Maogriep bereikt over 2 weken hoogtepunt
DR. N. MASUREL VAN INFLUENZACENTRUM:
Voorspelling
van Leidse
onderzoeker
kwam uit
Helmondse artsen voelen
niets meer voor bloedproef
Iril Gadescov 75 jaar
Toon Hermans voor derde maal gekruisigd
Nog 5 jaar
en dan: lezen,
thuiszitten
en schilderen..
Leidse leraarszoon werd
wereldbefaamd danser
Dominialemijn
in 1970 dicht
VRIJDAG 10 JANUARI 1969
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
LEIDEN Het is op het ogenblik nog met geen mogelijkheid te
zeggen hoeveel slachtoffers de mao-(Hongkong)griep in ons land
heeft geëist, of te schatten hoeveel mensen deze influenza-epi-
demie niet zullen overleven, aldus dr. N. Masurel, leider van het
onderzoek naar de maogriep in ons land in het regionaal influenza-
centrum van de wereldgezondheidsorganisatie in Leiden. Hij kan
geen enkel cijfer noemen betreffende de aantallen met dodelijke
afloop. Misschien maar een honderdste procent, oppert hij. Er
zijn schattingen dat de griep tot nu toe een tiental doden heeft
geëist. In elk geval bestaat er geen enkele reden tot paniek.
Getallen zijn niet bekend, omdat de
artsen en ziekenhuizen geen meldings
plicht hebben. Pas na 3 maanden kan
dr. Masurel cijfers noemen omdat er dan
rapporten met doodsoorzaken tengevolge
van deze influenza bij hem binnenkomen.
En de gevallen, die nu al bekend zijn?
Dan moet u niet bij mij zijn. Informeert
u maar eens bij de bedrijven, hoeveel
absenten er zijn".
De Leidse deskundige ontkenl nadruk
kelijk dat ook de a2-griep op het ogen
blik in ons land zou heersen, die ver
onderstelling is na een onjuist bericht
van het ministerie van Sociale Zaken en
Volksgezondheid in de wereld gekomen.
De Maogriep is slechts verwant aan deze
a-griep die in 1957 in ons land heerste.
Alle griepgevallen die zich nu in ons
land voordoen zijn veroorzaakt door het
Maovirus. De ziekte heeft zich over heel
Nederland verspreid, met een grotere
concentratie in het westen. In het alge
meen in die gebieden, die een grotere
bevolkingsdichtheid hebben, dus speciaal
de grote steden- Via menselijk contact,
door besmetting, plant het virus zich
Vaccin
Vaccin ter inenting tegen het virus is
j nog niet in voldoende mate aanwezig en
zou trouwens volgens dr. Masurel
onmogelijk zijn inentingen op grote
1 schaal toe te passen. Het virus is hier
'i december voor het eerst gelokaliseerd".
Pas in de komende jaren kan er bescher
mend tegen opgetreden worden.
Niemand die nu door het virus besmet
wordt, ontkomt aan de griep. Twee
dagen na de besmetting treden de eerste
koortsverschijnselen op. Zij die een
goede lichamelijke conditie hebben, zijn
er met twee dagen hevige kaorts het
snelst van af. De meesten hebben een
langere tijd nodig voor een volledig
herstel.
Ernstige complicaties treden pas op,
wanneer de door het influenzavirus in
de slijmvliezen veroorzaakte ontsteking
wordt gevolgd door longontsteking. Wan
neer snel medische hulp ter plaatse is,
kan nog tijdig ingegrepen worden.
Mensen, die volgens dr. Masurel enig
risico kunnen lopen, zijn patiënten met
chronische long- en hartaandoeningen. i
Zij zijn het die het eerst voor inenting
met een vaccin van het dode virus in
aanmerking komen. Anderen die enige
kans lopen onprettige bijverschijnselen
op te doen, zijn mensen met stofwisse
lingsziekten, zwangeren en bejaarden.
In totaal zijn dat enkele honderd
duizenden Nederlanders.
Dr. Masurel herhaalt nogmaals dat er
geen enkele reden tot ongerustheid is.
De Maogriep vertoont geen overeen
komst met de Spaanse griep, die in ons
land in 1919 vele slachtoffers maakte en
omdat er toen nog geen antibiotica
waren, meer slachtoffers dan in de hele
eerste wereldoorlog.
Naam
Het virus is voor het eerst gelokali
seerd in Hongkong, vanwaar het zich via
de mens verder over de wereld ver
spreidde. Naamgeving op deze wijze is
officieel voorgeschreven. De benaming
Maogriep noemt dr. Masurel een journa
listieke vondst, die zijns inziens in de
politieke sfeer is getrokken-
Via Hongkong is het virus getranspor
teerd naar alle medische laboratoria en
farmaceutische fabrieken over de gehele
wereld, die het in ijltempo begonnen te
vermenigvuldigen om voldoende voor
raden van dode virussen als antistoffen
aan te kunnen leggen. Dat is echter een
langzaam proces, dat zeker vier tot zes
maanden in beslag neemt, aldus dr.
Masurel.
Inenting geschiedt dan met een zeer
kleine hoeveelheid dood virus waartegen^
het menselijk lichaam dan binnen tien
dagen antistoffen vormt, zodat de mens
bij een echte besmetting voldoende
weerstand heeft. De epidemie bereikt
volgens dr. Masurel in ons land over
twee weken zijn hoogtepunt en ebt daar
na even langzaam weg als hij is gekomen.
Nederland en de rest van de wereld
kunnen er alleen maar het beste van
hopen. De weinige hoeveelheden vaccin
die reeds zijn geproduceerd, worden
voor de ernstige „gevallen" bewaard-
Het merkwaardige bij dit virus is,
zo is in het Leidse laboratorium geble
ken. dat het een herhaling is van een
bijna gelijksoortig virus dat omstreeks
1900 een epidemie heeft veroorzaakt.
Mensen die omstreeks die tijd geboren
zijn kunnen antistoffen in hun lichaam
hebben, die de Maogriep kunnen tegen
houden. Maar het aantal slachtoffers dat
toen viel is in deze tijd met zijn sterk
gemoderniseerde medische omstandig
heden niet te verwachten
Derde
virus
In het Leidse laboratorium heeft dr.
Masurel verband kunnen leggen tussen
de epidemieën die er van 1889 tot nu toe
hebben geheerst. We hebben sinds die
tijd met een derde soort virus te maken.
Ze hebben een levensduur van ongeveer
dertig jaar.
Dr. Masurel had deze influenzaepide-
mie door wetenschappelijke benadering
op grond van bovenvermelde theorie
reeds voorspeld. Andere deskundigen
bestreden echter met evenzovele redenen
zijn beweringen. Welnu, zijn feiten zijn
uitgekomen. Niet te voorspellen was ech
ter welk speciaal soort virus het zou
worden.
Het is een unieke ontdekking van he'
Leidse laboratorium, waarmee dr. Masu
rel aanvankelijk als eenling tegenover
de rest van de medische wereld stond.
Ook het centrale viruslaboratorium van
de wereldgezondheidsorganisatie in Lon
den was aanvankelijk niet te overtuigen
van de ontdekking van de Leidse viro-
loog. Zo werd geconstateerd dat de
Aziatische griep, die in 1957 in ons land
neearstreek, voordat deze voor het eerst
erd gelokaliseerd, al in het Leidse
laboratorium aanwezig was. Antistoffen
tegen dit virus waren namelijk al ont
dekt in het bloed van mensen die voor
1890 waren geboren
Zo'n virus sterft nooit helemaal uit.
maar schijnt in geringe mate verder in
de dierenwereld voort te woekeren. Het
zelfde virus van nu, de Maogriep die in
bijna dezelfde vorm ook al in 1900 is
oorgekomen, bleek na proefneming ook
hetzelfde te zijn, dat in 1963 werd ge
constateerd bij een influenza onder paar-
in Amerika. Hoewel hieraan sterk
verwant- heeft het ook andere nog niet
bekende eigenschappen, reden waarom
in te voren nog geen vaccin gevormd
kon worden, hoewel er in elk ziekenhuis
en door elke arts, waar ook ter wereld
bij influenzaverschijnselen monsters ge
nomen en beproefd moeten worden.
Wanneer een arts meent een niei
soort virus ontdekt te hebben bestaat
een meldingsplicht- Dat virus wordt,
als in Leiden, meestal beproefd op het
ei van een kip, waarin het zich lang
zaam verder ontwikkelt en waarbij het
nauwkeurig wordt geobserveerd.
Het Leidse laboratorium dat zich
anders bezig houdt met researchwerk
betreffende de virologie, is nu koorts
achtig bezig monsters van opgezonden
influenzavirussen te onderzoeken, te
lokaliseren, te beproeven en bezig met
het vormen van antistoffen.
Elk land wordt geacht een dergelijk
laboratorium te hebben. Overal worden
onderzoekingen op het ogenblik uit
gevoerd. Volgens dr. Masurel wordt ech
ter nergens dubbele arbeid verricht,
omdat het onderzoek overal onder andere
omstandigheden plaats heeft. Wel staat
men in nauw overleg met elkaar
werpt elk van de laboratoria zich in
gezamenlijke afzondering op een deel
van de materie. In twijfelgevallen voert
een ander laboratorium op verzoek een-
zelde proef uit als elders is gedaan, on
te, controleren of men tot dezelfde resul
taten komt.
„Groot moment in mijn leven" op ambassade van koning der Belgen
I nu eindelijk naar Broadway gaat. Een
kleine glimlach was het antwoord. „Bin-
I nen drie jaar in elk geval. Ik heb het
vaak gezegd. Het is echt geen
l.w
1 de schuifdeuren
(Van
>erslaggevers
DEN HAAG. Antoine Gérard Theo
dore Hermans in Benelux- en vele
andere verbanden royaler bekend als
muzeman Toon is gistermiddag in
Den Haag voor de derde maal gekrui
sigd. Na een logische Nederlandse onder
scheiding en een volkomen onverwacht
Zweeds stuk eremetaal („Vraag maar
niet waar ik dat voor gehad heb. Mis
schien omdat ze me niet konden ver
staan"), was het deze keer de koning
der Belgen, die zün ambassadeur in
buitengewone dienst van de humor heeft
benoemd tot ridder in de Kroonorde.
De versierselen een kruis met lint
en een draagspeld werden Hermans
tijdens een korte, maar krachtige plech
tigheid op de Belgische ambassade in
Den Haag uitgereikt door de cultureel
attaché, dr. G. Vanise. die door een
plotselinge reis van de ambassadeur naar
Brussel als frisgekuifde spreekbuis van
de Belgische regering fungeerde. Toon
Hermans, zei hij, houdt van de onopval-
lenden. de grote groep kleinen met het
grote hart. de onopvallenden. die hem
ontroeren. De bevolking van de Lage
Landen en hier denk ik meer aan
het zuiden dan aan het noorden is
door u via het eigentijdse luisterlied
behoed voor het verleren van zijn na
tuurlijke vrolijkheid, juist tijdens de
jaren, waarin een stroomversnelling
plaatsvond in alle sectoren van het maat
schappelijk leven. Meer spanningen,
minder tijd. meer verantwoordelijkheid,
maar ook een even beweeglijke Toon
Hermans, om dat alles een avondje weg
te wuiven. Hiervoor is België u dank
baar. Toen ik aan iemand vroeg wat
hij dacht over uw spelen met onze Ne
derlandse taal, kon hij mij alleen ten
antwoord geven: Toon Hermans is het
groene licht, dat de trein der blijdschap
aankondigt. Uw onmiskenbaar eigen
stemgeluid dat ook in het Duitse taal
gebied en recentelijk in Amerika op zijn
waarde is erkend, is in België voor velen
het middel geweest om hun levensblij
heid terug te vinden op een niveau, dat
deze levenslust ongerept laat. Onder het
beeld van Hendrik Conscience in Ant
werpen staan de simpele woorden „Hij
leerde zijn volk lezen". Verder is van
hemzelf de uitspraak, dat hij door zijn
boeken nooit een jong meisje heeft doen
optreden. Hermans onthulde en passant,
j dat hij er sterk over denkt om over vijf
jaar zijn carrière af te sluiten. Na Ame
rika en een show in Duitsland, België
en Nederland, zet ik er waarschijnlijk
een punt achter. Ik heb niet
geweldige heilige vuur om a
avond op de planken te staan. Ik heb
visioenen van een fijne avond thuis,
wat schilderen, wat lezen. Dat lijkt me
een mooie toegift op een artiestenloop-
Voordat hij daarna de dichte misl
indook om de weg terug te vinden naai
Maastricht, deed Hermans in de im
mense hal van de ambassade wel eerst
zijn pasverworven kruis af. Behoedzaam
legde hij het op rood fluweel en stak
het daarna in zijn zak. Vervolgens
stapte hij geheel ongedecoreerd de avond
in. als een van die onopvallenden, die
hij geacht wordt te ontroeren.
Vijfvoudig glunderen om Toons
versierselen: van links naar rechts:
Michel, Gaby, Maurice, Toon zelf,
zijn vrouw Rietje en dr. G. Vastna,
die de versierselen opspeldde.
blozen. Beide uitspraken zijn wellicht
niet geheel op Hermans toepasselijk.
Maar heeft u eens een jong meisje en
zeker een veldwachter doen blozen, dan
was het louter van levensgenot. Of u
het over Jantje heeft, die op het kerkhof
gaat graven, of over het kind dat zoveel
meer is dan een aanstaande dame of een
aanstaande heer of dat u uw vrouw
bezingt, die zo enorm koffie kan zetten,
steeds luisteren wij geboeid naar de man,
die de betovering niet wil aantasten, de
geheimen niet wil benaderen.
MEVROUW DE AMBASSADRICE?
De kersverse Belgische ridder, nog
wat onwennig scheefhangend onder zijn
plotselinge orde van grootheid, betrok
na deze kruistocht allereerst de vrouw
van de Belgische ambassadeur in zijn
dankwoord. Met hulpeloos geheven
handen riep hij: „Ik weet niet eens hoe
ik u moet aanspreken. Mevrouw de
ambassadrice, is dat goed, of moet het
wat anders zijn?".
Nadat dit probleem met vereende
krachten was opgelost, vervolgde hij:
„Dit is een groot moment in mijn leven,
een moment overigens, dat verbazend
onverwacht is gekomen, want ik wilde
me echt niet verbeelden, dat ik zo'n
onderscheiding al verdiend had. Ik heb
in België immers niets anders gedaan
dan in Nederland. Ik heb geprobeerd
om door de liefde voor de mensen en
het theater tot resultaten te komen". de bijeenkomst op treffende wijze be-
Hermans, die vergezeld was van zijn eindigen, maar ook met dit gebaar kon
vrouw Riet en zijn drie kinderen, Michel, hij het langzamerhand overbekende sper-
Maurice en Gaby, wilde daarna met een vuur der journalisten niet ontwijken,
spontane heildronk op koning Boudewijn Weer moest hij vertellen
Einde Saturday
Evening Post
in zicht
NEW YORK (AP) Volgens de
New York Times zal de Saturday
ning Post zeer binnenkort bekendma
ken dat de uitgave wordt gestaakt. Vol
gens de New York Times zal de uitgeef
ster wellicht fusioneren met de Lin
Broadcasting company te Nashville in
Tennesee.
Het verlies van de Saturday evening
Post voor 1968 wordt op 10 miljoen dol
lar geraamd.
We zijn er niet voor zaakjes van justitie
(Van onze correspondent
HELMOND Alle veertien Helmondse huisartsen hebben
een uniek besluit genomen. Zij hebben politie en justitie laten
weten, dat zU niet langer hun medewerking kunnen geven
aan het afnemen van bloedproeven, waarmee het alcohol
percentage in het bloed kan worden geconstateerd.
De Bossche officier van justitie, mr. Smits van Ooyen, be
klaagt zich over de houding van de Helmondse artsen. „Zij
vergeten, dat een bloedproef ook in het belang van de ver
dachte is. Deze week diende een t zaak tegen een man, die
erover klaagde, dat hem niet de kans van een bloedproef was
gegeven. Het is jammer, dat de artsen op deze wijze justi
tiële onderzoeken bemoeilijken." De artsen stellen zich op
het standpunt, dat zij er voor de gezondheidszorg zijn en niet
voor justitiële affaires. Zij vinden, dat daarvoor maar ge
rechtelijke deskundigen moeten worden aangetrokken. Nie
mand wordt graag 's nachts uit zijn bed gebeld voor een
dronkaard. De directeur van de GGD in Helmond, de heer
C. J. W. van den Beid, meent: „Onder de artsen heerst alge
meen «en onbehaaglijk gevoel ten aanzien van de bloedproef.
Naar ons idee bestaat er geen verband tussen het al of niet
bekwaam achter het stuur zitten en het alcoholpercentage in
het bloed. Een gewoontedrinker zal na vijf, zes glaasjes toch
normaal rijden, maar een te hoog percentage hebben, terwijl
een ander na twee glaasjes onbekwaam is, maar geen te hoog
percentage alcohol in het blied heeft. Redelijk lijkt het ons
als men stelt, dat iedereen met één promille alcohol in het
bloed strafbaar is, of hij nog goed kon rijden of niet." (Thans
is men bij een promillage van 0,4 strafbaar. Red.)
De Helmondse artsen maken nog één uitzondering. „Bij zwaar
lichamelijk letsel willen wij het nog wel doen, gezien bet
andere, grote belang. Maar bij blikschade nemen we geen
bloed meer af. Dat is jammer voor de verzekeringsmaat
schappijen, maar dan moeten ze dat maar in hun premies
incaloulartn."
Richard
Vogelesang
volgt
balletleven
nog op
de voet
(Van onze kunstredactie)
DEN HAAG Woensdag
15 januari 1969 wordt
Iril Gadescov 75 jaar.
Wie van al die duizenden
balletleerlingen weet, dat
het hier om een Neder
lander gaat, om de Leidse
leraarszoon Richard Vo
gelesang, die als eerste
landgenoot een groot
meester van de dans
kunst werd. Zelfs de
Hagenaars in de Coupe-
riaanse buurt van de
Nieuwe Schoolstraat zul
len in de kwieke, grijze
heer met het hondje
veelal slechts een van de
vele aristocratische typen
zien, waaraan de stad
van Eline Vere nu een
maal z\jn wat nostal
gische faam ontleent.
Over Gadescov zou zon
der veel moeite een dik
boek zijn te schrijven,
verlucht met unieke
foto's en verlevendigd
door brieven van de
allergrootsten op het
gebied van de podium
kunst. Een boek met
verhalen over tochten
Amerika, dwars door de
mijnenvelden van de
eerste wereldoorlog, over
een schipbreuk voor de
kust van Denemarken,
over home-parties bij
New Yorkse multimiljo
nairs, over gezamenlijk
optreden met celebri-
teiten als Sousa, Caruso,
Yvette Guilbert en een
onnoemelijk aantal an
deren. Het zoq een
avonturenroman worden,
die volledig op feiten en
artistieke waarheid zou
berusten, maar zou onze
dansgeneratie al dit
pionierswerk van Gades
cov op zijn waarde
kunnen schatten?
Romantiek
„Ik vrees", zegt Gadescov
die nog steeds een toon
beeld van souplesse is,
„dat velen vergeten, dat
de romantiek van alle
tijden en van alle leef
tijden is. Als een van
onze balletgezelschappen
weer eens een klassieke
pas de deux tussen al
dat vaak ongrijpbare mo
dernisme plaatst, veert de
zaal met vele jongeren
op en kijkt ademloos
toe. Danskunst is theater
en dat besefte ik nooit
sterker dan toen ik in
Parijs voor het eerst de
daal". Richard Vogele
sang zette echter door
met dezelfde verbeten
heid als waarmee zijn
overgrootvader, de Rot
terdamse dominee Jan
Scharp, in 1796 protes
teerde tegen de ontzetting
uit zijn afnbt wegens zijn
Oranjegezindheid. Het
werd voor de jonge
Gadescov hard trainen in
Londen bij de beroemde
Genée, die Franse gratie,
en in New York bij
de beroemde opera
theaters aldaar. In Keu
len, waar Gadescov in
nauw contact met bur
gemeester Konrad Ade
nauer stond, zorgde hij
voor een klein schandaal
door te weigeren Bartóks
Wonderbaarlijke Manda
rijn te dansen. In Berlijn
had graaf Harry Kessler
die samen met Hugo von
Hofmannsthal het li
bretto van de door
Richard Strauss gecom-
Albertieri, die Ita
liaanse virtuositeit in de
Hollandse podiumatleet
pompten. In New York
nam balletmeesteres Pau
line Verhoeven hem op
in het corps de ballet
van de Metropolitan
Opera en toen Gadescov
daar direct na de eerste
wereldoorlog terugkeer
de, kwam hij als gevierde
solodanser.
Glansrol
Maar elke rechtgeaarde
Europeaan krijgt vroeg
of laat heimwee naar de
Oude Wereld. Ook Ga
descov, die in eigen land
dansrecitals gaf, optrad
in 't cabaret van Pisuisse
en met het Residentie-
Orkest in de Kurzaal.
Spoedig volgden uit
gebreide tournees naar
Wenen, Kopenhagen,
grote Nijinsky zag dan
sen. Ik was begonnen
in de Duncan-Dalcroze-
school van Jacoba van
der Pas, de oudste zuster
van de pianist Theo van
der Pas. Andréas Pavley,
een Nederlander, die
destijds met Lili Green
optrad, was toen rond
de enige dansende
landgenoot, want dans-
ipiraties voor 'n jongen
it een goed milieu
stonden toen bijna gelijk
een familieschan-
Stockholm, Riga, door
Polen en langs alle
Zwitserse theaters. In
Parijs leidde Gadescov
aan de Avenue Mozart
een eigen balletstudio en
zijn verbintenissen met
Keulen en Berlijn bete
kenden evenzovele cho
reografische en solis
tische hoogtepunten in de
toch waarlijk niet alle
daagse geschiedenis van
poneerde Josephslegende
had geschreven, Gades
cov zien dansen en hij
meende in hem de enig
mogelijke opvolger van
Massine te hebben ge
vonden, die dit belang
rijke karakterballet in
1914 onder Diaghilew in
première had gedanst.
Graaf Kessler had goed
gezien. Iril Gadescov
werd dé ware Joseph.
Meer dan driehonderd
maal ging dit ballet in
geheel Europa met als
partnerinnen voor Frau
Potiphar onder anderen
de befaamde Tilla Du-
rieux en Lyda Salma-
nova, de vrouw van Paul
Wegener.
Pedagoog
Terug in Nederland hielp
Gadescov nog het toen
malige Nederlands Ballet,
dat balletmoeder me
vrouw Gaillard-Jorissen
in Den Haag had opge
richt, op de dansbenen
zetten. Hij danste de
Faun op de muziek van
Debussy en in dit gezel
schap treft men namen
aan als Peter Leoneff,
Jan de Ruiter, Jan Rebel,
Johanna Zuiver, Else van
Egmond en Mascha Stom.
Een thans ook al vrijwel
voorbije balletgeneratie.
Vijfentwintig jaar lang
leidde Gadescov in het
huis, waarin hij thans
nog woont, een ballet
studio. Tussen 1938 en
1963 werkten hier onder
anderen Winja Marova
en 't wonderkind Anika.
Het is nu stil rond Iril
Gadescov, die echter
helemaal niet als een
oude man te midden van
zijn vele artistieke tro
feeën en herinneringen
leeft. Op vele ballet
avonden kan men deze
bescheiden figuur zien.
Hij ziet en hoort veel,
maar hij is tevens wijs
geworden en windt zich
over een teveel aan
dilettantisme en een vaak
schreeuwend tekort aan
theaterzin niet meer op.
Vergeten is Iril Gadescov
zeker niet. Het oude huis
aan de Nieuwe School
straat ontvangt regel
matig nog heel wat be
kende kunstenaars. En
die niet komen, bellen
op. Natuurlijk ook Fie
Carelsen.
MAASTRICHT (ANP) De directie
ui de domaniale mijn N.V. te Kerkrade
heeft medegedeeld, dat de mUn-in 1970
definitief zal worden gesloten.
Er zal nog nader overleg plaatsvinden
met de minister van Economische Zaken,
de ondernemingsraad en de vakbonden.
De sluiting van de mijn in 1970 wordt
mogelijk, omdat het afvloeiingsprogram
ma volgens plan is verlopen. Momenteel
werken er nog 1275 mensen bij de doml-
niale mijn. Bij de aanvang van de uit
voering van het afvloeiingsprogramma
telde het bedrijf 2100 werknemers. Van
de 1275 man, die in de loop van dit jaar
zullen afvloeien, zal een gedeelte met
pensioen gaan.