I
VIJFTIC JAAR CELEDEN
VLUCHT VAN DUITSE KEIZER
Er zit een
verkoopster
in de
telefoon
Einde van
een keizerrijk
brokkelig
regeringsbrood
zure
eenheidsworst
RUMOERIG SPEKTAKEL
ROND WAPENSTILSTANDSDAG
SII.VO
,DAG MENEER,
U SPREEKT
MET NANDA"
Aankomst van de Duitse keizer in Eysden.
DEN HAAG Op een grauwe novemberdag, zondag
10 november 1918, naderde een kolonne auto's de Limburgse
grensplaats Eysden. Bij de grens werd de stoet halt toe
geroepen door een Nederlandse militair. Met het geweer
in de aanslag liep hij naar de voorste auto. De schrik sloeg
hem om het hart toen hü onder de drie inzittenden de
Duitse keizer herkende, gekleed in generaalsuniform. On
middellijk waarschuwde hü de wachtcommandant, sergeant
Pierre Pinckacrs (nog in leven te Gronsvcld). Er werd
gewacht op toestemming uit Den Haag of de keizer mocht
doorreizen. Maandagmorgen stond een trein gereed. De
keizer, nog steeds in generaalsuniform, wandelde op het
perron Hij was vrolijk en praatte druk over mooi Arnhem
en Amsterdam, dat hij goed bleek te kennen. De nieuws
gierigheid van de bevolking was natuurlijk enorm, maar
allen werden door marechaussees op een afstand gehouden.
Direct kwam een afdeling militaire wielrijders uit Maas
tricht om het terrein af te zetten. In de avondbladen ver
scheen onder zware koppen die maandagavond het volgende
bericht: „Maarschalk Foch heeft het volgende draadloze
telegram gezonden aan het oppercommando: De vijandelijk
heden zullen worden opgeschort op het gehele front vanaf
11 november 11 uur v.m. Franse tijd. De geallieerde
troepen zullen tot nader order de thans bezette linies niet
overschrijden". Onderaan de voorpagina's stond een tweede
bericht in vette letters: „Het Persbureau Vaz Dias verneemt
van de grens van betrouwbare zijde, dat de Duitse kroon
prins is doodgeschoten". De „betrouwbare zijde" bleek aller
minst betrouwbaar; twee dagen later meldde hetzelfde
persbureau, dat de doodgewaande kroonprins gekleed in
de uniform der doodskophuzaren bij Oud Vroenhoven in
ons land was gearriveerd. Op de 11e november, dit jaar
dus vijftig jaar geleden, was met de vlucht van de Duitse
keizer een einde gekomen aan een immense mensenslach
ting, die vier jaren had geduurd, vier jaren, waarin een der
wreedste en bloedigste oorlogen in de wereldhistorie om
onze grenzen had gewoed. Vier jaren lang hadden de
bewoners van de zuidelijke provincies het donderen van
het geschut gehoord. Enige malen gebeurde het dat bom
menwerpers bij vergissing hun last boven Nederlands
grondgebied hadden laten vallen. Het bombardement van
Zierikzee b.v. was daarvan een droevig voorbeeld.
Hoe groot de image van de Duitse kei
zer Wilhelm n was geweest en nog
was aan het einde van wereldoorlog I
moge blijken uit het volgende krante-
verslag. De regering in Den Haag had
de keizer toestemming gegeven Neder
land binnen te komen. Hij had zich in
de trein omgekleed in burger en liep
wat heen en weer op het perron van het
station te Eysden. De stationschef
kwam de gevluchte monarch de mede
deling doen dat hij kon vertrekken. Het
verslag vervolgt: „Op familiaire, haast
neerbuigende en ietwat medelijdende
wijze praatte de man tegen den keizer
lijken banneling. Deze gevallen keizer
verdient een andere behandeling dan
het kleineerende bespottelijke medege
voel en den stillen hoon van een bur
germannetje".
Vanzelfsprekend was er vreugde in het
land dat de verschrikkelijke oorlog
voorbij was. Veel hinder had Neder
land als neutraal land niet van het
krijgsgebeuren gehad, voedsel was er
voldoende geweest, alleen had men re
geringsbrood van niet al te beste
kwaliteit en eenheidsworst moeten
kauwen. Voorts was er natuurlijk een
grote schaarste aan produkten, die uit
den vreemde moesten komen. Gesmok
keld werd er in die artikelen op grote
schaal en handige lieden trokken daar
hun profijt van. Zo ontstond een nieu
we groep mensen, in korte tijd door
allerlei duistere manipulaties schatrijk
geworden, die de betiteling „OW'er"
kregen.
De heer Karei Vermeulen (69), oud-
directeur van het bekende restaurant
De La Paix te Den Haag: „Je hebt nu
ook in de laatste oorlog OW'ers ge
had, maar dat was schorem vergele
ken bij die van toen. In de eerste
wereldoorlog was het lang niet zo erg.
In het Bargoens heetten die jongens
van de laatste oorlog platvinken. Dat
waren schobbejakken. Ik werkte in
1917 bij het toen beroemdste restau
rant van Den Haag van v. d. Pijl op
De Plaats. Nu staat daar heb kleding
magazijn van Heinemann en Ostwald.
Ik werd opgeroepen In dienst bij de weinig gemerkt. Er waren wat viaggen
Jagers in de Oranjekazerne op de Mau- en een Paar optochten van gemtemeer-
Troelstra maakte
grote vergissing
wachten. Van een luidruchtige feest
stemming bij het grote nieuws heb ik
weinig gemerkt. Er waren wat vlaggen
stilstand heerschte er hier gisteren In
den loop van den dag in de stad
groote vreugde, welke zich uitte in
bijzondere drukte in de stad, terwijl ook
enkele vlaggen werden uitgestoken. De
ze feestvreugde openbaarde zich vooral
bij de militairen en burgers der Enten-
telanden, met name bij de Belgen,
waarvan er verschillende zich met de
nationale kleuren tooiden. Voor het
Belgische gezantschapsgebouw aan d€
Lange ViJverberg zongen zij dé Bra-
ban^onne, de Marseillaise en den Vlaam.
schen Leeuw. De gezant, baron Fallon
sprak de mannen toe. Daarna mar
cheerde men al zingend naar de Fran-
sche ambassade op het Korte Voorhout.
De Fransche gezant verscheen aan het
venster en bedankte de menigte. Later
werden ook bezoeken afgestoken
de Amerikaansche en Engelsche ge
zantschapsgebouwen. Van de huizen
aan de Van Boetzelaerlaan, waar Engel,
sche geïnterneerden hun verbluf hiel
den, waren Nederlandsche en andere
vlaggen uitgestoken. Ook het Belgische
dorp aan den Westduinweg was in feest
tooi. Later op den avond was het in
het midden van de stad een drukte
gejoel ale op 'n ouderwetschen konin
ginnedag. Het „God save the King"
„It's a long way to Tipperary", de
Marseillaise en de Vlaamsche Leeuw
werden aan een stuk door gezongen.
In hotel De Twee Steden was er een
Als u een friteskraam heeft of een groot
handel in zakkammen of het geeft niet wat
voor een bedrijf, dan kan het wel eens
gebeuren, dat u op een gegeven dag de
telefoon opneemt en een zachte vrouwen
stem hoort zeggen: „Dag mijnheer, met
Nanda". Dan kan het best zijn, dat u die
hele Nanda niet eens kent, maar dat u
eigenlijk best eens kennis zou willen maken
met de juffrouw achter de zoetgevooisde
stem. Maar dat gaat niet. Nanda is namelijk
getrouwd en belt u niet op om een gezellig
babbeltje te maken, maar om u wat te
verkopen. Nanda is namelijk vertegen
woordigster. Zij belt u op in opdracht van
een of andere grote fabriek in Nederland
of in het buitenland, die aan u een bepaald
produkt wil verkopen.
Dit is een Amerikaanse verkoop
methode, die nu ook reeds een aantal
jaren in ons land gehanteerd wordt en
wel door de firma Bell Sell uit Am
sterdam.
Directeur van deze firma is de 41-
jarige heer H. J. W. Paulich, die zijn
tijd verdeelt tussen op en neer vliegen
naar Düsseldorf (waar dit bedrijf ook
een vestiging heeft) en het bezoeken
van vergaderingen van vertegéhwoor-
digersverenigingen, waar hij met na
druk verklaart, dat zijn bedrijf niet de
vertegenwoordiger bedreigt, maar hem
werk uit handen neemt. Hoe wérkt dit
bedrijf?
Directeur Paulich vertelt over zijn zaak
met veel vuur, af en toe geplaagd door
een wat Duitse tongval, gevolg van een
langdurig verblijf in Düsseldorf. „Ik
merk nogal eens in gesprekken met
vertegenwoordigers, dat er bij hen een
zeker gevoel van angst aanwezig is
voor onze verkoopmethode. Zij menen
dat wij met onze telefoonverkoop de
vertegenwoordiger op den duur willen
verdringen.
Welnu, als er iets niet waar is, dan is
het dat wel. Ik hoop u dit duidelijk te
maken aan de hand van enkele voor
beelden.
Voortreffelijk
Ons bedrijf is eigenlijk voortgekomen
uit een blaadje voor personeelsadver
tenties. Elke week belde onze firma,
een onderdeel van het zakenadviesbu-
reau Laurens A. Daane, zo'n 1500 per
soneelschefs van Amsterdamse bedrij
ven op om te vragen of ze nog nieuwe
personeelsleden nodig hadden.
Deze methode: opbellen i.p.v. het langs
sturen van een acquisiteur, werkte
voortreffelijk en daarom is „voor vijf
jaar" de gedachte geboren om deze
methode ook voor industrieprodukten
e.d. te gaan gebruiken.
We hebben toen een klein onderzoekje
ingesteld om te zien of er in het bui
tenland soms al bedrijven op dit idee
waren gekomen en jawel hoor. In Ame
rika bleek men deze methode al sinds
1925 te hanteren. Ook in landen als
Engeland en Zweden bestonden derge
lijke bedrijven. Toen zijn we schoor
voetend begonnen de telefonische ver
koop ook in Nederland te introduceren.
In het begin hebben we natuurlijk alles
verkeerd gedaan, maar na enige tijd
wisten we toch wel hoe het moest. Het
moet namelijk zo: we hebben hier in
Nederland zo'n 70 Bell Sell-dames in
dienst. Als ik nu zeg „dames", bedoel
ik dat ook, want u moet nu niet den
ken dat dit een paar arme huisvrouwen
zijn, die zo nodig iets bij moeten ver
dienen. De echte Bell Sell-dame is ge
lukkig getrouwd met een man, die
goed tot zeer goed verdient, geen kin
deren heeft, zich verveelt en tevens
ruime ervaring heeft in de verkoop of
iets dergelijks. Wanneer zo'n echte dame
zich dood verveelt, hoeft ze niet naar
haar man te gaan om te vragen of zij
misschien mag gaan werken. Dat zal
die man niet goed vinden. Die zal zeg
gen: „Werken o.k., maar je komt de
deur niet uit. Dat kan niet voor de
buren en voor de familie, bovendien
hebben we geld zat, dus daarvoor hoeft
het ook niet".... Voor deze vrouwen,
die er zeer veel zijn, dat kunt u van
me aannemen, voor deze vrouwen is
het dus de ideale oplossing als zij min
of meer regelmatig voor ons allerlei
mensen mogen opbellen om die wat te
vertellen over een bepaald produkt. Zij
blijven geheel
Een naam
Dat wil zeggen als b.v. een specerijen
fabrikant een nieuw produkt wil voor
stellen aan de winkeliers, maar niet
over voldoende vertegenwoordigers
beschikt om dit snel voor elkaar te
krijgen, dan kunnen ze onze hulp in
roepen. Wij schakelen dan onze dames
in, die voor die fabriek allemaal een
en dezelfde naam krijgen toegewezen.
In dit geval dus Nanda van Rijn, al
zouden ze evengoed allemaal Corrie van
de Water kunnen heten. Nu laten we
de fabriek uit een serie foto's een leuk
meisje kiezen en dat leuke snoetje
prijkt dan een paar dagen later op een
paar duizend brieven, die we naar mo
gelijke belangstellenden versturen. In
deze brief wordt het artikel geïntro
duceerd en tevens vermeld dat de lieve
juffrouw de geadresseerde nog zal bel
len om hem persoonlijk wat over dit
nieuwe artikel te vertellen. Mevrouw
Jansen of Pietersen ofwel een van onze
70 dames die zich zo vervelen maar
niet uit werken mogen gaan, belt hem
dus op. Zij vertelt de klant wat over
het produkt en probeert een order af
te sluiten of een afspraak te maken
voor de vertegenwoordiger.
Knelpuiit
Nu zijn we dus zo'n beetje aan het
knelpunt gekomen, waar de vertegen
woordiger gaat zeggen: „Ja, ja, aha,
wat gaat hier gebeuren? Die dames
kunnen wel eens zó goed zijn, dat ze
zó goed verkopen dat ik daardoor ge
schaad wordt". Ik heb daar enkele
krasse voorbeelden van. We hebben b.v.
eens een actie gevoerd voor een knak-
worstfabrikant. De Man van de Knak
worst was dat geloof ik, en die actie
hadden we zó opgezet, dat de frites
kramen de ene week bezoek kregen
van de vertegenwoordiger en de an
dere week door ons opgebeld werden
om te informeren naar de mogelijke
behoefte aan een nieuwe zending
knakworst. Dat ging prima, in alle
rayons. Behalve in één rayon, in het
begin ging het daar nog een beetje,
maar toen de actie eenmaal wat langer
draaide, stortte die telefoonverkoop in
dat rayon helemaal ineen. Toen ben ik
eens met een man van de Man van de
Knakworst gaan praten en toen heb ik
gezegd: „Hoor eens hier. Dit kan niet
Hier moet wat gebeurd zijn, anders is
het onmogelijk dat we geen enkele
klant meer over hebben".
Wat bleek nu? Die vertegenwoordiger
van die fabriek in dat bepaalde rayon
was zó bang van ons, dat hij zijn eigen
vrouw aan de telefoon had gezet om
die naar zijn klanten te laten bellen.
Ze zorgde er dan natuurlijk wel voor,
dat ze met telefoneren altijd wat eer
der waa dan wij. Die vertegenwoordi
ger was zó bang zijn provisie te ver
liezen, dat ie z'n eigen vrouw maar
inschakelde. En kijk, dat is nu hele
maal niet nodig. Als wij namelijk met
een bepaalde onderneming afspreken
een actie te gaan voeren, dun proberen
we altijd te bedingen dat de vertegen
woordiger, óók over orders die wij af
sluiten, gewoon provisie ontvangt. Of
de fabriek zich daar aan houdt hopen
we dus maar, al zijn we er niet altijd
zeker van, dat ligt helemaal aan de
directie van zo'n onderneming. Heel
algemeen gesproken geloof ik echter
wel dat de meeste fabrieken zich aan
dat verzoek van ons houden.
Nabestellingen
Nu hebben we het overigens tot nu toe
maar over een bepaald onderdeel van
onze activiteiten gehad. We doen jog
veel meer. Ten eerste dus het invoeren
van nieuwe produkten, Voorts het te
lefonisch noteren van nabestellingen
van reeds eerder bekende produkten,
dit dan vooral wat betreft bepaalde
actiegoederen. Een bepaalde fabriek
biedt b.v. voor vier weken de was-
ROTTERDAM.16,
HONINGERDUK 57
DOST BUS 4061
poeder een paar cent goedkoper aan
en als die actie dan al zo'n week of
drie loopt, bellen wij de diverse was-
poederverkopers in den lande op en
zeggen we: „Mijnheer Jansen, hoort u
eens hier. U weet, we hebben op het
ogenblik een actie van waspoeder. Die
is over een paar dagen afgelopen, heeft
u misschien nog wat nodig?". Nou tien
tegen een heeft die goeie man inder
daad nog wat nodig en zegt hij tegen
Marian van der Molen, of hoe ze ook
mag heten: „Stuur me nog maar wat".
Dan zijn er verder nog b.v. duurzame
verbruiksartikelen die zich niet vla de
telefoon laten verkopen. Onze Bell Sell-
dame belt dan echter mogelijk geïnte
resseerden op. Zij vertelt dan wat over
het produkt en de klant stelt haar vra
gen. Nu zorgen wij van te voren wel
dat de dame van Bell Sell iet* af weet
van het produkt waarvoor ze propa
ganda zit te maken, al kunnen we haar
natuurlijk niet alles uit de doeken gaan
doen. Vraagt nu de klant op een ge
geven moment iets van technische aard,
waar onze dame niets van weet, dan
zegt ze tegen die goeie man: „Ja mijn
heer, kijkt u eens. Dót weet lk niet.
Daar hebben we onze vertegenwoor
diger voor. Zal ik hem dan maar vra
gen om eens langs te komen? Zegt u
maar wanneer het u schikt". Ziet u, zo
is de weg geopend voor de vertegen
woordiger om een order af te sluiten.
We hebben het één keer meegemaakt
dat wij bij een paar duizend mensen
interesse probeerden te wekken voor
een nieuw type auto en dat de man
aan de andere kant van de hoorn zó
getroffen was door deze lieve juffrouw
van Bell Sell, dut hij zei: „Nou, Juf
frouw, we zullen er niet lang over
praten. Weet u wat, schrijft u maar
zo'n auto voor me op". Dat gebeurt
natuurlijk niet vaak, he, maar ik be
doel maar, het kan in ieder geval. En
fin, misschien krijgt u een dezer dagen
ook wel een telefoontje van een van
onze dames. Dan weet u tenminste
vaar u aani toe bent
WIM WENNEKES
Jagers in de Oranjekazerne op de I
ritskade, die onmiddellijk na afloop
van de oorlog Is afgebrand. Daar is
nooit iemand voor gepikt. .Maar voor
mij staat het vast dat de kazerne in de
fik was gestoken, het gebouw brandde
ineens op vier hoeken. Het zal de
„onbekende soldaat" wei zijn geweest.
Ik had een paar prachtige gouden man
chetknopen van m'n moeder gehad.
Die zaten in m'n legerkist. Dat ding
is natuurlijk ook verbrand. Ik mocht
een declaratie indienen. Ik heb er nooit
iets op gehoord, zit er nu nog op te
de Belgen en Engelsen. Ach, te eten
heb ik genoeg gehad in de oorlogs
jaren. Nee, ik ben niks te kort geko-
De heer P. H. B. Verboom (67): „Ik
zat op die 11e november in de bioscoop
van Albert Frère in het oude gebouw
voor K. en W. Dat is nu afgebrand.
Albert Frère was een fantastische ex
plicateur bij de stomme films van toen.
Terwijl de film draaide praatte hij het
verhaal aaneen. Op die avond liet hij
de film ineens stoppen en bracht het
nieuws van de wapenstilstand. Het
was een hele belevenis dat zo plotse
ling te horen. Dat eenheidsbrood was
zo zo geweest, ze noemden het ,,'t
broodje van Posthuma". Die was toen
de minister daarvoor. Ze hebben er
geloof ik zelfs een liedje op gemaakt.
Van m'n broer die in de Oranjekazerne
lag kregen we af en toe een tarwe-
broodje, een lekkernij. Ik weet nog (lat
de scholen maar een halve dag les
gaven: de gemobiliseerde militairen
zaten erin. In de sociëteit De Witte op
Het Plein werd door de politici en mi
litairen een aparte wereldoorlog ge
voerd. Er lagen grote stafkaarten on
daarin werden de vlaggetjes geprikt
van de Duitsers en de geallieerden.
Een pro-Duitser of een pro-geallieerde
kreeg er wel eens de pé In en verzette
met een kwaad gezicht zonder meer een
vlaggetje van de tegenpartij, een enor
me terreinwinst, dat kun je begrijpen.
Maar dat was tenminste een spelletje
en doden waren er niet. Van de Engel
sen, die hier waren gedetineerd hebben
we veel van voetballen kunnen leren.
Dat deden ze op het terrein van oud-
Hanenburg. En we mochten zonder licht
fietsen omdat er geen kaarsen waren
„Is het niet meer dan erg dat men
twee gulden per vijf ons moet betalen
voor dikwijls derde of vierde kwaliteit vleesch?"
groot diner voor Engelsche officieren,
maar dat was nog niet officeel. In Sche-
ventngen waren de Belgen druk aan
het feesten".
Mevr. B. dl. Derksen-Wittc (82): „In
Den Haag heb ik van feesten wetnig
gezien. Ik was op die dag in Gronin
gen. Daar kom ik vandaan. Ik weet dat
de klokken van de Martini beierden.
fietslantaarns. Uitbundig Iedereen was op straat. O, het, 1
feestende mensen op die 11e november?
Nee, daar heb ik niet veel
merkt".
niet zoals op de geboortedag van Juli-
a-antje op 30 april 1909. Maar toch was
het een grote dag. Vóór de Engelsen
was het ffln dat ze naar huis konden
gaan. Die waren ondergebracht in Tim-
bert own (plankenstad). Dat was op
gericht op het oude terrein van Be
Quick. Het waren merendeels matro
zen en Ierse soldaten. De Tommies
waren erg gezien. Ze speelden ook to
neel; met meisjes uit Groningen vorm
den zij „The Timbertown Follies", die
met hun musical comedies geweldig
populair werden. Ik kwam in Den
Haag toen ik was getrouwd. Er was
wel van alles al was het brood niet
lekker en het vlees erg duur. Br was
een banketbakker, die alles zwart kon
leveren. Ik moest zeep hebben, Sun
light, om het goed voor de kinderen
te wassen. HJJ haalde de stukken zeep
uit een grote trommel, het bleken later
heel vleze stukken seep. O Ja, die En-
i dc Nederlandse bevolking tegen een
gelse matrozen konden ook heel mooi
borduren. De mensen waren geloof lk
anti-Duits omdat ze de Belgen zo ver
schrikkelijk hebben behandeld. Die heb
ben zo erg geleden, hele dagen In de
kletsnatte loopgraven. Nog groter dan
bij 't bericht over de wapenstilstand was
het tumult toen de mensen hoorden,
dat de keizer de grens was komen
overhollen. Die eenheidsworst leek op
rauwe metworst. Daaraan kon je mei
ken dat sr gebrék was aan vlees."
Het Vaderland (van 13-11-1918): In
een ingezonden stuk klaagt een lezer:
„Wanneer zal de Regeering eens een
einde maken aan die schandelijke af
zetterij, waaronder de burgerman ge
bukt gaat wanneer hü eens eon enkele
maal een stukje rundvleesch wil eten?
Is het niet meer dan erg dat men 1.75
a 2 gulden per 5 ons moet betalen voor
dikwüls 3e of 4e kwaliteit vleesch?
Niettegenstaande het groote aantal di-
recteüren, inspecteuren, controleurs etc.
Is men in alle jaren er nog niet in ge
slaagd een behoorlijke distributie niet
prijzen die voor den burgerman betaal
baar zijn, ln elkander te zetten. Moge
het spoedig gebeuren".
I)e heer II. F. Dolman (76): „lk was
toen ln Soer&baja waar Ik makelaar
ln produkten was. Er was een groot
feest, een receptie bü de resident en
overal vlaggen. We hoorden het nieuws
via bulletins van het Soerabaja's Dag
blad; de hoofdredacteur was toen ene
Geuns, Gebrek hebben we in Indlë
toen helemaal niet gekend. We wisten
dat er veel OW'ers ln Nederland waren,
die notabene via Duitsland hun waren
smokkelden over Luxemburg en Zwit
serland naar Frankrijk".
De algemene indruk blijft dat het
nieuws over de wapenstilstand op de
elfde november 1918 in ons land de be
volking niet tot dolle uitgelatenheid
kon voeren. Men had trouwens ook wel
andere zaken aan het hoofd dan feest-
vieren. Vier jaren was Nederland een
soort eiland geweest ln een woest brui
sende zee van oorlogsgeweld. Toen het
geweld ophield kwam de onrust plot
seling in het .eigen land. Kennelijk
aangestoken door de orkaan van een
tomeloze revolutie over het platgesla
gen en chaotische Duitsland wilde de
S.D.A.P. onder leiding van Troelstra
en Wünkoop een greep naar de macht
doen. Op wapenstilstandsdag. 11 no
vember 1918, waren er al volksverga
deringen ln Rotterdam, waar Troelstra
de revolutie aankondigde. Op de voor
pagina's van de kranten stond met gro
te koppen over de gehele breedte:
„Steunt de wettige regeering, die Neder
land voor anarchie wil behoeden". In
het parlement herhaalde Troelstra, dat
hü zich van dc regeringsmacht wilde
meester maken. De Bijzondere Vrüwil-
llgo Landstorm werd opgeroepen.
Troelstra zag dat het fout ging. Op 15
november wus cr al een zwenking van
Troelstra ln de Tweede Kamer, Op het
congres van de S.D.A.P. ln het week
einde van 16 en 17 november werd de
revolutie door «Troelstra afgelast. Op
maandag 18 november kwam heel Den
Haag in beweging, een alles overdon
derende spontane betuiging van trouw
en hulde ann H.M. de Koningin op het
Malieveld. Tienduizenden drongen naar
de grote Haagse welde. Soldaten haal
den de paarden van het rütulg, waarin
koningin WUhelmina, prins Hendrik en
prinses Juliana zaten. Over het Malie
veld trokken de soldaten de konlnklüke
koets onder -en aanhoudende storm
van toejuichingen, Nimmer werd de
hechte band tussen volk en Oranje zo
sterk gemanifesteerd.
De heer L Muller (72): „Wat lk me
van die wapenatllatandsvlerlng alleen
goed herinner als de dag van gisteren
Is dit: lk was ook op het Malieveld
toen de koningin zo spontaan werd be
jubeld. Ik zag een Juffrouw flauwval
len ln de drukte. En lk zag toen hoe
(le minister van Oorlog uit zijn rütulg
sprong en haar optilde en ln het rütulg
legde. Hü riep om eau de cologne.
Links en rechts werden hem flesjes
toegestoken. Daarmee begoot hü de
f'uuwgevallen juffrouw overvloedig.
En dat ging allemaal onder lulde hoe
ra's. Ik zal dat ogenblik nooit ver
geten
JAN LTJTZ