I VIJFTIC JAAR CELEDEN VLUCHT VAN DUITSE KEIZER Er zit een verkoopster in de telefoon Einde van een keizerrijk brokkelig regeringsbrood zure eenheidsworst RUMOERIG SPEKTAKEL ROND WAPENSTILSTANDSDAG SII.VO ,DAG MENEER, U SPREEKT MET NANDA" Aankomst van de Duitse keizer in Eysden. DEN HAAG Op een grauwe novemberdag, zondag 10 november 1918, naderde een kolonne auto's de Limburgse grensplaats Eysden. Bij de grens werd de stoet halt toe geroepen door een Nederlandse militair. Met het geweer in de aanslag liep hij naar de voorste auto. De schrik sloeg hem om het hart toen hü onder de drie inzittenden de Duitse keizer herkende, gekleed in generaalsuniform. On middellijk waarschuwde hü de wachtcommandant, sergeant Pierre Pinckacrs (nog in leven te Gronsvcld). Er werd gewacht op toestemming uit Den Haag of de keizer mocht doorreizen. Maandagmorgen stond een trein gereed. De keizer, nog steeds in generaalsuniform, wandelde op het perron Hij was vrolijk en praatte druk over mooi Arnhem en Amsterdam, dat hij goed bleek te kennen. De nieuws gierigheid van de bevolking was natuurlijk enorm, maar allen werden door marechaussees op een afstand gehouden. Direct kwam een afdeling militaire wielrijders uit Maas tricht om het terrein af te zetten. In de avondbladen ver scheen onder zware koppen die maandagavond het volgende bericht: „Maarschalk Foch heeft het volgende draadloze telegram gezonden aan het oppercommando: De vijandelijk heden zullen worden opgeschort op het gehele front vanaf 11 november 11 uur v.m. Franse tijd. De geallieerde troepen zullen tot nader order de thans bezette linies niet overschrijden". Onderaan de voorpagina's stond een tweede bericht in vette letters: „Het Persbureau Vaz Dias verneemt van de grens van betrouwbare zijde, dat de Duitse kroon prins is doodgeschoten". De „betrouwbare zijde" bleek aller minst betrouwbaar; twee dagen later meldde hetzelfde persbureau, dat de doodgewaande kroonprins gekleed in de uniform der doodskophuzaren bij Oud Vroenhoven in ons land was gearriveerd. Op de 11e november, dit jaar dus vijftig jaar geleden, was met de vlucht van de Duitse keizer een einde gekomen aan een immense mensenslach ting, die vier jaren had geduurd, vier jaren, waarin een der wreedste en bloedigste oorlogen in de wereldhistorie om onze grenzen had gewoed. Vier jaren lang hadden de bewoners van de zuidelijke provincies het donderen van het geschut gehoord. Enige malen gebeurde het dat bom menwerpers bij vergissing hun last boven Nederlands grondgebied hadden laten vallen. Het bombardement van Zierikzee b.v. was daarvan een droevig voorbeeld. Hoe groot de image van de Duitse kei zer Wilhelm n was geweest en nog was aan het einde van wereldoorlog I moge blijken uit het volgende krante- verslag. De regering in Den Haag had de keizer toestemming gegeven Neder land binnen te komen. Hij had zich in de trein omgekleed in burger en liep wat heen en weer op het perron van het station te Eysden. De stationschef kwam de gevluchte monarch de mede deling doen dat hij kon vertrekken. Het verslag vervolgt: „Op familiaire, haast neerbuigende en ietwat medelijdende wijze praatte de man tegen den keizer lijken banneling. Deze gevallen keizer verdient een andere behandeling dan het kleineerende bespottelijke medege voel en den stillen hoon van een bur germannetje". Vanzelfsprekend was er vreugde in het land dat de verschrikkelijke oorlog voorbij was. Veel hinder had Neder land als neutraal land niet van het krijgsgebeuren gehad, voedsel was er voldoende geweest, alleen had men re geringsbrood van niet al te beste kwaliteit en eenheidsworst moeten kauwen. Voorts was er natuurlijk een grote schaarste aan produkten, die uit den vreemde moesten komen. Gesmok keld werd er in die artikelen op grote schaal en handige lieden trokken daar hun profijt van. Zo ontstond een nieu we groep mensen, in korte tijd door allerlei duistere manipulaties schatrijk geworden, die de betiteling „OW'er" kregen. De heer Karei Vermeulen (69), oud- directeur van het bekende restaurant De La Paix te Den Haag: „Je hebt nu ook in de laatste oorlog OW'ers ge had, maar dat was schorem vergele ken bij die van toen. In de eerste wereldoorlog was het lang niet zo erg. In het Bargoens heetten die jongens van de laatste oorlog platvinken. Dat waren schobbejakken. Ik werkte in 1917 bij het toen beroemdste restau rant van Den Haag van v. d. Pijl op De Plaats. Nu staat daar heb kleding magazijn van Heinemann en Ostwald. Ik werd opgeroepen In dienst bij de weinig gemerkt. Er waren wat viaggen Jagers in de Oranjekazerne op de Mau- en een Paar optochten van gemtemeer- Troelstra maakte grote vergissing wachten. Van een luidruchtige feest stemming bij het grote nieuws heb ik weinig gemerkt. Er waren wat vlaggen stilstand heerschte er hier gisteren In den loop van den dag in de stad groote vreugde, welke zich uitte in bijzondere drukte in de stad, terwijl ook enkele vlaggen werden uitgestoken. De ze feestvreugde openbaarde zich vooral bij de militairen en burgers der Enten- telanden, met name bij de Belgen, waarvan er verschillende zich met de nationale kleuren tooiden. Voor het Belgische gezantschapsgebouw aan d€ Lange ViJverberg zongen zij dé Bra- ban^onne, de Marseillaise en den Vlaam. schen Leeuw. De gezant, baron Fallon sprak de mannen toe. Daarna mar cheerde men al zingend naar de Fran- sche ambassade op het Korte Voorhout. De Fransche gezant verscheen aan het venster en bedankte de menigte. Later werden ook bezoeken afgestoken de Amerikaansche en Engelsche ge zantschapsgebouwen. Van de huizen aan de Van Boetzelaerlaan, waar Engel, sche geïnterneerden hun verbluf hiel den, waren Nederlandsche en andere vlaggen uitgestoken. Ook het Belgische dorp aan den Westduinweg was in feest tooi. Later op den avond was het in het midden van de stad een drukte gejoel ale op 'n ouderwetschen konin ginnedag. Het „God save the King" „It's a long way to Tipperary", de Marseillaise en de Vlaamsche Leeuw werden aan een stuk door gezongen. In hotel De Twee Steden was er een Als u een friteskraam heeft of een groot handel in zakkammen of het geeft niet wat voor een bedrijf, dan kan het wel eens gebeuren, dat u op een gegeven dag de telefoon opneemt en een zachte vrouwen stem hoort zeggen: „Dag mijnheer, met Nanda". Dan kan het best zijn, dat u die hele Nanda niet eens kent, maar dat u eigenlijk best eens kennis zou willen maken met de juffrouw achter de zoetgevooisde stem. Maar dat gaat niet. Nanda is namelijk getrouwd en belt u niet op om een gezellig babbeltje te maken, maar om u wat te verkopen. Nanda is namelijk vertegen woordigster. Zij belt u op in opdracht van een of andere grote fabriek in Nederland of in het buitenland, die aan u een bepaald produkt wil verkopen. Dit is een Amerikaanse verkoop methode, die nu ook reeds een aantal jaren in ons land gehanteerd wordt en wel door de firma Bell Sell uit Am sterdam. Directeur van deze firma is de 41- jarige heer H. J. W. Paulich, die zijn tijd verdeelt tussen op en neer vliegen naar Düsseldorf (waar dit bedrijf ook een vestiging heeft) en het bezoeken van vergaderingen van vertegéhwoor- digersverenigingen, waar hij met na druk verklaart, dat zijn bedrijf niet de vertegenwoordiger bedreigt, maar hem werk uit handen neemt. Hoe wérkt dit bedrijf? Directeur Paulich vertelt over zijn zaak met veel vuur, af en toe geplaagd door een wat Duitse tongval, gevolg van een langdurig verblijf in Düsseldorf. „Ik merk nogal eens in gesprekken met vertegenwoordigers, dat er bij hen een zeker gevoel van angst aanwezig is voor onze verkoopmethode. Zij menen dat wij met onze telefoonverkoop de vertegenwoordiger op den duur willen verdringen. Welnu, als er iets niet waar is, dan is het dat wel. Ik hoop u dit duidelijk te maken aan de hand van enkele voor beelden. Voortreffelijk Ons bedrijf is eigenlijk voortgekomen uit een blaadje voor personeelsadver tenties. Elke week belde onze firma, een onderdeel van het zakenadviesbu- reau Laurens A. Daane, zo'n 1500 per soneelschefs van Amsterdamse bedrij ven op om te vragen of ze nog nieuwe personeelsleden nodig hadden. Deze methode: opbellen i.p.v. het langs sturen van een acquisiteur, werkte voortreffelijk en daarom is „voor vijf jaar" de gedachte geboren om deze methode ook voor industrieprodukten e.d. te gaan gebruiken. We hebben toen een klein onderzoekje ingesteld om te zien of er in het bui tenland soms al bedrijven op dit idee waren gekomen en jawel hoor. In Ame rika bleek men deze methode al sinds 1925 te hanteren. Ook in landen als Engeland en Zweden bestonden derge lijke bedrijven. Toen zijn we schoor voetend begonnen de telefonische ver koop ook in Nederland te introduceren. In het begin hebben we natuurlijk alles verkeerd gedaan, maar na enige tijd wisten we toch wel hoe het moest. Het moet namelijk zo: we hebben hier in Nederland zo'n 70 Bell Sell-dames in dienst. Als ik nu zeg „dames", bedoel ik dat ook, want u moet nu niet den ken dat dit een paar arme huisvrouwen zijn, die zo nodig iets bij moeten ver dienen. De echte Bell Sell-dame is ge lukkig getrouwd met een man, die goed tot zeer goed verdient, geen kin deren heeft, zich verveelt en tevens ruime ervaring heeft in de verkoop of iets dergelijks. Wanneer zo'n echte dame zich dood verveelt, hoeft ze niet naar haar man te gaan om te vragen of zij misschien mag gaan werken. Dat zal die man niet goed vinden. Die zal zeg gen: „Werken o.k., maar je komt de deur niet uit. Dat kan niet voor de buren en voor de familie, bovendien hebben we geld zat, dus daarvoor hoeft het ook niet".... Voor deze vrouwen, die er zeer veel zijn, dat kunt u van me aannemen, voor deze vrouwen is het dus de ideale oplossing als zij min of meer regelmatig voor ons allerlei mensen mogen opbellen om die wat te vertellen over een bepaald produkt. Zij blijven geheel Een naam Dat wil zeggen als b.v. een specerijen fabrikant een nieuw produkt wil voor stellen aan de winkeliers, maar niet over voldoende vertegenwoordigers beschikt om dit snel voor elkaar te krijgen, dan kunnen ze onze hulp in roepen. Wij schakelen dan onze dames in, die voor die fabriek allemaal een en dezelfde naam krijgen toegewezen. In dit geval dus Nanda van Rijn, al zouden ze evengoed allemaal Corrie van de Water kunnen heten. Nu laten we de fabriek uit een serie foto's een leuk meisje kiezen en dat leuke snoetje prijkt dan een paar dagen later op een paar duizend brieven, die we naar mo gelijke belangstellenden versturen. In deze brief wordt het artikel geïntro duceerd en tevens vermeld dat de lieve juffrouw de geadresseerde nog zal bel len om hem persoonlijk wat over dit nieuwe artikel te vertellen. Mevrouw Jansen of Pietersen ofwel een van onze 70 dames die zich zo vervelen maar niet uit werken mogen gaan, belt hem dus op. Zij vertelt de klant wat over het produkt en probeert een order af te sluiten of een afspraak te maken voor de vertegenwoordiger. Knelpuiit Nu zijn we dus zo'n beetje aan het knelpunt gekomen, waar de vertegen woordiger gaat zeggen: „Ja, ja, aha, wat gaat hier gebeuren? Die dames kunnen wel eens zó goed zijn, dat ze zó goed verkopen dat ik daardoor ge schaad wordt". Ik heb daar enkele krasse voorbeelden van. We hebben b.v. eens een actie gevoerd voor een knak- worstfabrikant. De Man van de Knak worst was dat geloof ik, en die actie hadden we zó opgezet, dat de frites kramen de ene week bezoek kregen van de vertegenwoordiger en de an dere week door ons opgebeld werden om te informeren naar de mogelijke behoefte aan een nieuwe zending knakworst. Dat ging prima, in alle rayons. Behalve in één rayon, in het begin ging het daar nog een beetje, maar toen de actie eenmaal wat langer draaide, stortte die telefoonverkoop in dat rayon helemaal ineen. Toen ben ik eens met een man van de Man van de Knakworst gaan praten en toen heb ik gezegd: „Hoor eens hier. Dit kan niet Hier moet wat gebeurd zijn, anders is het onmogelijk dat we geen enkele klant meer over hebben". Wat bleek nu? Die vertegenwoordiger van die fabriek in dat bepaalde rayon was zó bang van ons, dat hij zijn eigen vrouw aan de telefoon had gezet om die naar zijn klanten te laten bellen. Ze zorgde er dan natuurlijk wel voor, dat ze met telefoneren altijd wat eer der waa dan wij. Die vertegenwoordi ger was zó bang zijn provisie te ver liezen, dat ie z'n eigen vrouw maar inschakelde. En kijk, dat is nu hele maal niet nodig. Als wij namelijk met een bepaalde onderneming afspreken een actie te gaan voeren, dun proberen we altijd te bedingen dat de vertegen woordiger, óók over orders die wij af sluiten, gewoon provisie ontvangt. Of de fabriek zich daar aan houdt hopen we dus maar, al zijn we er niet altijd zeker van, dat ligt helemaal aan de directie van zo'n onderneming. Heel algemeen gesproken geloof ik echter wel dat de meeste fabrieken zich aan dat verzoek van ons houden. Nabestellingen Nu hebben we het overigens tot nu toe maar over een bepaald onderdeel van onze activiteiten gehad. We doen jog veel meer. Ten eerste dus het invoeren van nieuwe produkten, Voorts het te lefonisch noteren van nabestellingen van reeds eerder bekende produkten, dit dan vooral wat betreft bepaalde actiegoederen. Een bepaalde fabriek biedt b.v. voor vier weken de was- ROTTERDAM.16, HONINGERDUK 57 DOST BUS 4061 poeder een paar cent goedkoper aan en als die actie dan al zo'n week of drie loopt, bellen wij de diverse was- poederverkopers in den lande op en zeggen we: „Mijnheer Jansen, hoort u eens hier. U weet, we hebben op het ogenblik een actie van waspoeder. Die is over een paar dagen afgelopen, heeft u misschien nog wat nodig?". Nou tien tegen een heeft die goeie man inder daad nog wat nodig en zegt hij tegen Marian van der Molen, of hoe ze ook mag heten: „Stuur me nog maar wat". Dan zijn er verder nog b.v. duurzame verbruiksartikelen die zich niet vla de telefoon laten verkopen. Onze Bell Sell- dame belt dan echter mogelijk geïnte resseerden op. Zij vertelt dan wat over het produkt en de klant stelt haar vra gen. Nu zorgen wij van te voren wel dat de dame van Bell Sell iet* af weet van het produkt waarvoor ze propa ganda zit te maken, al kunnen we haar natuurlijk niet alles uit de doeken gaan doen. Vraagt nu de klant op een ge geven moment iets van technische aard, waar onze dame niets van weet, dan zegt ze tegen die goeie man: „Ja mijn heer, kijkt u eens. Dót weet lk niet. Daar hebben we onze vertegenwoor diger voor. Zal ik hem dan maar vra gen om eens langs te komen? Zegt u maar wanneer het u schikt". Ziet u, zo is de weg geopend voor de vertegen woordiger om een order af te sluiten. We hebben het één keer meegemaakt dat wij bij een paar duizend mensen interesse probeerden te wekken voor een nieuw type auto en dat de man aan de andere kant van de hoorn zó getroffen was door deze lieve juffrouw van Bell Sell, dut hij zei: „Nou, Juf frouw, we zullen er niet lang over praten. Weet u wat, schrijft u maar zo'n auto voor me op". Dat gebeurt natuurlijk niet vaak, he, maar ik be doel maar, het kan in ieder geval. En fin, misschien krijgt u een dezer dagen ook wel een telefoontje van een van onze dames. Dan weet u tenminste vaar u aani toe bent WIM WENNEKES Jagers in de Oranjekazerne op de I ritskade, die onmiddellijk na afloop van de oorlog Is afgebrand. Daar is nooit iemand voor gepikt. .Maar voor mij staat het vast dat de kazerne in de fik was gestoken, het gebouw brandde ineens op vier hoeken. Het zal de „onbekende soldaat" wei zijn geweest. Ik had een paar prachtige gouden man chetknopen van m'n moeder gehad. Die zaten in m'n legerkist. Dat ding is natuurlijk ook verbrand. Ik mocht een declaratie indienen. Ik heb er nooit iets op gehoord, zit er nu nog op te de Belgen en Engelsen. Ach, te eten heb ik genoeg gehad in de oorlogs jaren. Nee, ik ben niks te kort geko- De heer P. H. B. Verboom (67): „Ik zat op die 11e november in de bioscoop van Albert Frère in het oude gebouw voor K. en W. Dat is nu afgebrand. Albert Frère was een fantastische ex plicateur bij de stomme films van toen. Terwijl de film draaide praatte hij het verhaal aaneen. Op die avond liet hij de film ineens stoppen en bracht het nieuws van de wapenstilstand. Het was een hele belevenis dat zo plotse ling te horen. Dat eenheidsbrood was zo zo geweest, ze noemden het ,,'t broodje van Posthuma". Die was toen de minister daarvoor. Ze hebben er geloof ik zelfs een liedje op gemaakt. Van m'n broer die in de Oranjekazerne lag kregen we af en toe een tarwe- broodje, een lekkernij. Ik weet nog (lat de scholen maar een halve dag les gaven: de gemobiliseerde militairen zaten erin. In de sociëteit De Witte op Het Plein werd door de politici en mi litairen een aparte wereldoorlog ge voerd. Er lagen grote stafkaarten on daarin werden de vlaggetjes geprikt van de Duitsers en de geallieerden. Een pro-Duitser of een pro-geallieerde kreeg er wel eens de pé In en verzette met een kwaad gezicht zonder meer een vlaggetje van de tegenpartij, een enor me terreinwinst, dat kun je begrijpen. Maar dat was tenminste een spelletje en doden waren er niet. Van de Engel sen, die hier waren gedetineerd hebben we veel van voetballen kunnen leren. Dat deden ze op het terrein van oud- Hanenburg. En we mochten zonder licht fietsen omdat er geen kaarsen waren „Is het niet meer dan erg dat men twee gulden per vijf ons moet betalen voor dikwijls derde of vierde kwaliteit vleesch?" groot diner voor Engelsche officieren, maar dat was nog niet officeel. In Sche- ventngen waren de Belgen druk aan het feesten". Mevr. B. dl. Derksen-Wittc (82): „In Den Haag heb ik van feesten wetnig gezien. Ik was op die dag in Gronin gen. Daar kom ik vandaan. Ik weet dat de klokken van de Martini beierden. fietslantaarns. Uitbundig Iedereen was op straat. O, het, 1 feestende mensen op die 11e november? Nee, daar heb ik niet veel merkt". niet zoals op de geboortedag van Juli- a-antje op 30 april 1909. Maar toch was het een grote dag. Vóór de Engelsen was het ffln dat ze naar huis konden gaan. Die waren ondergebracht in Tim- bert own (plankenstad). Dat was op gericht op het oude terrein van Be Quick. Het waren merendeels matro zen en Ierse soldaten. De Tommies waren erg gezien. Ze speelden ook to neel; met meisjes uit Groningen vorm den zij „The Timbertown Follies", die met hun musical comedies geweldig populair werden. Ik kwam in Den Haag toen ik was getrouwd. Er was wel van alles al was het brood niet lekker en het vlees erg duur. Br was een banketbakker, die alles zwart kon leveren. Ik moest zeep hebben, Sun light, om het goed voor de kinderen te wassen. HJJ haalde de stukken zeep uit een grote trommel, het bleken later heel vleze stukken seep. O Ja, die En- i dc Nederlandse bevolking tegen een gelse matrozen konden ook heel mooi borduren. De mensen waren geloof lk anti-Duits omdat ze de Belgen zo ver schrikkelijk hebben behandeld. Die heb ben zo erg geleden, hele dagen In de kletsnatte loopgraven. Nog groter dan bij 't bericht over de wapenstilstand was het tumult toen de mensen hoorden, dat de keizer de grens was komen overhollen. Die eenheidsworst leek op rauwe metworst. Daaraan kon je mei ken dat sr gebrék was aan vlees." Het Vaderland (van 13-11-1918): In een ingezonden stuk klaagt een lezer: „Wanneer zal de Regeering eens een einde maken aan die schandelijke af zetterij, waaronder de burgerman ge bukt gaat wanneer hü eens eon enkele maal een stukje rundvleesch wil eten? Is het niet meer dan erg dat men 1.75 a 2 gulden per 5 ons moet betalen voor dikwüls 3e of 4e kwaliteit vleesch? Niettegenstaande het groote aantal di- recteüren, inspecteuren, controleurs etc. Is men in alle jaren er nog niet in ge slaagd een behoorlijke distributie niet prijzen die voor den burgerman betaal baar zijn, ln elkander te zetten. Moge het spoedig gebeuren". I)e heer II. F. Dolman (76): „lk was toen ln Soer&baja waar Ik makelaar ln produkten was. Er was een groot feest, een receptie bü de resident en overal vlaggen. We hoorden het nieuws via bulletins van het Soerabaja's Dag blad; de hoofdredacteur was toen ene Geuns, Gebrek hebben we in Indlë toen helemaal niet gekend. We wisten dat er veel OW'ers ln Nederland waren, die notabene via Duitsland hun waren smokkelden over Luxemburg en Zwit serland naar Frankrijk". De algemene indruk blijft dat het nieuws over de wapenstilstand op de elfde november 1918 in ons land de be volking niet tot dolle uitgelatenheid kon voeren. Men had trouwens ook wel andere zaken aan het hoofd dan feest- vieren. Vier jaren was Nederland een soort eiland geweest ln een woest brui sende zee van oorlogsgeweld. Toen het geweld ophield kwam de onrust plot seling in het .eigen land. Kennelijk aangestoken door de orkaan van een tomeloze revolutie over het platgesla gen en chaotische Duitsland wilde de S.D.A.P. onder leiding van Troelstra en Wünkoop een greep naar de macht doen. Op wapenstilstandsdag. 11 no vember 1918, waren er al volksverga deringen ln Rotterdam, waar Troelstra de revolutie aankondigde. Op de voor pagina's van de kranten stond met gro te koppen over de gehele breedte: „Steunt de wettige regeering, die Neder land voor anarchie wil behoeden". In het parlement herhaalde Troelstra, dat hü zich van dc regeringsmacht wilde meester maken. De Bijzondere Vrüwil- llgo Landstorm werd opgeroepen. Troelstra zag dat het fout ging. Op 15 november wus cr al een zwenking van Troelstra ln de Tweede Kamer, Op het congres van de S.D.A.P. ln het week einde van 16 en 17 november werd de revolutie door «Troelstra afgelast. Op maandag 18 november kwam heel Den Haag in beweging, een alles overdon derende spontane betuiging van trouw en hulde ann H.M. de Koningin op het Malieveld. Tienduizenden drongen naar de grote Haagse welde. Soldaten haal den de paarden van het rütulg, waarin koningin WUhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana zaten. Over het Malie veld trokken de soldaten de konlnklüke koets onder -en aanhoudende storm van toejuichingen, Nimmer werd de hechte band tussen volk en Oranje zo sterk gemanifesteerd. De heer L Muller (72): „Wat lk me van die wapenatllatandsvlerlng alleen goed herinner als de dag van gisteren Is dit: lk was ook op het Malieveld toen de koningin zo spontaan werd be jubeld. Ik zag een Juffrouw flauwval len ln de drukte. En lk zag toen hoe (le minister van Oorlog uit zijn rütulg sprong en haar optilde en ln het rütulg legde. Hü riep om eau de cologne. Links en rechts werden hem flesjes toegestoken. Daarmee begoot hü de f'uuwgevallen juffrouw overvloedig. En dat ging allemaal onder lulde hoe ra's. Ik zal dat ogenblik nooit ver geten JAN LTJTZ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 11