„REMBRANDT"
MEEST
GELEZEN
VLAAMSE
AUTEUR
IN
NEDERLAND
,40+
MET EEN TIENTJE KORTING
DONDERDAG 27 FEBRUARI 1969
PAGINA 11
Orpheus in
Antwerpen
Het Boekenweekgeschenk 1969 is bet
eerste waarvan de opdracht aan een
Vlaamse auteur werd gegeven. Het
werd lijd. zouden we zeggen. De Zuid
nederlanders nemen sinds jaar en dag
immers een beiangryk aandeel in onze
letteren in. Zy vonden bovendien vaak
in Noord-Nederland hun uitgevers en
veelal ook het grootste deel van hun
lezers. De opdracht ging naar Hubert
Lampo, wel eens een „magisch realist"
genoemd, en zyn boek „De goden moe
ten hun getal hebben" kan als een goed
voorbeeld van zyn stijl gelden.
Kenmerkend is het begin: een eenzame
man, die door nevels naar een verre
stad trekt. Dat nevelige is symbolisch;
we komen vooralsnog weinig over hem
te weten. Zelf schynt hy zich nauwe
lijks te kennen. Hy weet alleen dat by
ergens naar op zoek is. In de verre
stad komt hy in een summier aange
duid gezelschap terecht. Hy heeft ont
moetingen, die evengoed gedacht als
beleefd kunnen zyn.
Dan voegt Lampo een klassiek motief
in. De man heeft een mondharmonika
by zich en als hy daarop speelt ver
andert de wereld om hem heen. Wilde
dieren worden tam. mensen veranderen.
Het wordt duidelyk. He man, Kasper,
is een moderne Orpheus. Hy is weer
op zoek naar zyn Euridice. die hij \-indt
in de onderwereld. Weer gaat hij haar
zonder omzien voor, weer zal hij haar
verliezen.
Het gehele verhaal is gezet tegen de
achtergrond van een haven waar ge
staakt wordt. Het is een mistroostige
achtergrond waar Kasper zyn ont
moetingen heeft, zich langzaamaan be
wust wordt wie hij is en wat hy zoekt,
een achtergrond die tenslotte ook het
motief geeft voor zijn eigen ondergang
als hy omkomt tijdens een stakers
betoging.
Een echt „geschenk", dit symbool-
zware verhaal, dat gelyktydig bij vla
gen de nevels laat optrekken voor rea
listisch aangezette gedeelten. Het is
overigens geen allemanskost en zal by
de grote oplage die het Boekenweek
geschenk pleegt te krijgen, dus ook wel
in handen komen van lezers die het
genre minder kunnen waarderen.
hnbert lampo
de -oden
moeten
hun «etal hebben
,.Ik ivas blij met de op
dracht van de CPNB om
voor Nederland het Boe-
kemveeltboek te sch rij ven
Anders zou ik de komende
'tivee. drie jaar niet ge
schreven hebben. Ik ge
loof niet. dat ..De goden
moeten hun getal heb
ben" slechter is dan mijn
andere boeken". Hnbert
Lampo zegt het voor
zichtig. Zo spreekt hij
voortdurend. Een joviale
I laamse gastheer, die er
veel prijs op stelt, dat je
je zo spoedig mogelijk
thuis voelt in zijn nieuwe
huis. Maar over zijn
gedachtemvereld en de
weerslag daarvan in zijn
talloze boeken formuleert
hij met moeite. ..Het
schijnt", zegt hij. ..dat ik
er op een foto uitzie als
een trotse man, maar ik
ben eigenlijk timide, dee
moedig en verlegen Hij
schaart zich niet onder
de avant-gardisten in de
Nederlandse literatuur.
En toch is hij de meest
gelezen Vlaamse auteur
in Nederland, vooral on
der de jongeren
Behalve het „geschenk" dat men krijgt j
bij aankoop vaji boeken in de Boeken- I
I week is er ook dit jaar weer een speciale j
uitgave die men tijdens deze week ko-
pen kan voor een prijs die het oofc een
beetje tot een geschenk maakt. Het boek
heet „40+", een titel die niets met zui
vel te maken heeft. Het betreft hier n.l.
I een aantal auteurs die in 1929 geboren
werden en die tijdens deze Boekenweek
dus ongeveer 40+ zijn.
Het aardige van het boek is dat het tot
stand kwam met samenwerking van Ned.
Radio Unie en de omroepverenigingen.
Overleg inzake wat de radio dit jaar ter
gelegenheid van de Boekenweek zou
gaan doen leidde tot een zestal veertig-
plusprogramma's. Daarin worden zes
Nederlandstalige schrijvers geinter-
viewd en die gesprekken worden omliist
door een beschouwing over de betref-
fende auteur en een voorgelezen bloem
lezing van zijn werk.
De zes auteurs zijn Lolle Nauta. die vrij-
wel alleen in het Fries publiceert; twee j
Noordnederlanders Jan Wolkers en f
Remco Campert en drie Vlamingen: j
Hugo Claus, Hugo Raes en Ward Ruys-
linck. Door de gevolgde methode krijgt
men een goede doorlichting van zowel
de schrijver als zijn werk. Op papier is
het natuurlijk niet zo „echt" als het
straks voor de radio wordt, want dan
krijgt men de stem van de auteur erbij.
Maar op papier wordt het iets blijven
der dan een vluchtig radioprogramma
kan zijn. Bovendien: de eerste uitzen
ding is op zaterdag 1 maart. Als u er
vlug bij bent kunt u de radioprogram
ma's dus met het boek in d> hand vol-
gen.
U doet er trouwens toch goed aan als u
er vlug bij bent. Het boek is n.l erg j
waardevol omdat het u misschien op het j
spoor kan zetten van een schrijver waar
u nog niets van gelezen hqeft en wiens
werk een verrijking van uw leven kun
gaan betekenen. Dat op het spoor zetten
kan gebeuren door een klein fragment, j
zoals bijvoorbeeld dit uit „De wadsigc
koningen" van Hugo Raes:
„Ik krijg soms angstaanjagende visiw
nen. Ik ga bijvoorbeeld kijken of de
kinderen goed slapen, ik kom in hun
kamer en aan de stoel waarop de kleren
van Erik hangen ontwaar ik in het hulf-
duister een doodshoofd; het is een Icind.
het spreekt niet, het staart me slechts
aan. gluurt onbeweeglijk. Ik wil zeggen
heb je iets aan de ogen. jongen (het zijn
toch zulke donkere holtenmaar nader
bij gekomen zie ik dat het zoontje rus
tig sluapt en dat ik in de grillige vormen
lan de kleren het hoofd herkend had
Het moet vreselijk zijn als je kind sterft,
eeuwenlange droefheid samengeperst in
Vrees voor eeuwenlange droefheid sa
mengeperst in dagen, wie heeft het niet
af en toe? Maar Hugo Raes kan het zó
formuleren. Goed dat er schrijvers zijn.
Het boek bevat tal van foto's en een
uitvoerige biografie van elk der zes
auteurs.
GROBBENDONK Tussen Herentals en Lier ligt Grobbendonk. Een
weinig zeggend Vlaams dorpje, maar gebouwd aan de rand van een
glooiend landschap. Na vragen en zoeken vind je het smalle pad, dat leidl
naar de rand van een dennenbos. Een opvallend modern huis met hellende-
daken en twee grote „spleetogen" van vensters. Zijn dat misschien de ogen.
die je een magisch-realistische kijk op de omringende wereld geven, vraag
je je af. Maar wanneer Hubert Lampo je met een bedrijvige gastvrijheid
binnenhaalt, ben je ineens alle magische werelden vergeten en toef je in
een levensechte omgeving. Zijn werkkamer „kijk niet naar de rommel,
want we zijn nog steeds aan het inruimen" ligt met grote schuine en
lange rechte vensters als een kapitednshut boven de woonvertrekken; open
verbonden door een trap. Het nieuwe hout geurt nog.
Al spoedig zitten we te praten over
zijn situatie in (het rooms-katholieke)
Vlaanderen. Hij heeft van zichzelf
eens geschreven, dat hij „als socialist
geboren is" en atheïst is. Hij heeft
het geweten. Het is nog niet zo lang
geleden „dat ons gezelschap werd ge
meden of men werd gewaarschuwd
niet met ons om te gaan. Maar gelukkig
is dat de laatste jaren veranderd en
heb ik zelfs onder de clergé verschil
lende vrienden. Och, ik ben niet eens
lid van een socialistische partij, maar
ik heb me altijd solidair gevoeld met
hen, die moeite hebben met deze we
reld. En het atheïsme is geen 19e-eeuws
rationalisme. Ik stam uit een ongelovig
milieu. Maar rijper geworden besef je,
dat dit niet zó eenvoudig is. Ik ben de
levensvisje van rijpere gelovigen gaan
waardereh." En de naam van Teilhard
de Chardin valt.
De goden moeten hun getal hebben
„Vrienden van me zeggen, dat dit ge
zegde al in het oud-teslamentische deel
van de bijbel moet staan. Het is een
spreekwoord, dat men in Oost- en
West-Vlaanderen bezigt ten opzichte
van iemand, die dement is. De hoofd
figuur uit dit boekenweekbock, Kasper-,
is zo iemand."
nHiiü
Argeloze ziel
Lampo, in zwarte trui en beige cordu-
roybroek, stopt weer zijn pijp. „Ik liep
al lang met het idee in mijn achter
hoofd om een detectiveroman te schrij
ven. Maar het telefoontje uit Amster
dam met de opdracht luidde, dat ik
geen buitenbeentje mocht schrijven.
Het boek moest gewoon in de lijn van
mijn .werk liggen. Toen is dit idee
ontstaan, dat steunt op een krante
berichtje van tien, twaalf jaar geleden,
dat me roerde. Een jongen uit de de
linquentenkolonie Merksplas vluchtte.
Hij verborg zich in Mechelen, maar
vergat zijn positie toen Sinterklaas op
straat kwam. Ging kijken en werd ge
pakt. Dit nieuwe boek vertelt niet dit
verhaal, maar heeft wel als thema de
man, een argeloze ziel, die van ergens
komt en naar ergens gaat; van de regen
in de drop."
Lampo heeft het verhaal verder toe
gespitst op ervaringen uit zijn vorige
woonplaats Ooien, nabij Geel. „In Geel
is de huisverpleging van krankzinnigen
een oude traditie. Dat gebeurt met
overgave. In Ooien wandelden deze
verpleegden wel eens of kwamen aan
je deur. Ze leken in een gelukkige
wereld te wonen. De Kasper uit dit
boek is een man, die niet volkomen
krankzinnig is, maar aan geheugen
verlies lijdt. Ik heb daarbij bovendien
gedacht aan iemand die ik zo persoon
lijk ken. Deze man vlucht uit deze
gelukkige wereld en gaat op zoek naar
een vrouw in Antwerpen, die hij eens
hartstochtelijk lief had. Hij denkt deze
vrouw gedood te hebben, maar dat is
niet zo. Antwerpen is eigenlijk het rijk
van de dood. En zo ontstaat er als het
ware een helletocht. Een moderne
Orpheus op zoek naar Euridice. Ja,
weer een mythische interpreatie van
de werkelijkheid."
Onopzettelijk
„Nee, ik doe dit niet met opzet. Ik heb
ook hier geen verhaal willen schrijven
rond een vooraf opgezet archetype. Ik
weet niet hoe het komt, dat ik me
steeds meer in deze magisch-realisti
sche wereld begeef. Het komt vanzelf.
Ja, ik geef toe, dat ik er in mijn laatste
boeken wel wat uitvoerig op inga, maar
bij dit bock heb ik me beperkingen
opgelegd. Ook stilistische beperkingen.
Mijn taal is wat barok en ik
van twee, drie bladzijden kunnen
schrijven, maar daarin heb ik me be
wust beperkt."
„De problematiek rond het onderbe
wuste is sterk naar boven gekomen
tijdens het schrijven van Joachim Stil
ler (waarvan in Nederland 120.000
exemplaren in omloop zijn). Onder hel
schrijven voelde ik in hem de incognito
van de Christus groeien. Ik ben me
toen gaan afvragen hoe die figuur op
gedoken is. Ben toen bij Jung gaan
zoeken. Heb hem bestudeerd; maar
neem dat met een korrel zout." Boven
op de grote stapels boeken, die nog in
de nieuwe kasten moeten, ligt Jung
„Ik weet", zegt Lampo, „dat daar een
gevaar in schuilt. Ik wil er ook niet
professoraal over doen, maar de my-
tische beelden, die je al veel eerder in
de literatuur ziet bijvoorbeeld bij
Kafka blijven me bezighouden."
„In „De goden moeten hun getal heb
ben" anticipeert de Orpheusthematick
weer op de Christus; met name in de
monoloog van Kasper met een (afschu
welijk) Christusbeeld in een vervallen
kerk, waar hy van een wilde pater (een
van de sfeerpersonen, die ik in het
verhaal heb geweven; personen waar
ik van houd) een orgel mag afbreken.
Dit heb ik niet gedaan om de gelovige
lezer een plezier te doen. Het is vanzelf
gegroeid. Het Orpheusthema krijgt ook
gestalte in de ontmoeting tussen de
man en de vrouwDe vrouw, van goede
danseres vervallen tot ordinaire strip-
teasedanseres, wyst hem af. Uiteinde
lijk volgt zij toch. zoals Euridice: ga
maar voorl, ik zal volgen. Tijdens
stakingsdemonstraties in Antwerpen,
waarin zy terechtkomen, valt hy. De
marechaussee schiet in België namelijk
op straat; in tegenstelling met Holland.
Ik heb daarbij nog even gedacht aan
Zwartberg."
Antwerpen - hellestad
Weer Antwerpen als spook-, hellestad,
zoals in „De heks en de archeoloog
„Ja", beaamt Hubei-t Lampo, „ik ben
zeer gehecht aan Antwerpen; aan het
oude Antwerpen. Niet aan de boule
vards, zoals jullie zeggen, en die kermis
rond het station. Ook denk ilc daarbij
aan het oude Antwerpen, dat volgens
historische documenten voor een groot
deel verlaten moet zijn geweest, zoals
op schilderijen van Willink. Daarmee
voel ik mij inderdaad verwant."
,,Dit boek is in een maand of vijf ge
groeid. En dat is verwonderlijk voor
mij. Ik werk zeer traag." En onder
heftige protesten van zijn vrouw, zegt
Lampo, dat hij eigenlijk nogal lui van
aard is. Behalve zijn auteurschap ver
vult hij bovendien nog de functie van
hoofdinspecteur van hel bibliotheek
wezen in Vlaanderen. „Ik kom uit een
generatie, die de crisis nog heeft mee
gemaakt en durf daarom nog niet
helemaal alleen van het schrijven te
leven. Wij zijn met de onzekerheid op
gegroeid. Bovendien zijn wij niet zo
gemakkelijk in staat, zoals vele jonge
hedendaagse schrijvers en andere ar
tiesten om wanneer het niet gaat
voor ondersteuning bij de overheid aan
te kloppen."
Hij stopt weer zijn pijp en houdt het
verder bij een „bokaal" spuitwater
(„ik moet helder van geest blijven").
„In de grond heb ik veel versies op
een boek, schrijf niet zo trefzeker. Het
boek ontstaat wel, maar ik dub er veel
over. Ik ben er steeds aan bezig, tot
het manuscript de deur uitgaaf* De
eerste uitgave van een boek van me zie
ik daarna graag als een goed gebonden
boek; niet rils een pocket. Ik ben daar
zeer kinderlijk in."
Jong publiek
„Myn publiek is een jong publiek.
Toen ik onlangs in de RAI stond, ty-
dens de Boekenbeurs, heb ik gemerkt,
dat de meeste lezers van myn boeken
zitten in de leeftijd tussen de 16 en 30
jaar. Waarom ik de meest gelezen
Vlaamse auteur in Nederland ben weet
ik niet. Misschien komt het omdat ik
door niet al te avant-gardistisch te zyn
leesbaar ben voor veel mensen. Ik
voel er ook niets voor om op myn
leeftyd nog van toon te veranderen."
Ons gesprek komt dan op avant-gar-
disme en literaire stromingen in België
en Nederland. Lampo vindt het klimaat
onder de auteurs in Nederland wat
prettiger. Men accepteert elkaar beter
vanuit verschillende opstellingen. In
Vlaanderen verkettert men elkaar snel
ler en dan met methoden die aan na
zistische methodieken doen denken.
„Nee, voorlopig heb ik nog geen plan
nen voor nieuwe boeken. Ik kan niet
iedere dag schrijven, zoals Vestdijk
(die ik bewonder). Voorlopig ben ik
leeggeschreven. Er zijn in de toekomst
nog genoeg mogelijkheden. Hoe die zich
zullen ontwikkelen, weet ik nog niet.
Nee, er zijn geen zaken, waarover ik
me in deze wereld kwaad maak. Ik
maak me niet zo gauw kwaad."
Lange darmen
„Er zijn natuurlijk wel de nodige zaken
waarover ik veel nadenk. De toestand
in Kongo bijvoorbeeld, waarin wij deze
mensen hebben achtergelaten. Biafra,
Vietnam.op dit moment ^venwel
(nog?) niet als thema voor een boek.
In mijn boek Rachel heb ik wel een
resumé gegeven van dit soort toestan
den, maar dan meer vanuit eigen jeugd
met een Spaanse burgeroorlog."
Lampo heeft een grote bewondering
voor Simenon. „Geweldig energiek bo
vendien." En weer zegt hij (weer onder
protest van zijn energieke vrouw, dié
overdag in het middelbaar onderwijl
zit), dat hij lui is. „De populaire er
kenning zou me meer moeten doen
schrijven. Maar het schijnt samen t«
hangen met de lengte van je darmen.
Ik heb lange darmen."
Dochter Hélène komt thuis van de
middelbare school. „Nee,- Wolkers
en Van 't Reve komen hier op
school niet aan de orde." Wie dan
wel En dan volgt een rij met
namen van bekende Vlaamse
auteurs met na een kleine pauze
als bescheiden klinkend sloti
en m'n vader".
Het moest maar eens gezegd wor
den. vond 'n Amerikaanse jour
nalist. En hy schreef vorige
maand in de New York Times:
„De toverkracht die uitgaat van
de naam Rembrandt is in hoofd
zaak ontleend aan geromantiseer
de biografieën en kranteberich-
ten over exorbitante prijzen die
voor zyn werken worden betaald.
Maar zijn invloed in de kunst
geschiedenis heeft er nauwelyks
iets mee te maken. In de hele
Hollandse schilderkunst is er
trouwens weinig dat de moderne
museumbezoeker aantrekt.
De Amerikaanse scribent gaai zo
nog een tijdje door. vertelt bij
voorbeeld dat buiten Nederland
de zalen met de Hollandse mees
ters tot de minst, bezochte be
horen en voorspelt dat de ten
toonstellingen die ter gelegenheid
van Rembrand ts 300ste sterfdag
/.uilen worden gehouden op een
fiasco zullen uitdraaien.
Heeft de man gelijk? Wij infor
meerden bij mensen die recent in
Amerika zijn geweest. Zij vertel
len ons dat ze in bijvoorbeeld de
National Gallery in Washington
en het Metropolitan Museum in
New York wel degelijk lege zalen
hadden aangetroffen, doch dat
waren bepaald niet de zalen waar
Hollandse kunst uit de 17de eeuw
ning en volgens onze-berichtge
vers was de belangstelling voor
Rembrand ts schilderijen er be
paald groot.
Die geromantiseerde biografieën
dan. Die zijn er inderdaad ge
weest. de wat huilerige verhalen
over de miskende meester die
door tijdgenoten zo laag weid zicht ls gekomen over de plaats
aangeslagen. Het ls kenmerkend die Rembrandt in zijn tijd innam
echter juist voor onze tijd dat Er zijn. vooral met het oog op het
aan de hand van diepgaande stu- Rembrandt jaar 1969. nogal wat
dies men tot een heef ander in- nieuwe boeken verschenen waarin
Die nieuwere inzichten zijn ook
verwerkt in een uitgave die tót
-.and kwam door een Amerikaans
initiatief, dat van Harry N
Abrains Inc. New York. Het moest
een boek worden dat als nieuw
Icon gelden, zonder de feilen dus
die de New York Timesman zo
tegenstonden. De Amerikanen
/.ochten voor heb schrijven ervun
:le hoofd conservator bij de Am
sterdamse Gemeentemusea B.
Haak aan. Die voelde er wel voor.
Hij zei ons: „Elke tijd heeft zijn
■igen Rembrandt, in deze tijd vra
gen wij om een boek dat van de
kunstwerken zelf uitgaat, niet
van min of meer romantische ge
beurtenissen uit het leven van de
Kunstenaar. Het leek me aantrek
kelijk om dat. Rembrandtboek
voor deze tijd te beschrijven"
De heer Haak legde wel een aan
tal eisen op tafel. Hij wenste dat
elk werk dat in het boek ge
noemd wordt ook zou worden af
gebeeld en dan liefst op de plaats
waar het genoemd wordt. Hij zei
daarover „het heeft weinig zin om
in een boek dat voor een groot,
publiek bedoeld le te verwijzen
naar kunstwerken die men pas na
veel gezoek onder ogen kan krijr
gen. Ik moest op d« ze wijze wel
selecteren, maar mijn lezers we
ten nu steeds waarover ik het
héb".
Het heeft overigens niet veel ge
scheeld of het boek zou wel ver
schenen zijn in een Amerikaanse.
Duitse. Japanse plus nog wat an
derstalige edities, maar niet in
het Nederlands Ons taalgebied
is vool- een dergelijke uitgave
eigenlijk te klein om met een
enigszins redelijke prijs te kunnen
werken. Dat het er toch van is
kunnen komen is dank zij het feit
jat een Nederlandse uitgave geza
menlijk werd ondernomen dooi
de Uitgeverij Contact te Amster
dam en de Nederlandse Boeken
club te Den Haag. die voor een
flink aantal af te nemen werken
garant stonden.
Prachtig gedrukt
Het boek ls er nu. vlereneenlialve
kilo zwaar, op groot formaat met
612 afbeeldingen, waarvan 109 in
kleur. Natuurlijk gaat men het
eerst doorbladeren. Wat frappant
is. is de hoge kwaliteit van de
afbeeldingen. In boekbesprekin
gen pleegt de naam van de druk
ker niet vermeld te worden. Hier
zij echter de firma Enschedé te
Haarlem geprezen voor dit voor
treffelijke werk. Dat geldt óók
voor het merendeel der los in
geplakte kleurenreprodukties. in
het bijzonder bij Rembrandt een
altijd wat hachelijke zaak. waar
bij het een openbaring is hoe
zeer „monochrome" tekeningen
en etsen bij reprodukfcin in kleur
Verrassende lekst
De tekst heeft iets verrassends.
Op een enkele uitzondering na
gaat de auteur helemaal van de
in chronologische volgorde afge
beelde kunstwerken uit. Hij doet
dat met een twintlgste-eeuwse
nuchterheid, zich steeds kritisch
opstellend. steeds vergelijkend
met (eveneens afgebeeld) werk
van tijdgenoten Hij wijst op
routen en tekortkomingen waar
dat nodig is en prijst in een
snelle analyse het meesterschap
Tussendoor vindt hij de gelegen
heid om het werk van Rembrandt
te plaatsen in dc tijd van de
meester en geeft hij de feiten
uit diens leven, die voor een goed
begrip van zijn werk noodzakelijk
zij a
Een voortreffelijk, modem en
weIgedocumenteerd boek. De prijs
u-van ligt zeker niet aan de hoge
kant. at is het geen bedrag dat
ruen gewoonlijk voor een boek
neertelt. Praat eens met uw
boekhandelaar zouden we zeg
gen over een regeling. Doe dat
jan wel tijdens de Boekenweek,
want dan praat u over een be-
irag van 78 gulden. Nadien wordt
aet een tientje meer.
Tg