OVERHEID AAN ZIJDE
VAN SPORTVISSERS
NKV blijft voor
samengaan met
andere centrales
Laatste examendag hbs-b
geen gemakkelijke finish
Dronken dief
met vals
rijbewijs
KLOOS NIET
OVERTUIGD
me
MAVO SCHAART ZICH BIJ
EXAMENLEGIOEN
DINSDAG 22 APRIL 1969
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
iterend
•wogen
ïgepast
RIDDERKERK (ANP) De Ridder-
kerkse politie heeft een nog betere
vangst gedaan dan zü vermoedde, toen
il) de 38-Jarige H. K. uit Den Haag aan
hield, de man die met een cognacfles in
de handen laveloos over rijksweg 16
deed. Na zü naanhouding bleek namelük.
dat zün wagen vol lag met gestolen
goederen.
i Daarbij was een partij sigaren, siga
retten, koffie en levensmiddelen ter
vaarde van f 5.000,waarvan men
vermoedt dat deze uit Zevenbergen af-
tomstig is waar een zelfbedieningswin-
:el werd geplunderd.
Voorts heeft de politie in samenwer-
[ing met de Bredase rijksrecherche we
en uit te vinden, dat hij ook ingebroken
noet hebben in het gemeentehuis van
undert. Daar zou hij geld en een foto
nestel hebben ontvreemd.
Verder bleek, dat zijn rijbewijs was
?rvalst. De man, die al een lange straf-
ijst heeft, zag zijn rijbewijs bij een eer
dere gelegenheid ingenomen, ook al
vegens alcoholgebruik. Het rijbewijs
naar hij nu mee reed was een knappe
•ervalsing. De man wordt voor de offi
cier van justitie in Breda geleid. Men
•ermoedt, dat er nog wel meer zaken
het licht zullen komen.
UTRECHT (ANP) De verbondsraad, het wetgevend orgaan van hel Ned. Katholiek
Vakverbond, heeft de beleidsconclusies aanvaard, die het verbondsbestuur had vast
gesteld over grondslag en structuur van de vakbeweging in de toekomst. Sinds
december 1968 hebben de bü het NKV aangesloten bonden deze conclusies in al
hun geledingen tei^ discussie gesteld. Tegen stemden om uiteenlopende redenen
de grafische bond en het vervoerspersoneel.
De Kath. Bond van Vervoerspersoneel
heeft tegen de beleidsconclusies gestemd
op grond van de uitgangspunten, omdat
daarin wordt vastgehouden aan de ex
clusief katholieke grondslag van het
NKV. De KBV is van mening, dat deze
confessionele grondslag niet meer zo
wenselijk is, dat op basis daarvan een
vakorganisatie zijn oriëntatie zou moeten
vinden. De bond onderzoekt op het ogen
blik in zijn eigen beleidsorganen de mo
gelijkheid om de katholieke grondslag
van de KBV los te maken. Overigens
steunt de bond het streven naar
werking en samendoen met andere vak
centrales en categorale vakorganisaties,
zoals in de beleidsconclusies van het
NKV tot uitdrukking wordt gebracht.
Bij de grafische bond richten de be
varen tegen de beleidsconclusie zich
juist op het feit, dat daarin de mogelijk
heid wordt opengehouden tot samen
smelting met andere vakcentrales. Dit
brengt volgens de bond met zich mee, dat
de eigen identiteit van het NKV en met
name de confessionele grondslag ervan,
verloren zou kunnen gaan. De NKGB
wil niet verder gaan dan samenwerking
met volledig behoud van ieders zelf
standigheid.
Het NKV zal zich op korte termijn
opnieuw bezinnen over de gewenste
structuur van en met name de nood
zakelijke concentratie binnen de eigen
beweging en de oriëntatie daarvan ten
opzichte van het maatschappelijk bestel.
Daarbij zal o.m. rekening worden ge
houden met de wetenschap, dat zich bin
nen het NKV groeperingen bevinden,
die herkenbaar willen blijven of worden,
een en ander met consequenties voor een
op de verscheidenheid van belangen van
die verschillende categorieën werknemers
gericht extern beleid. De nieuwe koers
kan volgens het NKV niet een hand
having zijn van de huidige situatie
evenmin een zich overleveren aan
dwang, die door de ontwikkeling van
feiten wordt gedicteerd: ze moet bewust
worden bepaald. Het hierbij te vc
beleid moet volgens het NKV inhouden,
dat duidelijke stappen worden gedaan
in de richting van een verdergaande bun
deling van krachten van de georgani
seerde werknemers, vooralsnog uitgaan
de van de erkende eigen zelfstandigheid
door de uitbreiding en intensivering van
het samenwerken en samendoen op die
terreinen waar dat mogelijk is. Men wil
zo spoedig mogelijk in open overleg met
anderen over de mogelijkheden op dit
terrein komen. Het NKV wil het initia
tief nemen tot overleg, waarin ook buiten
de vakcentrales staande organisaties
moeten worden betrokken.
De voorzitter van het NVV, de heer
H. A. KIoos, staat gereserveerd tegen
over de beleidsconclusies over de toe
komstige grondslag en structuur van de
vakbeweging zoals de verbondsraad van
het NKV die heeft aanvaard. HU vatte
zün commentaar samen met de woorden:
„Erg mooi, maar wc kunnen pas oor
delen als deze conclusies in de praktük
zü'n gebracht. Het initiatief komt niet
van ons. Dat is echter geen reden om
het NKV niet ons vertrouwen mee te
De voorzitter van het CNV, de heer J.
van Eibergen, verklaarde, dat het CNV
nog niet zo ver is als het NKV. De re
sultaten van een ter zake gehouden
CNV-enquête komen ter sprake op het
jubileumcongres, dat in de zomer wordt
gehouden.
D« jeugdige modébewusten zullen van de zomer geharnast in de samenleving
verschijnen, aangenomen dat de in Amsterdam getoonde nieuwe mode voor de
jeugd aanslaat. De modellen, die deze dames aan het lijf gegoten kregen, zijn
vervaardigd van aluminium Van een opgesloten gevoel is geen sprake, omdat
de plaatdikte van dit aluminium een-vijftigste millimeter bedraagt. Roesten
kan aluminium niet, maar zo af en toe een beurt met de car-wash van pa
kan geen kwaad als men bumperpanden en heupaccessoires glanzend wil
houden.
(ADVERTENTIE)
0WARSGE6AKKEN NATUUR WIT «BOEREN BRUIN
KRENTEN-ROZIJNENBROOO KRENTENBOLLEN
BOERENROG PUNTJES EN 801LEI
Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Nederland telt zo'n 700.000 sportvis
sers en ongeveer duizend beroepsvissers. Men kan
dit met enige moeite terugvinden in wetsontwerp
no. 9507, dat op 23 februari 1969 bij de Tweede
Kamer is ingediend. Men kan er ook in lezen, dat de
700.000 sportvissers mogen vissen op schub en dat
de duizend beroepsvissers hun brood mogen ver
dienen met aalsoorten. Bobendien zetten de verant
woordelijke ministers Lardinois van Landbouw en
Visserij en Polak van Justitie uiteen, dat de sport-
visserij in Nederland is uitgegroeid tot een vrijstijds-
besteding van formaat. Reden genoeg voor deze
bewindslieden om de helpende hand te reiken aan
de 700.000 Nederlanders, die niets liever doen dan
zo veel mogelijk vrije tijd aan zo veel mogelijk mooi
viswater door te brengen. De sportvisserij is er bij
zonder verheugd mee, dat de Visserijwet 1963 ten
gunste van hun sport wordt gewijzigd. De 700.000
Nederlanders krijgen daardoor meer kansen, meer
viswater, meer gelegenheid om zich in hun hobby
uit te leven.
De beroepsvisserij is het na "23 fe
bruari 1968 wat koud op het dak ge
vallen. Het valt ook niet mee, wanneer
je als beroepskust- en binnenvisser
van ministers moet horen, dat het
beroep gesaneerd moet worden. Dat
met andere woorden het aantal van
zo'n duizend beroepsvissers moet te
ruggebracht worden tot zo'n kleine
driehonderd, omdat er anders geen
normaal inkomen voor de beroeps
vissers te verdienen valt. En dit,
terwijl nogal wat jonge beroepsvis
sers steeds meer aardigheid in hun
beroep gaan ontdekken, ook finan
cieel. Daarom zit het hun nogal hoog
dat zij door de wijziging van de
visserijwet-1963 teruggedrongen wor
den naar alleen de aalsoorten, terwijl
zij ook en misschien vooral in de
schubafdeling steeds meer konden
gaan verdienen en dat zij steeds
meer viswater moeten delen met
hun sportcollega's.
Erkenning van
grootscheepse
vrijetijds
besteding
De Tweede Kamer, die tussen dins
dag en donderdag deze voor hon
derdduizenden Nederlanders belang
rijke kwestie gaat behandelen, zal
aan de beroepsvissers en hun proble
men uiteraard de nodige aandacht
besteden. Daarnaast is er het belang
rijke aspect van de vrijetijdsbe
steding voor zeker 700.000 sportvis
sers. Bovendien ziet het er naar uit,
dat steeds meer Nederlanders deze
soort van recreatie tot de hunne gaan
maken. De cijfers, die de ministers
Lardinois en Polak verzameld heb
ben sinds 1948 liegen er beslist niet
om. In de periode 1948-1949 werden
300.000 visakten en bewijzen uitge
reikt, in de periode 1954-1955 reeds
430.000. Daarna ging het steeds har
der: tussen 1966-1967 in totaal 564.000
visakten en bewijzen, in 1967-1968
maar liefst 600.000. Men raamt het
aantal nu reeds op ieker 700.000.
Maar en dit is bijzonder belang
rijk de ministers veronderstellen
niet ten onrechte, dat vooral steeds
meer 65-jarigen en ouderen zich voor
de sportvisserij gaan interesseren.
En van medische 2ijde wijst men er
ons op, dat sportvisserij voor tal van
overspannen ziekteverschijnselen een
Sportvissen. Een manier run mie-
tijdsbesteding voor 700.000 Neder-
uitstekend medicijn blijkt te zijn.
De 700.000 Nederlandse sportvissers,
waarvan er over enkele jaren waar
schijnlijk al een miljoen zijn, vinden
daarom terecht grote aandacht bij
de regering. Los nog van ook de voor
delen, die vele middenstandsbedrij-
ven erdoor hebben. Feit is echter,
dat voor dit grote leger van vrije-
tijdsbesteders te weinig en te eenzij
dig viswater beschikbaar is. De mi
nisters Lardinois en Polak willen
daarin verandering brengen door wij
ziging van de Visserijwet-1963. Er
moet meer viswater voor de sport
visserij beschikbaar komen en er
moet een behoorlijke afweging ge
vonden worden tussen de belangen
van de beroepsvissers en van de
sportvissers. Zij moeten elkaar, zoals
sommige politici dit zo graag zeggen,
in vrede en harmonie kunnen vinden.
Voor de sportvisserij als vrijetijds
besteding is deze week een belang
rijke week. Niet in het minst omdat
de regering het enorme nut onder
schrijft van een belangrijk stuk re
creatie. Daarnaast ligt er het pro
bleem van de teruggedrongen be
roepsvissers. Provinciegewijze zag
het er met de beroepsvisserij op 1
augustus 1968 met de aan binnenvis-
sers uitgereikte vergunningen tot
verkoop van zoetwatervis als volgt
uit: Groningen 45, Friesland 135,
Drente 10, Overijssel 105, Gelder
land 99. Utrecht 65. Noord-Holland
213, Zuid-Holland 257, Zeeland 35,
Noord-Brabrant 66, Limburg 18. Hun
vrijheid, die door de wijziging
de visserijwet-1963 zeker ingedamd
zal worden, moet betaald worden.
Misschien wel „duur", omdat zij uit
gekocht of omgeschoold dienen te
worden De overheid moet dit dan
maar over hebben voor het doel
waarvoor dit nodig is.
(Van onze onderwijsredactie)
DEN HAAG. Zonder de gymnasias
ten maar met de aanvulling van mavo
met drie- of vierjarige cursus heeft
het examenlegioen vanmorgen zijn
tooht hervat. De ruim duizend kandi
daten van mavo III-scholen doen exa
men invijf vakken, mavo-IV met
3280 kandidaten in zes vakken; in
beide gevallen betreft het nog kandi
daten van experimenterende scholen,
daar ook dit jaar nog verschillende
scholen volgens het mulo-systeem kan
didaten afleveren. Met het „groter
worden" van demammoet komt even
wel ook hiervan het einde in zicht.
Voor de kandidaten van hbs-b is het
vandaag intussen de laatste examen-
dag; ook hier een niet gemakkelijke
finish, want zowel natuurkunde als de
Franse vertaling tellen bij menig kan
didaat als „zwaar vak". Voor vanmor
gen stond drie uur natuurkennis op
het program. Het laatste van de vijf
vraagstukken stond wel bijzonder in
de actualiteit. Eerst moesten de kan
didaten werken met eenlens objectief)
met een brandpuntafstand van 30 cm.
die op een scherm van de zon een
beeld met 0.280 cm diameter levert.
Van dit beeld wordt door een tweede
lens met een brandpuntafstand van
1.00 cm op het scherm een beeld van
de zon met een diameter van 14 cm
ontworpen. De optische as van de op
stelling gaat door het centrum van de
zon en de afstand van de aarde tot de
zon is 1.50.10 tot de elfde macht. Met
deze gegevens moest berekent worden
de diameter van de zon, de afstand
van het door het objectief gevormde
beeld tot de tweede lens en moest
worden verklaard wat er aan het
beeld op het scherm verandert als de
onderste helft van het objectief wordt
afgedekt.
Vervolgens wordt de hele opstelling
in een ruimtecabine gemonteerd (met
behoud van de onderlinge afstanden
tussen lenzen en scherm) en in de
richting van de zon geschoten. Tijdens
de beweging van de cabine blijft het
objectief naar de zon en de optische
as van de opstelling naar het centrum
van de zon gericht. Nu moest aange
toond worden door middel van een be
rekening met inachtneming van de
nauwkeurigheid van de gegeven getal
len dat, als de cabine de helft van
de afstand aarde-zon afgelegd heeft,
het beeld gevormd door het objectief
zich nog steeds op dezelfde afstand
van dat objectief bevindt. Verder
moest in dit geval de diameter van
het door het objectief gevormde beeld
worden berekend.
Ook het eerste vraagstuk had te
maken met de ruimte; het handelde
over de planeet Venus. De leerlingen
moesten inzicht tonen in het verband
tussen de derde van Kapler en de
gravitatiewet van Newton en tussen de
tweede wet van Kepler en de wet van
het behoud van impulsmoment. De
tweede vraag ging over de foto-emis
sie van eletronen; hierin kon de leer
stof rechtstreeks in praktijk gebracht
worden. Een derde vraag over induc
tie. gecombineerd met wat mechanica,
bevatte ook voor de zwakkere leer
lingen wel een paar onderdelen die
hem punten kunnen opleveren. Vraag
4 over de kinetische gastheorie leek op
het eerste gezicht ook niet zo moeilijk,
maar bij het uitwerken ervan moesten
de gegevens goed gecombineerd wor
den. En dat pleegt nogal eens mis te
Terwijl h.b.s.-B zwoegde aan dit pittige
natuurkundewerk, moesten de kan
diaten voor het A-diploma werken aan
de Nederlandse briefwisseling. De op
schudding in een landelijk dorpje, dat
de kans loopt zijn zelfstandigheid te
verliezen door annexatie bij een gro-
lere gemeente, was het thema. De
dorpsangst voor annexatie is reden
tot. oprichting van een actiecomité; er
komt zelfs een protestvergadering in
het dorpscafé en tenslotte schrijft een
plaatselijk notabel een ingezonden
stukje. Dat briefje, het verslag in de
plaatselijke krant over de protestbij
eenkomst en de circulaire van het co
mité waren de drie opgaven, waar de
kandidaten zich voor gesteld zagen.
Zij mochten er tweeëneenhalf uur
over doen.
Afgezien van het feit, dat het onder
werp meer thuis hoort in de Fabeltjes
krant dan .op examentafel sanno 1969,
zullen de kandidaten onaangenaam
verrast zijn door de opgave een ver
slag te moeten schrijven. Dat is de
laatste jaren immers bij de eindexa
mens miet meer opgedragen. Ook een
ingezonden stuk is in dit opzicht een
wat ongebruikelijke opdracht. Met de
circulaire waren dat dan drie heel
specifieke soorten brieven, naar onze
smaak wel wat te veel van het goede.
DUITS
De opgave Duits voor de m.m.s.
bracht een fragment uit „Lange
Schatten", een boek van de schrijfster
Marie Luise Kaschnitz. Het gaat hier
om de angst, die zich van een hele
stad meester maakt, wanneer er in
het voorjaar een besmettelijke ziekte
uitbreekt, die in het najaar nog niet
bedwongen is, aangezien de artsen de
oorzaak niet kunnen achterhalen. Een
verhalende tekst dus, gemakkelijk Ie
volgen, in heldere taal geschreven, ook
voor de zwakkere kandidaten een ver
taling die binnen het bereik van ham-
capaciteiten ligt. Natuurlijk onder
voorwaarde, dat ze niet „woordjes'
gaan vertalen, maar het zinsverband
in de gaten houden. Bijvoorbeeld als
het gaat om uitdrukkingen als „eine
Krankheit erfaszte den gröszten Teil
der Bevölkerung", „Forschungen Wei-
tertreiben', „die Laune hob sich",
„vor Erregung zuckende Gesichter",
,.sie verfielen in die alie Schwermut"
en „in Niedergeschlagenheit verzet-
Bij het vak natuurkunde van het
havo-examen was het werk als geheel
goed gekozen. Het vroeg een redelijke
hoeveelheid inzicht en kennis van de
grondbeginselen van de natuurkunde.
Duidelijk is er naar gestreefd om te
voorkomen dat dressuur de eindresul
taten teveel beïnvloed. De opgaven
legen Diet te moeilijk. Evenals vorig
jaar kan bij twee vraagstukken ge
kozen worden tussen verschillende
(zij het verwante) onderwerpen.
Vraagstuk drie is wat ongelukkig ge
formuleerd, waardoor het een ont
snappingsmogelijkheid biedt. Het is de
leerling mogelijk om als oplossing
goedkope knollen aan te bieden in
plaats van de verwachte citroenen.
Gistermiddag heeft
de eerste groep eindexamenkandi
daten de finish bereikt wat het
schrlftelük gedeelte van hun werk
betreft. Na het openen van de ver
zegelde enveloppe bleek, dat de beta-
kandidaten dit jaar geen mondeling
behoeven te doen in scheikunde. Wel
In natuurkunde en biologie. Uit een
soortgelüke mededeling bleek verder,
dat dc alfa's zowel wat Grieks als
Latijn betreft geëxamineerd moeten
worden in proza: dichters als
Homerus, Vergilius en Horatius val
len voor hen op het mondeling
examen te houden tussen 19 mei
en eind juni derhalve uit.
De finale van de gymnasiasten was
overigens allesbehalve gemakkelijk.
De vertaling voor Frans was gekozen
uit het werk van de literator Gaetan
Picon, getiteld „Panorama de la
nouvelle litterature Francaise". Het
betrof een fragment uit zijn
slotbeschouwing over André Malraux.
De schrijver stelt vast, welk een
profetische blik Malraux moet hebben
gehad toen hij in zijn jeugdwerk „La
condition humaine" van 1933 (in een
Nederlandse vertaling „Het menselijk
tekort" genaamd) een periode uit de
burgeroorlog tussen communisten en
nationalisten in China beschreef.
Deze tragische wereld, waarin men
geconfronteerd werd met foliering
(supplice) en gefolterden (tortures)
met onderdrukking en concentratie
kampen, prefigureert het lot, dat onze
westerse wereld zou ondergaan
tijdens de Spaanse burgerloorlog en
de oorlog 1940—1945. Hoewel het ons
voorkomt, dat dit fragment niet ligt
boven het niveau, dat van onze toe
komstige studenten geëist mag
worden, zullen meerderen wel moeite
hebben gehad met enkele niet vaak
in het ter voorbereiding op dit
examen gelezen proza, voorkomende
woorden als: un monde assoupi
(ingeslapen), fouetter le fou (geselen),
fantaisie d'une imagination suspecte,
se bousculer en het woord secousses.
De kandidaten kunnen het zonder
twijfel bevestigen.
Handelstechniek
Intussen maakten de kandidaten voor
het diploma hbs-A het eerste deel van
het onderdeel handelswetenschappen.
Bij opgave 1 werden enkele vragen
gesteld over de organisatiebechniek
van de handel. Namelijk over het
vrijwillig filiaalbedrijf, het goederen
transport per schepen van lijn
diensten en per schepen van de wilde
vaart; bij vraag 3 ging het om een
omschrijving van twee van de vier
genoemde effectenvormen. Opgave 2a
bestand uit het samenstellen van een
inkoopfactuur, gevolgd door een
kostprijsberekening. Bij opgave 2b
werd het berekenen van een bepaalde
omzet gevraagd, waarbij een netto
winst van een miljoen kon worden
behaald.
De derde opgave was een ingewik
kelde opgave met veel cijferwerk.
Gevraagd werd het berekenen van het
percentage dat met een belegging
door een levensverzekering werd
bereikt. Anderzijds werd gevraagd
om van die belegging, die uit een
geldsom bestond, voor de geldnemer
de annuïteit voor de aflossing daar
van te berekenen. Als slot werd
gevraagd bij wijziging van het rente
percentage voor die geldlening een
nieuwe annuïteit te berekenen voor de
schuldrest. Wellicht voor vele kan
didaten net iets te veel gevraagd.
Nederlands
Meisjes van de m.m.s. hadden voor
het schrijven van een Nederlands
opstel intussen de keuze uit negen
onderwerpen. Wie ervan houdt jeugd
herinneringen op te halen, kon dat
gistermiddag met of zonder weemoed
doen onder de titel „Een excursie"
of „Is het waar dat de kindertijd de
gelukkigste periode van ons leven
is?" Maar ook voor diegenen, die
liever wegdromen in de toekomst,
waren er geschikte onderwerpen. De
romantiek kon vrij spel krijgen onder
de overigens weinig romantische titel
„Partner per computer". Of het
meisje van tegenwoordig werkelijk
romantisch is, valt misschien op te
maken uit wat er geschreven is over
„Als een vrouw haar huis ontwerpt
Voor de volledigheid volgen hier de
andere titels: „Televisie een venster
op de wereld", „In de boetiek", „Ver
geten straat", „Antiek in de moderne
tijd", „Eenzaamheid is een woning",
een citaat ontleend aan Hugo C.
Claus. Al met al een gevarieerd menu
voor de meisjes: een vleugje roman
tiek, een snufje idealisme en een
scheutje werkelijkheid.
Op de B-afdeling van de hbs kwant
gistermiddag het tweede onderdeel
van het Nederlands aan de orde: het
samenvatten van een tekst, waarbij
een helder beeld gegeven moest
worden van de gedaehlengang van de
schrijver. Ditmaal ging het om een
stuk van prof. dr. J. Pen (uit „een
harde wereld"), die onder de titel
„Lering en vermaak" vanuit zijn
standpunt als econoom een aanval
doet op „de bij uitstek degelijke op
vatting, dat lering en vermaak elkaar
uitsluiten. Een onjuiste en gevaarlijke
opvatting, vindt men, want „wil de
welvaart blijven toenemen, dan moet
de oude ideplogie, die deze twee apart
wil houden, worden overwonnen".
Het is een helder geargumenteerd
betoog, waarin in eerst instantie
wordt geconstateerd welke oorzaken
ertoe leiden, dat lering en vermaak
als onderscheiden grootheden worden
beschoiiwd. Die opvatting jLijkt Pen
vooral economisch geïnspireerd: „De
tweedeling vermaak/lering loopt even
wijdig met de tweedeling consumptie/
investering". Nieuwe maatschappe
lijke verhoudingen maken een syn
these tussen de twee noodzakelijk,
vooral de enorme uitbreiding van de
sector van de dienstverlening, die
voortvloeit uit de ruimere welvaart
en de meerdere vrije tijd. ..Het betere
vermaak van morgen vergt oefening
in het heden".
Lering en vermaak lijkt op hel eerste
gezicht een goede keuze, omdat de
geschetste problemen binnen de in
teressesfeer van de kandidaten moe
ten liggen en omdat Pen helder en
hier en daar speels formuleert, het
geen de kandidaten, die voor de niet
te lange tekst twee uur ter be-
Havo t
Bij d© opgaven Frans voor het mavo
examen stonden de teksten op een
hoger niveau en waren wat moei
lijker dan vorig jaar, behalve het
eerste gedeelte, dat wellicht een wel
willende inleiding was. De vragen
vroegen duidelijk om begrip van de
tekst en waren op een enkele uit
zondering na, niet verwarrend. Over
het algemeen ook een duidelijker
formulering wat betreft de vragen
dan vorig jaar. Dit geeft de havo
meer image. Ook het feit, dat nu vijf
langere in plaats van vorig jaar zeven
kortere teksten gegeven werden, vond
men geschikter om tekstbegrip Ie
toetsen. De onderwerpen hadden be
trekking op:
1. de tactiek gebruikt door do Vla
mingen in 1302 tijdens de Gulden
Sporenslag;
2. de positie van de literatuur in
Egypte. Men slaagt erin vreemde
literatuur te waarderen afgezien
van het politieke gebeuren en dat
schept gunstige perspectieven
voor dé bloei van het artistieke
leven;
3. verslag van een conferentie van
de Internationale Unie tot bestrij
ding van de t.b.c.;
4. in de vierde tekst vertelt de auteur
hoe hij als jongen energiek alleen
een studie onderneemt en durft te
bekennen dat deze prestatie ook
gepaard ging met egoïsme. Dit stuk
werd door een aantal lelrlingen als
het moeilijkste ervaren;
5. in de vijfde tekst kwam de ver
antwoordelijkheid voor het ont
staan van de tweede wereldoorlog
ter sprake. De mening van Erhart
werd niet onderschreven door d<-
meerderheid van het Duitse volk
(opinieonderzoek). De auteur on
derschrijft dit laatste, dat is de
collectieve verantwoordelijkheid,
slecht ten dele. De grote democra
tieën hebben gefaald, maar Hitlers
verantwoordelijkheid blijft buiten
kijf-