LITERATUUR
VERLEDEN TIJD?
pre
columbiaans
aardewerk
de tuinen van bomarzo
m
rotterdams
museum
DubbclkiuiK (Huari-Tiahuanaco-achtig (ca. 100 v. Chr.-
000 n. Chr.)
Toen de Spanjaarden in het voorjaar van 1532
landden bij Tumbes,' in het noorden van het
huidige Peru troffen zij daar een beschaving aan
die enerzijds tot grote hoogte was gestegen,
maar die aan de andere kant merkwaardig
achter lag op die van Europa. Zij landden in het
rijk van de Inca's, het grootste Indiaanse rijk
van precolumbiaans Amerika. De Spanjaarden
maakten kennis met een volk dat voortreffelijke
bouwmeesters telde, prachtige weefsels, kera
miek en kunstsmeedwerk vervaardigde en een
ingewikkelde maatschappelijke en religieuze
structuur bezat. Maar de Inca's kenden geen
geschreven taal, ze kenden zelfs het wiel niet.
De Incabeschaving werd door de invallers snél
en grondig verwoest, maar de Spaanse kroniek
schrijvers hebben toch heel wat vastgelegd over
de vreemde dingen die zij te zien kregen.
Gevolg daarvan was dat nog
niet zo lang geleden de gehele
cultuur van het'midden-And és-
gebied een Incastempel opge
drukt kreeg. Tegenwoordig
weet men beter. „De Inca's
waren parvenu's" zegt dr. J. F.
da Costa. „De precolumbiaan-
se cultuur van het midden-An»
desgebied beslaat een periode
van rond tiénduizend jaar.' Het
Incarijk viel samen met de
laatste honderd jaar daarvan-
De lAflTs RëWfcftï' geen wezen-
Tijk' nieuw element aan de
cultuur toegevoegd. Ze waren,
evenals de Romeinen in Europa,
alleen bekwame regeex-ders en
goede oi'ganisatoren. Dat stelde
hen in staat alle rijkjes die
voor hen in het huidige Peru
bestonden tot één groot rijk
Dr- Da Costa is consul van
Brazilië te Rotterdam. Vóór hij
in de diplomatieke dienst ging,
studeerde hij archeologie aan
de Sorbonne en in Brazilië.
Zijn vader bezat reeds een be
langrijke collectie precolum
biaans aardewerk welke ver
zameling door hem nog is uit
gebloeid. Een keuze uit die
collectie is thans te zien in het
Museum voor Land- en Volken
kunde te Rotterdam. Aarde
werk komt in het midden-
Andesgebied voor sinds 1800
v. Chr- De - vroegste stukken
zijn nagenoeg alleen scherven
en uiterst zeldzaam. In de col
lectie van dr. Da Costa komen
stukken voor van 900 v.
Chr. tot kort na de Spaanse in
val. Alle opeenvolgende cultu-
ren zijn gei'epresenteerd en
men heeft de gelegenheid om
kennis te nemen, van overeen
komsten en soms markante
verschillen lussen die culturen.
Die overeenkomsten zijn af te
leiden uit het feit dat in de
vroegste tijd, van 900300
v. Chr. er in het tegenwoor
dige Peru een nagenoeg gelijke
beschaving heerste, de Chavin-
cultuur- Elementen daarvan
zijn in latere culturen terug te
vinden. Zo bijvoorbeeld de
typische „stijgbeugelki-uifcen",
een dubbelgetuit vat, dat tel
kens weer terugkeert. Ook be
paalde diermotieven vooral de
roofkat- (waai-schijnlijk een cul-
tusvoorstelling) ziel men steeds
weer opduiken. Ovei'igens zijn
er in de loop der tijden ook
grote verschillen opgetreden,
zowel in beschildering als in
vormgeving. Na Chavin kwa
men overgangsculturen waarbij
meerdère vormen gelijktijdig
voorkwamen. Tot grote bloei
kwam de potterie in de „klas
sieke tijd" tot x'ond 600 n. Chr.
Voornaamste cultuur was die
van de Mochica (circa 450
600 na Christus), van het
strijdbare volk dat onder meer
INCA'S
DE
„PARVENU'S"
VAN
DE
MIDDEN-ANDES
Portretkruik (Mochica IV ca. 450-600
n. Chr.)
prachtige portretkoppen ver
vaardigde. Later zou het tot
een tijdelijke hereniging ko
men toen tot rond het jaar dui
zend van onze jaartelling twee
grote rijken bestonden: Tanu-
anaco en Huari, na een nieuwe
overgangstijd volgde het Inca
rijk dat slechts het bestaan
van een eeuw beschoren was-
Nog nooit getoond
Het heeft weinig zin om diep
in te gaan op de verschillen
van de vele culturen. De mees
te bezoekers zullen naar de
tentoonstelling gaan om de ge
heel eigen schoonheid van hel
geëxposeerde, een schoonheid
lie des te opvallender is als
men bedenkt dat alles met de
hand (later ook met behulp
van mallen) vervaardigd is,
omdat men immers het potte-
bakkerswiel niet kende. Een
uitzondering maken we voor
de uitermate belangwekkende
collectie (50 stuks) Vicusaarde-
werlt. Deze cultuur was tot
voor enkele jaren totaal on
bekend. Ze wordt zelfs nog
niet genoemd in Het Oude
Amerika (in 1962 uitgegeven
door Elsevier in de serie „Kunst
der Wereld"). Het is voor de
eerste maal de Vicusvoorwer-
pen in ons land tentoongesteld
worden en de auteur van Het
Oude Amerika, dr. H. D. Dis
selhof uit Berlijn, die thans
aan een publikatie over Vicus
werkt, zou eind deze maand
naar Rotterdam komen om de
voorwerpen uit de Da Costa-
collectie in ogenschouw te
De Vucusvondsten werden ge
daan in het uiterste noorden
van Peru. Men heeft ze voor
lopig gedateerd in de periode
studie en vergelijken voor
nodig zijn.
De aanwezigheid van de Vicus-
collectie geeft deze tentoon
stelling een groot wetenschap
pelijk belang. We willen er
overigens met nadruk op wij
zen dat men ook zonder weten
schappelijke belasting veel ge
noegen aan de tentoonstelling
kan beleven. Als gezegd om de
eigen schoonheid van de voor
werpen. maar ook omdat deze
zoveel vertellen van oude vol
keren die geen geschreven taal
achtex'lieten. Om dit te berei
ken kreeg de tentoonstelling
een dubbele opzet. Eerst kan
men de geschiedenis van het
pi-e-CoIumbiaans aardewerk
nagaan, vervolgens kan men in
aparte vitrines bepaalde onder-
werpen thematisch gerang
schikt vinden Die onderwex*-
pen zijn: de mens, planten, de
zee, diei-en, vogels. Men zal tot
de verrassende ontdekking ko
men dat potten in vormgeving
en decoratie zoveel meer kun
nen meedelen over volkeren
waar de Spaanse veroveraars
geen idee van hadden, en die
tot voor kort allemaal onder
de Incanoemer gevangen wer-
Chr.
250 i
Chr- Maar men is hieromtrent
nog lang niet in het reine kun
nen komen. Een toeschrijving
als zou Vicus nog vóór Chavin
gedateerd moeten worden lijkt
onhoudbaar, het zou zelfs mo
gelijk zijn dat men nog later
uitkomt dan de samenstellers
van de catalogus vermoedden-
Maai' daar zal nog heel wat
Kom waarop 18 vissers (met net om het hoofd) zijn afgebeeld (Nacza, ca. 100-700 n. Chr.)
lil haar essays Leestekens heeft Hella
S. Haasse reeds bewezen dat ze be
halve dichteres en romanschrijfster ook
een cssayistc van betekenis is. Zij doet
dit nogmaals in haar nieuwste publi
katie bij Qucrido te Amsterdam, die
De Tuinen van Bomarzo heet. Het is
een lang essay over de wonderlijke
tuinen van Bomarzo of Polimarzo of
Polimartium. zoals het in de Romeinse
tijd heette en dat men zou kunnen ver
talen door Marsoord. het oord van de
oorlogsgod Mi"-
Die tuinen o' dal oord waren niet lang
geleden nog vrij onbekend Het trok
echter de aandacht van kunstenaax-s en
schrijvers en uiteraard van kunsthisto
rici Het deed dat speciaal om de beelden
die in die tuin stonden opgesteld, eigen
aardige beelden, die men gewoonlijk In
de zestiende eeuw situeerde, beelden die
er barbaars uitzagen en uitzien en die
zoals iedereen die ze zag toegeeft nau
welijks iets met kunst te maken heb
ben Hella Haasse vindt ze een soort
pop-ai-t avant la lettre. Ze zullen waar
schijnlijk gemaakt zijn door een man
uit de buurt die bekwaam was in het
vervaardigen van beelden en die daar
in de zestiende eeuw niet zeldzaam
moeten zijn geweest. Er aljn omtrent
die beelden tal van bheoiïeën opgestêld
Men weet bijvooi'beeld niet welke van
de vele Orsini's ze daar heeft laten
plaatsen. Bovendien is het volgens een
der Bomarzovorsers „eerlijk gezegd
uitgesloten een samenvattende verkla
ring te geven van al die daar onrust
en door meerdere symbolische beteke
nissen tegelijk gekenmerkte beelden".
De Bomarzovorsers is het ook opge
vallen hoe buitengewoon moeilijk het
is aan gegevens te komen betreffende
tiende eeuw: Maurizio Calvtsi ziet over
eenkomst met vroege beelden van
Michelangelo en veronderstelt dat een
van diens epigonen in Bomarzo bezig is
geweest. Anderen zien respectievelijk
barokmotïepen Er zouden elementen
3ijn van heldendichten, en herders
romans. van de grote visionaire poëzie
van Dante en Vergilius. van hiëroglle/ep
en Etruskische kunst en zestlende-
eeuwse emblemata en de hemel mag
koring vt
dat het
vatbaar i
'Allen zijn het
is. dat de eigenaardige be
i Bomarzo schuilt in het feit
:or zo verschillende, uitleg
het kasteel, het park en het geslacht
van de Orsini in de late vijftiende en
het begin van de zestiende eeuw.
„Documenten bleken verdwenen oj on-
oereikbaar. Iemand heeft terecht op
gemerkt: het is of er ten aanzien van
Bomarzo 'n soort samenzwering bestaat,
ren afspraak om te zwijgen. Men weet
niet wie Bomarzo „bedacht" engemaakt
hebben, evenmin wanneer het park ont
staan Is en met welk doelondanks alle
pogingen is nog niemand er in geslaagd,
met enige zekerheid de stijl van
de sculpturen onder een noemer le
brengen en te dateren. Praz meent in
Draak en de Olifant „oosterse" invloe
den te herkennen, zoals in de werken
van de School van Siena in de veer-
Zonder documenten
Bomarzo is vooral om die laatste moge
lijkheid bij uitstek een onderwerp vooi
een essay in de beproefde trant.
Hella Haasse blijkt een essay in d<
bepi-oefde trant volkomen te beheersen
Men kan zulk een essay het be6t bij
een wandeling vergelijken Men gaat ei
met de lezer op weg enigermate me:
een bepaald doel. dat echter niet zr
heel duidelijk is en van de aanvang
af iets mysterieus bezit Al wandelenc'
schijnt men zelf6 van dat gewone dor
af te wijken.
Op zijpaden
Men begeeft- zich namelijk herhaalde
lijk. soms zelfs bij voorkeur op all.
zijpaden die zich voordoen. Heil;
Haasse doet dit en daarom heeft zc
het niet alleen over de tuinen van
Bomarzo. maar over tal van and err
Ze ziet in de beeldengroepen van
Bomarzo iets van een iahyrint. Ze
spreekt dus over het legendarische
labyrint dat men in devoox*tiJden in
Kreta vond. Theseus bezocht het gehol
pen door de draad die Ariadxxe voor
hem spon. Zij komt te spreken over
Osiris en zijn moeder Isis en dat brengt
ze weer in vei'band met bepaalde schil
deringen voor Alexander VI geschilderd
door Plntorucohio. Ariadne en Isis zijn
xxiet de enige vrouwen die ze met
Bomax-zo in verband brengt, met het
beeld van de Grote Nimf
Zij gaat zelfs met Sir John Frazer in
diens The Golden Bough terug naar de
voortijden van Latium, toen het
koningscha, volgens Frazer door de
gegadigde^ moesI veroverd worden.
Frazer neemt aan. dat die oerkonivgen
van Latium niet krachtens hun
geboorte recht hadden op de hoogste
Kruikje met witte deklaag in vorm
200 n. Chr.?)
een vogel (Vicus ca. 300 v. Chf.-
in de tijdschriften
Deze aardewerktentoonstelling
bevat overigens ook enkele
weefsels, een vormRvan kunst'-
vaardigheid waarin de pre-
Columbiaanse volkeren verder
kwamen dan waar ter wereld
Vg.
VVcvcrbergh heeft De god denkbaar
denkbaar de god van Willem Frederik
Hermans (de Grote) weer eens gelezen
„In vergelijking met liet doorsnee lees
voer a la Piet van Aken is dit boek
„duister". Het drukt niets uit. het is
fect nutteloos
weljjks voor consumptie geschikt Dc
- lezers'-cLie-éclxt -plezier hebben aan rle
flauwe mopjes van die andere taalvir
tuoos Godfried Bomans z(jn heel wat
talrijker. De conclusie ligt voor de hand
aangezien Bomans heel wat meer men
sen amuseert dan Hermans is zijn ge
leuter voor mens en maatschappij, voor
Volk en Staat, héél wat nuttiger.
Van op Mars bekeken zijn beidei
drukwerkjes echter even overbodig
Ik neem van de belangrijkheid van
literatuur hoe langer hoe meer afstand,
zie hoe langer hoe meer de
betx-ekkelijkheid ervan in, begrijp
vooral hoe lai.ger hoe minder de
belangstelling voor verhalend proza
door voor hun serieusgraad onverdachte
lieden. „Literaire" romans en verhalen
blijven voorwerpen gemaakt voor de
kleine kapel en als dusdanig minder
nuttig dan glazen ogen. regenschermen,
spruitkool. geraniums in potten,
Kruik met stijgbeugeltuit
(Chavin, 900-300 v. Chr.)
Hellas Haasse
macht, maar dat zij koning en
hogepriester werden (dat wil zeggen
echtgenoot van de lokale koningin,
tevens priesteres en plaatsvervangster
van de godin) op grond van bepaalde
eigenschappen, vooral lichaamskracht
en gezaghebbend optreden; en dat z{j
koning bleven, zo lang zij in staat waren
hun positie in een lijf-aan-lijfgevecht
tegen eventueel nieuwe pretendenten te
verdedigen. Hieruit volgt, dat de
koninklijke macht in die verre tijden,
waarschijnlijk erfelijk was in de
vrouwelijke lijn maar in de praktijk
uitgeoefend werd door de man, die erin
slaagde de Nimf te winnen".
Om de vrouw
Geen wonder dat het in het essay van
Hella Haasse tenslotte om een vrouw
en de rechten of de daden van een
vrouw gaat
Die vrouw, die Grote Nimf, zou men
Kunnen zeggen, gebruikt ze ook als een
mogelijke oplossing van het probleem
Als die oplossing juist zou zijn, weiden
le beelden op 't eind van de vijftiende
-ruw uitgevoerd in opdracht van
CJrsino Orsini. de man van Giulia
Farnese, de geliefde' van Alexander VI
Hij zou in dit noodlot^labyrint, het
labyrint van zijn leven met haar
hebben uitgebeeld.
Hoe dit zij, en het wordt geenszins als
beslissend aangeboden, de-beelden en
de tuinen van Bomarzo blijven
de geesten bezig houden, onze
A. C. Willink heeft ze geschilderd.
Mandiargues beschreef ze. Salvadox
Dali vond er zijn inspiratie.
Men mist In het boek van Hella Haasse
de foto's iets om te overwegen bij
een herdruk maar men wordt er
voortdurend bezig gehouden op
aangename wijze en al komt men niet
lot een gi'ondige verklaring, een heel
tijdvak komt er in een helderder licht
jofl panhuijsen
GEESTELIJKE
TOESTAND
VAN
KAFKA
biievènopeners of theekopjes.... Voor,
het individu zowel als voor dc
maatschappij, voor de ontwikkeling
van het menselijk denken zowel als
voor de ontwikkeling van de taal en de
verruiming van 't menselijk bewustzijn,
is de roman van geen enkel nut meei
De roman is (inderdaad) dood. Daai
helpt geen virtuoos taalhanteren aan.
Geen hond interesseert zich nog voor
literatuur behalve schrijvers cn Hubert
Lampo"
Kleine kapel
Het wordt zoal men ziet aaidig gezegd
door Weverbergh in Komma en er is
natuurlijk iets van waar. Maar waar
zouden we blij- en zonder hel nutteloze
in deze samenleving? De kleine kapel
heeft zijn betekenis Zij heeft en niet
ten onrechte d- grootste bewondering
gehad voor Franz Kafka Daarom zijn
sommige verschijnselen in verband mei
Kafka wel eens verwaarloosd.
In De Gids vertelt Klaus Siegel over
zijn verhouding met zijn verloofde
Felice, aie hem waarschijnlijk zo
aantrok, omdat haar boerse gezicht zo'n
gezondheid uitstraalde.
..Plotseling moet dat gezicht in hem de
drang hebben losgemaakt om Felices
gesundes Volksempfinden" te gaan
gebruiken als buffer voor zpn angsten
Voor zijn lichaam had hi, ook reeds
dergelijke voorzieningen getroffen. Hg
is vegetariër, doet aan de meest
vreemdsoortige lichamelijke oefeningen,
volgens de regels van allerlei in die
lijd optredende gezondheidsapostelen
Oefeningen, die bij voorkeur na het
ontwaken naakt voor hét «pen raam
dienen te worden uitgevoerd, zoals hij
achtereenvolgens Felice en haar
vriendin Grete aanraadt Uit talrijke
passages blijkt, dat er in feite een
moeder-kindverhouding tussen Felice
en hem bestaat. Met dien verstande
dal Franzhet zanikende, verwend!e.
jongetje uithangt. Soms kan zelfs
Felices sterke gestel niet meer tegen
tbr.ieveabombardement op. Misschien,
was het ook in die tijd mode voor
rlames over influenza en migraine te
klagen. Waarschijnlijker nog is het dat
Felice met de oude, trouwe vrouwelijke
intuïtie besefte dat ze Kafka door over
dergelijke kwaaltjes te schrijven plezier
deed. daar di. hem een element tot
•elfkwelling in handen gaf. Ze heeft
dan tevens een reden om hem nie{
dagelijks te schrijven, hetgeen Franz
op zijn beurt weer stof biedt roor
pagina's jammerklachten over het
uitblijven van haar epistels. Zij rief
maar al te duidelijk het pathologische
karakter van de brieven in ook van
die, welke hij haar zelf afdwingt
Dit is naar alle waax*schijnlijkheid
juist, het klinkt echter min of meer
als een beschuldiging, wat het uiteraard
niet zijn kan.
..Een diertje"
Uit het land van Kafka. uit Praag,
kwam een brief, die in Kentering
afgedrukt staat, Olga Krijtova, die dit
jaar de Nijhoixprijs voor vertalingen
verwierf, schrijft:
„Op school neb ik eens over een heel
klein diertje geleerd, niet eens een
diertje, een klein stukje plasma, zoiets
als chlorohydra, zo'n microscopisch
stukje leven, dat zich steeds hernieuwt
en dat je beslist niet vernietigen kunt.
In het Tsjechisch heet het Nezmar
Zeleny. Aan dat beestje moest ik de
laatste dagen denken. Het is niet te
geloven: zondagavond zijn de tanks, de 1
wagens, de stukken geschut uit de
straat vertrokken. „Ha, fijn.'", zeiden
de kinderen, „geen tanks meer.'" En op
maandagmorgen kwamen er twee
werklui met een belachelijk klein
wagentje met teer en asfalt cn
begonnen de guten in de straat op te
vullen Verder zag ik vandaag de
straatveger. Hij veegde de verscheurde
en versnipperde stukjes Russische
kranten bijeen. Nu nog wachten op de
regen: misschien spoelt die de
olievlekken weg. Het leven vernieuwt
zich evenals dat beestje Waar halen
de mensen de energie vandaan? Door
toedoen van anderen zijn onze straten
kapot, is de oogst bijna mislukt, de
produktie aangetast, maar de mensen
gaan elke vrije zaterdag of zondag
werkenze kalefateren, ze lappen,
herstellen, werken verbete.i aan hun
ongelukkig stukje land, hier midden in
Europa. Ik ga vandaag een dichtbundel
kopenTorzo nadeje" van Frantisek
Halas. Gedichten uit 1938. Jaren
geleden heb ik die gedichten gelezen,
nadien niet mevr. ..Dr Torzo van de
hoop". Ja. maar nauwelijks een half
taar later kwam Münchev
Olga Krijt o vó krijgt haar bundel niet,'
hij was nergens meer te krijgen „Ja",
zei een winkeljuffrouw, „we hadden
nog wel wat, maar na dc bezetting was
het meteen uitverkocht".
Het betere ik
„De naam Simon betekent: de
gehoorzame", staat er te lezen in
Maatstaf. Theun de Vries sprak die
woorden bij eex recente huldiging van
Simon Vestdijk in het Letterkundig
Museum in Der Haag. „Op het eerste
gezicht een naam. die jou niet lijkt le
passen Bij nader toezien 'n uitstekende
naam. Wie heb jij gehoorzaamd? Niet
aan personen, machten of modes buiten
je. Wel aan jezelf, aan de geheimzinnige
die in ons allemaal leeft, maar niet in
ons allemaal even sterk de daimoa
die ons zijn opdrachten verleent, het
betere ik".