Water: LEVEN EN DOOD VOOR AFRIKA NA DE ZIEKTE VOLGT DE HONGER Wat moet Memisa? ZATERDAG 25 JANUARI 1969 Nog in het vliegtuig dat ons naar Malawi bracht, vroeg ik mezelf af, wat voor zin het eigenlijk had om zieken te genezen, als er daar na, toch niet voldoende eten voor hen zou zijn. Wat heeft het voor zin mensen van de ene dood te redden als de volgende mis schien nog verschrikkelijker dood wacht. Het heeft een lange I teis door de twee Afrikaanse staten gekost om mij van deze scepsis te genezen. Malawi vormt voor de meeste Neder landers evenmin een begrip als Bots wana, Togo, Swaziland, en tal van an dere jonge Afrikaanse staten. Het neemt in Centraal-Oost Afrika een heel speciala positie in, benauwend inge klemd tussen enerzijds de sterk natio nalistisch getinte „zwarte" staten Zambia en Tanzania, en anderzijds Mozambique, het steeds meer door on rust geplaagde overzeese gebiedsdeel van Portugal. Bovendien is Malawi, dat niet meer dan vier miljoen inwo ners telt, arm aan grondstoffen en daardoor economisch voor een belang rijk deel aangewezen op Rhodesië en Zuid-Afrika, waar vele tientallen Ma- lawians als gastarbeiders werken. Die nauwe connectie met deze beide landen blijkt al, als je op het kleine vliegveld van Blantyre (met 110.000 in woners Malawi's grootste stad) landt, want daar staat altijd wel een van de toestellen van de Rhodesische lucht vaartmaatschappij. De goede betrek kingen die het kleine Malawi met de blanke regeringen in Rhodesië en Zuid- Afrika onderhoudt, is een doorn in het oog van andere Afrikaanse staten. Ze hebben dan ook vaak ongezouten kri tiek geleverd op president dr. Has tings „Kamuzu" (hetgeen zoveel als "loot" betekent) Banda van Malawi Dr. Banda heeft op zijn beurt erop ge wezen dat de Bandoestaten in Afrika in hun, kritiek wat eenzijdig zijn, daar zij bijvoorbeeld over de bloedige on derdrukking van de negers in Zuid- Soedan door de Arabiefen met geen woord spreken. De positie van het in juli 1964 onafhankelijk geworden Brits Nyassaland is dus niet eenvou dig. Sportieve mannen Onze eerste echte kennismaking met Malawi begon niet in het provinciale Blantyre met zijn voornamelijk door Indiërs gedreven winkels, maar tij dens de lange autotocht naar de in het zuiden gelegen missiepost Muona, van waaruit de Nederlandse bisschop mgr. E. F. J. Vroemen zijn diocees Chikwawa bestuurt. In monseig neur Vroemen, stevig gebouwd en ach ter in de vijftig, leerden wij het mo derne type missionaris kennen, waar mee we later nog zoveel contact zou den hebben. Of het nu broeders, pa ters of bisschoppen waren, meestal gingen deze missionarissen als gewoon burger gekleed. Met hun gebruinde gezichten, open hemd en hun duidelij ke voorliefde voor in hooe tempo over eigenlijk onberijdbare wegen deden zij mijn collegae, cineast Piet Out. diens vrouw Nuschka, die het geluid voor de film verzorgde, en mijzelf denken aan het traditionele beeld van de in toog gestoken i Aanstaande moeders krtfgen by het ziekenhuis van Likuni een speciaal papje, dat de samenstelster, zuster Trinitas uit Oegstgeest, „Likunipap" heeft gedoopt. ka in het water kleine slakken, die dragers van parasieten zijn, die bilhar- ziasis verwekken, een ziekte die aller eerst de blaas aantast. En doordat de mensen, ook als ze met deze ziekte besmet zijn, in het water van poelen en meertjes urineren, ontstaat er een afschuwelijke kringloop. In het vlieg tuig naar Blantyre vertelde een Brit. die grote zakelijke belangen in Malawi had, mij dat bilharzia wel „de gesel van Afrika" wordt genoemd en dat men van de meeste patiënten, die in de ziekenhuizen worden binnenge bracht, al bij voorbaat aanneemt dat zij deze ziekte onder de leden hebben. Kwashiorkor Water Tijdens de lange rit naar Muona stop ten we verscheidene malen bij rivier tjes, meren en poelen, waar vrouwen de was deden en groepjes naakte kin deren als glanzende zwarte engeltjes in het water rondspartelden. Zo op het oog een idyllisch gezicht. Maar in diezelfde poelen scharrelden ook hon den, varkens, koeien en allerlei andere dieren rond. en uit diezelfde poelen werd meestal het drinkwater voor de mensen gehaald. Al deze paradijselijke plekjes vormden dus tegelijk één grote bron van besmetting mét ziekten. Verder leven in grote delen van Afri- Met die tegenstelling van enerzijds een mooie, vredige natuur met, meestal erg vrolijke en vriendelijke mensen, en anderzijds ernstige, wijdverspreide ziekten, werden wij herhaaldelijk ge- fronteerd. Dezelfde uitgemergelde kin deren als in Biafra hebben we in vrij wel elk missieziekenhuis in Malawi en Kenia gezien, hoewel in die landen geen sprake is van een voedselblokka- de. De oorzaak hier is de eenzijdige voeding. En alweer krijg je daar eerst een heel poëtisch beeld. Je ziet in alle dorpen en zelfs in de buitenwijken van de stadjes vrouwen maïs stampen. Het is zwaar werk, maar de vrouwen zin gen er vaak bij en hun liedjes, gecom bineerd met hel ritmisch bewegen van hun lichamen, zijn „gefundenes Fres- sen" voor elke filmer. Dat geldt ook voor het spierwitte maïsmeel, dat in grote manden op de schilderachtige markten te koop wordt aangeboden. Maar datzlefde meel, waarin geen ze melen meer zitten dit belangrijke bestanddeel gooit men weg of geeft men aan het vee vormt het hoofd- voedsel van ontelbare mensen. Zelfs zeer vele jonge kinderen krijgen bijna uitsluitend „nsima", een stijve maïs- pap, te eten. Hierdoor krijgen ze veel te weinig eiwitten binnen. En dit ei wittekort werkt op den duur fataal. Bij kinderen wordt eerst de groei ver traagd, terwijl bij volwassenen de nor male weefselopbouw terugloopt. Met als gevolg dat beide categorieën steeds meer vatbaar worden voor infectieziek ten. Later treedt dan meestal honger oedeem op. De mensen krijgen vaak wanstaltig gezwollen buiken, opgebla zen gezichten en dikke onderbenen en voeten, waarin zelfs door lichte druk met een vinger een „putje" blijft staan. In een zeer ver stadium tenslotte wordt bij de kinderen hun gezonde, zwarte kroeshaar koperkleurig en valt uit. Zulke kinderen hebben totaal geen eet lust meer en moeten, als ze nog tij dig naar het ziekenhuis zijn gebracht, geruime tijd kunstmatig gevoed wor den. Deze ellendige ziekte, die in Afri ka kwashiorkor wordt genoemd, komt ook voor in streken waar voldoende of zlefs meer dan voldoende voedsel is. Oorzaak zijn hier alleen traditie en on kunde. En belangrijk voor ons was het, om daar te zien dat Memisa niet alleen rechtstreeks, dus strikt medisch, helpt deze ziekte te bestrijden, maar ook op verschillende manieren helpt de bevolking voorlichting over het be reiden van goed voedsel te geven. Mobile teams Voorlichting is trouwens op allerlei ge bied nodig. Eenvoudige hygiëne is bijvoorbeeld een belangrijk punt. Die ontbreekt meestal totaal. Pas als men met eigen ogen ziet, hoe op de talloze openluchtmarkten vlees op d? grond ligt uitgestald en daar ongestoord mas sa's aasvliegen en andere insecten overheen kruipen, begrijpt men hoe no dig een dergelijke voorlichting is. Dat voorlichten gebeurt meestal op een zeer efficiënte wijze. Zo zagen we als him behoeften in in het dorpje Nsweni, midden in de „bush" van Zuid-Malawi, 's ochtends een mobiel medisch team aan het werk, waarvan de staf die uit drie Ame rikaanse zusters bestaat na het be handelen van de patiënten 's middags de vrouwen en meisjes onderricht gaf in hygiëne, babyverzorging, voedselbe reiding en sanitaire zorg. Die hele op zet van mobiele teams was trouwens erg doelmatig. Men bereikt hiermee namelijk grote aantallen mensen, die gewoon te ver van ziekenhuizen leven om er ooit te kunnen komen. Het eerste team, een idee van monseigneur Vroemen, begon in de zomer van 1967 zijn werk en het succes was al gauw zo groot, dat eind 1968 een tweede tram werd ingeschakeld, dat geheel bekos tigd was dóór Amerikaanse methodis- In de medische hulpverlening in Afri ka beperkt men zich bovendien niet tot missie en zending. Een heel ple zierig bewijs daarvan kregen we in Chikwawa, waar we de jonge Neder landse arts dr. Briët en zijn echtge note Caroline, beiden uit Leiden, ont moetten. Dr. Briët. die de leiding van het staatsziekenhuis daar heeft, en zijn vrouw zijn de enige blanken in Chikwawa. Ze wgrken er buitenge woon hard. maar soms lijkt het vech ten tegen de bierkaai, omdat er in het ziekenhuis aan letterlijk alles behoef te is. Caroline Briët. die regelmatig contact met mensen van de missie heeft, vertelde ons: „Als ik mijn man zo zag zwogen, vaak zelfs zonder de meest noodzakelijke ge- meesmiddelen en apparatuur, dan voel de ik altijd weer jaloezie in me op komen, als ik dacht aan de zo enorm veel beter geoutilleerde missiezieken huizen. Ik wist dat ze daar vooral ook erg veel van Memisa kregen. Ik be sloot brutaalweg Memisa te schrijven en te vragen of ze niets voor ons kon den doen. Ik kreeg prompt een brief terug met de vraag, wat mijn man zoal nodig had. Ik heb ze toen een flinke „waslijst" gestuurd en u kunt niet begrijpen hoe blij we waren, toen we al heel kort daarna^bericht uit Rotterdam kregen dat een* belangrijke zending naar ons onderweg was. Die erkentelijkheid jegens Memisa heb ben wij overal op onze réis ontmoet. Een Nederlandse vrouwelijke arts in het Queen Elizabeth-staatsziekenhuis in Blantyre was even ingenomen met de daar ontvangen Memisazendingen als de zusters van het mobiele team' of de Tiroolse lekenverpleegsters in een kleine Masaipolikliniek van de missie post Rombo. diep in Kenia. En in het model-missieziekenhuis Mlambe nabij Blantyre zagen we niet slechts kasten vol medicamenten en de volledige uit rusting voor een operatiekamer van Me misa, maar ook een kinderafdeling, waar de patiëntjes niet alleen in Me- misabedjes lagen en Memisamelk dronken, maar ook Memisakleren' en Memisahanddoeken hadden. De Medische Missie Actie, kortweg Memisa genoemd, houdt vandaag en morgen weer haar landelijke collecte. De collecte kreeg extra-aandacht door een documentaire die deze week door de KRO werd uitgezonden over de activiteiten van Memisa in Afrika, en wel speciaal in Malawi en Kenia. Joep Büttinghau- sen, die meewerkte aan het tot stand komen van deze film, vertelt hierbij over zijn indrukken en belevenissen. Een kleine patiënt krijgt onder veel misbaar een injectie in de bibs. Overi gens besohouwen veel dorpelingen in Afrika een medische behandeling zonder injectie als bijna waardeloos. uiterlijk van de mens aantast en de ze mismaakt. Maar in feite is in Afrika een ziekte als mazelen veel fataler. Niet minder dan vijftig procent van de toch al schrikbarend hoge sterfte on der kinderen beneden een jaar kan op rekening van deze ziekte worden ge schreven. De jonge kinderen hebben door eenzijdige voeding of ondervoe ding te weinig weerstand, en ze be zwijken bijna onmiddellijk aan deze, in onze ogen vrij onschuldige ziekte of aan complicaties, die daarbij optre- Die sinistere lijst van ziekten is he laas nog gemakkelijk aan te vullen met allerlei andere ziekten als (her- sen)malaria, tetanus, elefantiasis, af grijselijke tropische zweren, vele oog aandoeningen en t.b. We hebben in ver scheidene ziekenhuizen tb-patiënten zien liggen, die zo uitgeteerd waren dat het voor ons een wonder was dat zij nog leefden. De Afrikanen moeten trouwens ook in andere opzichten een verbazingwekkend sterk ras zijn. Door verschillende oorzaken komt bijvoor beeld het hemoglobinegehalte bij de meeste kinderen niet boven de 60 pro cent. In het Muonaziekenhuis werd zelfs een kind binnengebracht, dat een gehalte van niet meer dan 5 procent bleek te hebben. „Zijn bloed was dus vrijwel water, maar toch leefde dat kind nog, terwijl een Europeaan bij een gehalte van 20 procent al vrijwel ze ker gestorven zou zijn", vertelde een zuster ons. Het kindje had men er overigens met bloedtransfusies bovenop weten te helpen en toen wij het za gen, had het alweer een gehalte van 27 procent. Toverdokters Al klinkt het bovenstaande misschien wat pessimistisch, de inspanningen van missie en zending op medisch ge bied beginnen langzaam, maar toch zeker en duidelijk vruchten af te werpen. Dat gaat echter met vallen en opstaan en men moet dan ook be stand zijn tegen heel wat teleurstellin gen. Een van de grootste handicaps vormt het nog zeer sterk verbreide bijgeloof, waarin de „witch doctors" de toverdokters een grote rol spe len. Op de markten in de stadjes ver schijnen wel steeds minder medicijn mannen met hun kruiden, plantenwor tels, stukjes egelhuid en pennen van stekelvarkens, maar in de dorpen zijn zij vooral 's avonds en 's nachts vaak nog oppermachtig. Toverdokters zijn vooral ook onmisbaar bij het uitdrij ven van boze geesten, waarvan vrijwel elke stam er een grote hoeveelheid kent. Een deskundige als pater J. M. Schoffeleers heeft voor 't behalen van zijn doctorsgraad een heel hoofdstuk van zijn these gewijd aan de „Goze geesten" (Afiti) en de „uitdrijvings riten" in de zuidelijke vallei van de ri vier de Shiré in Malawi. Deze riten (zowel de ceremonie als zo'n kwade geest worden- „chikwangwali" ge noemd) zijn zeer ingewikkeld, vaak angstaanjagend en soms ook erg wreed. Het is zelfs geen zeldzaamheid dat vrouwen, die door een boze geest zouden zijn bezeten, door hun eigen verwanten in het vuur worden gewor- Populair Leprabestrijding Hoe dringend overigens die hulp uit Nederland nodig is, zagen we telkens opnieuw. Ziekten als kwashiorkor en bilharzia, die we hierboven hebben ge noemd, zijn bepaald niet dp enige waaronder Afrika gebukt gaat. We heb ben leprozerieën gezien, waar je ster ke zenuwen moest hebben, om al thans uiterlijk onaangedaan met de melaatsen te kunnen praten. En de mensen, die we daar zagen, waren nog goed af, want zij werden behandeld. Maar diep weg in de bush en in de jungle leven nog enorme aantallen me laatsen. die niet of nauwelijks bereikt en daarom ook nauwelijks behandeld kunnen worden. En het trieste is. dat juist zij. die aan deze afschuwelijke ziekte lijden, voor zo weinig geld ge holpen kunnen worden, f.25.is al vol doende om een melaatse ggnezen naar huis te sturen! Wat de lepra betreft moet overigens worden gezegd dat de bestrijding er van steeds beter wordt aangepakt en dan ook steeds meer succes oogst. In een leprozerie in Malwi zagen we een enorme kaart, waarop precies stond aangegeven in welke streken, dorpen en gehuchten melaatsheid voorkwam. En een Blitse arts vertelde ons dat men, bij gebrek aan voldoende artsen en berijdbare wegen, inheemse verple gers met medicamenten op de fiets naar die dorpen en plekken zond, om daar de zieken ter plaatse te helpen. Lange lijst De 29-jarige arts Paul E. Briët, die door de Nederlandse regering naar Malawi werd uitgezonden, bekijkt hier een kwashiorkorkindje op het terrein van zijn ziekenhuis in Chikwawa. In elk geval zijn het vooral de „witch doctors", die dikwijls zieken te lang van de ziekenhuizen weghouden. En als zulke patiënten dan tenslotte toch komen, maar niet meer te redden zijn, krijgt het ziekenhuis de schuld. Door dit alles bijgeloof, verkeerde voeding en een besmetting via water en voedsel wordt de Afrikaanse sa menleving elke dag opnieuw onder mijnd. Het is dan ook allerminst een uitzondering dat van, laten we zeggen tien kinderen in een gezin, er negen sterven. Het zijn deze mensonterende toestan den, waartegen vooral ook Memisa de strijd allang geleden heeft aangebon den En nog steeds is die strijd ver re van gewonnen. Dat hebben wij met eigen ogen kunnen zien. Zoals we ook hebben kunnen zien hoe ontzaglijk hard en vaak met verbijsterende zelfopoffe ring door artsen, zusters en verpleeg sters in die landen gewerkt wordt met de middelen, die men van o.m. - Memisa had gekregen, En wat voor ons bij dat kris-kras rondtrekken over stof- of modderwegen al bijna even be langrijk was; telkens opnieuw kregen wij de indruk dat die in feite kleine organisatie met zijn hoofdzetel in Rot terdam verheugend efficiënt werkt en dat er daar, in tegenstelling tot heel wat andere hulporganisaties, uiterst weinig aan de strijkstok blijft hangen. Voor het geval u wilt weten, hoe vee! hulp u al voor weinig geld kunt geven, volgen hier nog een paar zeer duidelijke voorbeelden: 10 gulden helpt u liefst twintig framboesiapatlëntjes af van hun vreselijke tropische zweren. Mocht uw gift te groot zijn voor de collectebus, zend die gift dan naar Memisa-Rottcrdam, giro 51360.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1969 | | pagina 13