horeca in de houdgreep angst en wantrouwen hebben bevrijdende visie overwoekerd Oe horeca mort, de horeca weent, de horeca ligt in smartelijke B.T.Weeën. „ledereen is tegen ons", klaagt de voorzitter van het bedrijf schap, dat de 33.000 Nederlandse horeca bedrijven als een struise kloek bemoedert", „iedereen wijst ons met de vinger na en roept, dat wij de grote boosdoeners zijn. En dat, terwijl tachtig procent van ons volk nooit of zelden één voet over de drempel van een horecabedrijf zet. En dat, terwijl de helft van de 4800 hotels in ons land met verlies werkt en de rest nauwelijks één procent verdient van het kapitaal, dat ze in hun bedrijf gestoken hebben. En dat, terwijl uitgerekend de horeca met verhoogde accijns, verhoogde legeskosten, Bumarechten en vele andere financiële ader latingen de hopeloze tekorten van de overheid moet aanzuiveren. Waarom, waar hebben we dat aan verdiend?" ZATERDAG 5 APRIL 1969 een dag in februari 1969. Plaats van handeling: een restaurant tussen Til burg en Breda. Consument bestelt voo. zijn gezin drie koppen erwtensoep, Iwee glazen bier en een sneetje tartaar. Na 28 minuten brengt de dber gapend vijftien gulden betaalt, zegt ober, dat het zo goed is. de gérant van restaurant ChSteau Blanc in het Gooi wordt aan-een tafel met vier Fransen geroepen. Ze vragen, of hij zich misschien vergist heeft, ze kunben zich niet voorstellen, dat de dunne wijn, die ze bij hun diner ge dronken hebben veertien gulden moet kosten. De gérant moet tot zijn diepe spijt mededelen, dat hij zich niet ver gist heeft. De Fransen bestellen daarop bier en zeggen, dat ze nooit meer één voet in Nederland zullen zetten. En dat uit de mond van Fransen, die toch ook wel raad weten met hun prijzen. t Weinig opwekkend 1 iedere restaurantbezoeker gemakkelijk met eigen feitenmateriaal kan worden versterkt) kan de horecakaleidoscoop, die de Arnrobank eind vorig jaar pu bliceerde, nauwelijks meer verwonde ring wekken. Het beeld, dat door dit onderzoek geboetseerd werd, is inder daad weinig opwekkend, maar ja, wat wil je: Nederlanders droegen „Een logische zaak", meent e<:n Neder lander, die zich uit lijfsbehoud in de sulferdampen van de anonimiteit hult, omdat hij nog steeds in dienst van een horeca-onderonsje de kost verdient voor vrouw en kind, „weet je waarom? Omdat het gros van de horeca-onder- nemers bestaat üit eigenwijze eigen heimers en kortzichtige grutters. Pa heeft het rond de eeuwwisseling ook zo gedaan en daarom denken ze er niet gerekend tachtig gulden. Als ik voor datzelfde bedrag in een soortgelijke Nederlandse zaak zou moeten eten gesteld dat hij er was dan zou ik laffe wijn. Laten de Neder landse horecafiguren me maar voor krentenweger uitschelden, want dat vind ik onder deze omstandigheden toevallig een erenaam. Het is voor een Nederlander nooit een schande om voor Geus te worden uitgemaakt. Ik weiger inderdaad om me nog langer in de boot te laten nemen, om twaalf vijftig voor een biefstukje te betalen, dat bij inkoop nog geen drie gulden heeft gekost. Om in Twente een bleke tong op mijn bord te krijgen, die zeventien vijftig moet kosten. En laten ze dan achteraf asjeblieft niet gaan jammeren over de gestegen kosten, over de kok, die zo duur is en de BTW, die als een molensteen om hun nek hangt. De waarheid is gewoon, dat ze met hope loos verouderde methoden en een kort zichtigheid om „u" tegen te zeggen zichzelf regelrecht uit de markt prijzen. Ik heb er niks op tegen als ze zo nodig de grote directeur willen uit hangen, die in maatkostuum onder het olieverfportret van de helaas te vroeg gestorven oprichter zijn centen turft, hun vermeende status over mijn rug kunnen verdienen". Als je de kranten openslaat, stijgt daaruit voortdurend het gejammer der doctorandussen op, die met cijfers en statistieken bewijzen, dat de horeca- sector in de houdgreep van een nood lottige prijzenspiraal zit. De secretaris van het Bedrijfschap Horeca rekent precies uit, waarom zijn makkers kapot gaan en het onloochenbaar feit, dat 40 procent van de 33.000 horeca-onder- nemers bij de invoering van de BTW zijn prijzen te fors heeft opgejaagd, wuift hij onder de tafel met de uitleg, dat ze wel gedwongen waren. ,.Ze hadden al zo'n achterstand", zegt hij. „en ze hebben niet eens het volle pond durven te vragen, omdat ze bang zijn, dat ze zichzelf daarmee uit de markt prijzen. Maar hij vergeet er bij te ver melden, dat het gros van de horeca ondernemers die achterstand aan zich zelf te wijten heeft. Ze staren zich blind op hun omzet, maar ze weigeren in te zien, dat niet alleen hogere prijzen daarvoor het alleenzaligmakend middel is. Het bewijs daarvoor wordt overtuigend geleverd door onderne mers, die bijtijds de bakens verzet hebben en hun bedrijf hebben ge stroomlijnd. In Duitsland hebben dui zenden restaurants bij de invoering van de BTW ook hun prijzen schan delijk opgejaagd, maar toen er geen hond meer kwam eten, moesten ze wel terug. Ze hadden zich regelrecht naar de rand van de afgrond gemanoeu vreerd. Nu kun je weer overal in Duitsland voor een tientje kostelijk eten. Dat zou voor hun Nederlandse collega's toch een goeie les moeten Bevrijdende visie Bekijkt men nu de meningen van de officiële horeca-experts, dan bemerkt men, dat angst en wantrouwen een eventuele bevrijdende visie volledig hebben overwoekerd. Drs. A. W. Merk, secretaris van het Bedrijfschap Horeca: ..Al jaren houden wij de regering voor, dat je in de dienstverlenende sector onmogelijk de stijging van de loon kosten kurrt compenseren door produk- tiviteitsvergroting. Dit is eenvoudig niet vql te houden. Daarom is deze nieuwe prijsstop voor ons rampzalig. Wij willen de ondernemers dan ook adviseren massaal ontheffingsaapvra gen bij de minister in te dien.en. Dat is het enige goede, antwoord, op deze maatregel. Wij moeten een vuist „Produktiviteitsyerhoging?", vraagt dg consument zich verbaasd af, „waar heeft meneer Merk dat dan in hemels1- naam geconstateerd?". Als voorbeeld heeft hij een hors d'oeuvre van eigen, bittere ervaringen opgemaakt, waarvan de volgende hartige hapjes naar meer smaken: een willekeurige zomerdag in 1968. Een zondag met zon; hoe is het moge lijk. Op het terras Scheveningen zit d< enige Franse vrienden. Ze hebben koffie met cognac gedronken en maken zich op voor de volgende ronde. Con sument wenkt de ober, die vaderlijk knikt en doorloopt. Als hij terugkomt wenkt consument opnieuw. Waarop de ober over een afstand van tientallen meters schreeuwt: „Hou je toch koest man, je-hebt al een keer gehad". een willekeurige zomerdag in 1968. Een woensdag met een bleke zon. Alle beetjes helpen. Consument wil met enige vrienden aan een tafel op Schevenings terrasje gaan zitten, maai de grond daar is bezaaid met vette, lege patatzakken. Consument vraagt aan ober, of er misschien wat aan gedaan kan worden. Antwoord van ober: „Als je je ergert, veeg je die rotzooi zelf maar op". liers, die puur voor eigen genoegen een wijnkelder koesteren met duizen den peperdure, onverkoopbare flessen, die een zwaar betaalde patissier in dienst hebben, ofschoon alle klanten hun buik vol hebben van hun over heerlijke koekjes; die voor duizenden guldens aan vlees en vis weggooien, omdat ze zo nodig meer specialiteiten op de kaart willen hebben dan de cóncurrept om de hoek. Het zijn uitge rekend deze mensen, die .in vergade ringen van hun bonden elk initiatief torpederen en steen en been klagen over de verwording van ons volk. „Waar is de gourmet, die onze sappige tournedos naar waarde weet te schat ten", jammeren ze, „waar is de man van de wereld, de kenner met een borstzak vol representatiegeld, die zonder veel vijven en zessen een tweede glas courvoisier bestelt?" Laffe wijn irtellen", JRÜBHIilar wordt feestelijk bedankt. Ik bestelde op vrij dag 21 maart een gebakken tong in ec-n eerste-klasrestaurant in Twente. De lente was net begonnen.en ik vond het verantwoord om dat feit te vieren. De tong leek op niks, het kopje soep was redelijk, het glaasje wijn was niet op temperatuur. Kosten van die grap: 28 gulden inclusief. Daar zit je dan voor in die goedkope provincie. Een dag later vlieg ik met mijn vrouw na.ir Londen, ik kan met veel moeite nog een tafel bestellen in de Savoy- grill, het mekka van de Europese eet cultuur. Een prachtige zaal, een uitge lezen bediening en Ginger Rogers als gast aan het tafeltje naast ons. Twee aquavit, twee bier, tweemaal schildpad soep, tweemaal hors d'oeuvre, twee maal gebakken scampi's, de lekkerste die ik ooit gegeten heb, wijn erbij, daarna ijs met romige chocoladesaus en koffie met cognac toe. Kosten van die ongelooflijke maaltijd: negen pond en acht shilling. In Hollands geld om- A. M. Marijnen knipkaart voor v gestegen. Het deficit op de toeristische betalingsbalans bedroeg in 1966 reeds 350 miljoen gulden en ook dat bedrag is in de jaren erna met tientallen de bestelling. De kosten: veertien gul den vijfenveertig. Als consument met miljoenen guldens toegenomen. Ken- ners hebben inmiddels voorspeld, dat deze rampzalige miljoenendans in de komende tijd nog vele Nederlandse horeca-ondernemingen op de rand van de uitputting zal brengen. Volgens het Amrorapport zal de grote klap vallen bij de hotels en restaurants buiten de kuststreek en de Randstad Holland. De ondernemers, die daar van hun horeca-activiteiten moeten leven, werken met verlies of houden een marginale zaak met uiterste krachts inspanning aan de praat. Zelfs in het hoogseizoen laat de bezettingsgraad van hun ondernemingen te wensen over: vijftig procent en minder vormen geen uitzondering. De rentabiliteit is voor deze groep al lang geen punt meer, het is nu alleen nog een kwestie van pompen of verzuipen. Formidabele klap Ook drs. Jac. Conings. directeur van de Horecaf, de bond van werkgevers in hotel-restaurant-café en aanver wante bedrijven, verwacht in de nabije toekomst een formidabele klap. „De bedrijven, die hoofdzakelijk zijn inge steld op de buitenlanders zullen voor lopig weinig merken, maar de zaken, die zijn aangewezen op het Neder- Minder service aanzien zullen de Duitsers dit jaar nog wel komen, het toerisme uit Engeland zal daarentegen sterk teruglopen, voor- MASSALITEIT EXCLUSIVITEIT KUNNEN OPLOSSING GEVEN VOOR NIJPEND PROBLEEM al in de bollentijd. Nu al worden er omzetdalingen gemeld van 25 tot 30 procent in vergelijking met 1968. De verwachtingen voor dit jaar zijn dan ook uitgesproken ongunstig. Voor de horeca-exploitanten zie ik maar twee oplossingen: of een vlucht in de exclu siviteit of een vlucht in de massaliteit. Wie op de hoogte is van de sfeer in de horecawereld zal begrijpen, dat vooral die laatste stap de meeste onder nemers zwaar zal vallen; Elke veran dering in hun bedrijf gaat ze aan het hart, maar toch zullen gegeven industriële b: verankeren. Rationalisatie voudiging zullen daarbij de wacht woorden moeten zijn. Mensen in de horecasector kosten goud, goeie kelners zijn schaars, goeie koks onbetaalbaar. Daarom zal steeds meer gebruik ge maakt moeten worden van de zoge naamde convenience foods, de gecon serveerde maaltijden; diepvries en gastronomie moeten elkaar zo snel mogelijk vinden. Hierdoor wordt een belangrijk deel van de maaltijden veelal een verliespost voor de onder nemer verlegd van de keuken naar de fabriek. Het gevolg zal een belang rijke kostenbesparing zijn, omdat met minder vakmensen hetzelfde werk kan worden gedaan. Het zal in de komende tijd meer dan ooit aankomen op onder nemingsgeest en koopmanschap. De mogelijkheden zijn er wel degelijk, maar ze moeten alleen economisch worden uitgebuit. Een complete maal tijd soep, hoofdgerecht en een toetje voor pakweg een tientje moet in Nederland geen uitzondering zijn, maar regel. Als de horeca dat niet kan op brengen, prijst ze zich inderdaad bin nen de kortste keren uit de markt. Kijk om je heen en zie, wat wel loopt. Dat zijn de zaken met counter-service, de Wimpies en de Alberts Corners. Daar is de rationalisatie al heel ver doorgevoerd en met succes. Ik kan me ook voorstellen, dat een Nederlander straks geen bezwaar zal maken tegen koffie in een papieren beker, als die koffie maar verrekte goed is". exclusief verschijnsel voor de horeca sector. „De kosten voor ouderwets 'dienstbetoon", zegt hij, „kunnen stom weg niet meer worden opgebracht. Daarnaast kampt onze sector met een levensgroot personeelsprobleem en vormt de investeringspolitiek van de Nederlandse regering voor ambitieuze plannenmakers een onoverkomelijk struikelblok. In het buitenland kent men veel soepeler regelingen en met name in landen als Italië en Spanje krijgen hoteliers met bouwplannen een krachtige ruggesteun". Tenslotte noemt ook hij de BTW als één van de grote boosdoeners. „Hierdoor', aldus drs. Coi.ings, „zijn de winstmarges onder hoge druk komen te staan en moeten prijzen berekend worden, die een suc cesvolle concurrentie met het buiten land bijzonder moeilijk maken". Nauwelijks twee kilometer van het keurig aangeharkte bureau, waarachter hij dit credo in mineur reciteert, levert een briesende horecarebel op dat mo ment het bewijs, dat met een gezonde vechtlust en een onstuimige liefde voor het vak opzienbarende resultaten kun nen worden bereikt. Zijn naam: A. M. Marijnen. Zijn geloofsbelijdenis: ,Je houdt ergens van of je houdt nergens van". Toevallig houdt Marijnen van het krankzinnige, slopende horecavak en daarom heeft hij zelfs in het magere jaar 1968 zijn omzet met 25,7 procent omhoog geduwd. Vijf jaar geleden begon hij met zijn privé-bal wantrouwig beke- ga's, op vergaderingen gehoond en vierkant uitgelachen, introduceerde Marijnen in adembenemend tempo een reeks opzienbarende vernieuwingen. Hij begon met een knipkaart voor vaste klanten: zeven maaltijden, zeven glazen bier of wijn, zeven koppen koffie voor 31.50. Hij schroefde gelijktijdig de prijzen van de andere maaltijden omlaag: vier vijftig voor een dag schotel met keuze uit acht menu's. Inclusief en met een kaars op tafel. Daarnaast lanceert hij elk weekend een nieuwe gastronomische voltreffer, waarvoor de klant rond de tien gulden moet uittrekken. Kinderen mogen van hem voor zes gulden door de hele menukaart grasduinen. Omloopsnelheid Hoe hij dat lapt? Hij plooit een grim mige lach om zijn lippen, roept: „Ik wil nou wel eens het bewijs leveren, dat niet alleen de Chinezen voor lage prijzen kunnen werken. Waarom gaat' het zo beroerd met de meeste horeca bedrijven en zijn er wel 200 Chinese restaurants bijgekomen, die stuk voor stuk lekker draaien? Omdat die kerels het door hebben: beperkte keus en een grote omloopsnelheid. een scheef tafeltje op een vuil strand wordt geserveerd, dan zegt hij: „Ik kom nooit meer in dat rot land". Als een literfles cola voor elke huisvrouw 69 cent kost, dan is het bezopen, dat ze voor een glas in een horecabedrijf één twintig moet betalen. Ik streèf ernaar om mijn menu's op Amerikaanse wijze, maar met Hol landse gezelligheid bij de klant ti brengen. Niks geen counter-service er enge plastic plates. Als je lekkei buiten de deur wilt eten, dan denk je echt niet aan formica". Boerenverstand „Ik zou het wel uit willen gillen. Mensen, het kan, als je maar e\ schouders eronder zet. Als je gewoon je boerenverstand laat werken ei klakkeloos accepteert, wat de fabrikant je in de maag probeert te splitsen Bij mij zijn de fabrikanten eerst Vier gulden vijftig voor het zwalkend horecabeleid hand. Hij geeft toe, dat de service minder is geworden, maar dat is geen de knieën moeten gaan, voordat zaken met ze wilde doen. Het is immer.- ook hun eigen bestwil, dat de horec. zijn prijzen voor de klant betaalbaai houdt. Gelukkig zijn er steeds meei collega's die terug willen vechten maar het overgrote deel is er steeds niet van overtuigd, dat er moet gebeuren. Ze weten het stuk stuk beter. Ober, mag ik even alles afreke nen. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 12