BEREND BOUDEWIJN: wpgjBB- J "IK BEN NIET HET TYPE VAN DE JOVIALE m QUIZMASTER" Begroet uw gasten met Spaanse achterlader ZATERDAG B APRIL 1969 Belg levert artillerie bij u thuis Biltse Berend Boudewijn blijkt buiten beeld dezelfde relativeren de conversatietechniek te gebrui ken, die hem in de VARA-quiz „Per seconde wijzer" tot milde steun en toeverlaat der dood zenuwachtige kandidaten heeft gebombardeerd. Eerst heeft hij nog geprobeerd om de hartelijke dialoog per telefoon om zeep te brengen („Ik heb echt niks te vertellen, ik ben gewoon een hele vervelende jongen") en als hij eindelijk voor een handvol door zichtige argumenten door de broze knieën is gegaan („Ja mis schien heb je gelijk, we hebben met die quiz inderdaad na Toon Hermans en Ajax de grootste kijkdichtheid") bekent hij op het afgesproken uur met met ont wapenende openhartigheid, dat hij de afspraak jammerlijk was vergeten. Het overeengekomen trefpunt is een kale zaal in een uitgewoond herenhuis, waar hij repeteert voor de televisie presentatie van het jeugdstuk „Ploeft" op koninginnedag. Hij zit aan een rechter-, walmende sigaret in de lin- rechter, walmende sigaret in de lin kerhand. Door de telefoon heeft hij zich inmiddels al verwonderd over onze begeerte om hem aan 't werk te zien. „Jongen, dat zal tegenvallen", waarschuwde hij, „ik val onmiddellijk na het binnenkomen in slaap en word pas weer wakker, als het stuk is af gelopen". Goed, het is wat overdreven, maar uit zijn mimiek is toch wel af te leiden, dat hij er hevig naar ver langt om voor lange tijd de ogen te sluiten. „Slapen is één van de favoriete hobby's van me", zegt hij, „het is jammer, dat het door al dat werk steeds vaker in de verdrukking komt". H$ heeft ook tevoren gezegd, dat we niet te zwaar moeten tillen aan zijn qui z-tige bijverdienste. „Het is en blijft een spelletje van beide kanten", zegt hij, „dat zei iemand ook tegen een kandidaat, die net 5,5 duizend gulden had gewonnen. „Ach, u moet maar denken, het is een spelletje.'' Dat was weer een hele goeie. Voor mezelf ie het maar een klein on derdeel van mijn werk. Je doet het erbij en zo moet het ook blijven. Ik ben er één dag in de maand echt druk mee en de rest besteed ik aan regisse ren, lezen, naar muziek luisteren, klet sen met 'n paar goeie vrienden. Ik was indertijd de jongste televisieregisseur, dat was nog in de tijd, toen ze niet dachten aan een opleiding. Ik heb ook Verwacht u hoog bezoek en wilt u dit op zeer feestelijke wijze welkom heten met een salvo uit een Spaanse achterlader? Dan kan. Sedert een half jaar biedt de firma Brialmont in het Belgische Sint-Truiden kanonnen te koop aan. Zeventien verschillende koop aan- Zeventien verschi typen. Brits scheepsgeschut, Napoleon tische vuurmonden, Oostenrijkse hou witsers, Portugese veldkanonnen en Pruisische mijnenwerpers. Catalogus wordt op aanvrage gratis toegestuurd. Kanonkogels op verzoek bijgeleverd. Bij grotere partijen flinke korting. „Wij zijn er een maand of zes mee begonnen. Om de stille tijd te over bruggen. Onze afzet in kanonnen liep echter zo fantastisch, dat wij van plan zijn een nieuwe gieterij te bouwen." Albert Brialmont, 47 jaar, en samen met een oudere broer eigenaar van de kanonnenfabriek, bladert in een pros pectus. „Vroeger zetten wij altijd een groot aantal gietijzeren kachels af. Daar kwam wat de klad in. Nou rijd ik van de zomer een keer voorbij het kasteel in Zonhoven en zie daar een oud affuit van een kanon op staan, denk ik, da's 'n schoon ding, maar daar moest eigenlijk een kanon op staan. Wij hadden het in ons bedrijf toch niet zo druk en daarom heb ik een van onze mensen voor de aardigheid een kanon laten gieten. Een Napoleontisch kanon, met allerhande versierselkes. PROEF Op proef hebben we toen een adver tentie in een paar kranten geplaatst. Het resultaat was ongelooflijk. Wij konden het kanongieten gewoon niet bijhouden. We gingen de collectie uit breiden." Zijn gieterij vervaardigt thans hon derd kanonnen per maand, keuze uit zeventien verschillende typen. De gan zen spelen in zijn opslagplaats militaire parade. Ijzergieterij Brialmont prijst haar kanonnen per advertentie in tal van Belgische bladen aan. In een encyclopedie vond ik nog een paar schone modellen en in het museum van Brussel ook. Nu maken we honderd kanonnen per maand." Albert Brialmont met een van zijn produkten. Het bezit van een privé-artillerie wordt een rage onder mensen die wat beter in de centen en in een landhuis zitten. Een kartouw (uit de tijd dat Nelson admiraal was) langs het oprij pad staat ruig en een houwitser achte loos weggezet in de hal is ,.je van het". Binnenkort gaan honderdduizend fol ders de deur uit. Aan advocaten, dok ters, notarissen, kasteelbewoners, groot grondbezitters. „Dat zijn de mensen die onze kanonnen kopen. Tegenwoor dig krijg ik veel bestellingen uit Duits land. De Duitse televisie is eens hier geweest en het gevolg daarvan was, dat er een hoop mensen voor de deur stonden. Saluut De Duitsers stellen maar één eis: kan men er een saluut mee schieten? Voor de rest mag het kosten wat het wil. Zo'n kleine Spanase donderbus kost 750 gulden. Een grotere Napoleon 1000 gulden. Losse flodders lever ik er niet bij. Vanwege de grens. Duitsers heb ben trouwens geen losse flodders nodig. Een beetje salpeter, een prop papier, een lont, een lucifer en dan BOEM! In het orderboek van de Brialmonts staat België bovenaan; dan volgen Duitsland en Canada. Zelfs uit de Ver enigde Staten bereiken brieven Sint- Truiden, waarin inlichtingen worden gevraagd. „Aan Canada moeten wij driehonderd bronzen Napoleonkanonnen leveren. Die zijn bestemd voor de forten van de Sint Laurensrivier. Het fort Riche lieu en het fort Paulburg worden in oude luister hersteld. Daar hoort dus het oude geschut op." Wie bij Boudewijn informeert naar zijn hobby's hoort aanvanke lijk alleen: „Mijn werk". Vlak daar op bekent Biltse Berend, dat een journalist met zo'n platgetrapte bekentenis niet uit de voeten kan en daarom doet hij er ook nog maar een portie leesdrift bij. van alles op de buis gesmeten, tot nog toe meer dan 100 produkties, waaronder De Jantjes en Op hoop van Zegen. Daar heb ik dan nog niet de 26 af leveringen .van het kunstmagazine „UIT" bijgeteld, waarin ik de inter views deed. Ik monteerde zelf ook, zo dat het weinig moeite kostte om me zelf eruit te knippen. Terecht vind ik, want ik kwam steeds terug, maar voor die anderen was het een feestje om zichzelf op de televisie te zien In de quiz probeer ik ook zo weinig mogelijk in beeld te komen. Ik ben immers alleen intermediair. Ik probeer geen wand te zijn, maar een venster, dat uitzicht biedt op de handeling. God, wat heb ik dat weer mooi gezegd. Hier is duidelijk weer een jonge in tellectueel aan het woord Grollen en grappen Het is voor mij overigens een levens grote verrassing, dat „Per seconde „OP DE TELEVISIE KOMT BROK ONEERLIJKHEID METEEN OVER" wijzer" zo'n succes is geworden, want ik ben nou net niet het type van de joviale quizmaster, die vol grollen en grappen zit Ik ben van nature een langzame jongen, laten we zeggen, dat ik alles op de manier van de enkeltjes doe. Heel voorzichtig. Wat ik wel probeer is geen oneerlijke foefjes toe te passen. Dat kun je je misschien op het toneel nog permitteren, maar op de televisie komt elke brok oneerlijk heid levensgroot over. Je schijnt het zelfs te merken, als ik een bepaalde kandidaat niet mag. Dat heb ik gehad met een man, die met een ongelooflijk saggereinig hoofd aan elke nieuwe ronde begon. Misschien was hij alleen maar doodzenuwachtig, weet jij veel, maar lk kon blijkbaar toch niet ver bergen, dat ik niet dol op die man was. Ik zag de hele tijd zijn lange, magere handen en reken erop, dat je daar op kunt afknappen. Toen hij op een gegeven moment zakte, schijn ik een gezicht te hebben getrokken van „ha, die is gezakt". Dat zei mijn sigaretten- boer tenminste. Als er een kandidaat 1 Het leven van een gematigd-populaire quizmaster! lang uitslapen, eitje eten, krantje 1 schijn je ook per seconde wijzer te worden. voor de vijf mille is, zegt hij ook altijd: „Het gaat vanavond weer spannen, meneer Boudewijn" Omgekeerd heb ik mijn affectie voor deelnemers aan de quiz ook nooit on der stoelen of banken gestoken. Je identificeert je ongemerkt met de slachtofers en als het een jofel mens is, dan staat het zweet ook in jouw handen. Ik heb een Frangaise gehad, die het geweldig deed, gewoon een mens om op te vreten. In de studio zeidn z na twe ronds al: „Het Is dui delijk, dat je op die vrouw verliefd bent." Ontspannen en alert Zulke reacties krijg je alleen, als je probeert jezelf te zijn. Ik heb mensen gehoord, die riepen: „Wat jij doet, is geen zak aan. Je hoeft alleen maar Berend Boudewijn te zijn". Dan denk ik alleen: „Dat is nou uitgerekend de moeilijkste opgaaf, die een acteur kan krijgen. Zolang je in de huid van een ander kunt kruipen, een typetje mag uitbeelden, gaat het best, maar zeg nou eens, wie Berend Boudewijn is? Je bent je hele leven bezig met het opvoeren van toneelstukjes, waarin je anderen probeert duidelijk te maken, hoe interessant je bent en hoe intel ligent. Wat ik in die quiz probeer is om tegelijkertijd ontspannen en alert te zijn. Die combinatie, daar gaat het om. Je moet ook voortdurend de rem op jezelf houden, niet te snel en te driftig op een situatie reageren. Ik zag in de laatste uitzending van Mies en Scene een knul ongevraagd het beeld in lopen om allerlei wartaal uit te slaan. Mies ving hem keurig op, die liet hem rustig uitrazen en zei toen, dat hij nou maar eens weg moest gaan. Die zelfbeheersing had ik waarschijnlijk niet kunnen opbrengen. Ik zou ge roepen hebben: „Man, sodemieter op". Dan had ik meteen nooit meer op de televisie behoeven te verschijnen". Cursief geschapen 3oudewijn, die bij voortduring zijn neningen via een cursief geschapen mondhoek ventileert, studeerde twee jaar in Engeland, nadat de directeur v an de toneelschool in Amsterdam hem na twaalf maanden studie vriendelijk had gevraagd om een ander vak te kiezen. Achteraf zegt Boudewijn: „Ik geloof, dat die man toen gelijk had. Ik was een uiterst recalcitrante leer ling, die alles beter wist dan de leraar. In Engeland kwam ik gelijk in een vol komen ander klimaat terecht. Daar werd alleen aandacht besteed aan het ambacht. Je leerde rechtop staan, dui delijk spreken, dat soort dingen. In Nederland werd veel meer aandacht besteed aan de theorie, aan het hoe de dingen. Allemaal Boudewijn omschrijft zichzelf als een typische thuiszitter. Luisteren naar een goed stuk muziek, kletsen met goeie vrienden. „Wat zou je ver der nog moeten verlangen heel mooi, maar als je niet eerst het vak tot in je vingertoppen beheerst, hoef je aan de theorie niet eens te beginnen. Daarom geef ik toch de voorkeur aan het Engelse systeem. Dat eindeloze gepraat is trouwens toch een kwalijk trekje van Nederlanders. Misschien is dat de reden, waarom het momenteel zo droef gesteld is met ons toneel. Het bezoek aan de schouw burgen loopt nog steeds terug en in de gezelschappen hangt een sfeer van lamlendigheid, die elke creativiteit doodt. Aan de andere kant heb je dan ook een handvol nieuwlichters, die zo nodig allerlei fraaie experimenten aan het volk willen tonen. Dan kom je in de hoek van Anne Marie Prins en haar theater Terzijde. Ze zal de beste be doelingen hebben, maar het dédain, waarmee het gebeurt, maakt me al misselijk. Ze komen met een hoop avant-gardistische flauwekul op de proppen, waaruit een totale minachting van het publiek spreekt. Zij hebben de wijsheid in pacht en mensen, die het niet begrijpen, zijn stommelingen. Dat vind ik nauwelijks een uitgangs punt. Misschien ben ik een domme reactionaire zak, maar als ik een hoop zand naast het Stedelijk Museum zie liggen, dan denk ik niet: „hé kunst", maar: „ik word belazerd". Al die grappen hebben we twintig, dertig jaar geleden ook al gehad, in feite zijn het allemaal ouderwetse protsen- makers, die zich zorgen maken over hun eigen establishment. Ze hebben het woord „vernieuwing" voor in de mond, maar tegelijkertijd zijn ze hopeloos conformistisch in hun normstelling. Dacht je, dat een 'man als Picasso er ooit over heeft nagedacht, of hij ja dan nee bij de kliek hoorde. Man, die trok zich geen fluit van de rest aan, omdat hij voor zichzelf wist, dat alles wat hij maakt raak was. Eten en drinken Iets dergelijks zie je ook bij het toneel. Alle meesterwerken zijn voor de massa geschreven en niet voor een klein groepje incrowd, dat zo nodig moet. Je kunt toch niet zeggen, dat Brecht geen geëngageerde man is geweest, maar toch schrijft hij aan bovenaan bladzijde 1 van zijn artistieke credo: „Theater soil Vergnügen sein". Een figuur als Sophocles schreef een stuk over een man, die met zijn moeder trouwt. Dat was eten en drinken voor het volk. Shakespeare heeft trouwens ook nooit anders gedaan. Die was de Slees wijk van Londen rondom 1600. Die wist, waar de gewone man van hield en daar zorgde hij voor. Mooie monologen, een fijn zwaardgeveoht, wat woordspelingen. Alles konden ae van hem krijgen. Voor mij is daarom een fijn liedje van Sonneveld pure kunst En als Toon Öermans die auditie van een ouwe goochelaar maakt dan is dat ook kunst. Daar zit een adem in, die de toeschouwer omver blaast, betovert Daar gaat het om. Ik heb Walden en Muyselaar schetsen zien spelen, waar van ik ook dacht: „Als dat geen kunst is, mag ik hangen". Bij het toneel gaat het allereerst om de magie, de zwarte kunst van de betovering. Er zijn een hoop media, die veel meer mogelijkheden bieden dan het toneel, maar het toneel heeft ook iets exclusiefs. Het toneel kan het publiek het gevoel geven, dat het bü de handeling betrokken is, de wind, die van het podium waait, is voelbaar. Daarom mag je het toneel ook niet vergelijken met de televisie. Toneel is een vergrootglas, waarmee Je met alle legitieme middelen het naturalisme kunt opblazen. Ik heb nog nooit mee gemaakt, dat een jongen en een meisje, die merken, dat ze van elkaar houden, spontaan een tweestemmig lied aan heffen. Ik heb ooik nooit gemerkt, dat er zachte muziek ging spelen, als ik een mooi gevoel kreeg. Dat zijn alle maal zaken, die op het toneel straffe loos kunnen, omdat het gaat over hele andere dimensies. De televisie daaren tegen verkleint alles, die maakt van de wereld één Madurodam. Sleutelgat Misschien is dat wel de reden, waarom ik zo gek beu op televisiereportages van voetbalwedstrijden. Dan heb ik het gevoel, dat ik stiekum door het sleutelgat sta te loeren naar iets, dat ik eigenlijk niet mag zien. Ook daarbij moet Je je trouwens blijven realiseren, dat het maar een spelletje is. Zoals alles in deze wereld. „HET IS EN BLIJFT EEN SPELLETJE VAN TWEE KANTEN"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 11