is van zil ver met parels. Dan komt de zondagse kroon. Van zuiver goud met diamaten. De tuin- kroon hangt er ook. Hij is van groen jade. Koning Goud oog draagt hem als hij in de tuin gaat zitten zonnen. De groene kleur is om de vogesl niet te laten schrikken. Goud glinstert zo in de zon. De slaapkroon is weg. Juist komt de kamerdienaar binnen. Hij haalt de doordeweekse kroon van het haakje en hangt de slaapkroon erop. Elsje ziet, dat die kroon van zacht me taal is. Bovenaan hangt een zijden puntmuts met een lange kwast. De koning kan zo des nachts niet kou vatten, als het raam in zijn slaapkamer open Kabouter Prikkebeen loopt naar een deur in de schat kamer. Erop staat: „Verboden Toegang". Twee stoere ka bouters met rietstengels in de hand, die ze als lanzen gebrui ken, staan er op wacht. Prik kebeen toont een pappiertje met de handtekening van de koning en de wachters laten hen door. Prikkebeen trekt de deur open en daarin zit, in 'n vierkant vertrek, de goudsmid. Hij is bezig van grote diaman ten een kroon te maken. Het is een heel precies en moeilijk werk. Er moet gebeiteld geveild worden. Elsje en Prik kebeen gaan vlug weer weg. Want de diamantsplinters springen in het rond. En dat is gevaar lijk. De lakei neemt hen mee naar de eetzaal. Da wordt juist de tafel gedekt. In het tafellaken is, op de plaats waar de koning zit, een kroon geweven. De kroon is gouddraad met pareltjes op de punten. Daar staat ook het speciale koninklijke bord. Er is een portret van de koning op geschilderd met zijn staat- siemanel aan en zijn zondagse kroon op. Het was een schenk van de elfen, toen hij het koningschap aanvaardde. Er was aan de tafel nog voor twee andere personen gedekt, want Elsje en Prikkebeen zou den met de koning lunchen. Hun borden waren beschilderd met vogeltjes. In hun messen en vorken waren allerlei steentjes ingelegd. Omdat het nog geen tijd was voor de lunch gingen ze nog even kij ken naar de wapenkamer. Daar hingen tientallen bogen en twee kabouters waren be zig de gebruikte pijlen u scherp te maken. „Gebruiken jullie die wapens om oorlog te voeren", vroeg Elsje. „Wel nee, we houden er alleen maar schietwedstrijden mee", zei een van de kabouters. Net wilde de kabouter gaan vertel len, hoe de bogen gemaakt werden, toen er een gongslag klonk. „Lunchtijd", zei Prik kebeen. Elsje en Prikkebeen liepen naar de eetzaal. Wordt vervolgd. Vandaag vertellen de kinderen z Christi Krom vertelt over Er was eens een houtsnijder. Hij heette Gepetto. Hij woonde in een bos en van het hout sneed hij mooie beeldjes. Op een keer had hij een prachtige grote hou ten pop gesneden. Gepetto noem de hem Pinocckio. Het vreemde van die pop was, dat hij echt kon lopen, dit merkte Gepetto pas de volgende morgen. Hij vertelde het aan iedereen, maar niemand ge loofde hem, behalve een mevrouw die geen man en geen kind had. Ze vond de pop zo prachtig en ze vond dat Gepetto zo'n knappe houtsnijder was, dat ze tegen Ge petto zei: „Ik wil met je trou wen". „Dat wil ik ook wel", zei Gepetto, „maar we hebben geen geld genoeg om voor een groot feest te zorgen". De mevrouw ze heette Erma, zei: „We zullen samen heel hard wer ken. Jij maakt de beelden en Pi nocckio en ik brengen zé rond om ze te verkopen". Zo dat was dus afgesproken. Maar in het bos woonde ook een heel slimme vos, Lowieke genaamd, en die had alles afgeluisterd. Op een zaterdag, toen Erma en Pinocckio op de markt hun beeld jes verkocht hadden en ze met een zak vol geld naar huis gin gen, had Lowieke zich verstopt, achter een heel dikke boom. Hy had een pikzwarte doek -bij zich. De vos wachtte tot Pinocckio vlak bjj was en toen gooide hij opeens de zwarte doek over Pi- nocckio's ogen en hield z'n poot voor Pinocckio's mond. „Geef me je geld!" zei Lowieke, „of anders eet ik je op". „Dan moet je eerst je poot van m'n mond halen", siste Pinocckio „en die vieze doek van mijn ogen Lowieke deed het meteen en toen nam Pinocckio de kans en rende het bos in naar huis. Als ze voor taan weer naar de markt gingen hield Pinocckio altijd goed de hand vast van moeder Erma, want Gepetto en Erma trouwden samen en ze leefden nog lang en gelukkig. Jos van Schagen: Uit Plukkie's dagboek Plukkie had wel het idee, dat va- der's wandelstok hem van pas zou kunnen komen. Kijk, wie lopen daar? Dat zijn Tup en Joep, twee grote apen. Ze hebben een jas aan en een en een gele muts en Joep een gele jas en een rode muts. Hoe komen ze aan die kleren? Wel, die hebben ze bij het Nikkerdorp gevonden. Joep heeft een grote scheur in zijn jas, hy vindt het gelukkig niet erg. Misschien weet hij het niet eens. Op een morgen gingen ze samen spelen. „Zeg Joep, weet je dat je een grote scheur in je jas hebt?", vroeg Tup. „O, dat hindert niet", zei Joep. „Maar weet jij hoe je zo'n scheur moet maken?" „Ja", zei Joep. „dan heb je een naald en een klos garen nodig". „Hoe komen we daar aan?" „Wel, bij de nikkers natuurlijk". „Hoe komen we in de hut van de nikkers?" „Ik weet wat! Wanneer de nik kers op jacht zijn, gaan we in de hut zoeken naar een naald en een „Kun jij dan die scheur maken?" „O ja, best hoor. Dat heb ik bij de nikkers gezien. Kom mee. Ik hoor de nikkers al zingen, dan gaan ze op jacht". Ze verbergen zich achter een bos je en als de nikkers weg zijn, gaan ze in de hut zoeken. Daar zien ze al een naald glinsteren. Nu nog een klosje. Ook dat vin den ze gauw. Ze gaan weer naar buiten en ho ren een vogeltje fluiten. Twiet! twiet! Het is de gele nachtegaal van het bos. Deze vertelt dat de Nikkers op jacht zijn naar oli fanten. Oei! daar horen Joep en Tup vlak bjj getetter. Dat doen olifanten al tijd als ze kwaad zijn. Daar ko men de nikkers al aangehold. Nu zullen ze de olifant gauw vangen, want ze hebben een diepe kuil ge graven en daarover takken en blaadjes gelegd. De olifant zal gemakkelijk over die takken lo pen en dan in de diepe kuil val len. Maar wat doet Joep? Hij springt op de rug van de olifant en fluitsert in zijn oor, dat hy niet rechtdoor moet lopen. De Nikkers mikken hun pijlen op Joep en hup! daar vliegt een pijl in de muts van Joep. De olifant maakt een sprong en samen ren nen ze weg. Als het gevaar voor bij is, rusten ze even. „Hoe heet jy?" vroeg de olifant. „Ik heet Joep en mijn broertje Tup". „Nou bedankt hoor. Jullie hebben me het leven gered. Als je me niets gezegd had, was ik zo in de kuil gelopen". „Ja, maar het gele vogeltje had ons gewaarschuwd, die moet je dus ook bedanken". 6 Augustus 1960 ben ik gebo ren. Op een keer zat ik in mijn bed, toen ik een speeltje liet val len. Ik wou het pakken, hing over de rand van het bedje en plof, daar lag ik op de grond. De volgende dag zat m'n ene oog dicht. Gelukkig duurde dat niet lang, na een paar weken was het Met m'n vierde jaar ging ik naar de kleuterschool. Ik kwam bij juffrouw Engels, dat was een aar dige juffrouw. Irnxto tweedè klas zak ik by juffrouw Cras, en toen ben ik vriendje geworden met René. Juffrouw Cras speelde vaak op de piano, dat vonden we erg fijn. Toen kwam er iets heel leuks We gingen op schoolreisje naar Duinrell. We gingen daar eten. Ik woonde toen op de Hoflaan. Eerst hadden we in een andere straat gewoond. Na het school reisje kregen we grote vakantie en daarna ging ik naar de grote school. Ik kwam het eerst bij Juffrouw van Velzen. Een leuke juffrouw, ze had een bandrecor der. Als we een leesbeurt kregen nam ze het wel eens op. Geluk kig ging ik over naar de tweede klas bij juffrouw v. d. Krogt, dat was ook best leuk. In de derde klas hebben we veel planten en vogels. Onze juffrouw is pas jarig ge weest. Het is nu bijna grote va kantie. Mar ja Bakker, Nieuwe Wetering: Ze is pas zeven jaar en heeft toch i verhaaltje te ma- STEP-IN De 30 april-kreet van dit jaar. En daarmee bedoelen we dan het oude postkantoor aan de Breestraat 40, je weet wel, tegenover de Trianon. Want daar is woensdag 30 april a.s. het lang verwachte Jeugdfestival, waar werkelijk alles te doen is en waar niemand zich kan vervelen. Waar een dikke 100 jongeren al weken mee bezig zijn en waar je voor een riks van 's morgens 10 tot 's avonds 12 uur kunt toeven. De organisatoren hebben gezorgd voor een waterdicht program, dat onder meer vier beatgroepen, een toneelgroep, een mini-bioscoop en talrijke andere akti- viteiten biedt. Kortom, het Jeugdfestival is het evenement, waarop heel jong Leiden heeft gewacht. Ja, groots opgezet is het. Het gebouw beschikt over ongeveer 40 grotere of kleinere zalen en een binnenplaats, welke ruimten alle volledig zullen worden be nut. Je krijgt de indruk in een doolhof te wandelen, maar je hebt geen zin om de uitgang te zoeken, omdat het er overal even Het is de bedoeling van de organisatoren, dat ieder doet waar die zin in heeft. Men kan zich vermaken in de cineac, bij of op de speakers-corner, in het journalistiek centrum of bij de voordrachten van de toneelgroep. Daarnaast is er gelegenheid tot het spelen met klei, hout, schroot en steen, pottendraaien, dansen, kreatief spel, verven en ga zo maar door. Een kleine indruk van het pro gramma: 10.00 uutr. Opening en verken ning van het gebouw. 10.30 uur. De cineac begint te draaien. Tot 12 uur 's avonds worden non-^op films ver- 'l.OO uur. Modern toneel. De to neel- en cabaretgroep Hades" uit Amsterdam werkt een aan tal korte, flitsende eenakters af. Tot 3.00 uur non-stop. Gedurende de gehele dag be vindt zich op de grote binnen plaats van het gebouw de Leid se beatgroep Sixpence. Ook is er 'n speakers-corner, waar iedereen nu eindelijk eens kan zeggen waar het op staat. Op de 2e verdieping kan ieder wat rommelen met bandrecor ders en andere elektrische ap paratuur. Hier is ook een speelkamer, inge richt door de Event-Structure Research Group (E.R.G.). Deze internationale groep heeft een groot aandeel in de inrichting van het gebouw en organiseert de gehele dag tussen de be drijven door z.g „events". Op de le verdieping wordt ge danst en kreatief spel gedaan. Na 3 uuir wordt er 'n thema ge steld, waarop alle aktieve groe pen zich kreatief gaan uiten. Dit thema is het liedje „Glass Onion" van The Beatles. En dit is dan de inleiding tot 'n groot feest, waaraan maar liefst vier beatgroepen meewerken. Dit zyn de bekende Leidse groepen Sixpence, Boys Won der, The Butts en bovendien de Tielse undergroundgroep The Dream, die we vorige week al in 't t.v.-programma Twien konden aanschouwen. Een massa mogelijkheden dus op het Jeugdfestival, waar ieder een volkomen ongedwongen zijn gangetje kan gaan. Dank zij subsidie van de ge meente, de inzet van een groot aantal jongeren van de sectie werkende jeugd en jongeren groepen K O en de Leidse Jeugd Actie, het beschikbaar stel len van het gebouw door de PTT én natuurlijk het vele voor bereidend werk van de organi satoren, zal dit gebeuren het meest indrukwekkende jeugdfes- tijn worden, dat Lejden ooit ken de. De toegangsprijs van een riks is natuurlijk belachelijk laag. Daarom is het verstandig je nu alvast van een plaats te ver zekeren. Vanaf heden zijn reeds kaarten verkrijgbaar bij de Leid se Jeugd Actie Stadhuis te Lei den (tel. 45333); L. H. J., Leven daal 101 (tel. 30572); K O. Plantsoen 25 (tel. 31841); de krantenkiosk op het Wagnerplein (niet: 5 Meiplein, zoals op de af fiches staat vermeld); de kran tenkiosk aan de Stationsweg on op 30 april aan het gebouw. De zaal kan ts 500 man herbergen, maar dit zal waarschyolyh te- koztt zip. Haast je dunt Mar gr et van Drost, Oegstgeest: Bedankt voor je gezellige briefje. Wat leuk dat je het verhaaltje in de klas mocht voorlezen. Heb je ook een plakboek om je ver haaltjes of versjes in te plakken? Dat moet je doen en dan de da tum er bij zetten. Dat ia een aar dige herinnering aan je school jaren. Dag Margriet, ik hoor ze ker weer eens gauw wat van je. Er was eens een molenaar, die drie zonen had. De molenaar was heel oud en op zekere dag ging hij dood. Een jaar. na de dqod van de molenaar zei de oudste zoon. we gaan de boel verdelen. Ik krijg de molen en jy de ezel en jy, de jongste, krijgt de kat. „Wat moet ik nou met die kat doen?" zei hy. Daar kwam de kat al aan. „Geef mij je laarzen, een zak en een hoed", zei de kat. De molenaarszoon gaf hem alle» en weg was de kat. Hy ging naar het land pakte een kool en een stok met een touw er aan en zo ging hij met dé molenaarszoon op stap. Daar kwam een haas, die ging aan de kool knabbelen. De kat pakte de haas, deed hem in de zak en ging er mee naar de koning. „Dit is een cadeau voor u, van de markies van Carabas" zei de kat tot de koning. De koning vond het fyn en daarom ving de kat later nog eens een haas weer als cadeau van de markies van Cara- Op een dag ging de koning met zyn dochter ryden. De kat zei tegen de molenaarszoon: „spring in het water en dat deed hy. Toen de koning langs kwam, be gon de kat te roepen: „de mar kies van Carabas is in het wa ter gevalen". De koning stopte en redde de markies. Hy liet droge kleren brengen en nodigde de markiea uit mee naar het paleis te komen. Intussen was de kat vooruitge lopen en tegen alle mannen, dit langs de weg werkten gezegd „Als de koning vraagt v£ deze landen zijn, dan moeten jul lie zeggen: Deze landen zijn de markies van Carabas. Zo gebeurde het. De markie mocht een poos op het palei blijven en na enige tyd trouwe hij met de dochter van de kc ning. De kat mocht natuurlijk b hem blyven. Dag kinderen, tot de volgent 'Mdrfó. WtSeKersjVOovttout: Mariska woonde met haar der en moeder in een mooi huisl Ze wr.s enig kind. Vriendinnel tjes had ze niet, al was een leuk kind. Ze had et waar ze dag en nacht van droonl de, een broertje of een zusji Haar moeder wist dat ook. Daai om had ze veel poppen. In he begin speelde ze er veel maar dat was gauw afgelopen. Morgen was ze jarig en steel' dacht ze: misschien krijg ik wel een broertje of zusje. Toen z morgens wakker werd, zat 5 spanning. Na het ontbyt k ze haar cadeau, een hondje. Het was een poedelt je en ze noemde het Dinky. Ze was er erg biy mee, maar toch, haar liefste wens gat ze niet. Op een dag werd Mariska's der ziek en omdat het nogal erg was, moest Mariska naar tante Loes. Daar moest ze een week blijven, totdat vader opbelde dat zy thuis mocht komen. Direct ging zij haar spullejes in de kof fer doen. Thuisgekomen ging naar boven. Vader zei, dat heel stil moest doen. „O", dacht ze „mischien En ja hoor in de wieg lag een klein broertje. TANTE JO. De vliegende eekhoorn, kan niet vliegen, ondanks zyn naam. Het dier, dat in Indië en op de Malei- se eilanden voorkomt, kon beter de zwevende eekhoorn heten. Hij is namelijk in staat van een hoge boom naar een lagere te zweven, dankzij enige huidplooien tussen zijn voor- en achterpoten. Als een kleine zweefvlieger zweeft het dier van boom tot boom en haalt wel 60 meter. Het kan zelf een nieter lang worden. De prairie-indianen wonen in ten ten die ze „teepees" noemen. Deze primitieve vorm van wonen was tegeiykertyd eenvoudig en prac- tisch. De indianen volgden de grote kudden buffels, hun voor naamste jachtbuit. Dikwyls moesten ze in een paar uur van kampplaats verwisselen. Twee mannen konden hun wigwam bin nen 15 minuten inpakken en weer opstellen. In het jachtseizoen reisden de prairie-indianen soms wel 1000 km; hun kamp werd dus in de loop van de zomer zeer dik wijls verplaatst. Het principe van de wigwam is zeer eenvoudig. Hoge dunne takken werden in de grond gestoken, in de vorm van een cirkel met een doorsnee van ongeveer acht meter. De takken werden aan de top dan met stuk ken leer samengebonden. Dit ge raamte werd nu met buffelhui den bedekt. Het konden er wel 40 stuks zijn, die met de behaarde zijde naar binnen aan elkaar ge naaid zijn. Met houten haringen wordt het „tentdoek" in de grond vastgestoken. Een opening in de top dient als schoorsteen. Een stukje buffelhuid voor de opening kan in de richting van de wind gedraaid worden opdat de rook niet in de tent terugslaat. De ope ning wordt gesloten door een pri mitieve houten deur, waarop buf felhuid gespannen is. De buiten kant van de tent werd met fel gekleurde religieuze symbolen versierd. Alle tenten hadden één ding geüjk. De deur was naar het oosten gericht: Een eerbewijs aan de zoo. ,iii'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 10