LONDEN
NOG
STEEDS
LEKKER
GEK"
engelse meisjes
de mooiste
ter wereld
union jack
siert
wekkers,
bierpullen
en
prullenbakken
LONDEN De redacteuren van het Amerikaanse
weekblad „Time" hebben gelijk gekregen. Bijna drie
jaar geleden riepen ze Londen uit als dé stad van de
zestiger jaren. Londen, the swinging city. De Timè-
redactie noteerde het als een historisch feit: Wenen
was de topstad van de fin de siècle, Parijs gaf de toon
aan in de twintiger jaren, toen Picasso, Joyce, Fitz
gerald en Hemmingway er leefden. In de oorlogsjaren
toen Europa brandde nam New York de taak
over en kort na de oorlog van de weeromstuit
het gehavende Berlijn en in „het grote grijze gat dat
ons scheidt van de tweede wereldoorlog" (wie noemde
de vijftiger jaren ook weer zo was het Rome met
zijn dolce vita, even dul en verveeld als die jaren
waren. Maar de zestiger jaren zijn de Londense jaren.
Kings Road: mini en maxi. Combineren gaat ook, zoals het middelste
meisje toont.
De oude Britse hoofdstad is van ge
daante veranderd. En het zijn mis
schien wel de Amerikanen geweest die
het eerst ontdekten dat Engelse meis
jes wel degelijk mooi zijn, wel dege
lijk sexy en helemaal niet zo ijskoud
als men al decennia lang scheen te
denken. In elk geval waren het bui
tenlanders, die na Antonioni's film
Blow Up in steeds groter drommen op
Londen afkwamen, die de argeloze
Britten attendeerden op dat kleurige,
jonge en pittige vrouwelijk schoon in
hun eigen Londense straten.
Een generatie nieuwe Engelsen nam
het ene grijze bastion van het conser
vatisme na het andere en veranderde
Londen in een stad met zo'n hippe
sfeer dat je zelfs de grijze Westmin
ster Abbey niet meer op de eerste
plaats ziet als een indrukwekkend en
eerbiedwaardig symbool en tevens
schatkamer van de Britse geschiedenis,
maar als een aardig, met fantasie ont
worpen gebouw dat het goed doet in
zijn omgeving. Met andere woorden:
Londen ademt een nieuwe sfeer en ook
al swingen de City en Westminster
straks niet meer, Londen is veranderd.
Voorgoed.
De onheilsprofeten in Londen zelf en
hun aantal groeit voorspellen een
spoedig einde van- Londens toppositie.
Geen mens nog weet welke stad de eer
te beurt zal vallen de stad van de ze
ventiger jaren te worden. Een Neder
lands meisje, secretaresse van de di
recteur van Madame Tussaud's was
senbeeldenmuseum brengt het zo on
der woorden:
„Ik geloof dat Carnaby Street al een
beetje „out" raakt. Te veel toeristen
en zo. Té beroemd, net als destijds
Saint Germain des Prés. Kings Road is
nog helemaal „in", maar je hoort of
ziet toch geen spectaculaire, totaal
nieuwe dingen meer. Veel mensen hier
denken dat Londen zijn plaats als
Charmant straat tafereeltje in Carnaby Street.
's wereld hardst swingende stad spoe
dig zal verliezen. Maar dat neemt niet
weg dat ik het hier allemaal nog lek
ker gek vind. Ik ben hier nu een jaar
maar ik ben er nog lang niet op uit
gekeken". Tot. zover onze Nederlandse
secretaresse.
De Londense onconventionele avant
garde begint wat blasé te raken van
de wonderen van Carnaby Street, Kings
Road, Saville Row en nog een knap
aantal buiten Londen minder befaamde
boetiekstraten. Maar voor miljoenen
Britse jongeren (en volwassenen) blijft
het net als voor het Nederlandse
meisje „lekker gek" en het zal ze
een zorg zijn of Londen eerstdaags
onttroond wordt door San Francisco,
Stockholm, Amsterdam of wellicht Ad
dis Abeba.
In het begin waren er mensen die het
allemaal niet geloofden. Londen hip.
Kom nou! Een van de beroemdste twij
felaars is de Amerikaanse columnist
Art Buchwalt geweest die beschreef
hoe een Amerikaanse journalist op zoek
ging naar swinging Londen, met behulp
van politieagenten, douaneambtenaren,
gidsen, taxichauffeurs en runners heel
Londen afschuimde en tenslotte dood
moe, op zijn wenkbrauwen, nog even
binnenliep bij de collega's-landgenoten
in het Time-Lifegebouw alvorens, zon
der „swing" gezien te hebben, naar
Amerika terug te keren en pas in dat
Amerikaanse gebouw eindelijk swinging
Londen ontdekte. Dat verhaal van
Buchwalt sloeg op een uitvoerige co-
ver-story van Time over de swingende
stad en stoelde op het ongeloof dat een
aan Parijs verknochte Amerikaan als
Buchwalt wel móet bekruipen als hij
leest over een „frivool Londen, zich
bezattend aan zelfspot".
Dat Buchwalt het bij het verkeerde
eind had, bewees zijn Amerikaanse
collega John Crosby (Parijs' colum
nist van de International Herald Tri
bune), die zoals Peter Brusse schrijft
in zijn kostelijke boekje „Neem nou
Londen" in 1964 een bezoek van een
paar dagen bracht aan Londen, er
op Kings Road zijn ogen uitkeek en
in zijn krant schreef: „Londen barst
van de energie en iemand schijnt
het te weten. De Engelse meisjes
zijn de mooiste ter wereld". Cros
by trok de enig juiste consequentie uit
zijn ontdekking. Hij haalde zijn schrijf
machine op in Parijs en verhuisde naar
Londen Waar hij nu geniet van een
In zekere zin had Buchwalt misschien
gelijk. Noch Carnaby Street, noch Kings
Road zie je het direct aan dat het
wereldberoemde straten zijn. Carnaby
Street is versierd met veel Union Jacks
(helemaal „in" als decoratiedessin voor
minirokken, bierpullen, wekkers en
prullenbakken), maar 't is zo knallend
opzichtig en de versiering ziet er ver
der zo simpel uit dat het op het eerste
gezicht lijkt alsof een straat zich op
maakt de gouden bruiloft van een paar
buren te vieren. „Carnaby Street heel
de wereld welkom" staat er echter op
houten Union Jacks die de straat over
spannen en dan denk je: „Zoveel pre
veel dubbeldeksbussen maakt het
oversteken haast onmogelijk. Je moet
tussen gierend remmende taxi's door
springen om van „I was Lord Kitche
ner's Fhing" bij Mary Quant's „Ba
zaar" (alles zwart en wit, laken en
bont deze keer) te komen. Wat Carna
by Street is voor de jongens en jonge
mannen, is Kings Road voor de meis-
Nergens in Europa is de minirok zo
kort, zo algemeen en wordt hij met
zoveel zwier gedragen als in Londen.
De Engelse meisjes hebben zelfs de
moeilijke kunst van het zitten met
zo'n rok aan volmaakt onder de
vloed is uitgegaan. De haute couture
mag ooit de schouders hebben opge
haald over „lapjeskoningin" Mary
Quant, haar /invloed reikt echter ver,
tot in de luxueuze salons van de haute
couture in Parijs, Rome en Florence
In deze overgeorganiseerde wereld,
waarin steeds meer terreinen van enig
belang worden bestreken door de su
perbureaucratieën van openbare nuts-
instanties en al maar groter worden
de mammoetbedrijven, liggen er voor
het ondernemende individu nog slechts
kansen in het ontdekken van nieuwe
terreinen aan de periferie van de wel
vaartsmaatschappij welks ideaalbeeld
in toenemende mate wordt bepaald
door een groeiende, Campari drinken
de, barbecueënde en antiek verzame
lende „upper middle class".
Dat is wat Mary Quant heeft gedaan.
Dat is ook het terrein waar men The
Beatles moet zoeken, John Stephen,
The Rolling Stones, maar ook een Six-
Francis Chichester die in zijn Gipsy
Moth eenzaam de wereld rond zeilde.
Verbeeldingskracht, non-conformisme
en dux-f blijken overigens ook hun reve
nuen af te werpen en zelfs het res
pect te verwerven van de „establish-
tenties kan
té niet hebben".
En inderdaad, e
leert je dat je i
in het Mekka va
gouden-bruiloftcomi-
tdrukkelijke provocatie aan het adres van mensen-met-goede-smaak.
;n blik in de etalages
i Cax-naby Street bent
i de uit de Mods voort
gekomen moderne dandies. John Ste
phen zit er met minstens tien man
nen-boetieks, die allemaal iets aparts
en exclusiefs hebben en elkaar bij
het leven beconcurx-eren. Er zijn ook
meisjesboetieks. Lady Jane en Tre-
xamp bijvoorbeeld en natuurlijk een
winkel voor militaire tunieken en an
dere prullaria.
Door de straat schuifelt een publiek
dat voor het merendeel gekleed is in
de dracht der „ouwe zakken", waar
mee bedoeld wordt dat het zijn kleren
.liet in Carnaby Street of in een van de
andere boetieks heeft gekocht, maar in
de gewone warenhuizen van minstens
vijf continenten. Het zijn de toeristen.
Amerikanen vooral. Ze staren de win
kels binnen, kopen een asbak of een
affiche en zoeken de straat naarstig af
naar minirokken en naar wonderlijk
uitgedoste jongemannen. Dat valt op
een doordeweekse dag knap tegen. Je
ziet van de toeristen meestal echt de
mooie benen niet meer....
Op Kings Road hetzelfde beeld. Een
eindeloze verkeersstroom vooral
De Union Jack, de Britse nationale vlag, dicteert de souvenirmode in
de winkeltjes van Carnaby Street.
knie Je ziet de minirok overal: op
straat, in de ondergrondse, in de pub en
in de club, in de wax-enhuizen en in
kantoren tot zelfs in de stoffige bu
reaus van de National Gallery en Ma
dame Tussaud's toe. Zoals iedereen
weet maken de kapper en het mode
magazijn niet alleen de vrouw maar ook
de man. Dat is al eeuwen zo. Het is
wonderlijk te bedenken dat van die wat
onooglijke winkeltjes in die onooglijke
Londense straatjes zo'n geweldige in-
ment". Naarmate de rokken van ko
ningin Elizabeth korter werden en het
haar van prins Charles langer, zat het
er steeds meer in dat Mary Quant haar
Order of the British Empire (OBE)
zou krijgen evenals The Beatles hun
Membership of the British Empire
(MBE). Engeland verdiende er ten
slotte een aardige cent aan. De ener
gieke jongelui zelf ook.
W. KOCK