„AJAX'
KEURPLOEG
MOET
LEREN
VASTBIJTEN"
„ZE
WEIGEREN
NIET OMDAT
IK KESSLER
BEN"
Rinus Michels:
TOCH EEN
GEVOELIGE
MAN,
GEESTIG OOK
EN EEN
DENKER...
George Kessler.-
GEEN ENGELS,
GEEN DUITS,
MAAR
NEDERLANDS
VOETBAL
SPELEN
(Van onze sportredactie)
ZEIST George Kessler duikt
diep weg in zijn stoel. Hij sluit
de ogen. De stilte, die buiten
heerst, bevangt hem. Alleen
zijn ademhaling is hoorbaar.
De bondscoach peinst„Ik
ben een gelukkig manDe
lippen hebben nauwelijks be
wogen. De stilte, die even werd
verstoord, valt weer in. Dan
begint hij te praten, aanvanke
lijk bedachtzaam, maar later
vrijer, steeds vrijer: George
Kessler houdt een spreekbeurt:
het dagelijks ritueel. Als een
roepende in de voetbalwoestijn
gcwcven.Wie hem, geen enkele
Sinds hij vier jaar geleden de
doven verliet om Ajax te gaan
trainen heeft men rond Rinus
Michels de image van een sfinx
geweven. Wie hem, geen enkele
emotie verradend, het tumult
van een Europa Cupwedstrijd
ziet verwerken, overvalt het ge
voel te maken te hebben met een
kille analysator, een man met wei
nig gevoel. Maar schijn bedriegt.
Cor van der Hart die nog "met
hem in de jeugd van Ajax heeft
gevoetbald, zegt: Rinus? Je kunt
vreselijk met hem lachen". En
Kees Rijvers, die-, hem tijdens
trips van het Nederlands elftal
leerde kennen, zegt: „ïtinus is
een echte lolbroek". Waarom de
man dan zo ijzig doet? v. d. Hart:
„Het is verschrikkelijk moeilijk
met al die topspelers". En Rij
vers: „Het kan niet anders. Als je
zoveel klassespelers hebt kun je
er niet tussen gaan staan". Een
pose dus?
Goedlachs
Op een winterse avond in het top
je van een Amsterdamse torenflat
bewijst Michels, goedlachs en ge
zellig aan de whiskey („Dat is een
gewoonte van me na een training")
het tegendeel. Dan blijkt hij ook
een denker. Niet zomaar een
man die voetballers wat oefenin
gen laat maken en 's zondags op
een bankje naar het resultaat er
van zit te kijken.
Rinus Michels is méér- Op zo'n
avond wordt de sfinx 'n filosoof.
Het is goed dat alles te ervaren,
want men komt vlug in de verlei
ding te denken: 't Zal wel, die
successen van Ajax, met zo'n spe
lers! Maar dat blijkt het toch niet
helemaal te zijn. Goed. Ook Mi
chels erkent dat Ajax Ajax niet
zou zijn als het niet de beschikking
had over een generatie topspelers
als Keizer, Cruyff, Muller enz.
Maar aan de basis van die succes
sen staat toch ook Michels. v. d.
Hart zegt: „Michels heeft ergens
Cruyff gemaaktj. Ik bedoel: Cruyff
hecfi dat talent natuurlijk meege
kregen, maar de begeleiding, hé.
Enorm belangrijk. En daarom is
Michels een grote trainer".
Vervlakking
Rinus Michels vecht niet enkel te
gen Fenerbahce of Benfica, maar
vooral tegen de vervlakking. Hij
zegt: „Als je trainer van een top-
ploeg bent en je wint gedurende
een aantal jaren veel, dan ga je
denken: Zoals ik het zie is het
goed. Dat is een gevaar, want dan
is de vervlakking nabij. En als
voetbalroutine wordt lig je een
ronde achter".
En toch is er, ondanks die strijd
van Michels, iets aan het breken
in die Ajaxformatie. Voor een
Europa Cupduei kan ze nog wel de
juiste mentaliteit opbrengen, maar
als men het opneemt tegen bij
voorbeeld een Telstar, ja dan....
En dat is hét probleem van Mi-
Hèt probleem
Hij zegt: „Vooral in dit land is
't moeilijk je voortdurend te hand
haven. Buiten alle andere dingen
zoals techniek en tactiek vraagt
dat een grote killersmentaliteit,
een mentale hardheid van een héél
Als dat niet zo is, krijg je moei
lijkheden. Bij Hollanders heb je
dat sterk. Vooral bij teamsporten.
Dan heb je er al gauw een paar
tussen die afzwakken. Dat kan zijn
omdat ze te veel omhoog gestoken
worden, of omdat ze het maat
schappelijk te goed hebben. Het
kan ook zijn omdat er te veel aan
hen geapeplleerd wordt, dat ze niet
voldoende afhankelijk zijn van het
voetbal. Dat alles speelt een rol".
Rinus Michels spreekt over Ajax
dat in de vaderlandse competitie
(voorlopig) van de top verdrongen
is door Feijenoord en FC Twente.
Michels: „Het meeste rendement
heb je van een voetballer als hij
honger heeft. Maar dan wordt hij
ook weer zo vreselijk fanatiek dat
het voetbal een knokpartij wordt".
□onderspeech
De training. „Wat ik doe bij Ajax?
Nee, een donderspeech is er nooit
bij. Ik maak voor mezelf uit wel
ke onderdelen van oefeningen ik
wil trainen. En dan zorg ik ervoor
dat er uit die oefeningen komt het
geen ik me ervan voorstelde.
Dat laatste is het belangrijkste.
Mijn mentaltraining bestaat gro-
I
tendeels uit het de spelers meege
ven van een juiste mentaliteit ten
opzichte van de training en de
wedstrijd. De juiste instelling van
een speler wordt bepaald door zijn
manier van trainen en door zijn
leven buiten de training. Verder
vertel ik natuurlijk ook wat ik van
tactiek weet en hetgeen ik avn de
tegenstander weet".
Vastbijten
Heeft Michels zich erbij neerge
legd dat Ajax dit seizoen geen
kampioen zal worden? „Och, ik wil
niet ontkennen dat het moeilijk
wordt. Dat is voor de club Ajax
niet zo prettig omdat je de laat
ste jaren gewend was de eerste
viool te spelen".
„Voor het Nederlands voetbal is
een bredere top natuurlijk-veel be
ter. Maar onze kansen. Tsja, als
we nog een kans hebben, dan is
het omdat er nu meer gegadigden
zijn. Het vorig jaar had je ontzet
tend veel punten nodig om kam
pioen te worden. Dat kwam omdat
er maar twee clubs meespeelden,
Ajax en Feijenoord. Maar nu zul
len de topclubs onderling punten
verliezen. En Ajax is technisch en
tactisch als ploeg nog steeds goed.
Het probleem ligt voornamelijk in
de mentaliteit. Dat is de weke
plek. Ajax moet leren vastbijten".
Michels zelf blijft zoeken. Niet al
leen naar een oplossing van dat
Ajaxprobeem, maar ook naar
nieuwe spelers. Hij vertelt: „Laatst
reden mijn vrouw en ik door een
erg dichte mist naar Leeuwarden.
Ik ging daar een wedstrijd bekij-
Voor een buitenstaander is dat
„onbegrijpelijk. Die zegt: er man
keert wat aan die mensen in zo'n
weer naar Leeuwarden! En daar
op dat veldje zeggen ze: Michels?
Wat komt die in hemelsnaam
hier doen? Maar ik kan gewoon
niet verslappen, je bent toch al zo
gauw geneigd te zeggen: Ach, het
gaat goed, waar maken we ons
druk om. Daar betrap je jezelf wel
eens op en wat dat betreft is het
geen prettig vak, omdat je nooit
een rustpunt hebt".
Negatief
Die opmerking wekt meteen de
vraag op, of hij als trainer z'n
pensioen wil halen. Michels: „Nee
beslist niet. Trainer zijn is te ne
gatief in benadering. Het is zelfs
een beetje onnatuurlijk.
Een trainer moet altijd maar weer
erin vliegen, hij moet altijd maar
weer zijn spelers iets verbieden,
dat eigenlijk natuurlijk is. Hij moet
altijd boven de routineprestatie uit
gaan. En dat gaat op den duur
tegenstaan. Er zal een tijd komen,
dat ik ervan gevrijwaard ben. En
dan, trainer spelen is nogal onze
ker, niet? Ik ben nou aan mijn
viex-de seizoen bij Ajax bezig. Dat
is al een hele tijd, maar met een
goed bestuur en goed matex-iaal
kun je het lang volhouden. Het kan
ook zo met je gebeurd zijn. Je
leest van de trainers die in Duits
land de laan uit gezonden worden.
Zelfs als de competitie nog niet zo
oud is. Dat is ongezond werken.
Maar in Duitsland heb je ook ab
surde toestanden."
Vulcaan
„Er bestaat geen enkel reëel ver
band tussen de hoge salarissen en
het aantal toeschouwers. En dat
laatste bepaalt toch voornamelijk
de inkomsten van de club. Wan
neer het nu met zo'n club wat
minder gaat, krijg je meteen enor
me problemen.
De kas raakt leeg, er moeten re
sultaten komen. De belasting van
zo'n trainer daar is enorm groot.
De hele zaak raakt zo in paniek
en ik noem dat va-banque spelen.
De sympathie voor een trainer
verandert toch al bijzonder snel
in antipathie. Ik heb het er wel
eens bij Ajax over gehad. Ja
maar, zeggen ze, bij ons is dat
anders. Wij weten zeker, dat het
bij ons anders is. Dat kunnen die
mensen dan wel menen, maar als
ze geconfronteerd worden met
stei-ke weex-standen van buitenaf,
dan kunnen die mensen nog zo
van goede wil zijn, maar dan
moeten ze tenslotte toch zwichten.
Als trainer moet je daarmee re
kening houden. Je weet bijvoor
beeld, als je Benfica gaat trainen,
dat je óf kampioen óf de
beker moet winnen. Anders ga je
de laan uit. Maar toch trapt er
telkens weer iemand in. Dat komt
omdat ze daar geloof ik een kwart
miljoen betalen voor één seizoen.
Zo iemand denkt: Dat is toch
meegenomen".
Teer punt
Ineens wordt Michels feller. Hij
raakt een teer punt. „Weet je wat
ik mij altijd afvraag? Wie bepaalt
er nou wie een goede trainer
is? Wie is de man die moet zeg
gen: We nemen die of die trainer?
Het is toch meestal zo, dat de lei
ding van1 een club bestaat uit
zakenmensen. Die hebben dan
wel veel verstand van hun eigen
zaak, maar niet van voetbal. En
belangrijker gaan worden. Natio-
daar ligt vanzelfsprekend de kort
sluiting". Heeft Michels ambities
om nog eens trainer van het Ne
derlands elftal te worden?"
Zoals de verhoudingen KNVB-
clubs nu liggen, ben ik er zeker
niet gecharmeerd van. De belan
gen zijn te veel verdeeld Bij een
club heb je een heel andere bin
ding met de speler. Je ziet ze
elke dag, je traint elke dag. Maar
bij de bond is dat erg moeilijk.
Ik geloof trouwens ook, dat de
clubprestaties internationaal
nale trots krijg je ook als een
club het goed doet in de Europa
Cup. En daarbij: in het verleden
is het optreden van de KNVB wat
betreft de bescherming van de
spelers (denk aan de kwestie Kei
zer) niet zo indrukwekkend ge
weest".
In de jaren '50 leek Michels een
grote carrière als middenvoor te
gemoet te gaan. Maar twee been
breuken stuitten zijn opmars, toen
hij al een vaste plaats in het Ne
derlands elftal had veroverd.
Taal van jongens
Nadien bezocht hij de academie
voor lichamelijke opvoeding in
amsterdam. (v. d, Hart, bewon
derend: „Rinus is een ontwikkel
de jongen!") Michels, de interna
tionaal, werd gymleraar aan een
ambachtschool voor doven. Hij
vex-dween uit de publiciteit, tot
dat Ajax hem riep als trainer. En
dat werd een succes, (v. d. Hart:
„Hij spreekt de taal van de jon-
Rinus Michels, de man die kna
pen als Cruyff (geschat salaris bij
Ajax f70.000) en Keizer (f60.000)
in het gareel moet houden. Een
knappe trainer, een denker ook.
Morgein ADOAjax
(Van onze sportredactie)
Rinus Michels is tegenwoordig
in Nederlandse sportwereld
een belangrijk man. Hij immers
leidt de ploeg Ajax, die ver is
doorgedrongen in de Europa
Cup en die daardoor appelleert
aan de nationale trots. Michels,
ooit zelf international, leidt 't
sterrenteam met straffe hand.
Toen Johan Cruyff zijn Danny
trouwde, trainde „poker-face"
Michels in het stadion. Hij
draait er geen hand voor om
een van zijn sterren te pas
seren als zijn ijver onvoldoen
de blijkt. Ed toch is Rinus
Michels aan de andere kant
een gevoelig man, geestig ook.
En een denker
„Sinds mijn komst in het Neder
lands voetbal is er veel veran
derd". Kesslers uitspraken steu
nen niet op grootspraak, maar op
overtuiging.
En dat wil hij wel even aange
ven. „In de eerste plaats is er de
centx-ale training. Soms drie vier
dagen. Dat was niet zo voor mijn
komst. Bijna alle clubs doen dat
nu ook. Een teken dat het stimu
lerend heeft gewerkt. Alles is trou
wens veel meer georganiseerd.
En ik geloof wel dat dat resulta
ten heeft afgeworpen. Kijk maar
eens naar de jeugdtraining. "Uit
het jeugdelftal, dat ik in 1964-1965
heb gefox-meerd, zijn liefst drie
spelers voor het tegenwoordige
Nederlands elftal geboren: Johan
Cruyff, Willy van der Kuylen en
Wim Jansen. Bovendien zijn er
vijf spelers in het B-elftal terecht
gekomen: Eddy Achterberg, Nico
Reynders, Piet Schrijvers, de
doelman van F. C. Twente, Leo
van der Straaten en Barry Huls-
hoff, waarvan de laatste ook al
het predikaat nationaal kan dra
gen, zodat het totaal aantal spe
lers, dat vanuit de selectie van
1964-1965 naar de top is doorge
drongen eigenlijk vier bedraagt.
Als men weet dat het beste oogst
jaar van bijvoorbeeld West-Duits-
land drie spelers opleverde, na
melijk Werner, Seeler en Stür-
mer, dan vind ik het resultaat on
der mijn leiding nog lang niet zo
slecht".
George Kessler praat aan een
stuk door. Hij houdt een pleidooi.
Voor wie? Voor zichzelf. Georg»
Kessler is verdediger en bcschul-
Althans zo voelt hij zich, wani
hij weet maar al te goed dat hi,
de hoogste boom is in het Neder
landse voetbal. En hoge bomen
vangen veel wind. Daarom bouwt
Kessler aan een scherm. Een wind
scherm. Zelfs al is er geen wind
„Het georganiseerd opleiden en
selecteren van spelers houdt bo
vendien een aspect in, dat vroe
ger niet aanwezig was. Namelijk
het tactisch vormen, op één per
soon gex-icht. Dat wil zeggen: de
jongens worden met 15 jaar al be
wust gevoi-md. De eert als verde
diger, de ander als aanvaller. Som
migen weten nog niet wat ze wil
len worden. Dan hakken wij de
knoop door. Wij leren bovendien
de instelling ten opzichte van een
tegenstander, Ik bedoel de dix-ec-
te tegenstander. We leren de zwak
ke punten onderkennen en op wel
ke manier je daarvan kunt pro
fiteren. En dat is voor elke spe
ler anders. Vandaar dat het zaak
is om zo vroeg mogelijk je plaats
te welen".
Jeugdvorming
George Kessler blijft bij de vor
ming van jeugd naar volwassen
heid. Dat is zijn droom en zijn
ideaal. Daarmee ook heeft hij suc
ces gehad, getuige de goede resul
taten van het UEFA-elftal tegen
gerenommeerde tegenstanders als
bijvoorbeeld Engeland.
„Het voetbal is toch al veel voor
uitgegaan in vex-gelijking met vier
jaar geleden. Dat komt omdat de
sportman door die vroege, gerich
te. opleiding zijn hoogste persoon
lijke prestatie kan bei*eiken, zo
wel speltechnisch als in de geest
van het spel. Daarom -moet er in
de eerste plaats inzet zijn. Dat
ben je verplicht tegenover jezelf,
je elftal, de tegenpartij en de
scheidsrechter.
Ten tweede moet je respect hebben
voor de prestaties van de mede
spelers, je tegenstanders en ande
ren. En in de derde plaats moet je
harde klappen kunnen incasseren
je moet zelfbeheei-sing tonen. Een
onsportief publiek vindt zijn ooi-
zaak in het gedrag van de speler.
En daarom is deze net zo goed alè
de scheidsrechter verantwoorde
lijk voor de gang van zaken. Met
al deze dingen moet een vijftien
jarige al geconfronteerd worden.
Alleen zo kan hij groeien naai
zij n persoonlijke top. Bobby Charl
ton, Didi en Fx-itz Walter zijn daar
schoolvoorbeelden van. Wat dacht
je hoe vaak zo'n Charlton getackled
werd? Die staalt gewoon op en
kijkt niet eens .naar wie hem dat
gelapt heeft".
Idealen
Dc bondscoach lucht zijn hart. Hij
heeft idealen. Maar moet niet zijn
grootste ideaal zijn het verwezen
lijken van 'n goed Nederlands elf
tal? En waar zijn dan dc succes
sen? Waarom weigerden Cruyff,
Keizer, Pahlplatz?
„Ze verwijten me dat ik 42 ver
schillende spelers heb gebruikt
voor het Nederlandse elftal. Als ze
eens wisten dat Brazilië en Enge
land, toen ze wereldkampioen wer
den, er meer dan 50 hebben ge
bruikt. De oorzaken bij mij? Bles-
sui-es, het uit voim zijn en het te
rugtrekken. De eei-ste twee facto
ren. daar kun je niks aan doen en
de laatste. Kessler stopt. Onder
zijn grijze hax-en groeven diepe
rimpels. Eén, twee, vier in totaal.
„Dat is een moeilijke zaak. Dc
spelers vinden dat ze te laag ver
zekerd zijn als ze in Oranje spelen.
Dat is nu een half miljoen, maar
ze willen een miljoen hebben. Dat
komt misschien wel. Maar boven
dien werken niet alle clubs mee.
Ze vinden het risico te groot want
hun speler kan geblesseerd raken.
Maar dat kan toch ook als hij niet
speelt! Wat dat betreft, leve Go
Ahead. Ik wou dat ze allemaal zo
George Kessler loost een diepe
zucht. Het is een ideaal dat hijzelf
niet kan verwezenlijken. „Maar ik
heb alle medewerking van de bond
en samen lossen we het wel op",
zegt hij gemelijk en lduikt meteen
weer achter het windscherm.
„Maar let wel, die problemen lig
gen niet aan mij. Ik bedoel, ze wei
geren niet omdat ik Kessler ben.
Nee, Kessler is bij hen „in" hoor.
Die staat bij hen hoog aangeschre
ven. Ze kunnen me overal goed
hebben: de clubbesturen en de spe
lers. Ze zijn ook allemaal tevre
den. Laatst nog zei een van de
Ajacieden tegen mij: „Zo goed heb
ik 't zelfs bij Ajax nog niet gehad".
En dat wil toch wel wat zeggen
Nog is de wind niet geluwd. Geor
ge Kessler verwacht een storm en
haastig werpt hij een barricade op.
„Maar er zal altijd wel kritiek zijn.
De een vindt het Duitse voetbal
ideaal, en de ander het Engelse.
Weer een ander 't Zuidamerikaan-
se en ga zo maar door. Dat is lo
gisch, want toen ik in Sittard
woonde, vonden ze daar het Duit
se voetbal beter. In het westen
vonden ze het Engelse beter. Wel
verdorie!".Voor het eerst komt
er beweging in George Kessler. in
een opwelling slaat hij met de
vuist op de leuning van de stoel.
„We moeten geen Engels voetbal
spelen", roept hij uit. „En ook geen
Duits! Nee, we moeten Nedex-lands
voetbal spelen". De stemverheffing
zakt weg. George Kessler krimpt
Risico te groot
„Een ander probleem, Willy Dul-
lens". „Met Willy, dat is iets
daar kan ik niets aan doen .ik
heb mijn best gedaan wij zijn
goede vrienden heel goede ik
heb alles voor hem gedaan zo
veel zelfs dat andere spelers ja
loers op Willy waren en dat heb
ben ze me verweten ik heb Wil
ly regelmatig opgezocht doe ik
nog ik heb hem een Deuzerband
bezorgd speciale apparaten om
te oefenen je weet wel toen met
die knie ik heb van alles ge-
Het pak is van Kesslers hart. Zijn
praten wordt rustiger. „Willy is
een geniale speler. Een van de
gx-ootste talenten, die ik ooit heb
gezien. Jammer van die knie.
Maar ik geloof dat hem dat alleen
maai* goed heeft gedaan. Ik acht
Willy nu groter dan voor zijn bles
sure. Hij heeft zo'n ontzettend gro
te wilski*acht gekregen, dat ik ze
ker weet dat hij binnenkort weer
in Oranje zal spelen. Het is slechts
een kwestie van tijd. Ik kan hem
nog heel, heel goed gebruiken. Al
leen' het advies van dokter Mos-
terd houdt dat nu nog tegen. Die
zei onlangs tegen me: „Het risico
is te gi*oot. Ik zou nog even wach
ten". Nu heb ik wel de laatste
stem in deze. maar het kundig ad
vies van dokter Mosterd gooi ik
niet overboord. Daarom is Willy
destijds uit de selectie gelaten".
X- en O-been
„Voor mij is hij helemaal gezond.
Kijk, medisch gezien kon Garrin-
cha hooguit twee jaar voetballen.
Hij had immers een x-been en een
Maar Garrincha heeft dat 15 jaar
gedaan. Zoiets kun je niet voor
spellen. En het gekke is, dat de
kracht van Garrincha juist in zijn
benen school. In de manier, waar
op hij daarmee liep. Hij passeer
de zo makkelijk omdat hij een x-
en een o-been had. Zo had je vroe
ger in het Duitse elftal een links
buiten. Willemowski heette die.
Die was zo scheel dat hij met zijn
linkeroog in zijn rechterbroekzak
keek. Maar dat was net zijn
kracht. Hij passeerde al zijn te
genstanders omdat die niet wisten
naar welke kant hij keek".