ENCYCLIEK HUMANAE V1TAE ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1968 Aan de bisschoppen, de priesters, de religieuzen, de gelovigen en aan alle mensen van goede wil. 1. De buitengewoon zwaarwegende verplich- ting het menselijk leven door te geven, waar- M m door de gehuwden tot vrije en verantwoorde lijke medewerkers van de Schepper worden ge maakt, is voor hen steeds een bron van grote vreugde geweest, ook al ging zij soms met niet geringe moeilijkheden en smarten gepaard. Altijd al heeft het nakomen van deze verplich ting de gehuwden voor ernstige gewetenspro blemen gesteld, maar aan de recente ontwikke lingen in de maatschappij zitten zulke veran deringen vast en daardoor zijn zulke nieuwe vraagstukken opgeworpen, dat de Kerk ze niet uit de weg kan gaan. Het gaat immers om vraagstukken, die het menselijk leven en het geluk ten diepste raken. 2. De ingetreden veranderingen zijn inderdaad opmerkelijk en gevarieerd. Het gaat vooral om de snelle bevolkingsgroei. Velen geven openlijk uiting van hun angst, dat de wereldbevolking sneller toeneemt dan er hulpbronnen ter be schikking slaan. Daaruit vloeit een toenemende onrust in vele gezinnen en in de ontwikke lingslanden voort, zodat van de kant der rege ringen de verleiding groot is om dit gevaar met radicale maatregelen aan te pakken. Bovendien maken thans de arbeidsverhoudingen en de woonsituaties,alsmede de hogere eisen op het gebied van dc volkshuishouding en het onder wijs, het moeilijker een groter aantal kinderen een passende opvoeding te geven. Daarnaast heeft men te maken met een verandering zowel in de visie op de persoonlijkheid van de vrouw en haar plaats in de samenleving, als in de waardering van de echtelijke liefde in het hu welijk en in de beoordeling van de betekenis van de huwelijksdaden in verband met de ech telijke liefde. Tenslotte, en dat vooral, heeft de mens mach tige vooruitgang geboekt in de verstandelijke beheersing en de ordening van de natuurkrach ten, en wel zodanig, dat hij ernaar streeft deze beheersing uit te breiden tot zijn eigen exis tentie in haar totaliteit, dat wil zeggen dat hij deze beheersing wil uitbreiden over zijn we zen als geheel, over zijn lichaam, over zijn geestelijk leven, over zijn maatschappelijk leven en zelfs over de wetten die de menselijke voortplanting beheersen. 3. Deze nieuwe situatie roept nieuwe proble men op. Zou een nieuw onderzoek van de tot dusver geldende zedelijke normen niet op zijn plaats zijn, als men de huidige levensomstan digheden in ogenschouw neemt en daarbij de betekenis betrekt, die de onderlinge verhouding der echtparen voor hun harmonisch contact en voor hun wederzijdse trouw heeft? Te meer wanneer men denkt, dat deze normen soms al leen onder heldhaftige offers gehandhaafd kun nen worden? Voorts: zou men de toepassing van het totali teitsbeginsel niet tot dit gebied kunnen uitbrei den en daarmee ruimte geven aan de opvat ting, dat het oogmerk van een verminderde vruchtbaarheid en de regeling ervan door het verstand de materieel onvruchtbaar makende ingreep tot een geoorloofde en breedziende ge- boortenregeling maakt? Zou men met andere woorden ook de opvatting niet kunnen toelaten dat de vruchtbaarheid als huwelijksfinaliteit moet worden gezien in het kader van het huwe lijk in zijn geheel in plaats van in de afzonder lijke huwelijksdaad? Men stelt zich bovendien de vraag of het ogenblik niet gekomen is de taak der geboortenregeling over te laten aan het verstand en aan de wil in plaats van aan de biologische wetmatigheden van de lichamelijke functies, nu de moderne mens zich zijn eigen verantwoordelijkheid meer dan ooit bewust is. 4. Deze problemen vergden van het kerkelijk leerambt nieuwe en diepere overweging van de beginselen van de huwelijksleer, een leer die zich baseert op de natuurwet en die wordt verlicht en verrijkt door de godsdienstige openbaring. Geen gelovig mens zal willen bestrijden, dat het de taak van het kerkelijk leergezag is, de natuurwet uit te leggen. Het is namelijk een omstreden feit, dat Jezus Christus aan Petrus en de apostelen zijn goddelijk gezag heeft mee gedeeld, hen heeft uitgezonden om alle volke ren zijn geboden te verkondigen, hen heeft aan gesteld tot bewaarders van heel de zedenwet met het recht ook ze op authentieke wijze uit te leggen: dat wil zeggen, niet alleen de wet van het evangelie, maar ook de natuurlijke ze denwet, die evenzeer de goddelijke wil tot uit drukking brengt en die even goed uitgevoerd moet worden, wil men het heil bereiken. In overeenstemming met haar zending heeft de Kerk zich te allen tijde en in de laatste tijd heel uitvoerig uitgesproken over steeds dezelfde totale leer inzake het wezen van het huwelijk, het verstandige gebruik der huwe lijksrechten en de plichten van de gehuwden verkondigd. 5. Het besef van deze zending was voor ons reden om de studiecommissie, die onze voor ganger Joannes XXIIÏ in maart 1963 had inge steld, te bekrachtigen en uit te breiden. Deze commissie omvatte behalve talrijke spe cialisten uit de verschillende desbetreffende takken van weienschap, ook gehuwden. Zij had lot taak de inzichten in de nieuwe, het huwe lijksleven en vooral de geboortenregeling be treffende problemen te verzamelen en geschikt Informatiemateriaal samen te stellen, opdat het kerkelijk leergezag een antwoord zou kun nen geven dat niet alleen beantwoordt aan de verwachting der gelovigen, maar bovendien aan de wereldopinie. Het werk van deze vakmensen, aangevuld met de meningen en adviezen, die ons daarna nog spontaan of op verzoek van een groot aantal van onze broeders in het bisschopsambt bereik ten, hebben ons in staat gesteld alle aspecten van dit complex van vragen beter tegenover elkaar af te wegen. Wij zouden daarvoor graag allen van ganser harte onze oprechte dankbaar heid willen betuigen. 6. De conclusies, waartoe de commissie geko men is, kondèn wij echter niet als definitief beschouwen. Evenmin konden zij ons ervan ont slaan het zwaarwegende probleem persoonlijk te onderzoeken. Onder meer daarom, wijl bin nen de commissie geen volle overeenstemming werd bereikt bij de beoordeling der voor te stellen zedelijke normen, maar vooral, omdat er enkele criteria ter oplossing naar voren ge bracht werden, die afweken van de zedenleer over het huwelQk, zoals deze constant door het leergezag der Kerk wordt verkondigd. Daarom willen wij thans krachtens het ons door Christus overgedragen ambt ons antwoord geven op deze moeilijke vraagstukken, nadat wij de ons verschafte documenten zorgvuldig hebben onderzocht en na rijpelijke overweging en in voortdurend gebed. 7. Het probleem der procreatie moet, zoals elk ander vraagstuk van het menselijke leven, naast alle deelperspectieven hetzij biologi sche, psychologische, demografische of sociolo gische worden gezien in het licht van een totale visie op de mens en zijn roeping, zijn natuurlijke en aardse zowel als zijn bovenna tuurlijke en eeuwige roeping. Daar velen zich bij de poging de kunstmatige geboortenrege ling te rechtvaardigen beroepen hebben op de eisen van de echtelijk liefde of van een „verantwoord ouderschap", dient men wel de ze beide belangrijke facetten van het huwe lijksleven in het juiste licht te plaatsen en duidelijk te omschrijven. Hierbij gaan wij in dc eerste plaats uit van hetgeen het tweede Vaticaans concilie met hoogste bevoegd heid heeft neergelegd in de pastorale constitu tie „Gaudium et Spes" (constitutie over Kerk en wereld). 8. De echtelijke liefde openbaart haar ware aard cn haar adel, wanneer zij wordt gezien vanuit haar laatste oorsprong, God, die lief de is, „de Vader, van wie alle geslachten in de hemel en op aarde hun naam ontvangen hebben". (Ephese, 3,15). Het huwelijk is derhalve niet het resultaat van hel toeval of het produkt van zich onbewust ontwikkelde natuurkrachten. Het is juiet 'n wijze instelling van de Schepper om zijn liefdes plan in de mensheid te verwerkelijken. Door de wederzijdse overgave, die alleen tussen gehuwden geëigend is, streven zij naar de gemeenschap van hun menselijke wezen met het oog op de wederzijdse persoonlijke vervol making om met God samen te werken aan de verwekking en opvoeding van een nieuw le ven. Voor de gedoopte christenen heeft het hu welijk bovendien nog de waardigheid van een sacramenteel genadeteken, namelijk doordat het huwelijk een beeld is van de eenheid van Christus met zijn Kerk. 9. In dit licht treden de wezenlijke kenmer ken en eisen der echtelijke liefde duidelijk naar voren. Het is van de hoogste betekenis hiervan een nauwkeurig idee te hebben. Op de eerste plaats is echtelijk liefde in de volle zin van het woord menselijke liefde, d.w.z. te gelijkertijd zinnelijke cn geestelijke liefde. Zij is niet eenvoudigweg drift en emotionele drang, maar in de eerste plaats een vrije wilsdaad die bestemd is om in de vreugden en verdrie telijkheden van het dagelijkse leven zich te handhaven en te ontplooien en wel zo dat de gehuwden één van hart en van ziel worden en met elkaar hun menselijke voltooiing bereiken. Echtelijke liefde is een allesomvattende lief de d.w.z. een volkomen eigen vorm van per soonlijke vriendschap, waarin de gehuwden al les met elkaar delen zonder ongepaste reser ves en egoïstische berekening. Wie werkelijk van zijn partner houdt, heeft deze niet alleen lief voor zover hij van zijn partner ontvangt, maar heeft hij deze lief om zichzelf, in de vreugde de partner rijker te kunnen maken door zichzelf weg te schenken. Echtelijke liefde is ook trouw en exclusief tot de dood. Op deze wijze beschouwen bruid en bruidegom dit op de dag, waarop zij vrij en in vol besef de verplichting van de huwelijks band op zich nemen. Een trouw die soms zwaar kan worden, maar altijd kan worden opgebracht, altijd edel en vol verdienste is. Niemand kan dit bestrijden. Het voorbeeld dat zo vele echtparen in de loop der eeuwen gegeven hebben, bewijst niet alleen dat de trouw overeenstemt met het wezen van het huwelijk, maar ook dat zij de bron is van diep en duur- mens van tegenwoordig in staat is het zo diep wijze karakter, dat overeenstemt met het we zen mens, van dit basisbeginsel te verstaan. 13. Men wijst er namelijk terecht op, dat de huwelijksdaad die aan de partner wordt opge drongen zonder dat rekening wordt gehouden met zijn toestand en zijn rechtvaardige wen sen. géén liefdesdaad is, en daarom ook in strijd met de eis van een juiste zedelijke orde in de onderlinge relatie der gehuwden. Zo zal men, hoe meer men erover nadenkt, moeten erkennen dat de daad van wederzijdse liefde, die de mogelijkheid van doorgave te niet doet van nieuw leven, die de Schepper krachtens bijzondere wetten daarin heeft vastgelegd, in tegenspraak is met de eigen innerlijke struc tuur van het huwelijk en met de wil van de Oorsprong van het leven. Wanneer men, als is het maar gedeeltelijk, de wezensinhoud en doelstelling van dit góddelijk geschenk te niet doet, dan wil dat niet anders zeggen dan dat men daardoor handelt in strijd met het wezen van de man en de vrouw en van hun innigste betrekkingen en daarmee tevens in trijd met het scheppingsplan en de wil van God. Wan neer men daarentegen van het geschenk der echtelijke liefde gebruik maakt en daarbij de wetten van het voortplantingsproces respec teert, dan betekent dit, dat men zich niet be schouwt als meester of oorsprong van het men selijke leven, maar veeleer als dienaar van het scheppingsplan, dat de Schepper heeft op gesteld. Evenmin namelijk als de mens een onbeperkt beschikkingsrecht heeft over zijn lichaam, heeft hij om bijzondere gronden dit ten aanzien van het vermogen, tot voortplanting als zodanig en wel vanwege zijn innerlijke gerichtheid op het verwekken van levens, welks zijnsgrond God is. „Het menselijke leven is heilig", herinnert Joannes XXIII, „vanaf zijn eerste begin en het vereist het directe scheppende ingrijpen van God". 14. In overeenstemming met deze grondbegin selen van de menselijke en christelijke huwe lijksopvatting moeten wij opnieuw verklaren, dat de directe onderbreking van het reeds be gonnen voortplantingsproces en vooral de di rect gewilde abortus provocatus, ook wanneer deze om therapeutische redenen wordt ver richt, als geoorloofde middelen tot geboortenre geling absoluut zijn uit te sluiten. Evenzo dienen, zoals het leergezag reeds meer malen heeft verklaard, de rechtstreekse, blij vende of tijdelijke sterilisatie van man of vrouw te worden uitgesloten. Bovendien moet elke handeling worden uitgesloten, die voor de huwelijksdaad, tijdens de huwelijksdaad of daarna in het verloop van zijn natuurlijke con sequenties, zich ten doel zou stellen of middel hun liefdeken de bescherming van hun trouw. Door hun gedrag leveren zij het bewijs van een waarlijke, zedelijk volmaakte liefde. 17. Ieder weldenkend mens kan zich nog beter van de gegrondheid van de leer der Kerk op dit .ebled overtuigen, wanneer hij zich tot naden ken zet over de gevolgen, die uit methoden tot kunstmatige geboortenregeling zullen voort vloeien. Om te beginnen moet hij maar eens nadenken wat voor een brede en gemakkelijke weg op die manier zou worden opengesteld voor de huwelijksontrouw en voor 't algemene zedenverval. Men behoeft waarachtig geen gro te ervaring te hebben om de menselijke zwak heid te kennen en om in te zien dat de men n en heel in het bijzonder de jeugd, die op dit puftt zo kwetsbaar is, er behoefte aan hebben dat hun moed wordt ingesproken om toc'< voor al trouw te blijven aan de zedenwet. En dat men vonral geen gemakkelijke middelen moet aanbieden om de wet te overtreden. Verder staat ook te vrezen dat als de n.„n eenmaal aan anticonceptionele middelen gewend is ge raakt, hij er tenslotte toe zal komen zonder zich verder om haar fysiek en psychisch evenwicht te bekommeren, z'n vrouw louter te beschouwen als 'n middel tot egoïstische be vrediging en niet meer als zijn geëerbiedigde en geliefde levensgezellin. Laat men vak maar eens nadenken over het gevaarlijke wapen, dat men de burgerlijke overheid als het ware in handen zou geven als deze zich niet erg veel aan de zedelijke eisen gelegen laat liggen. Wie zou zulk een regeringsinstantie een verwijt kunnen maken wanneer zij voor de oplossing van massaproblemen gebruik zou maken van de erkende permissie, gegeven aan echtgeno ten voor de oplossing van 't gezinsprobleem? Wie zal de regeringen ervan weerhouden als zij dit voor hun volkeren noodzakelijk achten, de meest effectieve methoden van anticoncep tie te bevorderen of zelfs dwingend op te leg gen? Op die manier zou iedereen, die juist in dividueel, in gezinsverband of in maatschappe lijk verband de moeilijkheden zou willen ont lopen, die men bij het naleven van de godde lijke wet tegenkomt, aan de willekeurige be moeiing van de overheid overlaten wat juist behoort tot de meest persoonlijke sector, die het meest aan de huwelijksintimiteit is voor gehouden. Indien men derhalve de opdracht tot vrucht baarheid niet aan de willekeur van mensen wil overlaten, dan moet men ook consequent de niet te overschrijden grenzen erkennen, die zijn gesteld aan de macht die de mens heeft over zijn lichaam en de functies ervan. Het zijn grenzen die geen enkel mens, of hij nu gewoon particulier is of met gezag bekleed, het recht geeft te forceren. En deze grenzen kunnen al- delijke vruchten voort van vrede en geluk. Zij maakt het heel wat gemakkelijker ook an dere problemen op te lossen. Zij bevordert de aandacht van de ene partner voor de andere en helpt de echtgenoten het eigenbelang aan de kant te zetten, dat vijand is van de echte liefde, terwijl het hun verantwoordelijkheidszin verdiept. Juist daardoor zijn de ouders in staat om een diepere en doeltreffender invloed op de opvoeding van hun kinderen uit te oefenen; kinderen en jeugd groeien op in een geest van zuivere waardering van de menselijke waar den en in de gelukkige harmonieuze ontplooiing van hun geestelijke en zinnelijke vermogens. 22. Bij deze gelegenheid willen wij de aandacht vragen van de opvoeders en van allen, die een taak hebben te vervullen ten aanzien van het algemeen maatschappelijk welzijn. Het is nood zakelijk een klimaat te scheppen dat gunstig is voor de opvoeding tot kuisheid, dat wil zeg gen, voor een overwinning van de gezonde vrij heid over de ongebondenheid, door eerbied op te brengen voor de zedenwet. Alles wat in de moderne sociale communica tiemiddelen tot zinnenprikkeling opwekt en tot zedenverwildering, evengoed elke vorm van pornografie of van zedeloze voorstellingen, moet de oprechte en eensgezinde reactie op wekken van alle personen, die de vooruitgang van de beschaving en de verdediging van de hoogste waarde van de menselijke geest ter harte gaan. Tevergeefs probeert men deze ont aarding door artistieke of wetenschappelijke eisen te rechtvaardigen of een argument er voor te ontlenen aan de vrijheid, die op dat gebied door de overheid wordt toegelaten. 23. Tot de burgerlijke bestuursinstanties, die in hoofdzaak verantwoordelijk zijn voor het al gemeen welzijn en die zoveel kunnen doen om de morele waarden te bewaren, zouden wij dit willen zeggen: Laat de zedelijkheid van uw volkeren zich niet verlagen; neem het niet, dat langs legale weg in de gezinnen die toch de oercellen van de maatschappij vormen, praktijken worden ingevoerd, die strijdig zijn met de natuurlijke en goddelijke wetten. De manier waarop de openbare macht kan en moet bijdragen tot de oplossing van het demogra fisch vraagstuk is een heel andere: het is de methode van een vooruitziende gezinspolitiek, een wijze voorlichting van het volk, die het opvoedt in eerbied voor de zedenwet en voor de vrijheid van de burgers. Wij zijn onB terdege bewust van de grote moei lijkheden, waarin de burgerlijke overheden zich in dit opzicht bevinden, vooral waar het landen in ontwikkeling betreft. Aan hun zor gen hebben wij onze encycliek Populorum Pro- gressio gewijd. Met onze voorganger Joannes liefde. En wanneer zij toch weer in zonden zouden vallen, laten zij niet ontmoedigd ra ken, maar in nederigheid en in volharding hun toevlucht nemen tot de barmhartigheid Gods, die zich voor hen in het sacrament van de boete opent. Zij zullen op deze wijze de volheid van het huwelijksleven kunnen verwezenlijken, zoals de apostel het duidelijk heeft gemaakt: „Gij mannen, bemin uw vrouwen, zoals Chris tus de Kerk heeft liefgehadDe mannen moe ten hun vrouwen liefhebben als hun eigen li chaam. Zijn vrouw beminnen, is dat niet het zelfde als zichzelf beminnen? Geen mens heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, juist integendeel, hij koestert en verzorgt het, zoals Christus voor de Kerk doet.. Groot is het geheim, ik bedoel met het oog op Christus en Zijn Kerk. Maar wat u betreft, iedereen moet zijn vrouw liefhebben als zichzelf. De vrouw echter res- pectere haar man". 26. Een der waardevolste vruchten, die groeien uit een loyale inspanning en trouw aan de god delijke wet, is dat de gehuwden zelf vaak het verlangen in zich voelen opkomen om hun er varingen aan anderen mee te delen. Op die ma nier ontstaat er binnen 't al uitgebreide terrein van de lekenroeping een nieuwe en opvallende vorm van apostolaat tussen gelijkgezinden. Het zijn de gezinnen zelf, die zich tot apostelen en tot leiders van andere gezinnen maken. Onte genzeglijk is dat een vorm van apostolaat, die vandaag het meest naar voren komt. 27. Wij koesteren een zeer grote achting voor de medici en voor de verplegenden, omdat zij in de uitoefening van hun beroep meer be langstelling koesteren voor de hogere eisen van hun christelijke roeping dan voor welk mense lijk belang ook. Mogen zij voortblijven gaan bij iedere gelegenheid die oplossingen voor te staan, die geloof en inzicht hun ingeven. En mogen zij er alles op zetten om die overtuiging en die eerbied ervoor ook in hun beroepsmi lieu ingang te doen vinden. Mogen zij het ook als een beroepsplicht beschouwen om zich alle wetenschappelijke kennis, die op dit moei lijke gebied nodig is, eigen te maken om de gehuwden, die hun raad vragen, ook werke lijk wijze adviezen en gezonde richtlijnen te kunnen geven. Dat verwachten immers de ge huwden terecht van hen. 28. Beste priesters, geliefde zonen. Door uw roeping bent u raadgevers en geestelijke leiders van de afzonderlijke gelovigen en de gezinnen. Tot u wenden wij ons vol vertrouwen. Uw eerste taak is dit geldt vooral degenen, die moraaltheologie doceren om zonder dubbelzinnigheid de leer der Kerk over het hu welijk uiteen te zetten. In de uitoefening van uw ambt zult u de eersten zijn, om het voor beeld van een innerlijke en uiterlijke loyale Tenslotte is huwelijksliefde een vruchtbare liefde, die zich niet beperkt tot de gemeen schap der gehuwden, maar er intrinsiek op ge richt is zich uit te breiden doordat zij nieuw leven oproept. Huwelijk en echtelijke liefde zijn door hun innerlijke aard gericht op het voortbrengen en opvoeden van kinderen. De kinderen zijn waarlijk de voortreffelijkste ga ve in het huwelijk en dragen zeer veel bij tot het geluk der ouders zelf. 10. De echtelijke liefde verlangt derhalve van de gehuwden dat zij zich bewust zijn van hun opdracht tot „verantwoord ouderschap". Daaraan hecht men tegenwoordig terecht zeer bijzondere waarde. Ook dit moet goed begre pen worden. Verantwoord ouderschap wordt dan ook onder verschillende gerechtvaardigde en met elkaar in verband staande aspecten beschouwd. In verband met de biologische pro cessen veronderstelt verantwoord ouderschap kennis van en eerbied voor het functioneren ervan. Het verstand ontdekt in het vermogen nieuw loven te verwekken, biologische wet ten die tot de menselijke persoon behoren. "Wat betreft de gerichtheid van hartstochten en in stinct betekent verantwoord ouderschap de noodzakelijke beheersing, die verstand en wil daarover moeten uitoefenen. Voor wat de fysieke, economische, psychologi sche en sociale omstandigheden aangaat, wordt verantwoord ouderschap uitgeoefend zowel in een evenwichtig en edelmoedig besluit een groot gezin te stichten als wel in het besluit dat om zwaarwegende beweegredenen en on der inachtneming der zedenwet genomen wordt, om tijdelijk of voor onbepaalde tijd de ge boorte van een kind te vermijden. Verantwoord ouderschap brengt bovendien en vooral een nog diepere relatie met de objec tieve moraal met zich, welke zedenordening door God geschapen is en die het juist» geweten getrouw uitlegt. De uitoefening van het verantwoord ouderschap houdt dan ook in dat de gehuwden hun plichten tegenover God, tegenover zichzelf, hun gezin en de maatschap pij ten volle en in de juiste rangorde van waar den erkennen. Bij de vervulling van hun taak tot procreatie bezitten de gehuwden daarom niet de vrijheid naar eigen goeddunken te handelen alsof zij geheel op eigen houtje zouden kunnen bepalen welke weg zij zedelijk verantwoord kunnen gaan. Zij moeten daarentegen hun handelen overeenbrengen met de wil van de goddelijke Schepper, die tot uitdrukking komt in het wezen van het huwelijk en van de huwelijks daad en die verkondigd wordt in de onveran derlijke leer der Kerk. 11. De daden, waarbij de gehuwden zich in kuise liefde verenigen en het menselijk leven wordt doorgegeven zijn, zoals het concilie in herinnering heeft gebracht, „zedelijk geoor loofd en in overeeenstemming met de mense lijke waardigheid". Zij verliezen hun recht vaardiging niet, wanneer zij door oorzaken die builen de wil der gehuwden liggen, naar ver wacht mug worden, onvruchtbaar zullen zijn: immers zij blijven geordend op de uiting en de bevestiging van hun liefde. Feit is. en de ei- varing leert het, dat niet iedere echtelijke ont moeting leidt lr.1 nieuw leven. In zijn wijsheid heeft God de wetten en periode van onvrucht baarheid zo vastgesteld, dat op zichzelf reeds tussenpozen tussen de opeenvolgende geboor ten ontstaan. Wanneer de Kerk de mens voor houdt de normen van de natuurwet in acht te nemen zoals zij die door haar onverander lijke leer verklaart dan leert zij dat welke hu welijksdaad ook quiltbet matrimonii usua) open moet blijven voor 't doorgeven van leven. 12. Deze leer, door het kerkelijk leergezag reeds verschillende malen uiteengezet, berust op de onverbrekelijke band van de tweevoudige be tekenis van de huwelijksdaad, die door God is gewild en die de mens niet eigenmachtig kan opheffen, namelijk de eenwording in liefde en de voortplanting. Terwijl de huwelijksdaad de gehuwden op de innigste wijze verenigt, stelt hij door zijn struc tuur zelf hen in staal nieuw leven te verwek ken overeenkomstig de wetten, die in het we zen zelf van de man en de vrouw geschreven staan. Alleen door aan deze twee wezenlijke aspecten vast te houden, namelijk de eenwor ding in liefde en de procreatie, bewaart de huwelijksdaad ten volle de zin der wederzijdse en ware liefde evenals zijn gerichtheid op de hoge roeping van de mens tot het ouderschap. Wij zijn de mening toegedaan dat zeker de zou zijn, om de bevruchting onmogelijk te ma ken. Evenmin kan men ter rechtvaardiging van de opzettelijk onvruchtbaar gemaakte hu welijksdaad het beginsel van het minste kwaad aanvoeren. Onjuist is evenzeer de opvatting, dat deze huwelijksdaad met voorafgaande of nog volgende vruchtbare huwelijksdaden één geheel vormt en daarom aan hun unieke en identieke zedelijke goedheid deel heeft. Het kan dan al soms geoorloofd zijn een zedelijk kwaad op de koop toe te nemen teneinde een nog groter kwaad teverhinderen of een hoger zedelijk goed te bevorderen, het is toch niet geoorloofd ook niet om zwaarwegende rede nen het zedelijk kwade te doen, opdat daar uit het goede zou voortkomen. Men mag dus het zedelijk kwaad niet maken tot object van een positieve wilsdaad. Want dit betekent wan orde en is daarom de menselijke persoon on waardig, ook al gebeurt het met de bedoeling het welzijn van de persoon, het gezin of de maatschappij te beschermen of te bevorderen. Het is daarom een dwaling te geloven, dat een huwelijksdaad, die met opzet onvruchtbaar is gemaakt en daarom krachtens zijn wezen ze delijk ongeoorloofd, een zedelijk geoorloofde daad zou kunnen worden, omdat het huwelijks leven in zijn totaliteit op vruchtbaarheid ge richt is. 15. De Kerk beschouwt daarentegen de toepas sing van therapeutische middelen, die voor de genezing van ziekten van het organisme nood zakelijk zijn, over het algemeen niet als onge oorloofd, zelfs niet wanneer daardoor naar alle waarschijnlijkheid onvruchtbaarheid wordt ver oorzaakt, zolang tenminste die onvruchtbaar heid om welke reden dan ook niet rechtstreeks gewild wordt. 16. Tegen deze leer der Kerk over de huwelijks moraal werpt men tegenwoordig op wij heb ben hierop eerder al gewezen dat de gees telijke krachten van de mens het voorrecht bezitten om de krachten die de natuur aan biedt, te beheersen en te ordenen naar het menselijk welzijn. Nu poneert men her en der de vraag of het in de onderhavige situatie niet verstandig zou zijn in verschillende gevallen op kunstmatige geboortenregeling terug te val len, wanneer men daarmee harmonie en vre de in het gezin en betere voorwaarden voor de opvoeding van de reeds geboren kinderen be werkt. Op deze vraagstelling moet een duide lijk antwoord gegeven worden: de Kerk is de eerste, wanneer het erom gaat het vernuft in te schakelen en te bevorderen voor een activi teit, die het mei verstand begaafde wezen zo nauw aan zijn Schepper bindt, maar zij stelt met alle duidelijkheid vast, dat dit slechts in eerbied voor de door God vastgelegde ordening kun geschieden. Wanneer dus ernstige beweegredenen, omwil le van de lichamelijke of geestelijke toestand der gehuwden of omwille van uiterlijke omstan digheden, aanwezig zijn om tussen de geboor ten een pauze in te lassen, dan is het volgens de kerkelijke leer geoorloofd zich voor het hu welijksgebruik in de onvruchtbare perioden te houden aan de natuurlijke, aan de voortplan- tingsprocedure inherente wetmatigheid, ten einde zo de geboorten te regelen zonder de ze delijke grondslag geweld aan te doen. zoals wij die bij deze gelegenheid in herinnering hebben geroepen. De Kerk blijft zichzelf in haar leer getrouw, wanneer zij het gebruik van de onvruchtbare perioden geoorloofd acht, terwijl zij het ge bruik van middelen, die zich direct tegen de vruchtbaarheid keren, als ongeoorloofd veroor deelt zoals zij steeds al gedaan heeft ook dan, wanneer dit gebruik wordt i,.gegeven door beweegredenen die zedelijk geoorloofd en ern stig kunnen schijnen. In werkelijkhe name lijk bestaan er tussen beide gevallen wezen lijke verschillen. In het eerste geval maken de gehuwden gebruik van de natuurlijke situatie; in het andere geval beletten zij het verloop van hel natuurlijke proces. Het is juist, dut de ge huwden zowel in het ene als in het andere ge val door een positief wilsbesluit overeenkomen verdere kinderen om voldoende redenen uit te sluiten, doordat zij naar een zeker middel zoe ken om nieuwe zwangerschap inderdaad uit te sluiten. Maar het is van de andere kant ook juist, dat de gehuwden alleen maar in het éér ste geval van het huwelijksgebruik; afzien in de vruchtbare periode, wanneer procreatie om gerechtvaardigde redenen niet gewenst ia, terwijl zij dan in de onvruchtbare perioden de huwaüjjlcedaad voltrekken «ie getuig;enle ven leen vastgesteld worden door de eerbied, die men aan de onaantastbaarheid van het mense lijk organime en zijn functies verschuldigd is, geheel volgens de beginselen die hier reeds zijn uiteengezet en die door onze voorganger Pius XII z 'n uiteengezet volgens de juiste in terpretatie van het „totaliteitsbeginsel". 18. Het is te verwachten, dat deze leer mis schien niet door allen gemakkelijk wordt aan vaard. Er zijn al te veel stemmen zij wor den door de huidige propagandamiddelen nog vermeerderd die zich verzetten tegen de stem der Kerk. Om de waarheid te zeggen, het verrast de Kerk niet, wanneer zij evenals haar goddelijke stichter „tot teken van tegen spraak" wordt. Zij laat zich echter op geen enkele manier ervan weerhouden om deemoe dig en standvastig de hele zedenwet, de na tuurlijke zedenwet zowel als die van het evan gelie, te verkondigen. De Kerk is niet de maak ster ervan, noch van de ene wet noch van de andere, en zij kan er daarom niet over beslis sen; zij bewaart slechts de wet en legt haar uit zonder daarbij ooit geoorloofd te kunnen verklaren wat vanwege z'n innerlijke en onver anderlijke tegenstelling tot het ware goed der mensen nooit geoorloofd is. Bij de verdediging van de huwelijksmoraal in zijn totaliteit is de Kerk er zich van bewust bij te dragen tot bet herstel van een waarachtig menswaardige cultuur. Zij verplicht de men sen ertoe zich niet aan de eigen verantwoorde lijkheid te onttrekken en zich over te geven aan technische middelen. Zij verdedigt daarmee de waardigheid der gehuwden. In de trouw aan de leer en het voorbeeld van de Verlosser be wijst de Kerk te zijn de ware en onzelfzuchtige vriendin der mensen, die hen helpen wil op hun aardse pelgrimstocht om „als kinderen deel te hebben aan het leven van de levende God, van de Vader van alle mensen". 19. Ons woord zou de gedachte en de bezorgd heid van de Kerk, Moeder en Leermeesteres van alle volkeren niet volkomen juist weerge ven, wanneer wij alleen maar de mensen zou den wijzen op de naleving en de eerbied voor hetgeen de wet van God leert met betrekking tot het huwelijk, zonder hen daarbij een woord van bemoediging toe te spreken, wanneer zij streven naar een eerbare regeling van de ge boorten, in het bijzonder onder de moeilijke omstandigheden die gezinnen en volkeren te genwoordig ondervinden. Terecht kan de Kerk tegenover de mensen geen andere houding aannemen, dan die welke de Verlosser zelf aannam: zij kent hun zwakheden, zij heeft medelijden met de massa, zij ontvangt de zon daren; maar zij kan geen afstand doen van haar plicht om hun de wet voor ogen te houden, die in feite de wet is die het menselijk leven tot zijn oorspronkelijke juistheid terugbrengt en die door de Geest van God wordt geleid. 20. De leer van de Kerk op het gebied van de geboortenregeling, die niets anders dan de god delijke wet verkondigt, mag velen moeilijk voorkomen, om niet te zeggen: praktisch onmo gelijk uit te voeren. Inderdaad vergt deze wet, evenals alle grote en zegenrijke daden, een ernstige toepassing, gepaard met inspanning van de kant van ieder mens afzonderlijk, van het gezin en van de gemeenschap. Men kan zelfs beweren, dat het niet mogelijk is haar na te komen zonder de hulp van God, die de goede wil der mensen steunt en sterkt. Maar bij diep nadenken moet men wel tot de conclusie ko men, dat deze pogingen de mens adelen en de mensengemeenschap goed doen. 21. Een eerbare praktijk van geboortenrege ling eist voor alles van de gehuwden dat zij zoeken naar een deugdelijke houding tegenover de waarachtige waarden van het menselijk le ven en van het gezin en dat zij die zichzelf ook eigen gemaakt hebben. Dat zij vervolgens ook alles ervoor doen zichzelf volkomen te be heersen. Het staat buiten twijfel dat, willen verstand en vrije wil het instinct onder contro le hebben, een deugdbeoefening nodig is om de effectieve uitingen van het huwelijksleven ter dege te regelen, heel in het bijzonder waar het gaat om de naleving van de periodieke onthou ding. Deze zelfbeheersing die typisch is voor de huwelijkse kuisheid, schaadt de liefde der echtgenoten zeker niet, integendeel, zij geeft die liefde een hogere waarde. Zij vergt een permanente inspanning, maar dank zij haar zegenrijke invloed ontwikkelen de gehuwden hun persoonlijkheid op een volledige manier, tuist omdat zij elkaar geestelijk verrijken: die beheersing brengt ook voor 't gezinsleven dui XXIII herhalen wij: „Deze moeilijkheden moe ten niet opgelost worden door zijn toevlucht te nemen tot methoden en middelen, die menson waardig zijn en die hun verklaring alleen maar kunnen vinden in een puur materialistische op vatting van de mens zelf en van zijn leven. De ware oplossing vindt men alleen in de eco nomische ontwikkeling en in de sociale voor uitgang, die beide de ware menselijke waar den, individuele zowel als sociale, eerbiedigen en bevorderen". Men kan dus ook niet, zonder de goddelijke voorzienigheid grof onrecht aan te doen, haar verantwoordelijk stellen voor datgene, wat juist geweten moet worden aan kortzichtigheid bij de regeringen, aan onvol doende gevoel voor sociale rechtvaardigheid, aan een egoïstische machtspolitiek of aan 'n afkeurenswaardige dadenloosheid, waardoor men nalaat de zaken aan te pakken en de of fers te aanvaarden, die nodig zijn om het le vensniveau van een volk en al zijn kinderen op te trekken. Men zou wensen dat de verantwoordelijke over heden him pogingen nogmaals royaal zouden vernieuwen, zoals enkele het al op zo lofwaar dige manier doen en dat de wederzijdse hulp tussen alle leden van de grote familie van mensen zou blijven toenemen. Wij staan hier voor een bijna onbegrensd gebied van actje, dat braak ligt voor het optreden van de grote internationale organisaties. 24. Vervolgens willen wij een bemoedigend woord richten tot de mensen van de weten schap, die „zoveel kunnen doen voor de zaak van het huwelijk, van het gezin en voor de vrede des harten, wanneer zij in hun studies maar samengaan en daardoor alles in het werk stellen om beter duidelijk te maken welke de eigenlijke verschillende voorwaarden zijn, die een gezonde regeling van de menselijke voortplanting gunstig beïnvloeden". Het zou in het bijzonder te wensen zijn dat oaar de wens, die Pius XII al eens geformu leerd heeft, de medische wetenschap erin zou slagen een voldoende zekere basis voor de ge boortenregeling te vinden, die gebaseerd is op de nauwkeurige waarneming van de natuurlij ke ritmen. Op die manier zouden de weten schapsmensen en heel in het bijzonder de ka tholieke onderzoekers een bijdrage kunnen le veren om met feiten aan te tonen dat, zoals de Kerk het leert, „er geen echte tegenspraak kan bestaan tussen de wetten van God, die de over brenging; van het leven regelen en die welke de waarachtige liefde der echtgenoten ten goede komen". 25. En thans richten wij ons rechtstreeks tot onze zonen en dochters, vooral tot degenen, die God ertoe roept Hem in het huwelijk te dienen. Terwijl de Kerk de onveranderlijke eisen van de goddelijke wet onderwijst, verkondigt zij het heil en opent zij in de sacramenten de wegen der genade, die uit de mensen een nieuw schep sel maakt, dat in staat is in liefde en vrijheid te leven overeenkomstig het plan van zijn Schepper en Verlosser en het juk van Christus licht te vinden. De christelijke gehuwden die nen daarom te luisteren naar haar stem en te bedenken, dat hun christelijke roeping, die met de doop een aanvang heeft genomen, door het huwelijkssacrament een nieuwe bestemming en versterking heeft gekregen. Dit sacrament verleent de gehuwden kracht en wijdt hen te gelijkertijd voor de trouwe vervulling van hun plichten, voor de verwerkelijking van hun eigen roeping tot volmaaktheid en voor hun chris telijke getuigenis tol de wereld. Aan hen draagt de Heer op, de heiligheid en mildheid van die wet voor de mensen zichtbaar te maken, die de wederzijdse liefde der gehuwden en hun sa menwerking met de liefde Gods, de oorsprong van hel menselijk leven, verenigt. Wij willen helemaal niet de soms grote moei lijkheden verzwijgen, die met het leven dei- christelijke gehuwden verbonden zijn. Voor hen is zoals voor iedereen „de poort nauw en de weg smal, die tot het leven voert". Toch moet de hoop op dit leven hun weg verlichten, terwijl zij zich moedig inspannen om in bezon nenheid, gerechtigheid en vroomheid in de hui dige tijd te leven, wel wetend dat de gestalte van deze wereld vergaat. Laten de gehuwden zich dus de noodzakelijke inspanningen getroosten, innerlijk gevestigd en gesterkt door het geloof en door de hoop „die niet teleurstelt, want de liefde Gods is in onze harten uitgegoten door zijn Heilige Geest, die ons gegeven is". Laten zij in voortdurend ge bed de hulp Gods afsmeken en vooral in de eucharistie putten uit de bron van genade en gehoorzaamheid tegenover het leergezag dei- Kerk te geven. Deze gehoorzaamheid verplicht, zoals gij wel weet, niet alleen omwille van de aangevoerde bewijzen en gronden, maar al lereerst vanwege de verlichting van de Heili ge Geest, waarmee op bijzondere wijze de her ders der Kerk ten behoeve van een duidelijke uitleg der waarheid begenadigd zijn. Gij weet ook, dat het van het grootste belang is, dat om wille van de vrede des harten en de eenheid van het christelijke volk-op het ter rein van de geloofs- en zedenleer-allen zich houden aan het kerkelijk leerambt en dezelfde taal spreken. Daarom houden wij u van gan ser harte opnieuw de dringende vermaning van de grpte apostel der volkeren, Paulus, voor: „Ik bezweer u, mijn broeders, in de naam van onze Heer Jezus Christus, wees eensgezind on der elkaar. Laat geen scheiding onder u toe, maar wees één van zin en mening". 29. Het is een boven alles uitstekende vorm van liefde voor de onsterfelijke zielen, wanneer men op geen enkele wijze afbreuk doet aan de heilzame leer van Christus. Dit moet echter steeds vergezeld gaan van geduld en liefde, waarvan de Heer zelf in zijn omgang met de mensen een voorbeeld gegeven heeft. Hij is niet gekomen om te oordelen, maar om te red den. Zeker, hij was onverzoenlijk wat betreft de zonde, maar hij was barmhartig met de zon- Dat de gehuwden in hun moeilijkheden in het woord en in het hart van de priester steeds de weerklank horen van de stem en de liefde van de Verlosser. Spreek met vertrouwen, gelief de zonen, vast ervan overtuigd dat de Geest Gods, die het leergezag der Kerk bij het voor houden van de geloofswaarheden bijstaat, de harten der gelovigen innerlijk verlicht en hen uitnodigt hun instemming te geven. Leer gelo vigen de noodzakelijke weg van het gebed, breng hen ertoe gelovig hun toevlucht te zoe ken tot de sacramenten van de boete en de eucharistie en leer hun zich nooit door zwak heid te laten ontmoedigen. 30. Dierbare en eerbiedwaardige broeders in het episcopaat. Met u delen wij nog directer de herderlijke zorgen voor het geestelijk wel zijn van het volk Gods. Naar u gaan aan het slot van deze encycliek onze gedachten vol eer bied en liefde uit. Wij richten aan allen onze dringende uitnodiging. Aan het hoofd van uw priesters, uw medewerkers en uw gelovigen werkt gij met vurige ijver en zonder ophou den aan het behoud en de heiligheid van het huwelijk, dat het steeds meer in volle mense lijke en christelijke zin mag worden beleefd. Beschouw deze taak als een van uw urgentste taken die de huidige tijd u op het hart drukt. Deze opdracht vraagt u weet het maar al te goed een pastorale activiteit op alle ge bieden van menselijk, economisch en sociaal handelen. Alleen een verhevigde activiteit te gelijkertijd op al deze verschillende gebieden zal het leven van de ouders en van de kinderen binnen het gezin dragelijker, prettiger en blijer maken, en het leven binnen de gemeenschap der mensen hartelijker en vrediger, overeen komstig de bestemming, die God aan de we reld gegeven heeft. 31. Eerbiedwaardige broeders, geliefde zonen en dochters en alle mensen van goede wil. Groot is het werk van opvoeding, vooruitgang en liefde, waartoe wij u oproepen op de grond slag van de kerkelijke leer, die de opvolger van St.-Petrus samen met zijn broeders in het bis schopsambt behoedt en verklaart. Het is wer kelijk een groot werk voor de wereld en voor de Kerk, daarvan zijn wij diep overtuigd, want de mens kan het ware geluk, dat hij met alle vezels van zijn bestaan nastreeft, slechts lin den in de eerbied voor de wetten, die God in de natuur heeft neergeschreven en die de mens met de krachten van zijn verstand en zijn lief de moet nakomen. Over dit werk en over u allen, in het bijzonder over de gehuwden, smeken wij de volheid van de goddelijke genade, heiligheid en barm hartigheid af, als onderpand waarvan wij u onze apostolische zegen verlenen. Gegegeven te Rome bij St.-Petrus op het feest van de heilige apostel Jacobus, op 25 juli 1 het jaar 1968, in het z de jaar van ons ponti ficaat. (w.g) Paus Paulus VI.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 12