OVERHEID AAN ZIJDE VAN SPORTVISSERS NKV blijft voor samengaan met andere centrales Laatste examendag hbs-b geen gemakkelijke finish Dronken dief met vals rijbewijs KLOOS NIET OVERTUIGD me MAVO SCHAART ZICH BIJ EXAMENLEGIOEN DINSDAG 22 APRIL 1969 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 iterend •wogen ïgepast RIDDERKERK (ANP) De Ridder- kerkse politie heeft een nog betere vangst gedaan dan zü vermoedde, toen il) de 38-Jarige H. K. uit Den Haag aan hield, de man die met een cognacfles in de handen laveloos over rijksweg 16 deed. Na zü naanhouding bleek namelük. dat zün wagen vol lag met gestolen goederen. i Daarbij was een partij sigaren, siga retten, koffie en levensmiddelen ter vaarde van f 5.000,waarvan men vermoedt dat deze uit Zevenbergen af- tomstig is waar een zelfbedieningswin- :el werd geplunderd. Voorts heeft de politie in samenwer- [ing met de Bredase rijksrecherche we en uit te vinden, dat hij ook ingebroken noet hebben in het gemeentehuis van undert. Daar zou hij geld en een foto nestel hebben ontvreemd. Verder bleek, dat zijn rijbewijs was ?rvalst. De man, die al een lange straf- ijst heeft, zag zijn rijbewijs bij een eer dere gelegenheid ingenomen, ook al vegens alcoholgebruik. Het rijbewijs naar hij nu mee reed was een knappe •ervalsing. De man wordt voor de offi cier van justitie in Breda geleid. Men •ermoedt, dat er nog wel meer zaken het licht zullen komen. UTRECHT (ANP) De verbondsraad, het wetgevend orgaan van hel Ned. Katholiek Vakverbond, heeft de beleidsconclusies aanvaard, die het verbondsbestuur had vast gesteld over grondslag en structuur van de vakbeweging in de toekomst. Sinds december 1968 hebben de bü het NKV aangesloten bonden deze conclusies in al hun geledingen tei^ discussie gesteld. Tegen stemden om uiteenlopende redenen de grafische bond en het vervoerspersoneel. De Kath. Bond van Vervoerspersoneel heeft tegen de beleidsconclusies gestemd op grond van de uitgangspunten, omdat daarin wordt vastgehouden aan de ex clusief katholieke grondslag van het NKV. De KBV is van mening, dat deze confessionele grondslag niet meer zo wenselijk is, dat op basis daarvan een vakorganisatie zijn oriëntatie zou moeten vinden. De bond onderzoekt op het ogen blik in zijn eigen beleidsorganen de mo gelijkheid om de katholieke grondslag van de KBV los te maken. Overigens steunt de bond het streven naar werking en samendoen met andere vak centrales en categorale vakorganisaties, zoals in de beleidsconclusies van het NKV tot uitdrukking wordt gebracht. Bij de grafische bond richten de be varen tegen de beleidsconclusie zich juist op het feit, dat daarin de mogelijk heid wordt opengehouden tot samen smelting met andere vakcentrales. Dit brengt volgens de bond met zich mee, dat de eigen identiteit van het NKV en met name de confessionele grondslag ervan, verloren zou kunnen gaan. De NKGB wil niet verder gaan dan samenwerking met volledig behoud van ieders zelf standigheid. Het NKV zal zich op korte termijn opnieuw bezinnen over de gewenste structuur van en met name de nood zakelijke concentratie binnen de eigen beweging en de oriëntatie daarvan ten opzichte van het maatschappelijk bestel. Daarbij zal o.m. rekening worden ge houden met de wetenschap, dat zich bin nen het NKV groeperingen bevinden, die herkenbaar willen blijven of worden, een en ander met consequenties voor een op de verscheidenheid van belangen van die verschillende categorieën werknemers gericht extern beleid. De nieuwe koers kan volgens het NKV niet een hand having zijn van de huidige situatie evenmin een zich overleveren aan dwang, die door de ontwikkeling van feiten wordt gedicteerd: ze moet bewust worden bepaald. Het hierbij te vc beleid moet volgens het NKV inhouden, dat duidelijke stappen worden gedaan in de richting van een verdergaande bun deling van krachten van de georgani seerde werknemers, vooralsnog uitgaan de van de erkende eigen zelfstandigheid door de uitbreiding en intensivering van het samenwerken en samendoen op die terreinen waar dat mogelijk is. Men wil zo spoedig mogelijk in open overleg met anderen over de mogelijkheden op dit terrein komen. Het NKV wil het initia tief nemen tot overleg, waarin ook buiten de vakcentrales staande organisaties moeten worden betrokken. De voorzitter van het NVV, de heer H. A. KIoos, staat gereserveerd tegen over de beleidsconclusies over de toe komstige grondslag en structuur van de vakbeweging zoals de verbondsraad van het NKV die heeft aanvaard. HU vatte zün commentaar samen met de woorden: „Erg mooi, maar wc kunnen pas oor delen als deze conclusies in de praktük zü'n gebracht. Het initiatief komt niet van ons. Dat is echter geen reden om het NKV niet ons vertrouwen mee te De voorzitter van het CNV, de heer J. van Eibergen, verklaarde, dat het CNV nog niet zo ver is als het NKV. De re sultaten van een ter zake gehouden CNV-enquête komen ter sprake op het jubileumcongres, dat in de zomer wordt gehouden. D« jeugdige modébewusten zullen van de zomer geharnast in de samenleving verschijnen, aangenomen dat de in Amsterdam getoonde nieuwe mode voor de jeugd aanslaat. De modellen, die deze dames aan het lijf gegoten kregen, zijn vervaardigd van aluminium Van een opgesloten gevoel is geen sprake, omdat de plaatdikte van dit aluminium een-vijftigste millimeter bedraagt. Roesten kan aluminium niet, maar zo af en toe een beurt met de car-wash van pa kan geen kwaad als men bumperpanden en heupaccessoires glanzend wil houden. (ADVERTENTIE) 0WARSGE6AKKEN NATUUR WIT «BOEREN BRUIN KRENTEN-ROZIJNENBROOO KRENTENBOLLEN BOERENROG PUNTJES EN 801LEI Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG Nederland telt zo'n 700.000 sportvis sers en ongeveer duizend beroepsvissers. Men kan dit met enige moeite terugvinden in wetsontwerp no. 9507, dat op 23 februari 1969 bij de Tweede Kamer is ingediend. Men kan er ook in lezen, dat de 700.000 sportvissers mogen vissen op schub en dat de duizend beroepsvissers hun brood mogen ver dienen met aalsoorten. Bobendien zetten de verant woordelijke ministers Lardinois van Landbouw en Visserij en Polak van Justitie uiteen, dat de sport- visserij in Nederland is uitgegroeid tot een vrijstijds- besteding van formaat. Reden genoeg voor deze bewindslieden om de helpende hand te reiken aan de 700.000 Nederlanders, die niets liever doen dan zo veel mogelijk vrije tijd aan zo veel mogelijk mooi viswater door te brengen. De sportvisserij is er bij zonder verheugd mee, dat de Visserijwet 1963 ten gunste van hun sport wordt gewijzigd. De 700.000 Nederlanders krijgen daardoor meer kansen, meer viswater, meer gelegenheid om zich in hun hobby uit te leven. De beroepsvisserij is het na "23 fe bruari 1968 wat koud op het dak ge vallen. Het valt ook niet mee, wanneer je als beroepskust- en binnenvisser van ministers moet horen, dat het beroep gesaneerd moet worden. Dat met andere woorden het aantal van zo'n duizend beroepsvissers moet te ruggebracht worden tot zo'n kleine driehonderd, omdat er anders geen normaal inkomen voor de beroeps vissers te verdienen valt. En dit, terwijl nogal wat jonge beroepsvis sers steeds meer aardigheid in hun beroep gaan ontdekken, ook finan cieel. Daarom zit het hun nogal hoog dat zij door de wijziging van de visserijwet-1963 teruggedrongen wor den naar alleen de aalsoorten, terwijl zij ook en misschien vooral in de schubafdeling steeds meer konden gaan verdienen en dat zij steeds meer viswater moeten delen met hun sportcollega's. Erkenning van grootscheepse vrijetijds besteding De Tweede Kamer, die tussen dins dag en donderdag deze voor hon derdduizenden Nederlanders belang rijke kwestie gaat behandelen, zal aan de beroepsvissers en hun proble men uiteraard de nodige aandacht besteden. Daarnaast is er het belang rijke aspect van de vrijetijdsbe steding voor zeker 700.000 sportvis sers. Bovendien ziet het er naar uit, dat steeds meer Nederlanders deze soort van recreatie tot de hunne gaan maken. De cijfers, die de ministers Lardinois en Polak verzameld heb ben sinds 1948 liegen er beslist niet om. In de periode 1948-1949 werden 300.000 visakten en bewijzen uitge reikt, in de periode 1954-1955 reeds 430.000. Daarna ging het steeds har der: tussen 1966-1967 in totaal 564.000 visakten en bewijzen, in 1967-1968 maar liefst 600.000. Men raamt het aantal nu reeds op ieker 700.000. Maar en dit is bijzonder belang rijk de ministers veronderstellen niet ten onrechte, dat vooral steeds meer 65-jarigen en ouderen zich voor de sportvisserij gaan interesseren. En van medische 2ijde wijst men er ons op, dat sportvisserij voor tal van overspannen ziekteverschijnselen een Sportvissen. Een manier run mie- tijdsbesteding voor 700.000 Neder- uitstekend medicijn blijkt te zijn. De 700.000 Nederlandse sportvissers, waarvan er over enkele jaren waar schijnlijk al een miljoen zijn, vinden daarom terecht grote aandacht bij de regering. Los nog van ook de voor delen, die vele middenstandsbedrij- ven erdoor hebben. Feit is echter, dat voor dit grote leger van vrije- tijdsbesteders te weinig en te eenzij dig viswater beschikbaar is. De mi nisters Lardinois en Polak willen daarin verandering brengen door wij ziging van de Visserijwet-1963. Er moet meer viswater voor de sport visserij beschikbaar komen en er moet een behoorlijke afweging ge vonden worden tussen de belangen van de beroepsvissers en van de sportvissers. Zij moeten elkaar, zoals sommige politici dit zo graag zeggen, in vrede en harmonie kunnen vinden. Voor de sportvisserij als vrijetijds besteding is deze week een belang rijke week. Niet in het minst omdat de regering het enorme nut onder schrijft van een belangrijk stuk re creatie. Daarnaast ligt er het pro bleem van de teruggedrongen be roepsvissers. Provinciegewijze zag het er met de beroepsvisserij op 1 augustus 1968 met de aan binnenvis- sers uitgereikte vergunningen tot verkoop van zoetwatervis als volgt uit: Groningen 45, Friesland 135, Drente 10, Overijssel 105, Gelder land 99. Utrecht 65. Noord-Holland 213, Zuid-Holland 257, Zeeland 35, Noord-Brabrant 66, Limburg 18. Hun vrijheid, die door de wijziging de visserijwet-1963 zeker ingedamd zal worden, moet betaald worden. Misschien wel „duur", omdat zij uit gekocht of omgeschoold dienen te worden De overheid moet dit dan maar over hebben voor het doel waarvoor dit nodig is. (Van onze onderwijsredactie) DEN HAAG. Zonder de gymnasias ten maar met de aanvulling van mavo met drie- of vierjarige cursus heeft het examenlegioen vanmorgen zijn tooht hervat. De ruim duizend kandi daten van mavo III-scholen doen exa men invijf vakken, mavo-IV met 3280 kandidaten in zes vakken; in beide gevallen betreft het nog kandi daten van experimenterende scholen, daar ook dit jaar nog verschillende scholen volgens het mulo-systeem kan didaten afleveren. Met het „groter worden" van demammoet komt even wel ook hiervan het einde in zicht. Voor de kandidaten van hbs-b is het vandaag intussen de laatste examen- dag; ook hier een niet gemakkelijke finish, want zowel natuurkunde als de Franse vertaling tellen bij menig kan didaat als „zwaar vak". Voor vanmor gen stond drie uur natuurkennis op het program. Het laatste van de vijf vraagstukken stond wel bijzonder in de actualiteit. Eerst moesten de kan didaten werken met eenlens objectief) met een brandpuntafstand van 30 cm. die op een scherm van de zon een beeld met 0.280 cm diameter levert. Van dit beeld wordt door een tweede lens met een brandpuntafstand van 1.00 cm op het scherm een beeld van de zon met een diameter van 14 cm ontworpen. De optische as van de op stelling gaat door het centrum van de zon en de afstand van de aarde tot de zon is 1.50.10 tot de elfde macht. Met deze gegevens moest berekent worden de diameter van de zon, de afstand van het door het objectief gevormde beeld tot de tweede lens en moest worden verklaard wat er aan het beeld op het scherm verandert als de onderste helft van het objectief wordt afgedekt. Vervolgens wordt de hele opstelling in een ruimtecabine gemonteerd (met behoud van de onderlinge afstanden tussen lenzen en scherm) en in de richting van de zon geschoten. Tijdens de beweging van de cabine blijft het objectief naar de zon en de optische as van de opstelling naar het centrum van de zon gericht. Nu moest aange toond worden door middel van een be rekening met inachtneming van de nauwkeurigheid van de gegeven getal len dat, als de cabine de helft van de afstand aarde-zon afgelegd heeft, het beeld gevormd door het objectief zich nog steeds op dezelfde afstand van dat objectief bevindt. Verder moest in dit geval de diameter van het door het objectief gevormde beeld worden berekend. Ook het eerste vraagstuk had te maken met de ruimte; het handelde over de planeet Venus. De leerlingen moesten inzicht tonen in het verband tussen de derde van Kapler en de gravitatiewet van Newton en tussen de tweede wet van Kepler en de wet van het behoud van impulsmoment. De tweede vraag ging over de foto-emis sie van eletronen; hierin kon de leer stof rechtstreeks in praktijk gebracht worden. Een derde vraag over induc tie. gecombineerd met wat mechanica, bevatte ook voor de zwakkere leer lingen wel een paar onderdelen die hem punten kunnen opleveren. Vraag 4 over de kinetische gastheorie leek op het eerste gezicht ook niet zo moeilijk, maar bij het uitwerken ervan moesten de gegevens goed gecombineerd wor den. En dat pleegt nogal eens mis te Terwijl h.b.s.-B zwoegde aan dit pittige natuurkundewerk, moesten de kan diaten voor het A-diploma werken aan de Nederlandse briefwisseling. De op schudding in een landelijk dorpje, dat de kans loopt zijn zelfstandigheid te verliezen door annexatie bij een gro- lere gemeente, was het thema. De dorpsangst voor annexatie is reden tot. oprichting van een actiecomité; er komt zelfs een protestvergadering in het dorpscafé en tenslotte schrijft een plaatselijk notabel een ingezonden stukje. Dat briefje, het verslag in de plaatselijke krant over de protestbij eenkomst en de circulaire van het co mité waren de drie opgaven, waar de kandidaten zich voor gesteld zagen. Zij mochten er tweeëneenhalf uur over doen. Afgezien van het feit, dat het onder werp meer thuis hoort in de Fabeltjes krant dan .op examentafel sanno 1969, zullen de kandidaten onaangenaam verrast zijn door de opgave een ver slag te moeten schrijven. Dat is de laatste jaren immers bij de eindexa mens miet meer opgedragen. Ook een ingezonden stuk is in dit opzicht een wat ongebruikelijke opdracht. Met de circulaire waren dat dan drie heel specifieke soorten brieven, naar onze smaak wel wat te veel van het goede. DUITS De opgave Duits voor de m.m.s. bracht een fragment uit „Lange Schatten", een boek van de schrijfster Marie Luise Kaschnitz. Het gaat hier om de angst, die zich van een hele stad meester maakt, wanneer er in het voorjaar een besmettelijke ziekte uitbreekt, die in het najaar nog niet bedwongen is, aangezien de artsen de oorzaak niet kunnen achterhalen. Een verhalende tekst dus, gemakkelijk Ie volgen, in heldere taal geschreven, ook voor de zwakkere kandidaten een ver taling die binnen het bereik van ham- capaciteiten ligt. Natuurlijk onder voorwaarde, dat ze niet „woordjes' gaan vertalen, maar het zinsverband in de gaten houden. Bijvoorbeeld als het gaat om uitdrukkingen als „eine Krankheit erfaszte den gröszten Teil der Bevölkerung", „Forschungen Wei- tertreiben', „die Laune hob sich", „vor Erregung zuckende Gesichter", ,.sie verfielen in die alie Schwermut" en „in Niedergeschlagenheit verzet- Bij het vak natuurkunde van het havo-examen was het werk als geheel goed gekozen. Het vroeg een redelijke hoeveelheid inzicht en kennis van de grondbeginselen van de natuurkunde. Duidelijk is er naar gestreefd om te voorkomen dat dressuur de eindresul taten teveel beïnvloed. De opgaven legen Diet te moeilijk. Evenals vorig jaar kan bij twee vraagstukken ge kozen worden tussen verschillende (zij het verwante) onderwerpen. Vraagstuk drie is wat ongelukkig ge formuleerd, waardoor het een ont snappingsmogelijkheid biedt. Het is de leerling mogelijk om als oplossing goedkope knollen aan te bieden in plaats van de verwachte citroenen. Gistermiddag heeft de eerste groep eindexamenkandi daten de finish bereikt wat het schrlftelük gedeelte van hun werk betreft. Na het openen van de ver zegelde enveloppe bleek, dat de beta- kandidaten dit jaar geen mondeling behoeven te doen in scheikunde. Wel In natuurkunde en biologie. Uit een soortgelüke mededeling bleek verder, dat dc alfa's zowel wat Grieks als Latijn betreft geëxamineerd moeten worden in proza: dichters als Homerus, Vergilius en Horatius val len voor hen op het mondeling examen te houden tussen 19 mei en eind juni derhalve uit. De finale van de gymnasiasten was overigens allesbehalve gemakkelijk. De vertaling voor Frans was gekozen uit het werk van de literator Gaetan Picon, getiteld „Panorama de la nouvelle litterature Francaise". Het betrof een fragment uit zijn slotbeschouwing over André Malraux. De schrijver stelt vast, welk een profetische blik Malraux moet hebben gehad toen hij in zijn jeugdwerk „La condition humaine" van 1933 (in een Nederlandse vertaling „Het menselijk tekort" genaamd) een periode uit de burgeroorlog tussen communisten en nationalisten in China beschreef. Deze tragische wereld, waarin men geconfronteerd werd met foliering (supplice) en gefolterden (tortures) met onderdrukking en concentratie kampen, prefigureert het lot, dat onze westerse wereld zou ondergaan tijdens de Spaanse burgerloorlog en de oorlog 1940—1945. Hoewel het ons voorkomt, dat dit fragment niet ligt boven het niveau, dat van onze toe komstige studenten geëist mag worden, zullen meerderen wel moeite hebben gehad met enkele niet vaak in het ter voorbereiding op dit examen gelezen proza, voorkomende woorden als: un monde assoupi (ingeslapen), fouetter le fou (geselen), fantaisie d'une imagination suspecte, se bousculer en het woord secousses. De kandidaten kunnen het zonder twijfel bevestigen. Handelstechniek Intussen maakten de kandidaten voor het diploma hbs-A het eerste deel van het onderdeel handelswetenschappen. Bij opgave 1 werden enkele vragen gesteld over de organisatiebechniek van de handel. Namelijk over het vrijwillig filiaalbedrijf, het goederen transport per schepen van lijn diensten en per schepen van de wilde vaart; bij vraag 3 ging het om een omschrijving van twee van de vier genoemde effectenvormen. Opgave 2a bestand uit het samenstellen van een inkoopfactuur, gevolgd door een kostprijsberekening. Bij opgave 2b werd het berekenen van een bepaalde omzet gevraagd, waarbij een netto winst van een miljoen kon worden behaald. De derde opgave was een ingewik kelde opgave met veel cijferwerk. Gevraagd werd het berekenen van het percentage dat met een belegging door een levensverzekering werd bereikt. Anderzijds werd gevraagd om van die belegging, die uit een geldsom bestond, voor de geldnemer de annuïteit voor de aflossing daar van te berekenen. Als slot werd gevraagd bij wijziging van het rente percentage voor die geldlening een nieuwe annuïteit te berekenen voor de schuldrest. Wellicht voor vele kan didaten net iets te veel gevraagd. Nederlands Meisjes van de m.m.s. hadden voor het schrijven van een Nederlands opstel intussen de keuze uit negen onderwerpen. Wie ervan houdt jeugd herinneringen op te halen, kon dat gistermiddag met of zonder weemoed doen onder de titel „Een excursie" of „Is het waar dat de kindertijd de gelukkigste periode van ons leven is?" Maar ook voor diegenen, die liever wegdromen in de toekomst, waren er geschikte onderwerpen. De romantiek kon vrij spel krijgen onder de overigens weinig romantische titel „Partner per computer". Of het meisje van tegenwoordig werkelijk romantisch is, valt misschien op te maken uit wat er geschreven is over „Als een vrouw haar huis ontwerpt Voor de volledigheid volgen hier de andere titels: „Televisie een venster op de wereld", „In de boetiek", „Ver geten straat", „Antiek in de moderne tijd", „Eenzaamheid is een woning", een citaat ontleend aan Hugo C. Claus. Al met al een gevarieerd menu voor de meisjes: een vleugje roman tiek, een snufje idealisme en een scheutje werkelijkheid. Op de B-afdeling van de hbs kwant gistermiddag het tweede onderdeel van het Nederlands aan de orde: het samenvatten van een tekst, waarbij een helder beeld gegeven moest worden van de gedaehlengang van de schrijver. Ditmaal ging het om een stuk van prof. dr. J. Pen (uit „een harde wereld"), die onder de titel „Lering en vermaak" vanuit zijn standpunt als econoom een aanval doet op „de bij uitstek degelijke op vatting, dat lering en vermaak elkaar uitsluiten. Een onjuiste en gevaarlijke opvatting, vindt men, want „wil de welvaart blijven toenemen, dan moet de oude ideplogie, die deze twee apart wil houden, worden overwonnen". Het is een helder geargumenteerd betoog, waarin in eerst instantie wordt geconstateerd welke oorzaken ertoe leiden, dat lering en vermaak als onderscheiden grootheden worden beschoiiwd. Die opvatting jLijkt Pen vooral economisch geïnspireerd: „De tweedeling vermaak/lering loopt even wijdig met de tweedeling consumptie/ investering". Nieuwe maatschappe lijke verhoudingen maken een syn these tussen de twee noodzakelijk, vooral de enorme uitbreiding van de sector van de dienstverlening, die voortvloeit uit de ruimere welvaart en de meerdere vrije tijd. ..Het betere vermaak van morgen vergt oefening in het heden". Lering en vermaak lijkt op hel eerste gezicht een goede keuze, omdat de geschetste problemen binnen de in teressesfeer van de kandidaten moe ten liggen en omdat Pen helder en hier en daar speels formuleert, het geen de kandidaten, die voor de niet te lange tekst twee uur ter be- Havo t Bij d© opgaven Frans voor het mavo examen stonden de teksten op een hoger niveau en waren wat moei lijker dan vorig jaar, behalve het eerste gedeelte, dat wellicht een wel willende inleiding was. De vragen vroegen duidelijk om begrip van de tekst en waren op een enkele uit zondering na, niet verwarrend. Over het algemeen ook een duidelijker formulering wat betreft de vragen dan vorig jaar. Dit geeft de havo meer image. Ook het feit, dat nu vijf langere in plaats van vorig jaar zeven kortere teksten gegeven werden, vond men geschikter om tekstbegrip Ie toetsen. De onderwerpen hadden be trekking op: 1. de tactiek gebruikt door do Vla mingen in 1302 tijdens de Gulden Sporenslag; 2. de positie van de literatuur in Egypte. Men slaagt erin vreemde literatuur te waarderen afgezien van het politieke gebeuren en dat schept gunstige perspectieven voor dé bloei van het artistieke leven; 3. verslag van een conferentie van de Internationale Unie tot bestrij ding van de t.b.c.; 4. in de vierde tekst vertelt de auteur hoe hij als jongen energiek alleen een studie onderneemt en durft te bekennen dat deze prestatie ook gepaard ging met egoïsme. Dit stuk werd door een aantal lelrlingen als het moeilijkste ervaren; 5. in de vijfde tekst kwam de ver antwoordelijkheid voor het ont staan van de tweede wereldoorlog ter sprake. De mening van Erhart werd niet onderschreven door d<- meerderheid van het Duitse volk (opinieonderzoek). De auteur on derschrijft dit laatste, dat is de collectieve verantwoordelijkheid, slecht ten dele. De grote democra tieën hebben gefaald, maar Hitlers verantwoordelijkheid blijft buiten kijf-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 7