iconen achter glas over het geweld RUS PREFEREERT NOG BLAASORKEST MET ZANGERES IN LANGE JURK uit in rusland r DB LEIDSE COURANT moderne westerse dansen zijn nog steeds uit den boze De grote zaal van het Moskouse hotel „Metropole" is met recht de gróte zaal, want honderden mensen kunnen er een plaats vinden om te eten, te drin ken en te dansen. Rond 'n grote dans vloer met in het midden een irritant luidruchtig spuiten de fontein, staan de tafels en stoelen waar je kan eten. als tenminste een kelner zin heeft om je te gaan bedienen, want daar mankeert het nog wel eens aan. Over het alge- personeel en 't per soneel dat er is. heeft duideljjk niet veel zin in het werk. Niet, dat je niet snel wordt geholpen, want alle verhalen ten spijt heb ik nooit aanmerkingen kunnen hebben op de snelheid van be dienen, maar de westerling, gewend aan een aantrekke lijke tafelopmaak, kijkt wel even ver baasd naar de kel ner, die achteloos alle benodigde mes sen en vorken op tafel legt met een gebaar van: „En zoek nou zelf maar uit, waar je dat allemaal neer wil leggen". nederlandse films doen het heel goed Ondertussen wordt er gedanst en dat brengt me terug op het uitgangspunt van dit verhaal: het orkest, dat op een verhoging zit te spelen en dat ook ty perend is voor de vorm van amuse ment, die de Rus prefereert en die duidelijk een stuk achter loopt bij wat we in het Westen gewend zijn. We ken nen ze nog wel: die grote blaasorkes- ten uit vroeger jaren met de sterzan geres in een lange jurk. Dat soort orkesten zijn in de Sovjet- Unie erg in trek, want waar je ook komt, zie je ze zitten. Landerig op de>' saxofoon of trompet spelend, terwijl het publiek een foxtrot danst,* want moderne westerse dansen zijn nog dui delijk uit den boze, dus foxtrot men, keurig in stijl met een goed merkbare afstand tussen de partners. Toch kan je niet zeggen, dat men er geen ple zier in heeft, want niets is minder Kentering zet door Dit ouderwetse amusement schijnt veel aftrek te hebben en eigenlijk is het al veel meer dan men een tien jaar geleden voor mogelijk hield. In die tijd was alle vorm van show en amusement uit het Westen volstrekt niet in tel. Pas toen Kroetsjev aan het bewind kwam, merkte men een kentering, die doorzette toen de macht hebber een concert van Benny Good man bijwoonde en daar zo enthousiast over was, dat deze vorm van muziek in de Sovjet-Unie werd toegestaan, van daar dus het ouderwetse blaasorkest. Of de Russische jongeren nu ook nog zoveel plezier in deze muziek hebben en of ze beat niet prefereren boven de ze muziek, daarover in een volgende verhaal meer, nu beperk ik me nog tot het amusement waar de oudere Russen nog van genieten, zoals ook duidelijk te zien is op de Russische televisie, die net zoals bij ons een be langrijke plaats is gaan innemen. De Russische televisie is een staats- aangelegenheid, al merk je daar niet veel van. Vaak heeft men hier nog het idee, dat de televisie in de landen achter het IJzeren Gordijn (als die uit drukking nog te gebruiken is) een saaie affaire moet zijn, vooral geschikt voor het uitzenden van propaganda ten behoeve van de staat, maar niets is minder waar. Net zoals bij ons wordt er bij de televisie naar ge streefd om een zo groot mogelijke massa op de plezierigste manier te onderhouden en net als bij ons lijdt daar de kwaliteit van de program ma's wel onder, omdat program ma's voor een groot publiek nu een maal niet altijd de beste zijn. De Russische televisie is eigenlijk op gebouwd uit vier elementen. Nieuws, documentaires, showprogramma's en ruimtevaart. Dat zijn de vier hechte pijlers waar alle programma's op stoelen. In tegenstelling tot de televisie hier, zie je haast geen eindeloze film series, meestal van Amerikaanse ma kelij. „Nee, natuurlijk", zal de arge loze lezer opmerken, „Amerikaanse se ries zal je in Rusland niet zien", maar dat is niet waar. Amerikaanse films worden wel vertoond en dat een communistisch bewind Amerikaanse series altijd zou versmaden is niet waar, want voor de Poolse televisie worden de Bonanzafilms bijvoorbeeld aan de lopende band vertoond, al heeft men daar de onhebbelijkheid geen on derschriften te projecteren of de ac teurs na te synchroniseren, maar al leen één acteur te laten vertellen, wat alle personages in het Engels hebben verteld. Terug naar Rusland. Voor de televi sie neemt het nieuws en commentaar op dat nieuws een belangrijke plaats in. Urenlang kan je kijken naar aller lei delegaties, die treinen in- en uit stappen, stuwdammen, die aan de lo pende band gebouwd schijnen te wor den en vliegtuigen, die in de prachtig ste formaties overvliegen. Dat nieuws wordt afgewisseld door do cumentaires, door een beeldschone om- roepster breedvoerig aangekondigd en toegelicht, wat niet nodig is, want de ze Nederlander, die geen woord Rus sisch spreekt kon de meeste documen taires goed volgen, zo helder en duide lijk zitten ze in elkaar. In dit soort films hebben de Russen een hoge graad van perfectie bereikt. Overigens het filmen in zijn geheel is in Rusland al tijd belangrijk geweest. Een man als Eisenstein, de vader van de moderne filmkunst, komt uit de Sovjet-Unie en ook na de laatste wereldoorlog heeft de Russische filmkunst veel films af geleverd, die tot de toppers van de in ternationale films gerekend kunnen worden en die geduchte concurrenten waren op de bekende filmfestivals van Cannes en Venetië. Film is bij de Russen dus erg belang rijk en daarom is het prettig om te horen, dat vooral de Nederlandse films in de Sovjet-Unie een goede naam hebben. Films als „Alleman" en „De Stem van het Water", beide van Haan stra, hebben heel lang in de Moskou- se bioscopen gedraaid. Naast die tele visiedocumentaires vertoont de Rus sische televisie veel amusementspro gramma's, eigenlijk op dezelfde leest geschoeid als 't amusement in 't Me tropolehotel. Ze hebben iets weg van de Perry Comoshows. die vroeger op de Nederlandse televisie werden getoond, al missen de Russen het raffinement om de show perfect op het scherm te laten zien. Veel sterren, veel muziek, wat klun gelige showballetjes: dat is het Rus sische amusement, maar de Russen zelf zijn er tevreden mee, misschien omdat ze vergelijkingsmateriaal mis sen. Het is echter wel aandoenlijk om een Rus te zien „croonen". Hij heeft gezien en gehoord hoe hij dat moet doen, maar om de een of andere re den mist hij elke feeling met deze ma terie. Het is wel duidelijk, dat ook aan de show een traditie ten grond slag ligt. Kostelijk vermaak Dat werd me helemaal duidelijk toen ik later, wel niet in Rusland, maar toch wel in de buurt, in het Poolse stadje Krakau een opvoering zag van de musical „Kiss me Kate", die hier in Nederland het Nieuw Rotterdams Toneel met zoveel allure op het toneel zette, maar die in Krakau door het eerste gezelschap van die stad (en het Poolse theater is heus niet mis) op In Russische restantrants geen wilde danstonelen: netjes foxtrot ten en af en toe een walsje een verschrikkelijk dilettanterige ma nier werd opgevoerd. Aan de acteurs en actrices was te zien, dat ze vage lijk wel wisten welke danspasjes moes ten worden uitgevoerd en vaak ook probeerden ze een soort swing in hun zang en dans te leggen, maar het re sultaat werkte erg op mijn lachspie ren, iets wat door mijn huurlieden in het publiek werd opgevat alsof ik me kostelijk vermaakte. En dat deed ik ook wel, al was dat niet zo als zij dat hadden gedacht. Dat amateurisme, die onbekendheid met wat show en entertainment nu ei genlijk is, kan je wel het kenmerk noe men van het Russische amusement en ik vond het dan ook een verademing als zo'n televisieshow was afgelopen en ik kon kijken naar bijvoorbeeld een optreden van een plaatselijke dansgroep. Voor een westerling blijkbaar aantrek kelijker dan voor de Rus zelf, want meestal merkte ik (en ik heb verschil lende programma's bij Russische fami lies gezien) dat de leden van het gezin de tijd, dat zo'n groep optrad, ge bruikte om wat anders te doen. Dan zat ik moederziel alleen naar de tele visie te kijken. Toch zullen die programma's niet ver dwijnen, daar is de Rus weer te chau vinistisch voor en te veel gesteld op zijn volkskunst. Alleen: zelf moet hij er niet naar hoeven te kijken en prefe reert hij shows met 't westerse stempel en ziet hij niet hoeveel zuiverder en eigenlijk ook geraffineerder zijn eigen amusement is. Ruimtevaart als amusement Tot slot iets over de laatste pilaar van de Russische televisie: de ruimtevaart. Ook cut heeft met het chauvinisme te maken. Alles wat in de ruimtevaart wordt gedaan, wordt ademloos gevolgd als geldt het een sportgebeuren. Elke nieuwe lancering wordt nauwkeurig vex-s'.agen en niet alleen voor de tele visie, maar ook op straat luisteren de mensen naar de laatste berichten die door luidsprekers worden omgeroepen. En niet alleen de prestaties van de ei gen ruimtevaart, ook wat de Amerika nen op dit gebied presteren, oogst bij de Russen bewondering. Wat dat be treft laat het volk zelf. ik laat de auto riteiten dan maar buiten beschouwing, een grote dosis sportiviteit zien. En dat merk je, dat die ruimtevaart, eigenlijk alles wat met techniek te ma ken heeft, een van de grootste vormen van amusement is voor de Rus en dat programma's over ruimtevaart als een goede show worden gebracht met dave rende aankondigingen en veel spectacu lair filmmateriaal. Op dit gebied zijn de Russen dan weer in hun element. Het amusement ligt dan wel anders dan we hier gewend zijn, maar de Rus sen zijn er door geboeid op een manier zoals je je niet kan voorstellen. Dat ge'dt niet alleen voor de ouderen, maar net zo goed voor de jongeren.. Wat dat betreft is er geen enkel onder- ROEMENIE BEZIT CULTUURSCHAT IN RELIGIEUZE VOLKSKUNST Het wax ongeveer in 1926 dat de hei lige schilderijen van de Oosters-or- thodoxe Kerken voor het eerst bekend heid in Nederland kregen door mid del van enkele particuliere verzame lingen. Sinsdien is de belangstelling steeds toegenomen voor deze uitzon derlijke cultus-kunstvoorwerpen, die 't westen in aanraking brachten met de wereld van de religieuze mystiek en de eredienst van het oosten. Wie herinnert zich niet de prachtige ten toonstelling van het Recklinghauser Museum te Utrecht? Ook thans is er weer een dergelijke collectie, zij het in bescheidener omvang, op Neder landse bodem. Museum Bredius aan de Haagse Prinsegracht stelt een aantal zoge naamde Boereniconen ten loon, door de volksrepubliek Joego-Slavië voor dit doel tijdelijk afgestaan als exem pelen van zuivere ongecompliceerde godsdienstige volkskunst uit Roeme nië. Het gaat hier om op, beter ge zegd, achter glas geschilderde voor stellingen van God, de Heiligen en de bijbelse taferelen die overeenstemmen met de feesten van het kerkelijk jaar die niet bestemd zijn om in de kerk vereerd te worden maar in huizen der gelovigen als wandversiering een ere plaats innemen. Ze werden geschil derd door amateurs, in felle bonte kleuren naar de voorbeelden van de originele iconen die dikwijls op de voet gevolgd zijn; primitief, 'n enke- Jezus de Wijngaardenier (begin deze eeuw) le maal onbeholpen zelfs (men houde er rekening mee dat ze in spiegel schrift geschilderd werden) maar zo spontaan en expressief uitbeeldend dat het geen twijfel lijdt: deze mensen hebben er heel hun ziel in gelegd. De heer Wijsenbeek, directeur van het Gemeentemuseum, heeft de collectie opgesteld in enkele vertrekken en ging daarbij uit van het begrip „ieo- nostese". We zien dus deze schilde rijen in hun onderling verband, in 1 Petrus en Paulus (eind negentiende eeuw) Als men een goed gedicht in een an dere taal vertaalt, gaat er onherroe pelijk iets verloren bij die bewerking juist \aak naar gelang het gedicht be ter is. De wijsgerige uiteenzetting heeft dit met gedichten enigszins gemeen, gaat men die bewerken, dat wil zeg gen eenvoudiger navertellen in dezelf de of een andere taal dan gaat er meer verloren dan men wellicht ge meend zou hebben. Dat maakt ge schiedenissen van de wijsbegeerte doorgaans zo teleurstellend. Men leest daarover sommige bereiktheden. die niet getrouw worden weergeven om dat men ze niet getrouw weergeven kan als nien de weg erheen niet laat zien. De weg erheen is in alle wijsbe geerte zeer belangrijk. Wanneer we over de nieuwste publika- tie van Corn Verhoeven iets zinnigs schrijven willen is het daarom gera den hem zelf zo mogelijk aan het woord te laten. Verhoeven is die, zeld zame verschijning, te weten een oor spronkelijke wijsgeer, die geenszins de verworvenheden van zijn collega's in heden en verleden verwaarloost, maar die met of zonder hulp van die verwor venheden, zelf wil vinden en zien. Hij doet aan Descartes denken door zijn helderheid en eenvoud van taal en door zijn aanpak, het verwijderen van wat te geredelijk wordt aanvaard, hij vermijdt ook, evenals Descartes, zo veel mogelijk het vakjargon. Iedereen kan hem lezen, al zal de lezer, even als bij Descartes tot de ontdekking ko men dat ondanks de eenvoud van de taal de lectuur veel van de lezer vergt, want Verhoeven blijft niet bij het schijnbaar evidente staan. Hij gaat steeds verder tot iedere nuancering elk aspect van de moeilijkheid zijn v« klaring heeft gevonden. Het geweld, stelt hij vast, is i gerig probleem. De ergernis geweld is een van de vele vormen die de verwondering, het begin en het be ginsel van het denken, kan aannemen Als probleem van het denken is ge weld geen politiek probleem en geen ethische opgave, het geweld is dat wat geliquideerd zou moeten worden en li quideren is. heldar en vloeibaar ma ken, overleveren. Het is onjuist over het geweld in die zin te denken, dat ik zou menen door mijn gedachten bepaalde beslissingen in de wereldpolitiek onmiddellijk of zelfs maar binnen afzienbare tijd te veranderen. Wie dat doet maakt zich schuldig aan een naïviteit die hem buiten de werkelijkheid plaatst en zijn gedachten tot onvruchtbaarheid doemt of in schorre kreten doet ontaarden. Ook de populaire ethische wijsheid dat men de wereld kan verbeteren door bij zichzelf te beginnen, is een grote vergissing. De vrede in het hart. schrijft Verhoeven, en al die mooie ethische dingen, hebben nauwelijks iets te maken met het geweld in de wereld. Vrede in alle harten, als we even die naïeve optelsom mogen maken, is nog geen vrede op aarde. De vlucht in het individuele, ethische, aangevuld door de conditionele optelsom die ze uitbreidt tot alle mensen, gaat aan het probleem voorbij, zij het op een schijnbaar nobele wijze. Het geweld is niet een probleem van individuele ge- NIEUWE PUBLIKATIE VAN CORN. VERHOEVEN aardheid. Het is een verschijnsel dat met de collectiviteit verband houdt. Praten over innerlijke vrede is dus in dit geval irrelevant. Er is geweld als gebeuren en er is ge- geweld als daad. een passief en actief geweld. Passief is wat de mens over komt en wat hem overweldigt, met een Latijnse term „vis", actief is het ge weld dat hij zelf uitoefent en gebruikt: „violentia". Er is een bepaald soort „exclusief" denken dat in violentia het middel om het geweld te voorkomen ziet. Si vis pacem, para bellum, als gij vrede wilt bereid u dan voor op een oorlog. Dit wordt gewoonlijk machtsevenwicht ge noemd, een quasi-status volgens Var- Corn. Verhoeve hoeven, die als achtergrond de aan vaarding van het institutionele geweld heeft, dat recht van de sterkste ge noemd wordt. Vrede betekent in dit „exclusief" denken alleen maar over heersing, wat men het tegendeel van vrede zou kunnen noemen. De violentia in dienst van de overheer sing is de eeuwen door bejubeld. Men kan 't teleurstellend vinden, maar de schitterendste poëzie, al lang voor Ho merus en nog lang na Virgilius de hoveling zoals Verhoeven hem scham per noemt is gewijd aan het hel dendom en de fysieke moed die ethisch verantwoord wordt. Van ethisch verantwoord geweld, merkt Verhoeven op, kan echter nooit gesproken worden: geweld is een puur. onschuldig en onvrij gebeuren of het is een ethisch verkeerde daad. Te verant woorden is het nooit. Wat bij geweld vanaf de oorveeg tot de waterstofbom de inzet is, is de totale vernietiging. De moed kan het geweld niet beëindigen, maar helpt het definitief in het zadel. De tijd van de horigheid van de dap pere knecht aan de koning en de daar op gebaseerde fraseologie is voorbij. Maar ook de nieuwe macht komt voort uit de ideologie van de activiteit en de moed, zij geeft aan het geweld een an dere structuur maar heft het niet op. Hoe meer het geweld onder de verant woordelijkheid komt van de gehele ge meenschap, hoe problematischer het wordt en hoe moeilijker het is de ge welddaad, de „violentia" van het ge- weldgebeuren, de „vis" te onderschei- Om aan dit probleem te ontkomen wijst Verhoeven niet op het machtsevenwicht of op de ethiek, maar op de techniek. Technische moeilijkheden, schrijft hij, moeten gerealiseerd worden en het be hoort tot de opdrachten van de tech niek het geweld als anti-techniek over bodig te maken en zich niet te laten in spireren door de impuls van aggressivi- teit, hoe „natuurlijk" die ook lijkt. Dat deze redelijke techniek, niet door gemoedsbewegingen beïnvloed, aller minst een vage illusie of een niet te realiseren droom is, blijkt voor Verhoe ven uit de regeling van het moderne verkeer. Wie zich aan de verkeersregels houdt, schrijft hij, gehoorzaamt aan niemand, is geen held en hoeft geen moed te demonstreren; zijn aggressiviteit richt zich alleen maar tegen hemzelf en krijgt geen kans zich ais een ideologie te realiseren. Zij wordt een volstrekt machteloze individuele impuls, waar voor in 't bestel geen plaats is. De lou ter technische regeling voorkomt chaos en geweld: de redelijkheid wordt berekend zonder de met in overvloed aanwezige aggressieve impulsen reke ning te houden. Er kan binnen het be stel niet tot geweld besloten worden: het wordt zonder meer als primitief af gewezen. Een van de redenen waarom dit min of meer slaagt is waarschijn lijk, dat het verkeer van den beginne af een technische aangelegenheid is en dat 't hier aanwezige geweld niet door een vals ethos gerechtvaardigd is kun nen worden. Als 't verkeer nog berust te op feodale begrippen van fierheid, moed en zelfcultuur, zou het tot veld slagen aanleiding geven. Maar de mo derne Oedipus krijgt niet meer de kans 'MO vader Mj wn driesprong te ver moorden, omdat die hem geen voorrang wil geven. Hij kan hem hoogstens nog vervloeken, maar ook deze rituele scha duw van gewelddadigheid staat op het punt le verbleken. Verhoeven meent, dat de onmacht van de techniek ten overstaan van het geweld duidelijk 'n voorlopig karakter heeft, zij zal op de duur voeren tot de nuchtere waakzaam heid die het geweld overbodig maakt. Wat wij hier goeddeels met Verhoevens eigen woorden opmerkten over z'n boek Over het geweld, dat in de Ambo Pa perbacks te Utrecht uitkwam, geeft er .slechts een zeer onvolledig overzicht van. Men zal goed doen het boek zelf te lezen, om er de zin en de grote oor spronkelijkheid van te ontdekken. JOS PANHUIJ8EN rijen naast elkaar, zodat de kleuren pracht nog voller cn weelderiger lijkt Hij hoopt dat veel mensen deze bij zondere volkskunst komen bekijken, want zoiets hebben we in ons land nog nooit gezien. „Museum Bredius is wel een erg deftig huis met z'n hoge stoep" zei d's. Wijsenbeek, „maar het is toch een gewóón museum waar ieder een van harte welkom is. Je hoeft al leen de stoep maar op te lopen cn aan te bellen. De rest gaat vanzelf". Dit omdat nog altijd velen drempel vrees blijken te hebben voor een sloten huis". Soms westers gericht Het is duidelijk aan te zien dat de schilders en wellicht ook de schilde ressen op twee manieren te werk gin gen: enerzijds wilde men de officië le liturgische iconografie getrouw blij ven, anderzijds ging men tot ei vrijere Interpretatie over. Zo is een graflegging des Heren die ove eenkomt met de voorstellingen van de Byzantijnse corporale maar een treu rende Maria daarentegen draagt ken nelijk westerse elementen in zich, de Lieve Vrouvy is er nomelijk afgebeeld met de gekruisigde op de achtergrond. heel aparte expositie in museum bredius We bedenken hierbij dat er in Roe menië diverse godsdienstige schake ringen waren en dat via de Rooms Katholieke Kerk de Byzantijnse icono grafie enigermate beïnvloed schijnt le zijn. Dit is onder andere aan sommige voorstellingen van de kruisiging te be merken. En op een icoon met een Ma- riafeest tot onderwerp is als archi tectuurdetail. een gotische kapel af gebeeld. Het is zoals altijd bij een grote collec tie ondoenlijk om te zeggen wélk exemplaar nu wel hét mooist is. Be schouwt men de zorg die er aan be steed werd uls maatgevend (we heb ben met amateurs te doen) dan val len enkele exemplaren van Sint-Geor- ge die de helse draak overwint wel bijzonder onder de aandacht (No: 48 en 49 b.v.) maar gaat het om spontane, directe uiting van volksge loof dan zien we „Jezus met de wijn stok" graag, 'n icoon die ook nogal westers gericht is. Zo ook no 89 de Geboorte van Christus waar Maria naast het Kind knielt Een Petrus Paulus die dateren uit 't eind van vorige eeuw (de meeste schilderingen zijn uit die tijd: 2de helft lfle eeuw) niunt uit door de goudversiering een materiaal waar men over het al gemeen vrij kwistig mee is gewaagt, denkelijk om toch weer terug te gaan op de lconostage in de kerk. Wat de techniek betreft: evenals de gewone iconenschilderi maakten deze mensen hun eigen verven klaar: har telijke. briljante, felle, elementaire kleuren. Men schilderde zoals gezegd in spiegelschrift, vandaar de dikwijls zeer ongeholpen handen. Bladgoud en brons werden veel toegepast. Er werd vaak in gemeenschap geschilderd: ie mand uit de familiekring schilder de de contouren, anderen kleurden deze omgrensde vakken in, een derde nam b.v, alleen de gewaden voor zijn rekening, wie goed was in „gezichten- maakte de icoon ui'. Een ander kon het Cyrillische schrift maken of t gelijk was er iemand in de omgeving die latljnse Letters kende. De achter grond werd het laatst aangebracht dan fixeerde men de schildering met een laag terpentijn. Deze volkskunst Is hoofdzakelijk afkomstig ultTransall- vanië, Oltenië en Muntenlë. De expo sitie zal tot 1 september duren. J.V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 7