schilderij van de straat TEMT 5 'FXPOSITIOHU-NIVERSELÏÏE iMSTERDA HET NEDERLANDSE AFFICHE IN DRUK EN OP EXPOSITIE Zola heeft de affiche „het schilderij van de straat" genoemd een rake formu lering, die de poster in cultureel en sociaal opzicht de plaats geeft die het toekomt. Waarom heeft hij dan in Nederland, dat zijn vruchtbare schilderkunstige potentie door de eeuwen heen met een trotse nakomelingschap van meesters en meesterwerken bewezen heeft, relatief zo weinig kans gehad? Weliswaar wil de tentoonstellng „Het Nederland se affiche van 1890 tot heden", die in het Amsterdamse museum Fodor tot 11 november meer dan driehonderd aanpakbiljet- ten laat zien, het tegendeel sug gereren, maar parallel daarmee hebben de grafici Dick Dooijes en Pieter Brattinga een 85 gul den duur standaardwerk samen gesteld, ,.A history of the Dutch poster 1890-1960" geheten, waar uit de waarheid blijkt. Brattinga daarover: „Tot op de dag van vandaag denkt de Nederlandse kunstenaar in tegenstelling tot zijn buitenlandse vakbroeders: reclame stinkt. Het gevolg is, dat hij weigert voor reclame bureaus te werken. Eigenlijk wordt het pas de laatste jaren enigszins beter, omdat bureaus als Prad in Amsterdam en NPO in Den Haag jong talent stimu leren." Zo staan de zaken op het ogenblik. Het goede affiche moet men voornamelijk zoeken in de culturele hoek, waar de heren artiesten dan nog wel willen verwijlen. Een man als Frans Mettes, die met verve en succes het.titanenvoetspoor drukt de 'Zwitserse ontwerpers van commerciële affiches, wordt met de nek aangekeken. Het moderne affiche: artistiek verantwoor de blikvanger en een mededeling tegelijk ïiek genoeg is het 't gemengde hu- velijk geweest tussen de Nederlandse oliefabriek in Delft en de grote kun stenaar Jan Toorop, dat in 1895 voor iet Nederlandse affiche een door- jraak betekende. Terwijl lang daar- al in het buitenland het aan- ilakbiljet ook artistiek werd gewaar- ieerd. was er bij ons slechts sprake doffe onverschilligheid geweest. Vo schreef de Engelse deskundige Charles Hiatt in zijn standaardwerk .Picture Posters" (1895): „In Neder- waar de huidige artistieke vi taliteit en durf zo bewonderenswaar dig zijn,(hij doelde onder meer op le Haagse School), vindt men nau welijks affiches met enige ver dienste". Hij had dan ook geen en- tel Nederlands exemplaar opgenomen wel vijf uit België. Na hel initia- van de slaoliefabriek in Delft, ii Toorop aan het werk te zetten, en liens bereidheid, om aan het werk gaan, veranderde de situatie. Paul Wember merkte er in zijn „Jugend der Plakate" over op: „Toorops af fiches zijn als samenvatting van de spiritueel programma seling, en niet alleen Nederland. „Dick Dooijes ziet „Toorop gebruikte de formele artistieke bewe ging (de naam Jugendstil u nog niet uitgevonden, maar het af fiche is er een volmaakt voorbeeld daarmee stempelde hij zich zelf tot een onafhankelijk en oor spronkelijk vernieuwer. De gil- en panglijnen van zijn vermicellistijl, die het affiche vullen, werden interna tionaal gezien als een belangrijke ma nifestatie van art nouveau. Hij ging tot het uiterste en de twee vrouwe figuren op het aanplakbiljet zien eruit als symbolen van de meest verhe ven gedachten. Dc slakom, waarbij een van hen neerknielt, lijkt een vreemd, niet ter zake doend element, precies als de olienootjes boven haar hoofd, maar toch gaat van het ge heel de onmiskenbare suggestie uit, dat er een smakelijke sla wordt be reid. Al bij al een verbazingwekkende Een draak, een giller Hiermee is niet gezegd, dat we er nu in één klap wa^-cn. Dezelfde baan brekende oliefabrjek, die Toorop voor zijn zakelijke kar wist te spannen, kwam rond 1900 met een draak, een giller van een affiche, getekend door ene J. Zon. Deze monstruositeit geeft de vrouwelijke hoofdpersoon van het sprookje van Blauwbaard weer. die in opperste wanhoop verkeert, omdat zij een fles slaolie heeft laten vallen. Maar op de achtergrond, enthousiast buigend over de torentrans, ziet zus ter Anna warempel iets komen. En wat dan wel? Juist: twee ridders te paard, die in vereniging i fles slaolie torsen. Een ander school voorbeeld van hoe je het vooral niet doen, is de wijze, waarop Am sterdam in 1895 een dynamisch eve nement als zijn wereldtentoonstelling afficheerde. Op een heuveltop staat een zichtbaar berooid type, die een NEDERLANDSE KUNSTENAAR DENKT NOG STEEDS DAT RECLAME STINKT Toorop had een rare uitschieter, hij in 1900 een affiche .maakte voor de Vereniging ter Bevordering van Vreem- delingenverkeer-Katwijk aan Zee. Te genwoordig weet de minste ontwerper, dat succes verzekerd is. als je er een juffrouw met veel gebronsd vel en weinig bikini tegenaan gooit, Toorop echter zocht de verborgen verleiding in een figuur, die een stoere visser be doelde voor te stellen, maar waarbij hoogstens het onderschrift past: aan rander. op het punt zijn onschuldige prooi te bespringen. Was hier nog sprake van affiches, die visuele blikvangers probeerden te zijn, andere ontwerpers zochten het in breed sprakigheid, getuige déze van Rotgans, gemaakt omstreeks 1920. Uncle Sam, John Bull en een niet nader te identi ficeren persoon met een slaapmuts op en een krompijp tussen de lippen of freren op dienbladen miniatuurfietsen aan een Nederlandse maagd die er, op de gevederde helm na, alleszins uit ziet als een vroedvrouw. Het onder schrift: „De Nederlandsche Maagd: 't spijt mij heeren. dat ik u moet teleur stellen, maar zoolang bij mij Fongers- rijwielen worden gemaakt, heb ik uwe rijwielen niet nodig". Wat bedoeld wordt, is natuurlijk wel duidelijk, maar een lapidaire boodschap kun jet het nauwelijks noemen. Geen indruk Waarom heeft het Nederlandse affiche ondanks overvloedige inspiratie uit het buitenland zo lang in het verdom hoekje gezeten? Waarom maakte met name een man als Berlage. die toch wist, wat ontwerpen was en die niet terug placht te schrikken voor iets nieuws, knoeiwerk, zodra hij zich aan een aanplakbiljet waagde? In ziin voor woord op het boek van Dooijes en Brattinga probeert prof dr. H L. C. Jaffé dit vreemde verschijnsel te ana7 lijkheid bestond, het oog. zelfs als het in een snel bewegend voertuig was ge situeerd. even te pakken en een her innering op te dringen. Daar kwam bij dat het kunstpeil in Nederland eerder te hoog was dan te laag: de kunste naars konden zich niet voorstellen, dat hun taal geprostitueerd zou worden ten bate van de handel Prijsvraag Wie het dan al waagde, k'reeg de artis tieke kous op de kop ook dat nog. In 1890 schreef de Amsterdamse thee handelaar Brandsma een prijsvraag uit voor een goed affiche. Alleen er kende kunstenaars konden dingen naar de voor die tijd belangwekkende prijs 'van 500 gulden en in de jury kwam een man als Jozef Israels te zitten. Marius Bauer uit Den Haag won met een zeer gedurfd, persoonlijk ontwerp. Maar Brandsma gebruikte het nooit en gaf een privé prijs van 500 gulden aan Witkamp en Van der Waa.v voor een kreng van een ding, dat ze hadden in gezonden. Desondanks een doorbraak van Zola's opvatting, dat het affiche het schilde rij van de straat is. In 1905 gebruikte dc pionierende Oliefabriek uit Delft zelfs een schilderij van Breitner om zijn produkt te adverteren, zich daar mee eens te meer de grote Mecenas van de affichekunst tonend. Het wek te de grote woede op van R. N. Roland Holst, die fel pleitte voor het aanplak biljet als autonome expressievorm en die inderdaad zelf uiterst verfijnde, beheerste, tere mededelingen in affi- chevorm produceerde Zijn opponent was Albert Hahn Sr.. die vond dat een aanplakbiljet niet per se informatie Aanrander, op het punt, zijn onschuldige prooi te bespringen.. hoefde te geven, maar dat het ook best een kreet mocht slaken. Felle discus sies pro en contra volgden, maar er gebeurde goddank eindelijk iets Mede door de geboorte van Dada. de Stijl- beweging, de Bauhausbeweging kreeg het Nederlands affiche eindelijk oen eigen gezicht en verdwenen het bleek- neuzerige en de puberpuistjes. Geen heilige meer De eerste wereloorlog had een kielzog van culturele onrust achtergelaten. I kunst was geen heilige koe meer. Zo konden de vlammende affiches ont staan. die Albert Hahn en anderen maakten voor de SDAP protesten, die in felheid én vorm sterk lijken op de straatkunst, die onlangs bloeide tij dens het Parijse studentenoproer Na de tweede wereldoorlog iets dergelijks. Brattinga daarover: „Er kwam een nieuwe waardering van maatschappij en kunst. De Nederlandse Federatie van Kunstenaars werd opgericht mensen,- die in het verzet hadden ge zeten en dachten; de vrijheid, die we verworven hebben, moet doorwerken in de kunst. Het is helaas allemaal Hel looie. van Dick KHfei» en consorten met hun duidelijk op zink getekende affiches: de ZAviUerse zakelijkheid van Otto Treumann, voortgezet door een Wlm Crouwel en tenslotte het zuiver typo grafische affiche van een Sandberg. Op dit punt aangekomen houdt het du re standaardwerk ermee op. Zaken als het psychodellsche affiche van van daag kinnen er niet meer in voor. De expositie in Fodor gaat gelukkig ver der en toont ook het aggressleve. luid ruchtige aanplakbiljet, waarmee de jeugd op straat is gekomen. Het is in dcz<- tijd. waarin het affiche als wand- zameiobject i i gekoi laatst cltng voor zijn gold ook Het befaamde slaolieaffiche uit 1895 van Toorop: de eerste artistieke doorbraak in Nederland van autonome affichekunst 1 Een berooid type met schillenhit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9