MINISTER MARGA KLOMPE: „De jongeren verwijten ons dat we te weinig doen.... B. H. WELLMANN: ....en ze hebben nog gelijk ook' Diplomaten en verkeers- zondaars DE LEIDSE COURANT DEN HAAG Minister dr. Marga Klompé van Cultuur, Recreatie en Maatschappelyk Werk is zeer beslist, wanneer ze zegt: „De jonge generatie krygt te weinig kansen, Wy ouderen kyken te veel naar de 2 misschien 3 procent jonge ren, die uit een soort onbehagen, uit ontevredenheid met het bestaande een beetje anders, een beetje excentriek doen. Zc houden van beatdansen. Mogen ze misschien. De over grote meerderheid van de jonge generatie is een construc tieve generatie. Zü willen erbij betrokken zün. zy willen zich engageren in de politiek, in het religieuze leven, in de maatschappelijke gebeurtenissen, zy hebben wel degelyk ruggegraat. Zy hebben idealen. Ze zyn misschien wat harder dan wü ouderen. Maar ze krügen ook te weinig kansen. Dat weten ze: ze verwijten ons ouderen niet voor niets, dat wij dikwyls te veel praten over hen en zonder hen en even dikwyis te weinig doen ze hebben nog geiyk ook." Wat in een gesprek met minister Klompé begonnen Is met de vrouw in de politiek, de vrouw als burgemeester, als I Tweede-Kamerlidals minister, groeit u/it tot een vurig pleidooi voor de jong generatie. Deze minister kan zoiets gewoon niet laten. Ze noemt zich er zelj ten nauwste bij betrokken. Zij wijst, vijftien verdiepingen hoog in haar ministerieel I torengebouw te Rijswijk, uit het raam over een groot deel van Zuid-Holland: „Ziet u> hier moet de jonge generaitie levenflats, woonblikken, fabrieken, tuinderijen, torens, schoorsterren, gebouwen, gebouwenziet u ruimte vlakbij huis voor recreatie?-Begrijpt u wat ik bedoel, wanneer ik zeg, dat de jonge generatie de ruimte moet hebben I geestelijk en materieel om haar eigen leven te kunnen Zojuist heeft ze de onlangs bekroonde kunstenaar Couzijn Hij is met een collega langer blijven praten, dan de dagelijkse agenda eigenlijk toeliet. Wat dan nog, want: „De kunst gaat vóór". En het is bij deze minister nog waar ook. De kunst gaat vóór, de sport gaat vóór, de jeugd gaat vóór. Ze werkt eraan van 's morgens tot 's nachts. Vele Rijswijkers zien menige avond nog licht branden, vijftien hoog, in de ministeriële werkkamer. En als deze minister moe is, trekt ze zich terug in haar keuken, om wat zij noemt haar eigen potje te koken. „Dat ontspant me en tegelijk kan ik wat rustig nadenken". De vrouw is zeker geschikt voor het ministersambt te zwaar Is een ministersambt dan toch te zwaar voor een vrouw f „Het is een zwaar ambt, dat geldt voor mij, dat geldt evenzeer voor mijn mannelijke collega's. Avond in avond uit slepen we volle tassen met stukken naar huis en ''si morgens iwaoht de dagelijkse agenda weer. Het is ■slopend. Ik moet hard werken, dat is zo. Maar dat moet ■iedere vrouw In ieder werk immers. Ik geloof er namelijk ■niet hi, dat een vrouw door haar werk haar vrouwelijkheid •verliest. ,Ze moet gewoon zichzelf blijven. Ik blijf prijs ■stellen op wat ridderiykheid. Dat de man me laat voorgaan. ■Dat hij me in m'n mantel helpt. Maar ik weiger als ■minister ook maar iets te aanvaarden dat me in mijn werk wordt toegestaan omdat ik toevallig vrouw ben. Hoewel ik me in m'n werk per se niet als man wil laten behandelen. Daar denk ik niet aan. Waarom zou ik? Ik -vil mezelf zijn, zoals ik ben. Of het werkelijk verschil uitmaakt, wanneer eer. vrouw minister is? Dat weet ik niet, ik kan er geen zinnig antwoord op geven. Zoiets moet u vragen aan de mannen die me kennen, die met me samenwerken. Vroeger heb ik wel eens gezegd: ja, zeker is er verschil, want in de minlsterskast liggen nu een poederdoos, lipstiok en zo. Als grapje doet zoiets het wel, maar dat is het natuurlijk niet. Soms hoor ik wel eens: dat kan alleen een vrouw zo zeggen. Misschien is dat het meer. Maar het gaat in het kabinet precies als overal: man en vrouw vullen elkaar aan, ook in deze werkzaamheden". Waf minister Klompé niet zegt (maar wat insiders wel weten) is, dat de vrouwelijke minister in het verleden bepaalde problemenbepaalde moeilijkheden met wat vrouwelijk tact nogal gemakkelijk wist op te lossen. vasthoudender Zelf zegt ze ervan nog steeds met plezier kijkend enkele kunstvoorwerpen in haar werkkamer: praten misschien op een andere golflengte, zijn misschien wat vasthoudender, vormen waarschynlijk een bindend element in de omgeving, waarin we verkeren. Maar er zijn ook mannen, die deze eigenschappen bezitten. Dat zal het ook wel zfln in een kabinet. Maar in principe is de vrouw volgens mij geschikt voor ieder werk, tenzij het fysiek onmogelijk is. Zij is dus ook geschikt voor iedere ministers- portefeuille, als ze er de capaciteiten voor heeft". Zelfs voor e annelijk ministerie als dat van Defensie f pleegt te noemen enorm veel vormingswerk bulten school verband. Vandaar nog steeds die volstrekte verbondenheid met de jonge generatie: „Wij, ouderen ik hoor er helaas ook al bij vergeten maar al te vaak, dat wij bouwen aan een maatschappij voor mensen, die er over twintig jaar Id moeten leven. Mag de jonge generatie, die straks moet leven, dan misschien ook wat te zeggen hebben Men is daar op O. en W. nog steeds niet uitgepraat over het feit, dat deze minister ad Interim in een onbegrijpelijk korte tijd In staat was de onderwijsbegroting ln de Tweede Kamer te verdedigen. veeleisend Minister Klompé lacht en is dan helemaal vrouwelijk wan neer ze zegt: „Misschien zou het wel eens goed zijn, wanneer daar een vrouw kwam". Vrouw is dr. M. A. M. Klompé lerares scheikunde, Tweede-Kamerlid, lid van het parlement van de Kolen- en Staalgemeenschap, lid van de Raad van Europa, werkzaam in het internationaal lekenapostolaat, lid van de pastorale plancommissie enz. enz. en tweemaal minister in ieder geval gebleven. „Ik krijg ontzettend veel post van mensen, die in narigheid zitten. En geloof me: er zitten onnoemelijk veel mensen in niet paternalistisch „Per slot van zaken moeten zij ln een totaal nieuwe wereld leven, moeten zij totaal nieuwe terreinen betreden. Laten wij hun daarom hun eigen verantwoordeiykheid geven. Laten wij in hemelsnaam die mogelijkheden scheppen en alsjeblieft niet paternalistisch optreden". Minister dr. Marga Klompé van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. En dan ineens weer lachend „Kortgeleden kreeg ik een,brief van een oud-leerlinge van me van het meisjesgymnasium Mater Dei in Nijmegen, nota bene met de foto van haar kleinkind erin. Toen dacht ik ineens, mensenkinderen, wat word je oud". Op dit ogenblik is deze minister een sleohte rekenares. Want als amper twintigjarig meisje stond ze lerares scheikunde voor 5 gym. beta met leerlingen, die bijna even oud waren. „Ja, dat is zo, één was er zelfs nog ouder Ze trok toen met de leerlingen op als meisje met de meisjes, kampeerde 's zomers met de klas en deed wat men thans iets, iedere keer trek „die kleine groep van twee d drie procent jongeren, die ln hun eenzaamheid te pletter dreigen te lopen en voor die overgrote meerderheid, die constructieve jongeren zijn". „De jonge generatie is geen geïsoleerde groep. Ik weiger pertinent in dit zogenaamde Isolement te geloven. De jongeren horen er volledig bij in hun maatschappij. Ln hun en onze wereld tegelijk. Daarom heb ik me destijds ook fel verzet tegen de gedachte een eigen staatssecretaris voor de jonge generatie te aanvaarden". Dat felle verzet zal dan ook wel bijzonder fel geweest zijn. Het is immers bekend, dat minister dr. M. A. M. Klompé als 't er werkelijk op aan komt niet gemakkelijk is. Noch voor zichzelf, noch voor anderen. Op Onderwys praat men nog steeds vol respect over destijds de minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen ad interim, minister Klompé, die toen minister Cals enkele keren soms langdurig moest vervangen. Ze eist veel: van zichzelf, van tiaar medewerkers, ook van het parlement, dat het haar niet altijd gemakkelijk maakt. Al is zij dan een vrouw. „Maar wat wil Je", zegt ze ln haar werkkamer, vijftien hoog in de randstad Holland. „Alles wat Je hier op C.R.M. aanpakt wordt direct gloeiend: de cultuur, de communicatie middelen (radio, televisie), het jeugdprobleem, de sport, de samenlevingsopbouw. Gloeiend van de problemen, van de tegenstellingen, van de meningsverschillen". Tegenover de deur van haar werkkamer hangt een schilderij van de Bergense kunstenares Charley Toorop, dochter van Jan Toorop. Het schilderij stelt een boom voor, een stevige sterke Hollandse boom. Maar Charley Toorop heeft zich ook in dit schilderij niet verloochend. Zij is een vrouw gebleven, ook als kunstenaar. Misschien is het dit wel met minister dr. M. A, M. Klompé, die onmogelijk kan antwoorden op de vraag of een vrouw als minister zich werkelijk onderscheidt van haar mannelijke collega's. In het verleden heeft zij binnen de K.V.P. nogal wat moeilijk heden helpen ophelderen. Ze doet het wellicht nog wel eens. „Toen lk in de politiek kwam, zag ik er een taak In, niet een beroep. Ik zie het nog zo. Daarom ben ik waarschynlijk ook wel, zoals ik ben". Wordt het met dit alles, wat over de vrouw gezegd is, niet hoog tijd, dat er bijvoorbeeld ook meer vrouwelijke burge meesters komen? „U heeft gelijk. Er zijn er te weinig. De vrouw ls voor dit ambt zeker geschikt en bij de regering stuit dit zeker niet op verzet. Maar zijn er wel genoeg vrouwen, die solliciteren Ik zal er toch eens met mijn collega Beernink over praten." TON VAN DEN HOUTEN „De jonge generatie houdt van beat dansen. Mogen ze misschien 1" (Von o espondent) Advocaat Van de Suiker De 70-jarige heer B H. Wellmann te Amsterdam heeft een kunstgebit, maar dat had hy al, voordat hü in 1918 te maken kreeg met de suikerwerk- en chocolade- verwerkende industrie. Hy heeft door de jaren heen een constant lichaamsgewicht van 166 pond, hoewel hy uit hoofde van zyn beroep cn gewoon, omdat hy het lekker vindt, dagelijks fikse porties marsepyn, fondant, ulevellen en andere zoetigheid naar binnen werkt. „Dat je van suiker dik wordt, bcstryd ik", zegt de heer Wellmann dan ook, „eu by de bewering, dat suiker tandbederf veroor zaakt, zet ik op zyn minst een vraagteken. In myn geval althans lag de schuld by het feit, dat ik in Kampen geboren ben. Daar had je indertyd geen tandarts. Je moest naar Zwolle Een keer in de week hield hy zitting in een hotel. Alleen met zo'n trekding by zich. Onder zulke omstandigheden hou je niet over. Tand- bederf door suiker? Ik weet het niet Vijftig jaren vol zoetigheid zien op je als je tegenover de heer Well- zit een feit dat de vereni ging voor de suikerwerk- en chocola- deverwerkende industrie (afgekorl- Nevesuco) binnenkort in het Hillonho- il gaan vieren. De heer Wellmann heeft dit lichaam namelijk al die tijd watertandend gediend, eerst als se cretaris, thans als vice-voorzitter. Wat zeggen wij? Hij heeft het hele Neder landse volk gediend. Door het insti tuut van de sinterklaasintocht in te voeren. Door aan de wieg van moeder dag te staan. Door uit Amerika Valen- tijndag te importeren. Wellmann: „Dat eerste was in 1922. Ik ben er in 1921 spelenderwijs ingerold, omdat de ban ketbakkers toen voor het eerst een in ternationale banketbakkerstentoonstel ling oiganiseerden. Mijn voorzitter was de heei De Bont, de eigenaar van een heel bekende suikerwerk- en choco ladefabriek, die helaas te gronde is ge gaan. Deze oude heer een uitgelezen akman werd uitgenodigd om zitting e nemen in het bestuur van de expo sitie, maar hij zei: ik ben te oud, neem mijn jonge secretaris. Zo kwam ik te werken met banketbakkers, die net zo min iets van exposities afwisten als ik. Nu was ik indertijd 24 en als jonge- doorbreek je gemakkelijk allerlei inzichten. Er waren na de eerste we reldoorlog enorm veel exposities. Ze hadden allemaal hetzelfde kenmerk: varen nooit op tijd klaar. De NEBATA was dat wel. De minister, die hem opende, memoreerde het spe ciaal in zijn speech. Het was revolutio nair. Zo goed als het revolutionair was, ve stands hadden, die aan elkaar Er In 1922 kreeg Wellmann de beurs op huishoudelijk gebied te organiseren. Niemand had toen ooit aan een intocht van Sinterklaas gedacht, maar hij het was december dacht èr wel aan. Wat nu voor elke Nederlandse gemeen te is uitgegroeid tot een onuitwisbare folklore, begon aan de Amsterdamse De Ruyterkade, waar Wellmann bibberend in een open landauer zat te wachten Sinterklaas was in het Amstelhotel stie kem can boord gegaan en kon ieder opgenblik op het IJ verschijnen. Helaas, het gebrek aan routine ln goed-heilige zaken brak Wellmann vies op. De boot liep ergens vast onder een brug. Pas na anderhalf uur blauwbekken kwam de Sint opdagen. Wellmann: „Dat was een geluk bij een ongeluk, want wie denkt dat je in Amsterdam midden op straat zo maar een open landauer met bepluimde paarden neer kunt zetten, heeft het mooi mis. Er was een hele oploop ontstaan, de politie was erbij gekomen. Kortom we kregen een publiciteit, zoals we nooit hadden durven dromen. De sinterklaas- intocht was definitief geboren". Wat moederdag betreft, indertyd door de bloemisten uitgevonden, maar door de suikerverwerkers gretig gean nexeerd daar is Wellmann niet zo geluKkig meer mee. „Het is ontaard", „Vroeger gaf Je een kleine attentie (lees: „een doos bonbons"). Tegen woordig krijgen de moeder» fornui zen en ijskasten." Daarom zet hij thans B. H. Wellmann: advocaat zijn jaarlijks door een internist gere viseerde lichaam („moest iedereen doen, hadden de mensen veel minder klachten") vierkant achter Valentijn- dag de love-in op 14 februari, die zich schroomvallig aan het inburgeren is. „Valentijndag is veel leuker", zegt hij. „Per slot van rekening heb je niet meer dan één moeder, maar mis schien heb je wel tien vrienden, voor wie je eens een keertje hartelijk wilt zijn. In Amerika is het een enorm eve nement. Ik heb daar zelfs bustehou ders gezien met een Valentijnhartje er op. En de Valentijnkaarten... De omzet daarin overtreft verre die van kerstkaarten. Ja, hoor eens: de ideële gedachte, die we verkopen, heeft uiteraard een commerciële ach tergrond. Daar kunnen we eerlijk over zijn. Wat dat betreft zie ik op de duur in Valentijndag meer mogelijkheden dan in moederdag". Zijn de vele initiatieven, die hij een halve eeuw heeft ontplooid tot meerde re glorie van de suikerverwerkende in dustrie, niet beduidend afgeremd door de tegenstroom van de anti-snoepae- ties? Wellmann: „Ik kan het niet ont kennen en ik vind het een overdreven zaak. Ik wil niet zeggen, dat het alle maal onwaarheid is, maar de bezwa- Van suiker wordt je niet dik Tandbederf door suiker; Ik weet het niet ren gelden de koolhydraten in het alge meen het kan ook een stuk brood zijn. Volgens mij is 't vooral een kwes tie van gebrek aan mondhygiëne. Mis schien is het wel nodig dat we al lemaal met een tandenborstel op zak lopen. In 1955 is een seml-officiële in stelling opeens begonnen met een actie tegen alles, waarin suiker is verwerkt. Ik heb toen meteen een studiegroep suiker in het leven geroepen, waarin uitsluitend academici zaten, die de ma terie beheersten. Ze hebben bepaalde goede dingen gedaan en de conclusies werden steeds gunstiger voor ons. We hadden door moeten gaan, maar het is allemaal verzand, omdat de midde len ontbraken. Er was geen gekanker in de kranten meer en dan verslapt je interesse in het defensief. Ik probeer nu, de fabrikanten weer wakker te ma ken, maar het is helaas een groep, die van propaganda geen klap afweet. Ze zeggen: reclame voor suiker heeft geen zin, want de prijs wordt toch over de overheid vastgesteld. Ik moet zeg gen: ln 1964 hebben ze goed in de beurs getast. Daar is een onderzoek uitgeko men naar de vraag: maakt suiker dik? Maar uit het rapport blijkt weer, dal ze geen snars van propaganda begrij pen. Ze hebben aan de hand van ral- tenproeven willen aantonen, dat suiker niet dik maakt, maar ze hebben alleen proeven genomen met jonge ratten. Nou kijk: jonge mensen worden van suiker ook niet dik en dal weten de te genstanders natuurlijk. Die geef je zo de mogelijkheid om vraagtekens le plaatsen. Dat is fout. Je moet zelf ko men met de vraag: als jonge ratten niet dik worden van suiker, zouden ou de ratten het dan wel doen?" Ondertussen ls het onderzoek naar de invloed van suiker op het tandbedcri ook weer op gang gekomen. Wellmann: „Een internationale studie. De gedach ten gaan momenteel in de richting van een bacterie waarvoor onder bepaalde omstandigheden elk koolhydraat een goede voedingsbodem vormt. Men «oekt naar een stof om die bacterie te En niet alleen op medische gronden... Wat vindt Wellmann van hét steeds va ker gehoorde geluid, dat we in plaats van bietsuiker rietsuiker moeten gaan gebruiken teneinde de ontwikkelings landen op 't welvaartspaard te helpen? Wellmann vindt dat kort en goed on zin. Flauwe kul. „Landbouwtechnisch gesproken", doceert hij, „kunnen we niet eens zonder suikerbiet. Suiker bieten zijn nodig voor de wisselbouw. Maar stel je, dat we daar iets op vin den en ons overleveren aan de landen, die rietsuiker produceren. Weet u, of meneer Castro over vijf jaar op Cuba nog in het zadel zit? Het kan er dan nog wei veel slechter zijn. En wat doen we, als Rusland opeens de hele oogst op koopt, zoals een keer gebeurd is? Als er een natuurramp plaatsvindt? Het probleem ligt ergens anders en ik zal u zeggen waar. De gemiddelde suikercon sumptie in de wereld is de laatste veer tig jaai gestegen van 8 kilo tot 20 kilo per noofd van de bevolking. 23 percent van de wereldbevolking leeft in China, waar het gemiddelde sulkergebrulk per hoofd van de bevolking jaarlijks maar 3,5 kilo is. 32 percent van de wereld bevolking gebruikt minder dan 10 kilo, 16 percent van 10 tot 30 kilo cn 29 per cent dertig kilo of meer, Die laatste groep zijn wij, de rijke landen. Ze wil len daarginds, dat wij opvreten, wat zij verbouwen. Dat is toch kwatch? Laten ze het zelf opeten of iets anders ver bouwen. Als de Chinezen evenveel sui ker aten als wij, kwamen we op de we reld te kort. Wat we in de ontwikke lingslanden moeten doen, is Iets an ders. Daar moet irrigatie komen. De mensen moeten er een beetje leren eten. Wat je daar ziet, tart alles Hot is inet geen pen te beschrijven. Als z.c geen geld hebben om eten lo kopen? Dan moet er werkgelegenheid gescha pen worden. Laten ze wegen aanleg gen en huizen bouwen in plaats van du re bommen en tanks kopen. Afrika b.v. is een machtig rijk land. Het zit boordevol energiebronnen, die erom schreeuwen, geëxploiteerd te worden. Die export van rietsuiker da's maai kneuterwerk vérgeleken bij de moge lijkheden, die er zijn". Ten afscheid drukt hij ons een stuk marsepein in chocolade in de hand. „Heel lekker", zegt hij. „Maar als je er in Afrika mee rond zou lopen, zou je pap in je zak hebben". PIET SNOEREN BONN De automobilisten in en om de burgerij van Bonn zijn toch niet de enigen, die hun hoofd schud den over in de Westduitsc hondshoofd- stad geaccrediteerde diplomaten, wan neer die. achter het stuur van hun meestal grote wagens met een CD- nummerbord zitten. Het hoofd schud den over dc verkecrx-moraal der di plomaten, die aan zijn zorg zijn toe vertrouwd en wier verkeers-perikclen hij maar al te vaak moet gladstrijken, doet ook de chef van de afdeling proto col van het Westduitse ministerie van Buicnlandcsc Zaken, Hans Schwarx- mann, Hij heeft hierover nogmaals een brief geschreven aan de deken van het diplomatieke corps in Bonn, de pause lijke nuntius mgr. Corrado Baflle en hem verzocht op dc volgende bijeen komst van de chcfs-de-mlssion dc kwes tie van dc diplomatieke verkeersmo- raal ter sprake te brengen. Protocol chef Schwarzmann zou graag zien, dat dc Chcfs-de-mlssion dc onder hen werkende diplomaten manen zich meer aan de regels van het verkeer tc hou- Het is niet de eerste maal, dat het protocol van het ministerie van Bui tenlandse Zaken de chefs-de-mlssion der diplomatieke vertegenwoordigingen in Bonn en Bad C.odesberg verzoekt hun personeel aan te sporen het wat ernstiger te nemen met de verkeersre gels. En ditmaal heeft protocolchef Schwazmann aangezien alle vroege re verzoeken, ook die van zijn ver schillende voorgangers zonder noemens waardig resultaat zijn gebleven nog iets meer gedaan: hij heeft n.l. de verkeerspolitie van Bonn en Bad Go- desberg verzocht het „diplomatenver- keer" wat scherper in de gaten te hou den. Dc politie beeft van het ministerie van Buitenlandse Zaken opdracht gekre gen thans ook dlplomatenauto's, waar van de bestuurder zich niet aan de \erkeersrcgels heeft gestoord, aan te houden en proces-verbaai op te maken. Voor de diplomaat ls zulk een proces verbaal meestal een wissewasje, aan gezien het vrijwel nooit tot een aan klacht komt en de zaak „binnenska mers" (lussen de afdeling protocol cn de betreffende ambassade) wordt bij gelegd. Vele diplomaten storen zich niet aan de voorgeschreven maximum-snelhe den, aan een stop- of parkeer- of in- rij-verbnd Zij menen blijkbaar dat het CD-bordje op hun auto's een soort vrij brief is. De politie heeft tot dusverre meestal niet veel meer gedaan 'dan de heren diplomaten hoffelijk te wijzen op hun verkeersfouten, Het blijft echter niet altijd bij betrek kelijk „onschuldige" verkeersovertre dingen, Zo is de ambassadeur van Ma lawi zig-zag door Bad Godesberg gere den, toen en band van zijn wagen het begaf Hij schold op omstanders die hem wilden helpen en begon om zich heen te slaan. Pas na anderhalf uur konden polltie-agenten hem overmees- Een andere diplomaat raasde het trot toir op, brak door een tuinhek en reed meerdere fruitboompjes om, alvo rens zich uit de voeten te maken. Zijn CD-Fiat bleef ln de verwoeste tuin staan. Een diplomaat uit een Afrikaan» land gaf de politie een valse naam op. Het valt voor de politie niet mee let* tegen diplomaten te ondernemen: zij kunnen n.l. niet gedwongen worden om persoonlijke gegevens to verstrekken en een bloedproef kan niet worden ge nomen. In de bondshoofdstad zijn 3.043 auto'» met „diplomatieke status". En in de archieven van het ministerie van Bui tenlandse Zaken aan de Adenauer-Al- lee vullen de klachten tegen autorijden de diplomaten reeds verschillende boek-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9