HEINTJE
Carolientje
...puur goud
wat er in dat
keeltje zit...
ik zou heel
graag eens met
hem samen
optreden
TIENER-SANGERKNABE
UIT BLEIJERHEIDE WRIKTE
PLATENMARKT OPEN
JOOST KAN HET WETEN:
ZIJ WORDT DE OPVOLGSTER
VAN LIMBURGSE HEINTJE
Nï
i
ZATERDAG 17 AUGUSTUS 198§
EEN Interview met Heintje, de tiener
Süngerknabe van Bieijerhelde, komt
in feite neer op een hartelijke dia
loog met zijn ontdekker-manager en
onbezoldigde kunstvader Addy Kleingeld
nit het Brabantse Helmond. („Meneer
moet dat begrijpen. Heintje is nog
een kind. Wat is h\j nou helemaal?
Twaalf jaar. Wat moet zo'n joch tegen
de pers zeggen? Daar komt toch zeker
niks van terecht. Zeg non zelf. Heintje's
vader beeft trouwens ook de grootste
moeite met krantenmensen. Pas was
er nog ééntje van het damesblad EVA
In zijn café. Een praatje, een plaatje,
neen laat ie nou achteraf schrijven, dat
Heintje 's morgens niet eens een ei bij
zijn ontbijt krijgt. Voor Heintjes vader
hoeft het nou ook niet meer. „Meneer
Kleingeld", heeft ie gezegd, „ik wil
geen per» meer zien in mijn huis").
Geen nood echter vrienden, want oom
Addy weet alles over de kleine spring-
in-het-veld uit de bronsgroene dreven,
die met zijn angelieke drilboor een
gouden platenmarkt heeft blootgelegd.
„Heintje", zegt hij met smakelijke zelf
voldoening, „Heintje is een heerlijk
joch. Niks geen kapsones, niks geen
flauwekul. Daar heb ik wel voor ge
zorgd. Ik heb die jongen ontdekt en
dat is een zware verantwoording. Ik
moet zorgen, dat die jongen geen on
uitstaanbare kwal wordt. Ik heb hem
wel gezegd: „Als je goed je best doet,
zorg Ik, dat je op je achttiende jaar
miljonair bent". Dat meen ik. Vanaf
het eerste moment, dat ik hem hoorde
zingen, heb ik gedacht: „Dat is puur
goud, wat er in dat keeltje zit". Waar
om ik dat dacht? Een kwestie van fee
ling meneer. Ik heb dat toevallig in
mijn vingers, ik heb er een neus voor.
D'r bellen tweehonderd mensen per dag,
maar ik pik er altijd de goeie uit. Gert
Timmermans heb ik zo ontdekt, d'r
werd niks met die jongen gedaan, om
dat ze niet in het genre geloofden. Dat
is het verschrikkelijke: liet levenslied
zit in de verdomhoek, de platenmensen
schamen er zich voor.
Uit het leven gegrepen
Ik niet. Ik geloof in een artiest en
dan maak ik hem. Ilc heb een tijd lang
met Johnny Hoes samengewerkt, hij
deed het praatwerk en ik knapte de
klussen op. Johnny,weet ook, waar het
geld ligt. Johnny is een slimme jon
gen en hij weet precies, wat liet volk
wil. Ik heb met hem de Smokkelaar ge
maakt, een succes meneer en begrijpe
lijk, want de eenvoudige mens wil al
tijd liedjes horen, die uit het leven ge
grepen zijn. Dat is overal op de wereld
hetzelfde. Ik heb 25 jaar met mijn
eigen orkest rondgezworven, kermis op,
kermis af. De grootste zalen heb ik be
speeld, maar of het nou een boer is of
een farmer, als je met een goed levens
lied komt, dan geniet zo'n man.
Nou moet u me goed verstaan. Die
smeerlapperij, die Hoes op de markt
gooit, u weet wel, met al die vette
dubbelzinnigheden, vind ik ook ver
schrikkelijk. Daar heb ik ook nooit
aan meegewerkt. Het moet voor mij
eerlijk blijven. Recht uit het hart. Dan
zorg ik wel, dat het een gouden plaat
wordt
Wat zegt u ervan. Vindt u de grijze
haren van Gert een smartlap? Ik niet.
Ik hoor met mijn getrainde artiesten
oor, dat die jongen er in gelooft, zo
als Willy Derby in zijn liedjes geloof
de. Die jongen staat zelf te snikken,
als hij het zingt en dat is voor mij het
bewijs. Ik laat Heintje op een gegeven
moment dat oude liedje .zingen over
„mamaatje geeft me een paardje".
Hij Is zelf dol op paarden. Ik heb
hem voor zijn vorige verjaardag een
ponny gegeven. Een donkerbruine.
„Addy", heeft ie hem genoemd. Dat
vind ik nog geweldig van zo'n jongen,
ik had er niet eens om gevraagd,
maar toch noemt hij het naar mij.
Kijk, zo'n enkel trekje maakt voor mij
alles duidelijk. Het is gewoon een hele
gevoelige jongen.
HIJ zingt dat liedje eu in de derde
strofe zie ik hem huilen. De tranen
biggelen over zijn wangen. Heintje
weet, wat cr in zo'n knul omgaat,
heeft zelf ook altijd een paardje ge
wild, maar er waren thuis geen cen
tjes voor. Zijn vader heeft 24 jaar in
de mijn gewerkt, totdat hij zoveel stof
in zijn longen had, dat hU van de dok
ter niet meer mocht. Toen is hij dat
cafeetje begonnen. Een pilsje 50 cent.
Het is allemaal heel eenvoudig.
Nou zie ik dat Heintje zijn best doet
op school en dat hij door al dat suc
ces geen kapsones heeft gekregen.
Wat doe Ik dus. Ik geef hem een paard
je. Die jongen weet precies, wat er aan
de hand is, als hij zingt over „ma
maatje geef me een paardje". Zo
krijg je dat geweldige sfeertje op zo'n
plaat.
Stem van boven
Weet je, wat ik altijd zeg? Ik zeg:
„Heintje hoeft niet te weten, wat er
allemaal moet gebeuren om hem aan
de top te krijgen". Daar heeft zo'n jon
gen geen boodschap aan. Dat ziet hij
wel op zijn achttiende, als we hem dat
spaarbankboekje geven. Ik heb met
zijn vader gesproken, dat we het geld
rustig laten staan en hij was het met
me eens. Het is een eenvoudige man.
maar hij voelt er ook niks voor om er
domme dingen mee te doen. Hij heeft
nog twee andere kinderen en die moe
ten er straks ook van mee profiteren.
Dat is redelijk nietwaar? Heintje
heeft die stem ook maar van boven
gekregen, dat is niet zijn verdienste
En zijn vader wil er ook wijzer- van
worden. Ook logisch, „Meneer Klein
geld", heeft ie gezegd, „doet u nou
maar wat u denkt, dat goed is vooi
mijn zoon".
Nou, dat doen we dus nou. Ik haal hem
bijvoorbeeld elke vrijdagavond na
school op en dan breng ik hem naar
vrienden van me in Asten. Die hebben
een boederij met 100.000 kippen en dat
vindt zo'n joch geweldig. Er zijn ook
wat ponny's en hij vindt er knullen
van zijn eigen leeftijd. Hij speelt met
ze. hij slaat ze eens een blauw oog
Dat is prima voor zo'n jongen. Als ik
hem in Bleijerheide laat zitten, wordi
hij de hele dag aangegaapt door toe
risten, die een handtekening van hen-
willen. Dat vindt hij verschrikkelijk
Ze komen speciaal voor hem met dt
auto uit Duitsland en dan is het gelijk
„waar is Heintje?". Maandag was hij
jarig en nou geef ik u te raden, hoe
veel brieven hij heeft gekregen. Twee
duizend meneer. Tot uit Finland schre
ven ze hem.
Ik. heb hem. eeu zadeltje gegeven voor
zijn ponny. Voor Addy, weet u wel. Hij
is helemaal gek van paarden, hij wil
ook ruiter worden zoals Schockenmül-
ler en Anton Ebbe. Dat wil ie. Over
hindernissen springen. Vorig jaar wil
de "hij nog machinist worden op eetv
stoomtrein, maar dat is over.
Bom geld
Mij persoonlijk kan het niet schelen.
Ik wil die jongen alleen naar de top
brengen. Ik voel, dat er een bom geld
in zit, dat hij straks zijn kapitaal met
zeven nullen schrijft. Ze hebben me bij
de platenmaatschappij uitgelachen,
toen ik zei: „ik verkoop van die jon
gen binnen een jaar 1 miljoen platen".
Ik heb met de boekhouder gewed om
tweehonderd gulden en hij is ze al
kwijt. Van dat ene plaatje „Ich bau
dir ein Schloss" zijn er alleen in Duits
land al 1,2 miljoen verkocht. Daar ko
men dan nog eens 500.000 langspeel
platen bij. In Nederland zijn er van
zijn eerste plaatje „Mama" over de
100.000 verkocht. En die Duitse langspe-
ler is er ook al dik overheen. Kijk,
dat krijg je, als je het spel goed
speelt. Het barst in dit vak van de
gouden platen, maar er moet wel voor
gewerkt worden. Het is een ketting,
waarin geen schakel mag ontbreken.
Gert was met zijn grijze haren ook
nergens, toen ik me er niet mee be
moeide.
Het is een verrekt moeilijk spel, dat
geef ik toe. Je weet bijvoorbeeld, dat
je in Duitsland nooit, over het miljoen
gaat, als de andere kant van de plaat
ook niet ijzersterk is. Dat ding moet
op een gegeven moment gewoon ge
draaid kunnen worden en dan loopt de
sneltrein weer rustig verder. Ich bau
dir ein Schloss staat nu al 28 weken
aan de top van de Duitse hitparade.
Dat is nog nooit gebeurd. Ook met de
Beatles niet. Ook met Freddy niet en
die ligt toch in Duitsland in het opge
maakte bed. Maar Heintje flikt het.
Met een Zwitsers volksliedje uit 1726,
dat ik een beetje gemoderniseerd heb.
Hans Hee heeft er een tekst voor ge
maakt en Eonny heeft de zaak opgeJ
nomen. Jazeker, Ronny de zanger. Nou
zal op een gegeven moment die a-kant
niet meer lopen, dan gooien we alle
reclame gelijk op de b-kant en daar
staat dan „Du solist nicht weinen".
Zo spring je over het miljoen heen.
Dat is het spel.
Gek met Heintje
Weet je, wat ik ook gedaan heb? Ik
heb Heintje naar een Duitse school ge
stuurd. Dat is goed voor zijn uitspraak.
Hij woont vijftig meter van de grens,
maar als hij wil bereiken, wat ik in
mijn kop heb, dan moet hij dat Lim
burgse accent kwijt. In augustus gaat
ie naar Berlijn, een film opnemen. De
lummels op de laatste bank. Dat
wordt een groot succes, want hij heeft
een natuurtalent voor de film. Peter
Alexander speelt er ook in mee, die
is gek met Heintje. Wie trouwens niet?
Weet je, wat Robert Stolz me pas nog
schreef? Die wil een liedje speciaal
voor Heintje maken, maar eerst wil
ie hem een week bij zich thuis in We
nen hebben. „Ik moet hem van binnen
en buiten kennen, voordat ik een
schlager voor die jongen kan maken",
schrijft ie.
de show van Vico Torriani en roep na
afloop: „Nou weet ik, dat je geen groot
lichaam behoeft te hebben voor een
grote stem". Ze heeft gelijk, het is on
gelooflijk, wat er uit dat kleine borst
je te voorschijn komt. Als we 'n plaat
opnemen, zet ik hem ook altijd vijf
tien meter van de microfoons, want
anders slaat ie gegarandeerd alle me-
Caruso had dat ook. Een klein menne-
ke, maar een stem als een klok. Hein
tje heeft datzelfde unieke timbre, hij
is geen jongenssopraantje, die vind je
met hopen bij de Leidse Sleuteltjes en
het koor van Jacob Hamel. Neen, hij
is een onvervalste tenor. Daarom hoop
ik, dat ie genoeg overhoudt, als hij
straks de baard in zijn keel krijgt.
Een echte Lausbube
Ik ben met hem in Wenen. In de Stads-
halle. 24.000 mensen op een hoop. Hij
komt op in een truitje en een spijker
broek. Gewoon een lekkere Lausbube.
Hoe zeg je dat in het Nederlands? Rak
ker. Ja, dat kan. Een kwajongen zou
ik willen zeggen. Een echte Lausbu
be. Hij zingt de sterren van de hemel
en de artiesten, die na hem kwamen,
konden wel inpakken. Grote jongens
waren er bij, ik noem geen namen, ik
heb geen behoefte om Phonogram een
trap te geven. Die zeiden allemaal:
„we willen wel met Heintje in één pro
gramma, maar dan vóór hem". Ze kre
gen geen handje meer op elkaar. In
Nederland mag ie nog steeds niet in
een zaai optreden van de kinderbe
scherming, weet ik veel. Het hele land
hangt aan mekaar van de ambtena
ren. Ik vindt dat best, ik ben er ook
niet voor, dat een jongen van twaalf
jaar de fabriek ingaat, maar je kunt
toch voor een talent wel eens een uit
zondering maken. Waarom mogen kin
deren wel in de show van Rudi Car-
rell optreden en bij Tante Leen? Dan
moet je dat ook verbieden. En een
kinderkoortje mag ook, Herman Broek-
huysen kan rustig over de ruggen van
de kinderen een hoop geld verdienen.
Maar als Heintje voor de spastische
kinderen in Hoensbroek zingt, knippen
ze hem voor de televisie en de radio
er uit. En dan kunnen alle doktoren,
advocaten en burgemeesters van Lim
burg schande roepen, dat verandert
niks. Wet is wet. Zo behandelen ze in
ons land een ster".
Geld toe
Gramstorig bijt Kleingeld in zijn pils
vervolgens heft hij jolig een hand voor
een lachende heer, die met gespreide
armen op hem afstevent. („Dat is Ra-
demaker", zegt hij terzijde, „een hele
goeie vertegenwoordiger geweest. Ge
loofde ook in het levenslied. Nou zit ie
in de benzine").
Als Rademaker bij de tafel is, bukt
hij zich kwiek, pakt Kleingelds' grijze
colbert tussen duim en wijsvinger en
zegt: „Je kunt wel zien. waar het geld
zit. Allemaal van Heintje".
Kleingeld schudt verdrietig het hoofd.
.Dat. zeggen ze allemaal", mompelt ie.
.iedereen zegt, dat ik hopen geld aan
die jongen verdien, maar dat is niet
waar. Weet je, dat ik er zelfs geld op
toeleg. Weet je, dat het me al zo'n 12,
13 mille heeft gekost?" „Je meent het
AD", zegt Rademaker.
Kleingeld knikt schuldbewust. ,,lk heb
gewoon een raste baan", legt ie gedul
dig uit, „alles wat ik doe, doe ik voor
de platenmaatschappij. Ik had wel ge
dacht, dat ze het afgelopen jaar wat
aan mijn tantième zouden doen. D'r is
toch een hele hoop binnengekomen.
Maar neen hoor. Niks extra's. Kijk,
dat heeft me wel even pijn gedaan".
„Daarom ben ik ook uit die business
gestapt", deelt Rademaker mee, „ik
had het vijf jaar eerder moeten doen".
Kleingeld haalt de schouders op, zegt:
woet het toch. Ik heb maas één
toen \vü in de studio
R gezongen hadden, toen vroeg
meneer Joost van wie dat
a m hoge stemmetje was. Nou en
toen stak ik m'n vinger op". Met kin
derlijke naïeviteit vertelt elfjarige Ca
rolientje Schouten het wonderlijke
verhaal van haar ontdekking. Nauwe
lijks twee weken terug zong zij m de
studio van Frans Peters in de Breed-
straat te Alkmaar met enkele vriendjes
en vriendinnetjes als koortje bij de op
name van de Castricumse beatlievelin-
gen „Flashpoint Six". Ex-„Aether-
piraat" Joost de Draayer, thans wel
gesteld burgerman en directeur van
produktie/promotiemaatschappü „Red
Bullet", was toevallig aanwezig, hoorde
het zuivere kinderstemmetje en vroeg
direct of Carolientje niet eens een
plaatje wilde maken. „Nou ik wilde
wel. Een paar daagjes later kreeg ik
van meneer Peters een band met twee
"nummers, die ik uit mijn hoofd moest
leren omdat ze de volgende dag opge
nomen werden". Juist vandaag (zater
dag) kwam Carolientjes eersteling,
„Als m'n popje slapen gaat" en „Als
je straks eens meer bent dan mijn
vriendje", in de platenzaken. In de
hoop natuurlijk, dat het stemmetje van
Carolientje voldoende kracht zal heb
ben om Limburgse Heintje naar de
kroon te steken.
„Zij wordt de opvolgster van Heintje",
zegt vader Schouten met nadruk. „Dat
heeft meneer Joost zelf gezegd en die
kan (mag) het weten". Carolientje
wordt duidelijk verlegen onder de lo
vende woorden van haar vader. Diep in
haar kinderhartje hoopt ze natuurlijk,
dat het 6ucces van Heintje nu acht
weken nummer een in Nederland met
„Ich bau dir ein Schloss", om van zijn
carrière in Duitsland maar te zwijgen
ook voor haar beschoren zal zijn.
Maar ze is ondanks haar jonge leeftijd
sportief genoeg om zelf te zeggen, dat
ze nog lang niet zo goed is als haar
grote idool. „Heintje zingt heel erg
mooi. Ik zou heel graag eens met hem
samen optreden. Dat is mijn liefste
wens. Ik kan al zijn liedjes meezingen.
hobby en dat is platen maken. Ik sta
er mee op en ik ga er mee naar bed.
Ik droom ervan, ik word 's nachts wak
ker en ik schreeuw: „Hit, hit". Dan
zegt mijn vrouw: „smoel houwe, niks
te hitten in bed". Ik zou beter moeten
weten, gewoon weer zoals vroeger. Een
biertje drinken, wat vissen. Ik ben
nota bene opa, ik voor mijn klein
kind in Italië net een heel klein accor
deonnetje laten bouwen van 20 cen
timeter. Gek ben ik op dat kind. Maar
die platen kan ik toch niet missen. Dat
is mijn leven".
En wat zegt Heintje ervan? Heintje
zegt: „Mag ik nou gaan voetballen
oom Ad". Kleingeld geeft zijn vader
lijke toestemming. „Zeven nullen",
zegt ie, „als hij straks 18 is, schrijft
ie zijn kapitaal met zeven nullen".
Leo Thuring
Maar ook die van Ronnie Tober, want
die vind ik hartstikke goed''.
Carolientje komt uit een muzikale fa
milie. Moeder Schouten een gezellig
dikke, blozende Noordhollandse huis
vrouw telt onder haar uitgebreide
neven en nichten het „Trio Heesbeen",
dat dagelijks op bruiloften en partijtjes
de beentjes van de vloer doet gaan. En
verder zingt de oudste dochter des
huizes, de twintigjarige Nelly, al een
jaar lang op het smartlappenlabel van
Johnny Hoes. „Vertel mij dus niets
meneer, ik weet er wel het een en an
der van", zegt vader Schouten. „Vorig
jaar ben ik nog mee geweest naar de
eerste plaatopname van Nelly. En bin
nenkort komt er weer een nieuwe
plaat van haar uit. Het bekende mee-
zingwerk. Maar wel leuk hoor". „Krijgt
Carolientje zangles, als alles volgens
plan verloopt?" „Zangles? Praat me d'r
niet van. Daar kan je stem alleen maar
slechter van worden. Nooit beter. Nee,
niks daarvan. Carolientje krijgt alleen
wat spraaklessen. Dat is tenminste be
langrijk. Meneer Peters zegt het trou
wens ook. Ze moet haar eigen stem
houden, die is goed en daar moet niet
aan gerommeld worden".
Amateurtje blijven
Ondanks het feit, dat Carolientjes toe
komst nog geenszins afgetekend lijkt,
smeedt men op dit ogenblik al snode
plannen om haar ster ook aan het
Duitse hitfirmament te hechten. „Ze
doen maar", zet vader Schouten zijn
nauwelijks te onderbreken woordevloed
voort. „Als ze er maar wel rekening
mee houden, dat Carolientje voorlopig
nog een amateurtje blijft Wat wil je,
het kind is pas elf. Op school weten ze
er nog niet eens van, omdat alles in de
vakantie gebeurd is. Ik heb direct ge
zegd: Een plaatje? oké! Maar daar moet
het ook bij blijven. Een wicht van elf
kun je niet op een podium zetten. Trou
wens, het is wettelijk niet eens te ver
wezenlijken. Zelfs een t.v.-optredentje
is nog onmogelijk. Maar aan de andere
kant vinden de heren van de regering
het wel goed, dat een kind van acht
tot 's avonds tien uur op het land
werkt. Managers en impresario's hoeven
van mij ook niet. Daar heb je toch niks
aan omdat Carolientje nog niet op
treedt. Nogmaals, een plaatje vind ik
allemaal leuk, maar ze blijft voorlopig
nog amateur. Mocht ze een groot succes
worden, dan zien we wel weer verder.
Wie dan leeft, die dan zorgt."
Geen zenuwen
„Hoe vind je het eigenlijk om geïnter
viewd te worden?", vragen wij Caro
lientje in een poging haar weer in het
gesprek te betrekken. „Hartstikke leuk,
maar wel moeilijk". „In het begin
ze erg zenuwachtig", vertelt moeder er
tussendoor. „Maar ze is er nu gelukkig
aan gewend, ze heeft er al zoveel ge
had". „Gek eigenlijk hè?", doet vader
een laatste duit in het zakje, „want bij
de opname was ze helemaal niet
nuwachtig".
„Mijn vriendjes en vriendinnetjes vin
den het allemaal erg leuk voor m(j. En
op straat word je herkend, dat is ook
leuk", zegt de toekomstige opvolgster
van Heintje. Want dat wordt ze, da4
heeft meneer Joost immers gezegd. En
die kan het weten.
HAN AVöH