VRAAG NAAR KLEINERE BOTEN STEEDS GROTER ZELFDE TENTEN JACHT BOUW BUITEN BOORD MOTOR „IN" stijgende belangstelling voor spelevaren iMHnmIM sfèyfev*- maar met ander gezicht sprongen van tien meter met af en toe een beenbreuk twee tenten met uitwendig frame primeurs op europees vasteland onderwerp van symposium ZATERDAG 1 MAART 1969 Op de watersportafdeling van de 14e HISWA wordt men ge confronteerd met uitersten. Er zUn kleine, eenvoudige bootjes van enkele honderden guldens, maar er zjjn ook zeekastelen in de prijsklasse van zeventig- tot honderdduizend gulden, compleet met radar en andere ingewikkelde technische appa ratuur. Deze kostbare pleziervaartuigen ztfn alleen weggelegd voor een bepaald soort watersportliefhebbers, maar nog afge zien hiervan blijkt, dat de laatste jaren de belangstelling voor het zogenaamde spelevaren steeds meer toeneemt. De vraag naar kleinere boten wordt dan ook steeds groter, de vraag naar buitenboordmotoren gelijke tred houdt. Zo werden in het vorig jaar ruim vierduizend buitenboordmotoren meer ingevoerd dan in 1967. hetgeen in geld uitgedrukt een stijging van bijna drie miljoen gulden betekent. De wa tersport is trouwens toch een mil joenenbedrijf met als gelukkige ont wikkeling een stijging van de waarde van de uitgevoerde boten en een flinke daling (eveneens in vergelijking met 1965) van de waarde van het aantal ingevoerde boten. De stijgende vraag naar kleinere bo ten wordt volgens deskundigen voor een groot deel in de hand gewerkt door de ontwikkeling van de buiten boordmotoren. De buitenboordmotor is een perfect instrument geworden en is gezien zijn compactheid een wonder der techniek. Ook op het gebied van de materialen, waarvan de boten wor den gebouwd, is in de loop der jaren wel het een en ander veranderd. Het „eerlijke" hout is nagenoeg ver dwenen en op de HISWA zal men dan ook niet veel houten boten zien. Toch zijn er nog wel mensen (de water sportliefhebber in Nederland is nu eenmaal wat behoudend van aard), die belangstelling voor houten boten heb ben. „Hout is warm, heeft kleur, gloed en leven", zo i6 hun argument. Een tegenargument vormt de prijs van de houten boten, want die ligt vaak hoog. Menigeen is hierdoor gedwongen ge weest een kleinere boot te nemen dan eigenlijk de bedoeling was. Glasve zels, zoals gewapend polyester, ko men er steeds meer in en op de HISWA is tweederde deel van het aan tal geëxposeerde boten van dit ma teriaal gemaakt. Alleen bij de kleinste boten houden de fabrikanten het op een geperste rompvorm. Er zijn ech ter nog vele andere soorten mate rialen, waarvan de boten worden, ge maakt. Zo is staal in Nederland popu lair, terwijl de Nederlandse jachtbou wers ieder jaar meer aluminium ver werken. Van het aluminium werd rond 1910 veel verwacht, maar het ma teriaal viel toch wat tegen. In de loop van de jaren werd met het alu minium een perfectie bereikt en voor al de laatste drie jaar is het bij de botenbouwers populair geworden. Mul tiplex, dat gemakkelijk te verwerken is, wordt hoofdzakelijk bij de kleine boten toegepast. Weinig populair is het gevormde multiplex dat zijn beste tijd heeft gehad door de concurrentie van polyester. Als men op de HISWA langs de onge veer duizend geëxposeerde boten wan delt ziet men tussen de ruim 600 verschillende typen het motorzeiljacht steeds naar voren komen. De belang stelling voor dit soort boot is sterk toegenomen. Vooral in de Middellandse Zee, in Engeland, de westkust van de Verenigde Staten en ook in Nederland maakt men graag met dit soort boten op een comfortabele wijze grote toch ten. De motorzeiljachten, die op de HISWA te zien zijn, liggen in de wat hogere prijsklasse. w, - - Sprongen van tien meter zijn met dit soort boten geen uitzondering. Een perfecte stuurmanskunst en c goed uithoudingsvermogen zijn hierbij noodzakelijk. In nauwe relatie hiermee staat de ont- uitgevoerde boten sinds 1965 rond de veertienhonderd schommelt, maar dat de waarde hiervan sinds 1965 met bij wikkeling op het gebied van de acces soires. De elektronische apparatuur wordt steeds volmaakter en het in strument enbord steeds uitgebreider en ingewikkelder. Met deze apparatuur is echter veel geld gemoeid. Op de HISWA kan men zich van de laatste nieuwtjes op dit gebied op de hoogte stellen, want de noviteitenlijst van de watersportsector is lang. Zo zijn er alleen al honderd nieuwe typen boten te zien, waarvan vele hun Nederlandse primeur beleven, wat minder hun Europese, terwijl ook enkele boten in Amsterdam hun wereld primeur beleven. Ook zijn er de nieuw ste produkten op het gebied van de zeilvaartuigen, motorvaartuigen, mo toren en motortoebehoren, kooktoestel- len, kachels, opblaasboten, peddels en andere accessoires. Wat de Nederland se botenbouwindustrie betreft kan nog worden opgemerkt dat het aantal Neem de boot i vakantie. Via een speciaal geconstrueerde trek wagen kan men deze in Denemarken vervaardigde boot overal i Op de HISWA valt het op, dut diverse sporthandelaren hun col lecties tenten steeds meer betrek ken uit de produkties van de gro te tenten fabrieken. Zij willen ech ter toch komen met tenten met „een eigen gezicht". Produkten van de Nederlandse tentenfabrieken Walker en Rin- co bijvoorbeeld zijn bij verschil lende stands terug te vinden, maai- wijken wat de vorm van een raam of luifel of een kleu rencombinatie betreft af van de standaardcollectie. Een spectaculair facet van de watersport vormen de snelheidswedstrijden op zee met motorboten, die soms meer dan honderdduizend gulden kosten. Om deze schepen te bevaren moet men o.a. beschikken over veel stuurmanskunst, kennis van het water, moed, uithoudingsvermogen en een ijzeren conditie. Door de golfbewegingen en de hoge snelheid springen de boten vaak van golf tot golf. waarbij sprongen van tien meter geen uitzondering zijn. De klappen, die de boot en bemanning te verwerken krijgen, zijn vaak zo hevig, dat soms motoren van fundaties afscheuren en zelfs wel eens een beenbreuk bij de bemanning is voor gekomen. Ook de navigatie brengt onder deze omstandigheden extra-problemen met zich mee. Tussen de twee wereldoorlogen in werden er reeds wedstrijden georganiseerd op zee voor snelle, speciaal voor dit doel gebouwde motorboten. De ontwikkeling van deze gespecialiseerde schepen kreeg enige betekenis tijdens de drooglegging van Amerika, waar toen kleine, snelle motorboten werden gebouwd voor smokke laars cn politie. Ook tijdens de laatste wereldoorlog werd veel aan de ontwikkeling van dit type schip gedaan, uitsluitend voor oorlogsdoeleinden, zoals motor- en torpedobotcn en motorreddingsvaartuigen. Na de oorlog heeft men in Engeland en Amerika van deze ervaringen ruim gebruik gemaakt. Het was Sir Max Aithen. de hoogste man bij de Engelse Daily Express, die in 1954 het initiatief nam voor de organisatie van een jaarlijks terugkerende wed strijd in het Engelse Kanaal. Deze wedstrijd zou gaan heten de „Cowez Torquay Race". De bedoeling van deze race was rompvorm. constructie, motoren e.d. onder zware omstandigheden te beproeven ter stimulering van de scheepsbouw- en motorenindustrie. In deze wedstrijd kent men eigenlijk maar twee klassen: de pure racer, die alleen gebonden is aan een maximum-cilinderinhoud en de snelle kajuitkruiser, die daarnaast moet voldoen aan bepalingen ten aanzien van binnen inrichting. Ondanks het feit dat de Engelse industrie vaak als sponsor optreedt, worden de meeste schepen nog steeds door particulieren ingeschreven, ondanks de zeer hoge kosten. Een vorstelijk motorzeiljacht, i Holland van glasfiber gemaakt. door: aad van holstein en rien scbiJte na drie miljoen gulden is gestegen tot ruim veertig miljoen gulden. West- Duitsland is de grootste afnemer, op een veel lager plan gevolgd door Ame rika en Frankrijk. Het aantal ingevoer de pleziervaartuigen was vorig jaar in vergelijking met 1965 rond vierhonderd lager en bedroeg ruim veertienhonderd De waarde van het aantal ingevoerde pleziervaartuigen daalde sinds 1965 met drie miljoen gulden tot ruim zes miljoen gulden. Twee sta-hoge tenten zullen op de ko mende HISWA bijzonder de aandacht van de Nederlandse kampeerder trek ken. de Quick Tent en de Pêcheur. De ze tenten zijn zo bijzonder, omdat ze een uitwendig frame hebben en als zo danig een primeur zijn voor Frank rijk, België, Duitsland en Nederland. Sneeuwtentjes werden al vaak met een uitwendig frame toegerust, waarbij de framebuizen door brede zomen doek worden gestoken en dus het doek zeer goed ondersteunen. Stahoge tenten met uitwendig frame worden in Amerika veel gemaakt, maar omdat het doek daarbij met smalle banden en zelfs wel met striklusjes aan het frame wordt verbonden, zodat het doek gemakkelijk inscheurt, worden ze in Europa niet gebruikt. De nieuwe Europese tent met uitwendig frame de Quick Tent komt uit Frankrijk en is enkeldaks. Dit dak is vervaardigd van tweezijdig geplas tificeerd doek. Er is een slaaptent en een dichtgebouwde voortent, echter als een geheel gebouwd en ook van een doorlopend kuipgrondzeil voorzien. De Quick Tent is niet alleen gebouwd als tent voor een snelle overnachting, maar ook voor een echtpaar met maxi maal twee kinderen, dat voor zwer vend kamperen een ruime tent zoekt, die gemakkelijk is op te zetten. De tent is met drie lange zomen opgehan gen aan een uitwendig frame van drie buizen in de vorm van een omgekeer de u, welk frame scharnierend is ver bonden met een bodemplaat. De andere tent met de Franse naam Pêoheur is van Duits fabrikaat. Het is ook een enkeldaks tent met slaapruim- te voor twee volwassenen en hoogstens twee kleine kinderen, waarbij de slaaptent en open voortent als één ge heel werd gebouwd. Deze tent is niet alleen een volwaardige tent voor ide ale tent voor dagrecreanten, die zich eens willen verkleden of volstrekt uit de wind willen zitten. Los van alle rumoer en drukte in dc hallen van de RAI wordt op maandag tfO en dinsdag 11 maart onder auspiciën van de HISWA een symposium gehouden over ontwikkelingen van belang voor de jachtbouw. De ontwikkelingen in de watersport, met name in de wedstrjjdzeilerjj en de motorboot- sport. hebben duidelijk aange toond dat topprestaties en hoogste efficiency slechts kunnen worden bereikt met topmateriaal. Dit ma teriaal kan slechts worden ver kregen mei begeleiding door wetenschappelijk onderzoek. De Verenigde Staten hebben dit reeds in de jaren dertig ingezien en zij nemen sedertdien op dit punt 'n leidende positie in. Onge veer anderhalf jaar geleden is in ons land een groep .iachtarchitec- ten in contact getreden met het Laboratorium voor Scheepsbouw- kunde van de technische hoge school in Delft, met als resultaat dat ook in Nederland, in beschei den mate, het op pleziervaartui gen gespecialiseerde wetenschap pelijk onderzoek ter hand kon worden genomen. Het behoeft geen betoog dat het voor de Nederlandse .ïachtbouw en voor de Nederlandse water sport van uitermate groot belang is over een eigen wetenschappe lijke begeleiding voor wat betreft de technische aspecten te kunnen beschikken. En dit heus niet al leen voor wat betreft de wed strijdsport, maar ook en misschien nog in grotere mate voor wat de toersport aangaat, want ook het loerschip profiteert van de voor uitgang. Het (eerste) symposium is voor wat de inleiders betreft strikt na tionaal te noemen. Het ligt in de bedoeling in de toekomst perio diek, gedacht wordt aan eens per drie jaar, dergelijke symposia te houden, maar dan ook met inlei ders-specialisten uit andere lan den. Dit allereerste begin heeft vooral tot doel de belanghebben den, zoals jachtarchitecten, jacht bouwers en watersportbeoefena ren, te confronteren met de moge lijkheden en voordelen, die het wetenschappelijk onderzoek heeft te bieden. De onderwerpen, die aan de orde komen, zijn o.m. historische ont wikkeling van zeiljachtvormen, sleepproeven met jachten, mate rialen en constructies in de jacht bouw, vaareigenschappen van planerende motorboten, voortstu wing van motorjachten en het toepassen van sleepproefresulta- ten bij het zeilen en sturen. Ruim zestig jaar geleden deed de buitenboordmotor zijn intrede. In die periode is hij van een meer ergernis dan voldoening opleverend hulpvoort stuwingsmiddel geëvolueerd tot een ge perfectioneerde krachtbron. De ver mogens zijn gegroeid van 3/4 pk tot over de 100 pk en op de HISWA wor den zelfs exemplaren met een vermo gen van 125 pk getoond. Bovendien zijn levensduur, bedrijfszekerheid, geruis loosheid en gemakkelijke bedlenbaar- lieid lot een zelfs enkele jaren geleden nog maar nauwelijks voor mogelijk ge houden hoogte gestegen, zodat het geen verbazing wekt dat de populariteit van de buitenboordmotor steeds meer toe- In 1905 verscheen in Nederland een ijfdelig werk, „Wonderen der tech niek" genaamd. Daarin werden onder andere wonderen beschreven als de 12-inchkanons van het nieuwe Engel se slagschip „Dreadnought", een ge pantserde automobiel en de Motogo- dile. een stuurriem mei motor, die van uitzonderlijk nut werd genoemd voor de troepen, die met behulp van vaar tuigen wateren dienden te overschrij den. Deze Motogodile kan worden be schouwd als een van de eerste bui tenboordmotoren ter wereld en heeft in de loop van deze eeuw een grote tech- niche ontwikkeling doorgemaakt. Gelijke tred met deze ontwikkeling heeft het aantal toepassingsmogelijk heden gehouden. Zo is bijvoorbeeld het ontstaan van het familietoerkruistertje voor de bescheiden beurs in hoofdzaak toe te schrijven aan de buitenboord motor (de geld kostende motorruimte kon als het ware van het vaartuig wor den afgesneden) waardoor de, naar verhouding, ingewikkelde montage van de voortstuwingsbron, schroefas met pakkingen e.d. kon komen te verval len. Voorts was een van de grootste verrassingen tijdens de befaamde Co- wes-Torquay Race 1968 voor motoren (189 zeemijlen over het Kanaal) de ge- Deze nieuwe catamaran biedt ruimte voor vier man, maar is ook ge makkelijk alleen te zeilen, zelfs in ruw weer. De boot is zeer stabiel en snel. Al bij een matige wind kan een snelheid van rond dertig kilometer per uur worden behaald. De catamaran is 4.40 meter lang en 1.78 meter breed. weldigeprestatie van de met buiten boordmotoren uitgeruste racers. Het is dan ook niet verwonderlijk dat thans zo'n tachtig procent van de me chanische voortstuwingskracht van ple ziervaartuigen en boten voor de sport- visserij wordt geleverd door buiten boordmotoren. Hoe in Nederland de buitenboordmotor toenemend populair wordt blijkt bij een vergelijking van de invoercijfers. In 1965 werden bijna veertienduizend buitenboordmotoren met een totale waarde van ruim ven miljoen gulden ingevoerd tegen 16.614 in het vorig jaar met een waar de van meer dan negen miljoen gul den. De meeste buitenboordmotoren ko men uit België en Luxemburg, op een veel lager plan gevolgd door Amerika, Italië, Zweden en Joego-Slavië.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 14