TUNNEL Grootste zelfbedieningswinkel voor doe-het-zelvers IJ- AUT0- BEDR0G- PRESTIGE- houdt geen rekening met brommers en fietsers Een andere kwalificatie, die voor het 208.400.000 gulden dure project luidt: de bedrogtunnel. Men hoort hem vooral in Amsterdam-Noord. Bewonere van dit stadsdeel (dat groter is dan menige volwassen provinciestad) hebben altijd te horen gekregen: de IJ-tunnel zal u uit uw isolement komen verlossen. Het was een argument, dat de Amsterdamse stadsbestuurders te pas en te onpas lieten opdraven, als zij hun tunnelzin door wilden drijven: het gaat ons erom. Noord eindelijk een goede verbinding met de rest van de stad te geven. Wat is echter gebeurd? De LJ-tunnel is alleen maar een auto tunnel geworden. Brommers en fietsers zullen zich moeten blijven behelpen met de pont. Sterker: de Naco het busbedrijf, dat de verbindingen onder houdt tussen Noord-Holland en Amster dam zal niet van de tunnel gebruik gaan maken, omdat het in het centrum geen plaats kan krijgen voor de bouw van een station. Voor de vele duizen den Nacopassagiers blijft dus alles bij het oude zij worden benoorden het IJ afgezet en moeten per pont over varen. „Zij aan zij door de tunnel onder het IJ", was een slogan van Amster dam, toen de onderhandelingen met Rijkswaterstaat over de bouw meer dan vastliepen. „Jawel", zegt bittergestemd Noord, „maar het blijft: kont aan kont op de pont". Alternatief Voor de industrieën in Amsterdam- Noord en voor de grote doorgaande ver keersstroom van Noord-Holland naar het oosten, midden en zuiden van het land is het nieuwe kunstwerk uiteraard zeer interessant. Het alternatief, de brug bij Schellingwoude, is gevaarlijk om te rijden en heeft absoluut niet de vereiste capaciteit. Maar zal de IJ-tunnel dit laatste wél hebben? Het is een krappe tunnel geworden, waar de verkeers politie al meteen na de ingebruikneming opstoppingen verwacht gedurende de spitsuren hoe het over een aantal jaren zal zijn, als de verkeersintensiteit is toegenomen, vraagt men zich met angst en beven af. Met de aan- en afvoerwegen in zuide lijke richting ziet het er voorlopig be labberd uit. Allereerst zijn er de hui zenblokken in de Valkenburgerstraat, die moeten worden gesloopt, voordat het tunnelverkeer ruim baan krijgt. Door gebrekkige planning heeft de ge meente de protesterende bewoners nog steeds niet weg kunnen krijgen. Het komt erop neer, dat de zuidelijke aan- en afvoerroute door deze gang van zaken op het betrokken punt pas in de lente van 1970 behoorlijk zal kunnen gaan functioneren. Men komt, deze flessehals gepasseerd zijnde, in de Wibautstraat terecht, waar een nieuw obstakel wacht. Niet nu, maar straks. De aanleg van de Amster damse metro zal deze vitale verkeers ader niet ongemoeid laten, hetgeen de zuidelijke aan- en afvoerroute ook op langere tijd bezien een onaantrekkelijke zaak maakt. Tot overmaat van ramp arriveert men tenslotte op het Bern- hardcircuit bij het Amstelstation, waar de verkeersstromen naar het Gooi, naar Utrecht, naar Schiphol en naar Den Haag-Rotterdam worden uitgesorteerd. Dit plein is reeds momenteel een gru wel. met name tijdens de spits of wan neer Ajax speelt. Kilometers lange files zijn er geen uitzondering. Hoe dit cir cuit, dat de verkeerspolitie gebrekkig noemt, straks ook nog eens een keer het IJ-tunnelverkeer moet verwerken, is een raadsel. Naar het centrum toe worden ook pro blemen verwacht. Toen de IJ-tunnel werd ontworpen, was nog niet bekend, dat het nieuwe stadhuis in zijn onmid dellijke periferie zou verrijzen, met alle aditionele vervoer van dien. Oók daar om is de IJ-tunnel een krap geval ge worden. Het hele project is eigenlijk, verkeerstechnisch gezien, verouderd, menen deskundigen. Je moet tunnel wegen niet dwars door een stad leggen, ze moeten erom heen. Prestige De prestigetunnelook dat is een kwa lificatie, die een van Nederlands meest besproken kunstwerken als etiket opge plakt heeft gekregen. Amsterdam met zijn uitgebreide dienst Publieke Werken wilde hem kost wat kost zelf bouwen. Volgens eigen ontwerp, langs een eigenhandig uitgestippeld tracé. Rijkswaterstaat was het daar niet mee eens en had eigen plannen, maar Amsterdam zette zijn zin door. Het wederzijdse touwtrekken, waarbij ook persoonlijke motieven een rol speelden (de socialistische self-made wethouder Van 't Hull, die de hoofdstedelijke standpunten moest doordrukken, viel niet in goede aarde bij de star-deskun dige ingenieurs van Rijkswaterstaat en vice-versa) heeft de IJ-tunnelbouw twee A drie jaar vertraagd. Bovendien: om dat Amsterdam hardnekkig vasthield aan het zelf uitgestippelde tracé, moest het zelf dan ook maar de verplaatsing van het Marine-etablissement betalen, dat in de weg stond. Kosten 20 miljoen. Toch wel vrij algemene vraag in de hoofdstad (behalve in het stadhuis na tuurlijk): was dat nou allemaal nodig geweestZoals de tunnel er nu (te laat en te duur) ligt, is hij verkeers technisch zeker geen optimaal product waarbij we de arme fietsers en brommers gemakshalve maar vergeten. Amsterdam kan bovendien niet op zijn lauweren gaan rusten, wanneer 1400 gasten op 30 oktober de officiële ope ning hebben aanschouwd, want een nieuwe tunnel onder het IJ dient zich aan: de buis, waarlangs de metro Noord kan bereiken. Had dat, met meer good will en visie van beide kanten, niet ge coördineerd kunnen worden? Het ar gument van de bestuurderen, dat zoiets allemaal niet was te voorzien, vervalt als men akkoord gaat met de stelling, dat besturen niet het bedrijven van politiek en het vechten voor eigen tun neltje is, maar gewoon, zoals het spreekwoord wil, vooruit zien. Bouwtechnisch gesproken is de 1039 meter lange IJ-tunnel een kunstwerkje, dat er zijn mag het heeft dan ook (alleen wat het gesloten gedeelte be treft) 150.000 gulden per meter gekost. Om de grondigheid te illustreren, waar mee het project is uitgevoerd, een klein, maar vitaal onderdeel ervan: de fun dering, waarvan de eerste paal op 1 mei 1955 in de grond ging. Er zijn niet minder dan vier verschillende funde ringsmethoden toegepast. In het alge meen worden grote bouw- en kunstwer ken in Amsterdam op de tweede zand laag gefundeerd. Bij de IJ-tunnel was dit echter niet mogelijk. Waar het tracé was uitgestippeld, bleek die tweede zandlaag te zijn uitgeschuurd, waar schijnlijk door een meander van een rivier of zee-arm, die meestal met „oer- IJ" wordt aangeduid. Aan de zuidkant van het IJ is de laag daardoor tot een diepte van 26 meter verdwenen, terwijl aan de noordkant een uitschuring van 10 meter werd geconstateerd. Zeer uit voerig onderzoek bracht bovendien aan het licht, dat de tweede zandlaag voor de rest slechts een geringe dikte had. Bodemverbetering was ook al niet mo gelijk, omdat het grotere gewicht van het vervangende zand samen met het gewicht van de tunnel zou leiden tot ontoelaatbare zettingen. Oorspronkelijk wilde men de af te zin ken tunnelmoten plaatsen op putten, die op hun beurt op de tweede zandlaag stonden. Ongelijke zettingen zouden ook dan niet te vermijden zijn, zodat de voegen tussen de tunnelelementen scharnierend werden entworpen. De laagste inschrijver echter kwam met het revolutionaire voorstel (goedkoop hóéft niet duurkoop te zijn) om het afgezon den gedeelte van de tunnel te funderen op zogenaamde boorpalen, die reiken tot de derde zandlaag. Niet alleen voor Amsterdam, maar voor heel Nederland zijn het de langste funderingspalen, die ooit in de bodem zijn gedreven. Zij variëren in lengte van 65 tot bijna 100 meter. Om de operatie te kunnen volvoeren moest een speciaal booreiland worden gebouwd: een ponton, dat op vier stalen poten in het IJ-water stond. Steeds een kwartslag heen en weer draaiend is ei vanaf dit ponton een getande stalen buis met een doorsnee van ruim een meter de bodem ingedreven. In de buis deed een boorinstallatie zijn werk. Met secties van 8 meter werd het woelige water (dat en passant ook het vrijko mende zand omhoog zoog) verlengd, tot dat de vereiste diepte was bereikt. Na genoeg en haast onzichtbaar zijn op deze manier de langste palen van Nederland in de bodem van het IJ-verzonken. met een snelheid van twee meter per uur. Zodra de lege en complete buis de derde laag had bereikt, werd hij met beton volgestort, waarna de secties weer werden opgetrokken. Het maken van de kespen, die de 230 boorpalen in groepen van acht tot tien met elkaar verbinden reusachtige dwarsbalken van gewapend beton zijn het, 25.5 meter lang, 5 meter breed en 1.5 meter hoog is een verhaal apart. Het gebeurde onder water, in een speciaal ontworpen duikerklok. Per kesp had men, inclu sief bijkomende werken, drie a vier weken nodig. Een andere zaak. De ver leningen en verkortingen, die zich in de tunnelwanden kunnen voordoen als gevolg van temperatuurswisselen (waardoor spleten van 7.5 centimeter kunnen ontstaan) zijn geconcentreerd opgevangen in een paar zogenaamde dilatatievoegen. Een belangrijk gevoli daarvan zou kunnen zijn, dat zich zwaï buigende momenten in de boorpalen voordoen. Daarom werd het merendeel van de oplegplaten op de kespen, die de 18.000 ton zware tunnelelementen dragen, gemaakt van een speciale con structie van twee evenwijdige stalen platen van grote precisie. Het oppervlak ervan bestaat uit chroom van hoge kwaliteit met daartussen dunne strips van teflon. Dit teflon heeft als speciale eigenschap een extreem lage wrijvings coëfficiënt. zodat de palen de beweging van de tunnel niet zullen volgen. Cijfers Voor wie van getallen houdt: in de 1J- tunnel is in totaal 163.000 kubieke meter gewapend beton verwerkt, ge noeg, om het grootste gebouw in Neder land van de kelder tot het dak volle dig massief te kunnen vullen en nog over te houden ook. Aan bewapenings- staal is 11.000 ton en aan constructie- staal 3500 ton verwerkt. 20 goederen treinen zouden elk 30 keer op en neer moeten rijden, als men deze hoeveel heid in één ruk zou willen aanvoeren De totale lengte van de palen, waarop de tunnel en de bijbehorende werken staat, is 53 kilometer, de afstand Am sterdam-Den Haag. Het totale grond verzet (baggerwerk, ontgraving, aanvul lingen en ophogingen) bedroeg een mil joen kubieke meter. Op Amsterdam geprojecteerd: met deze hoeveelheid zou men het hele Museumplein inclusief de terreinen van Rijksmuseum en het Ste delijk Museum, inclusief alle aangren zende straten, met 27 meter kunnen op hogen. Dat zou best een aardige Acro polis zijn geweest een Olympus in zakformaat voor de Nederlandse muze Wie straks met zijn auto in of rondom de IJ-tunnel vast komt te zitten, kan in alle rust betreuren, dat dit ideetje niet is doorgegaan. PIET SNOEREN ZATERDAG 26 gKTOBER 19M Op 30 oktober om 12 uur opent koningin Juliana de grootste zelfbedieningswinkel voor doe-het-zelvers: de IJ-tunnel in Amsterdam. De kwalificatie is afkomstig van zijn ontwerper, stadsingenieur B. Jansen en slaat op de mate, waarin er tijdens de bouw is gestolen. Dat er een en ander verdwijnt bij grote bouwwerken, is een treurig maar normaal verschijnsel sommige aannemers be schouwen het zelfs als een vorm van zwart loon. Maar bij de IJ-tunnel is het bar en boos geweest. Hele aggre gaten zijn zoek geraakt en het aantal badkamers, dat is verfraaid met tegels, die in Amsterdams jongste kunst werk terecht hadden moeten komen, durft niemand te schatten. Een ondergrondse doorgang in het centrum van Amsterdam, die de rechtstreekse toegang zou moeten vormen tot de IJ-tunnel, blijft gesloten tot de vijf nog bewoonde huizen in het verlengde van de tunnel ontruimd zijn. Eenvoudig een kwestie van planning De voorgeschiedenis van de IJ-tunnel (althans van een vaste verbinding over of onder het IJ) is niet van van- daag of gisteren. Wie zich erin verdiept, stout op een tragi-komedie, die bijna 130 jaar oud is. WaarbU men zich moet realiseren, dat het om een vitale kwestie ging, toen het doek in 1839 voor het eerst gehaald werd. Nü is de IJ-tunnel een vrij lokale aangelegenheid, een voetgangerstunneltje voor auto's zoge zegd, maar indertijd scheidde hel IJ een zee-arm, die zich uitstrekte van Schellingwoude tot aan Beverwijk heel Noord-IIolland nogal ingrijpend van de rest van het koninkrijk, voor zover zich dat in Europa bevond. Wie er wilde komen, moest gebruik maken van de paard-raderboot b(j Buiksloot. Naar Oost-Indië varen duurde langer, maar het principe kwam op hetzelfde In 1839 dan of daaromtrent kreeg ene ingenieur W. Brade de zinnige gedachte, dat het zo niet langer kon. Dus ont wierp hij de eerste vaste verbinding tus sen de rest van het koninkrijk en Noord-Holland, die in de annalen ge boekstaafd staat: een kettingbrug met één overspanning van 200 ellen. Het hoogste punt zou 33 ellen boven de wa terspiegel liggen. Twee draaibruggen zouden de scheepvaartdoorgang garan deren. De kosten begrootte de goed' man op 9 miljoen. Nu was het bouwen van dergelijke pro jecten in de tijd, waarover wij spreken een particuliere aangelegenheid, du: kwam het er niet van. De havenbaron nen van Amsterdam waren gekZo veel geld uitgeven met het risico da de vaargeul door het IJ zou dichtslib ben kom, kom. De paardradarboo bij Buiksloot bleef varen. Nieuw plannetje In 1843 een nieuw plannetje, want ir ventief zijn de Amsterdammers, dat wel Het kwam uit de helemaal niet zo gekke kijker van ene H. Bruijns en voorzag in.... een tweebaans tunnel, „geschei den door fraaye zuylen met een voetpad in het midden en verlicht met gas". De heer Bruijns schreef In zijn toelichting op het ontwerp: „Welaan, slaan wij dan de handen aan het werk. tot bevorde ring van edelen roem, tot aanbrengen van verlustiging van Amsterdam tot uit lokking van Over-'t-IJ'ers en vreemde lingen naar onze stad, tot bevordering van kunsten en wetenschappen, tot nieuw voorbeeld van waterbouwkunde, tot opwekking van genie, tot heling der wonden van den armen man tot roem van onze Vorst en ons stedelijk bestuur en tot gelegenheid voor de Rijken om hun vermogen tot hulp hunner behoefti- gen natuurgenoten te doen strekken, waarvan hun bovendien nog ruime win sten zullen overblijven". Wartaal? Dan toch inspirende, want ir. W. Brade van opgemelde kettingbrug kwam toen van de dalingen zijns weegs terug en lanceerde in 1850een tun nelplan, dat verwezenlijkt kon worden middels ellipsvormige ijzeren elementen van 2 meter lengte en 3 centimeter dikte. Kosten 8 ton. Maar niemand zag Ondertussen ontwikkelde Noord zich tot een belangrijk deel van de stad. In relatief korte tijd werd bet landelijke gebied veranderd in een van de belan- rijkste industrieterreinen van Neder land. Namen als de NDSM, de N.Y Ketjens Chemische Industrie, de N.V. Hollandia Kattenburg, de Hollandse Draad- en Kabelfabnek en Electrozuur spreken voor zichzelf. In een later sta dium werd besloten tot de aanleg van tuindorpen ten gerieve van de arbei ders, die door de industrieën werden aangezogen. Door het ontbreken van een navelstreng met de moederstad aan de overkant van het IJ droeg de ont wikkeling van Noord echter een deplo rabel eenzijdig karakter. De midden stand was er slechts matig vertegen woordigd, welgestelden gingen aan de overkant van het IJ niet wonen, mid delbare scholen kwamen er niet, er waren geen behoorlijke cafés, geen vergaderzalen, geen clubgebouwen, er was geen ziekenhuis, er vestigde zich geen enkele specialist en ga maar door. Terwijl Noord zich qua omvang en in wonertal kon meten met een behoorlijke Nederlandse stad, ontbrak het de be woners aan vrijwel alles. Maar de pon ten bleven lustig varen. Terwijl de aannemers gebr. Volker ln 1901 toch met een redelijk tunnelplan op de proppen kwamen. Zij wilden losse zinkstukken maken, honderd meter lang en rechthoekig van vorm. Ze zouden van ijzer zijn, bekleed met gewapend 130 jaar lang aarzelen over vraag tunnel of brug bouwen beton. Ze zouden op de wal vervaardigd worden en daarna worden neergelaten in een tevoren uitgebaggerde, 18.50 meter diepe geul. Door middel van ver ticale kokers zouden de arbeiders af kunnen dalen om de stukken aan elkaar le voegen. De gebr. Volker werden be loond met hoongelach, dat pas veertig jaar later zou verstommen, toen Rotter dam zijn Maastunnel volgens hun prin cipe bouwde. Nieuwe plannen. In 1915 voor een kabelbaan op 47 meter hoogte boven het IJ, in 1919 voor een zweefpont, be staande uit twee torens van 100 meter hoogte, waartussen op 60 meter hoogte een ligger, waaraan een kooi van 16 bij 16 meter, die op een hoogte van vier meter over het water getrokken zou worden. Nu maakte men er pas echt een kermis van. Meer attracties? Ja zeker. Een plan voor een tunnel met spiralende op- en afritten, die verpakt zouden zitten in schachten met een mid dellijn van 80 meter toe maar. In 1919 een plan van ir. W. de Graaf van Publieke .Werken voor een 7.50 miljoen dure brug, waarin een schuthaven voor de binnenvaart en een draaibrug voor de grote scheepvaart. Afgeketst. Ondertussen had Amsterdam het zich nog lastiger gemaakt dan het al was. en wel door het Centraal Station te bouwen op een plaats, waar het noort had mogen komen de grootste stede- bouwkundige blunder, ooit in zijn his torie begaan. Het station op déze plaats aan het IJ moest noodwendig een steeds drukker verkeer tot gevolg hebben door een binnenstad met straten, die er totaal niet op berekend waren. Uitwijkmoge lijkheden waren er niet. Zou bij dit verkeer nog gevoegd worden de nieuwe stromen auto's, die nu eenmaal als door een magneet naar zo'n nieuwe verkeers weg worden getrokken, dan zou een complete chaos onvermijdelijk zijn. Dit verklaart mede, waarom na honderd jaar ploeteren het nieuwe uitbreidings plan voor Amsterdam vah 1935 niet in onige vorm van vaste oeververbinding tussen het centrum en Noord voorzag Maar de gemeenteraad pikte het niet en nam op initiatief van de heer C Woudenberg een motie aan, waarin het stadsbestuur werd uitgenodigd, voor stellen bij de raad in te dienen, die zou den strekken tot het aanleggen van eer. tunnelverbinding onder het IJ. Precies 18 jaar later kwamen die voorsteller een autotunnel zou het worden van 70 miljoen. De tragikomedie ging zijn laatste bedrijf in en nu het eindprodukt dan eindelijk klaar is (bijna driemaal zo duur als de oorspronkelijke schat» ting), durft nog steeds niemand voor» spellen, of de wijze, waarop de tunnel in Amsterdams chaotische verkeers- patroon zal functioneren, op een drama of een blijspel zal uitlopen. PIET SNOEREN Woensdag snelt hier het verkeer de IJ-tunnel uit en het centrum centrum zal wel eens een file ontstaan. Amsterdam in. M:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 12