MINISTER MARGA KLOMPE: „De jongeren verwijten ons dat we te weinig doen....
B. H. WELLMANN:
....en ze hebben nog gelijk ook'
Diplomaten
en verkeers-
zondaars
DE LEIDSE COURANT
DEN HAAG Minister dr. Marga Klompé van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelyk Werk is zeer beslist, wanneer
ze zegt: „De jonge generatie krygt te weinig kansen, Wy
ouderen kyken te veel naar de 2 misschien 3 procent jonge
ren, die uit een soort onbehagen, uit ontevredenheid met
het bestaande een beetje anders, een beetje excentriek doen.
Zc houden van beatdansen. Mogen ze misschien. De over
grote meerderheid van de jonge generatie is een construc
tieve generatie. Zü willen erbij betrokken zün. zy willen
zich engageren in de politiek, in het religieuze leven, in de
maatschappelijke gebeurtenissen, zy hebben wel degelyk
ruggegraat. Zy hebben idealen. Ze zyn misschien wat harder
dan wü ouderen. Maar ze krügen ook te weinig kansen. Dat
weten ze: ze verwijten ons ouderen niet voor niets, dat wij
dikwyls te veel praten over hen en zonder hen en even
dikwyis te weinig doen ze hebben nog geiyk ook."
Wat in een gesprek met minister Klompé begonnen Is met
de vrouw in de politiek, de vrouw als burgemeester, als
I Tweede-Kamerlidals minister, groeit u/it tot een vurig
pleidooi voor de jong generatie. Deze minister kan zoiets
gewoon niet laten. Ze noemt zich er zelj ten nauwste bij
betrokken.
Zij wijst, vijftien verdiepingen hoog in haar ministerieel
I torengebouw te Rijswijk, uit het raam over een groot deel
van Zuid-Holland: „Ziet u> hier moet de jonge generaitie
levenflats, woonblikken, fabrieken, tuinderijen, torens,
schoorsterren, gebouwen, gebouwenziet u ruimte vlakbij
huis voor recreatie?-Begrijpt u wat ik bedoel, wanneer ik
zeg, dat de jonge generatie de ruimte moet hebben
I geestelijk en materieel om haar eigen leven te kunnen
Zojuist heeft ze de onlangs bekroonde kunstenaar Couzijn
Hij is met een collega langer blijven praten, dan de
dagelijkse agenda eigenlijk toeliet. Wat dan nog, want:
„De kunst gaat vóór". En het is bij deze minister nog waar
ook. De kunst gaat vóór, de sport gaat vóór, de jeugd
gaat vóór. Ze werkt eraan van 's morgens tot 's nachts.
Vele Rijswijkers zien menige avond nog licht branden,
vijftien hoog, in de ministeriële werkkamer.
En als deze minister moe is, trekt ze zich terug in haar
keuken, om wat zij noemt haar eigen potje te koken. „Dat
ontspant me en tegelijk kan ik wat rustig nadenken".
De vrouw is zeker
geschikt voor het
ministersambt
te zwaar
Is een ministersambt dan toch te zwaar voor een vrouw f
„Het is een zwaar ambt, dat geldt voor mij, dat geldt
evenzeer voor mijn mannelijke collega's. Avond in avond
uit slepen we volle tassen met stukken naar huis en
''si morgens iwaoht de dagelijkse agenda weer. Het is
■slopend. Ik moet hard werken, dat is zo. Maar dat moet
■iedere vrouw In ieder werk immers. Ik geloof er namelijk
■niet hi, dat een vrouw door haar werk haar vrouwelijkheid
•verliest. ,Ze moet gewoon zichzelf blijven. Ik blijf prijs
■stellen op wat ridderiykheid. Dat de man me laat voorgaan.
■Dat hij me in m'n mantel helpt. Maar ik weiger als
■minister ook maar iets te aanvaarden dat me in mijn werk
wordt toegestaan omdat ik toevallig vrouw ben. Hoewel ik
me in m'n werk per se niet als man wil laten behandelen.
Daar denk ik niet aan. Waarom zou ik? Ik -vil mezelf
zijn, zoals ik ben.
Of het werkelijk verschil uitmaakt, wanneer eer. vrouw
minister is? Dat weet ik niet, ik kan er geen zinnig
antwoord op geven. Zoiets moet u vragen aan de mannen
die me kennen, die met me samenwerken. Vroeger heb ik
wel eens gezegd: ja, zeker is er verschil, want in de
minlsterskast liggen nu een poederdoos, lipstiok en zo. Als
grapje doet zoiets het wel, maar dat is het natuurlijk niet.
Soms hoor ik wel eens: dat kan alleen een vrouw zo
zeggen. Misschien is dat het meer. Maar het gaat in het
kabinet precies als overal: man en vrouw vullen elkaar
aan, ook in deze werkzaamheden".
Waf minister Klompé niet zegt (maar wat insiders wel
weten) is, dat de vrouwelijke minister in het verleden
bepaalde problemenbepaalde moeilijkheden met wat
vrouwelijk tact nogal gemakkelijk wist op te lossen.
vasthoudender
Zelf zegt ze ervan nog steeds met plezier kijkend
enkele kunstvoorwerpen in haar werkkamer:
praten misschien op een andere golflengte, zijn misschien
wat vasthoudender, vormen waarschynlijk een bindend
element in de omgeving, waarin we verkeren. Maar er zijn
ook mannen, die deze eigenschappen bezitten. Dat zal het
ook wel zfln in een kabinet. Maar in principe is de vrouw
volgens mij geschikt voor ieder werk, tenzij het fysiek
onmogelijk is. Zij is dus ook geschikt voor iedere ministers-
portefeuille, als ze er de capaciteiten voor heeft".
Zelfs voor e
annelijk ministerie als dat van Defensie f
pleegt te noemen enorm veel vormingswerk bulten school
verband.
Vandaar nog steeds die volstrekte verbondenheid met de
jonge generatie: „Wij, ouderen ik hoor er helaas ook al
bij vergeten maar al te vaak, dat wij bouwen aan een
maatschappij voor mensen, die er over twintig jaar Id
moeten leven. Mag de jonge generatie, die straks moet
leven, dan misschien ook wat te zeggen hebben
Men is daar op O. en W. nog steeds niet uitgepraat over het
feit, dat deze minister ad Interim in een onbegrijpelijk
korte tijd In staat was de onderwijsbegroting ln de Tweede
Kamer te verdedigen.
veeleisend
Minister Klompé lacht en is dan helemaal vrouwelijk wan
neer ze zegt: „Misschien zou het wel eens goed zijn, wanneer
daar een vrouw kwam".
Vrouw is dr. M. A. M. Klompé lerares scheikunde,
Tweede-Kamerlid, lid van het parlement van de Kolen- en
Staalgemeenschap, lid van de Raad van Europa, werkzaam
in het internationaal lekenapostolaat, lid van de pastorale
plancommissie enz. enz. en tweemaal minister in ieder
geval gebleven.
„Ik krijg ontzettend veel post van mensen, die in narigheid
zitten. En geloof me: er zitten onnoemelijk veel mensen in
niet paternalistisch
„Per slot van zaken moeten zij ln een totaal nieuwe wereld
leven, moeten zij totaal nieuwe terreinen betreden. Laten
wij hun daarom hun eigen verantwoordeiykheid geven.
Laten wij in hemelsnaam die mogelijkheden scheppen en
alsjeblieft niet paternalistisch optreden".
Minister dr. Marga Klompé van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk.
En dan ineens weer lachend
„Kortgeleden kreeg ik een,brief van een oud-leerlinge van
me van het meisjesgymnasium Mater Dei in Nijmegen,
nota bene met de foto van haar kleinkind erin. Toen dacht
ik ineens, mensenkinderen, wat word je oud".
Op dit ogenblik is deze minister een sleohte rekenares.
Want als amper twintigjarig meisje stond ze lerares
scheikunde voor 5 gym. beta met leerlingen, die bijna
even oud waren. „Ja, dat is zo, één was er zelfs nog ouder
Ze trok toen met de leerlingen op als meisje met de meisjes,
kampeerde 's zomers met de klas en deed wat men thans
iets, iedere keer trek „die kleine groep van twee d drie procent jongeren, die ln
hun eenzaamheid te pletter dreigen te lopen en voor die
overgrote meerderheid, die constructieve jongeren zijn".
„De jonge generatie is geen geïsoleerde groep. Ik weiger
pertinent in dit zogenaamde Isolement te geloven. De
jongeren horen er volledig bij in hun maatschappij. Ln hun
en onze wereld tegelijk. Daarom heb ik me destijds ook fel
verzet tegen de gedachte een eigen staatssecretaris voor de
jonge generatie te aanvaarden".
Dat felle verzet zal dan ook wel bijzonder fel geweest zijn.
Het is immers bekend, dat minister dr. M. A. M. Klompé
als 't er werkelijk op aan komt niet gemakkelijk is. Noch
voor zichzelf, noch voor anderen. Op Onderwys praat men
nog steeds vol respect over destijds de minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen ad interim, minister
Klompé, die toen minister Cals enkele keren soms langdurig
moest vervangen.
Ze eist veel: van zichzelf, van tiaar medewerkers, ook van
het parlement, dat het haar niet altijd gemakkelijk maakt.
Al is zij dan een vrouw.
„Maar wat wil Je", zegt ze ln haar werkkamer, vijftien
hoog in de randstad Holland. „Alles wat Je hier op C.R.M.
aanpakt wordt direct gloeiend: de cultuur, de communicatie
middelen (radio, televisie), het jeugdprobleem, de sport,
de samenlevingsopbouw. Gloeiend van de problemen, van de
tegenstellingen, van de meningsverschillen".
Tegenover de deur van haar werkkamer hangt een schilderij
van de Bergense kunstenares Charley Toorop, dochter van
Jan Toorop. Het schilderij stelt een boom voor, een stevige
sterke Hollandse boom. Maar Charley Toorop heeft zich ook
in dit schilderij niet verloochend. Zij is een vrouw gebleven,
ook als kunstenaar.
Misschien is het dit wel met minister dr. M. A, M. Klompé,
die onmogelijk kan antwoorden op de vraag of een vrouw
als minister zich werkelijk onderscheidt van haar mannelijke
collega's.
In het verleden heeft zij binnen de K.V.P. nogal wat moeilijk
heden helpen ophelderen. Ze doet het wellicht nog wel eens.
„Toen lk in de politiek kwam, zag ik er een taak In, niet
een beroep. Ik zie het nog zo. Daarom ben ik waarschynlijk
ook wel, zoals ik ben".
Wordt het met dit alles, wat over de vrouw gezegd is, niet
hoog tijd, dat er bijvoorbeeld ook meer vrouwelijke burge
meesters komen?
„U heeft gelijk. Er zijn er te weinig. De vrouw ls voor
dit ambt zeker geschikt en bij de regering stuit dit
zeker niet op verzet. Maar zijn er wel genoeg vrouwen,
die solliciteren Ik zal er toch eens met mijn collega
Beernink over praten."
TON VAN DEN HOUTEN
„De jonge generatie houdt van beat
dansen. Mogen ze misschien 1"
(Von o
espondent)
Advocaat Van de Suiker
De 70-jarige heer B H. Wellmann te Amsterdam heeft een kunstgebit, maar dat
had hy al, voordat hü in 1918 te maken kreeg met de suikerwerk- en chocolade-
verwerkende industrie. Hy heeft door de jaren heen een constant lichaamsgewicht
van 166 pond, hoewel hy uit hoofde van zyn beroep cn gewoon, omdat hy het
lekker vindt, dagelijks fikse porties marsepyn, fondant, ulevellen en andere
zoetigheid naar binnen werkt. „Dat je van suiker dik wordt, bcstryd ik", zegt
de heer Wellmann dan ook, „eu by de bewering, dat suiker tandbederf veroor
zaakt, zet ik op zyn minst een vraagteken. In myn geval althans lag de schuld
by het feit, dat ik in Kampen geboren ben. Daar had je indertyd geen tandarts.
Je moest naar Zwolle Een keer in de week hield hy zitting in een hotel. Alleen
met zo'n trekding by zich. Onder zulke omstandigheden hou je niet over. Tand-
bederf door suiker? Ik weet het niet
Vijftig jaren vol zoetigheid zien op je
als je tegenover de heer Well-
zit een feit dat de vereni
ging voor de suikerwerk- en chocola-
deverwerkende industrie (afgekorl-
Nevesuco) binnenkort in het Hillonho-
il gaan vieren. De heer Wellmann
heeft dit lichaam namelijk al die tijd
watertandend gediend, eerst als se
cretaris, thans als vice-voorzitter. Wat
zeggen wij? Hij heeft het hele Neder
landse volk gediend. Door het insti
tuut van de sinterklaasintocht in te
voeren. Door aan de wieg van moeder
dag te staan. Door uit Amerika Valen-
tijndag te importeren. Wellmann: „Dat
eerste was in 1922. Ik ben er in 1921
spelenderwijs ingerold, omdat de ban
ketbakkers toen voor het eerst een in
ternationale banketbakkerstentoonstel
ling oiganiseerden. Mijn voorzitter was
de heei De Bont, de eigenaar van een
heel bekende suikerwerk- en choco
ladefabriek, die helaas te gronde is ge
gaan. Deze oude heer een uitgelezen
akman werd uitgenodigd om zitting
e nemen in het bestuur van de expo
sitie, maar hij zei: ik ben te oud, neem
mijn jonge secretaris. Zo kwam ik te
werken met banketbakkers, die net zo
min iets van exposities afwisten als
ik. Nu was ik indertijd 24 en als jonge-
doorbreek je gemakkelijk allerlei
inzichten. Er waren na de eerste we
reldoorlog enorm veel exposities. Ze
hadden allemaal hetzelfde kenmerk:
varen nooit op tijd klaar. De
NEBATA was dat wel. De minister,
die hem opende, memoreerde het spe
ciaal in zijn speech. Het was revolutio
nair. Zo goed als het revolutionair was,
ve stands hadden, die aan elkaar
Er
In 1922 kreeg Wellmann de beurs op
huishoudelijk gebied te organiseren.
Niemand had toen ooit aan een intocht
van Sinterklaas gedacht, maar hij
het was december dacht èr wel aan.
Wat nu voor elke Nederlandse gemeen
te is uitgegroeid tot een onuitwisbare
folklore, begon aan de Amsterdamse De
Ruyterkade, waar Wellmann bibberend
in een open landauer zat te wachten
Sinterklaas was in het Amstelhotel stie
kem can boord gegaan en kon ieder
opgenblik op het IJ verschijnen. Helaas,
het gebrek aan routine ln goed-heilige
zaken brak Wellmann vies op. De boot
liep ergens vast onder een brug. Pas
na anderhalf uur blauwbekken kwam
de Sint opdagen. Wellmann: „Dat was
een geluk bij een ongeluk, want wie
denkt dat je in Amsterdam midden op
straat zo maar een open landauer met
bepluimde paarden neer kunt zetten,
heeft het mooi mis.
Er was een hele oploop ontstaan, de
politie was erbij gekomen. Kortom we
kregen een publiciteit, zoals we nooit
hadden durven dromen. De sinterklaas-
intocht was definitief geboren".
Wat moederdag betreft, indertyd door
de bloemisten uitgevonden, maar door
de suikerverwerkers gretig gean
nexeerd daar is Wellmann niet zo
geluKkig meer mee. „Het is ontaard",
„Vroeger gaf Je een kleine attentie
(lees: „een doos bonbons"). Tegen
woordig krijgen de moeder» fornui
zen en ijskasten." Daarom zet hij thans
B. H. Wellmann: advocaat
zijn jaarlijks door een internist gere
viseerde lichaam („moest iedereen
doen, hadden de mensen veel minder
klachten") vierkant achter Valentijn-
dag de love-in op 14 februari, die
zich schroomvallig aan het inburgeren
is. „Valentijndag is veel leuker", zegt
hij. „Per slot van rekening heb je
niet meer dan één moeder, maar mis
schien heb je wel tien vrienden, voor
wie je eens een keertje hartelijk wilt
zijn. In Amerika is het een enorm eve
nement. Ik heb daar zelfs bustehou
ders gezien met een Valentijnhartje er
op. En de Valentijnkaarten...
De omzet daarin overtreft verre die
van kerstkaarten. Ja, hoor eens:
de ideële gedachte, die we verkopen,
heeft uiteraard een commerciële ach
tergrond. Daar kunnen we eerlijk over
zijn. Wat dat betreft zie ik op de duur
in Valentijndag meer mogelijkheden
dan in moederdag".
Zijn de vele initiatieven, die hij een
halve eeuw heeft ontplooid tot meerde
re glorie van de suikerverwerkende in
dustrie, niet beduidend afgeremd door
de tegenstroom van de anti-snoepae-
ties? Wellmann: „Ik kan het niet ont
kennen en ik vind het een overdreven
zaak. Ik wil niet zeggen, dat het alle
maal onwaarheid is, maar de bezwa-
Van suiker
wordt je niet dik
Tandbederf door suiker;
Ik weet het niet
ren gelden de koolhydraten in het alge
meen het kan ook een stuk brood
zijn. Volgens mij is 't vooral een kwes
tie van gebrek aan mondhygiëne. Mis
schien is het wel nodig dat we al
lemaal met een tandenborstel op zak
lopen. In 1955 is een seml-officiële in
stelling opeens begonnen met een actie
tegen alles, waarin suiker is verwerkt.
Ik heb toen meteen een studiegroep
suiker in het leven geroepen, waarin
uitsluitend academici zaten, die de ma
terie beheersten. Ze hebben bepaalde
goede dingen gedaan en de conclusies
werden steeds gunstiger voor ons. We
hadden door moeten gaan, maar het
is allemaal verzand, omdat de midde
len ontbraken. Er was geen gekanker
in de kranten meer en dan verslapt je
interesse in het defensief. Ik probeer
nu, de fabrikanten weer wakker te ma
ken, maar het is helaas een groep,
die van propaganda geen klap afweet.
Ze zeggen: reclame voor suiker heeft
geen zin, want de prijs wordt toch over
de overheid vastgesteld. Ik moet zeg
gen: ln 1964 hebben ze goed in de beurs
getast. Daar is een onderzoek uitgeko
men naar de vraag: maakt suiker dik?
Maar uit het rapport blijkt weer, dal
ze geen snars van propaganda begrij
pen. Ze hebben aan de hand van ral-
tenproeven willen aantonen, dat suiker
niet dik maakt, maar ze hebben alleen
proeven genomen met jonge ratten.
Nou kijk: jonge mensen worden van
suiker ook niet dik en dal weten de te
genstanders natuurlijk. Die geef je zo
de mogelijkheid om vraagtekens le
plaatsen. Dat is fout. Je moet zelf ko
men met de vraag: als jonge ratten
niet dik worden van suiker, zouden ou
de ratten het dan wel doen?"
Ondertussen ls het onderzoek naar de
invloed van suiker op het tandbedcri
ook weer op gang gekomen. Wellmann:
„Een internationale studie. De gedach
ten gaan momenteel in de richting van
een bacterie waarvoor onder bepaalde
omstandigheden elk koolhydraat een
goede voedingsbodem vormt. Men
«oekt naar een stof om die bacterie te
En niet alleen op medische gronden...
Wat vindt Wellmann van hét steeds va
ker gehoorde geluid, dat we in plaats
van bietsuiker rietsuiker moeten gaan
gebruiken teneinde de ontwikkelings
landen op 't welvaartspaard te helpen?
Wellmann vindt dat kort en goed on
zin. Flauwe kul. „Landbouwtechnisch
gesproken", doceert hij, „kunnen we
niet eens zonder suikerbiet. Suiker
bieten zijn nodig voor de wisselbouw.
Maar stel je, dat we daar iets op vin
den en ons overleveren aan de landen,
die rietsuiker produceren. Weet u, of
meneer Castro over vijf jaar op Cuba
nog in het zadel zit? Het kan er dan nog
wei veel slechter zijn. En wat doen we,
als Rusland opeens de hele oogst op
koopt, zoals een keer gebeurd is? Als
er een natuurramp plaatsvindt? Het
probleem ligt ergens anders en ik zal u
zeggen waar. De gemiddelde suikercon
sumptie in de wereld is de laatste veer
tig jaai gestegen van 8 kilo tot 20 kilo
per noofd van de bevolking. 23 percent
van de wereldbevolking leeft in China,
waar het gemiddelde sulkergebrulk per
hoofd van de bevolking jaarlijks maar
3,5 kilo is. 32 percent van de wereld
bevolking gebruikt minder dan 10 kilo,
16 percent van 10 tot 30 kilo cn 29 per
cent dertig kilo of meer, Die laatste
groep zijn wij, de rijke landen. Ze wil
len daarginds, dat wij opvreten, wat zij
verbouwen. Dat is toch kwatch? Laten
ze het zelf opeten of iets anders ver
bouwen. Als de Chinezen evenveel sui
ker aten als wij, kwamen we op de we
reld te kort. Wat we in de ontwikke
lingslanden moeten doen, is Iets an
ders. Daar moet irrigatie komen. De
mensen moeten er een beetje leren
eten. Wat je daar ziet, tart alles Hot
is inet geen pen te beschrijven. Als z.c
geen geld hebben om eten lo kopen?
Dan moet er werkgelegenheid gescha
pen worden. Laten ze wegen aanleg
gen en huizen bouwen in plaats van du
re bommen en tanks kopen. Afrika b.v.
is een machtig rijk land. Het zit
boordevol energiebronnen, die erom
schreeuwen, geëxploiteerd te worden.
Die export van rietsuiker da's maai
kneuterwerk vérgeleken bij de moge
lijkheden, die er zijn".
Ten afscheid drukt hij ons een
stuk marsepein in chocolade in
de hand. „Heel lekker", zegt hij.
„Maar als je er in Afrika mee
rond zou lopen, zou je pap in
je zak hebben".
PIET SNOEREN
BONN De automobilisten in en
om de burgerij van Bonn zijn toch
niet de enigen, die hun hoofd schud
den over in de Westduitsc hondshoofd-
stad geaccrediteerde diplomaten, wan
neer die. achter het stuur van hun
meestal grote wagens met een CD-
nummerbord zitten. Het hoofd schud
den over dc verkecrx-moraal der di
plomaten, die aan zijn zorg zijn toe
vertrouwd en wier verkeers-perikclen
hij maar al te vaak moet gladstrijken,
doet ook de chef van de afdeling proto
col van het Westduitse ministerie van
Buicnlandcsc Zaken, Hans Schwarx-
mann, Hij heeft hierover nogmaals een
brief geschreven aan de deken van het
diplomatieke corps in Bonn, de pause
lijke nuntius mgr. Corrado Baflle en
hem verzocht op dc volgende bijeen
komst van de chcfs-de-mlssion dc kwes
tie van dc diplomatieke verkeersmo-
raal ter sprake te brengen. Protocol
chef Schwarzmann zou graag zien,
dat dc Chcfs-de-mlssion dc onder hen
werkende diplomaten manen zich meer
aan de regels van het verkeer tc hou-
Het is niet de eerste maal, dat het
protocol van het ministerie van Bui
tenlandse Zaken de chefs-de-mlssion
der diplomatieke vertegenwoordigingen
in Bonn en Bad C.odesberg verzoekt
hun personeel aan te sporen het wat
ernstiger te nemen met de verkeersre
gels. En ditmaal heeft protocolchef
Schwazmann aangezien alle vroege
re verzoeken, ook die van zijn ver
schillende voorgangers zonder noemens
waardig resultaat zijn gebleven nog
iets meer gedaan: hij heeft n.l. de
verkeerspolitie van Bonn en Bad Go-
desberg verzocht het „diplomatenver-
keer" wat scherper in de gaten te hou
den.
Dc politie beeft van het ministerie van
Buitenlandse Zaken opdracht gekre
gen thans ook dlplomatenauto's, waar
van de bestuurder zich niet aan de
\erkeersrcgels heeft gestoord, aan te
houden en proces-verbaai op te maken.
Voor de diplomaat ls zulk een proces
verbaal meestal een wissewasje, aan
gezien het vrijwel nooit tot een aan
klacht komt en de zaak „binnenska
mers" (lussen de afdeling protocol cn
de betreffende ambassade) wordt bij
gelegd.
Vele diplomaten storen zich niet aan
de voorgeschreven maximum-snelhe
den, aan een stop- of parkeer- of in-
rij-verbnd Zij menen blijkbaar dat het
CD-bordje op hun auto's een soort vrij
brief is. De politie heeft tot dusverre
meestal niet veel meer gedaan 'dan de
heren diplomaten hoffelijk te wijzen op
hun verkeersfouten,
Het blijft echter niet altijd bij betrek
kelijk „onschuldige" verkeersovertre
dingen, Zo is de ambassadeur van Ma
lawi zig-zag door Bad Godesberg gere
den, toen en band van zijn wagen het
begaf Hij schold op omstanders die
hem wilden helpen en begon om zich
heen te slaan. Pas na anderhalf uur
konden polltie-agenten hem overmees-
Een andere diplomaat raasde het trot
toir op, brak door een tuinhek en reed
meerdere fruitboompjes om, alvo
rens zich uit de voeten te maken. Zijn
CD-Fiat bleef ln de verwoeste tuin
staan. Een diplomaat uit een Afrikaan»
land gaf de politie een valse naam op.
Het valt voor de politie niet mee let*
tegen diplomaten te ondernemen: zij
kunnen n.l. niet gedwongen worden om
persoonlijke gegevens to verstrekken
en een bloedproef kan niet worden ge
nomen.
In de bondshoofdstad zijn 3.043 auto'»
met „diplomatieke status". En in de
archieven van het ministerie van Bui
tenlandse Zaken aan de Adenauer-Al-
lee vullen de klachten tegen autorijden
de diplomaten reeds verschillende boek-