Het is dit jaar in De Kaag droevig met het toerisme" „De jeugd voelt niets meer voor ons beroep ZEGT VEERMAN KOOS ZWETSLOOT abcdefgHijklmnopqrstuvwxyz ZATERDAG 27 JUU 196& weer hen er nooit toe genoopt van de woning enkel een incidenteel zomcrverbiyf te maken. „Wy hebben hier een uitgesproken behoefte aan mooi weer. Is het dat niet, I dan bly j n we gewoon thuis. Juist om de rust -te con- I solide ren, hebben wy weinig contact met andere bewoners at wil niet zeggen dat wy ons buitengesloten weten. Dat il immers niemand." „Augustus wordt slechte maand" AAN de Duitse schrijver en dichter Heinrich Heine wordt de ironische uitspraak: „In Nederland gebeurt alles vijftig jaar later" toegeschreven. Of deze uitspraak nu al dan niet op waarheid berust, hij geldt in zekere, en wel in positieve zin, voor een wereld op zich, gelegen in het drukke gewoel van de Randstad Holland: het kleine dorpje De Kaag, „geplaagd door" of „gezegend met" een loeristenstroom, die het dorp tot één van de grootste recreatie-oorden van Nederland heeft gemaakt. Ondanks de jaarlijks terugkerende seizoendrukte maakt De Kaag, met de Madurodam-achtige straatjes, een prettige, zelfs enigszins gemoedelijke indruk op de buitenstaander. De tegenstellingen beperken zich niet tot de behuizing - de oude dorpskern tegenover de sinds kort als paddestoelen uit de grond verrijzende villa's en bungalows - maar zijn ook merkbaar tussen de bewoners van het eiland. Zoals in een functioneel werkend toeristencentrum de algemene regel is, pikt eenieder wel een graantje mee de enorme oogst aan watersportliefhebbers. Want deze catagorie van mensen vormt het grootsle contingent buitenstaanders, hoewel nog steeds talloze stedelingen naar het Kaageiland komen om de zo onontbeerlijke rust te vinden. Moeilijk bereikbaar Het dorp Kaag is slechts op één manier te bereiken: a de veerpont, waarop plaats is voor maximaal vier apto's, enkele voetgangers en wielrijders. Veerman Koos Zwetsloot heeft een uitgesproken mening over „toeris tisch De Kaag. In de frequentie van de overvaart kan hy het onomstotelijk bewys leveren, dat het dit jaar droevig jnet het toerisme is gesteld. Pont-verbazing Terwyl vorig jaar - hoewel een topjaar voor elk recre atief centrum - de veerpont door drie man permanent bediend moest worden, is aflossing nu reeds voldoende de „zaak drijvende te houden". Koos Zwetsloot: „Wy en hier nu beslist minder dan vorig jaar, al is het nog altyd twintig keer per uur. Met de frequentie die we nu hebben, komen we toch wel vry dicht in de buurt van het erbarmelijke jaar 1965, toen twee dagen mooi weer veelde betekende. Trouwens, van regen zyn wc nu ook niet bepaald „ontbloot". Behalve zyn vaste klanten, zoals hij de Kaagbewoners én de jaarlijks terugkerende akantlegasten noemt, zet de heer Zwetsloot ook veel dagjesmensen over. van wie zich óf een boot in het water een caravan op het eiland bevindt. Voor de komische noot in het afwisselende pontleven rgen de mensen die overvaren met de bedoeling het eiland aan de andere kant te verlaten. Een half uur later staan zij dan met verbaasde gezichten weer voQr de veer pont! De achteruitgang in het toeristisch verkeer wflt hij de trekzucht van de mensen: zy zoeken naar nieuwe recreatieoorden zodra de oude standplaatsen te vol wor den. Daarbij komt nog dat de vele speedboten de traditio nele toerzeiler in zijn pleziervaart belemmeren, met het gevolg dat ook de laatste wegtrekken naar nieuwe vaar- De „ordebewaker" in het dorp Kaag was de wijd en zjjd rekende en beminde wachtmeester Rietveld, wiens ver trek vele Kagenaars betreuren. Politioneel valt De Kaag m?;- onder de gemeente Alkemade. Tegenwoordig wordt 'n rou. latiesysteem toegepast. Gedurende de 3 zomermaanden leeft één politie-agent, afkomstig uit de omringende ge- neenten, voor een periode van twaalf dagen dienst op fBj het eiland. Sinds de periode van acht jaar dat het eiland .ontdekt", is de gemoedelijke en gezellige sfeer altyd jehandhaafd gebleven, niet het minst door de werkzaani- ïeden van Rietveld. De politie-ambtenaren zijn hier meer vraagbaak dan ordebewaarder. De laatste functie be- ïoeven zij zelden te vervullen, hoogstens tijdens de weinige umoerige weekeinden, als de baldadige jeugd het iets te bont gaat maken. Charges en meer van dergelijke zwaar geladen activiteiten behoren in Kaag niet tot de „uitrus ting" van de politie. De mensen zitten hier voor hun ge noegen. Onze taak is - gelukkig - een dienstverlenende." „Voorwereldlijke sfeer verdwenen" Tot de oudere bewoners van het dorp Kaag behoort on- tegenzeglyk mevrouw K. van Nieuwkoop, die al sinds veertig jaar - vorig jaar vierde zy dit heugiyke feit - liet plaatselijke post- en telegraafkantoor onder haar beheer heeft. Natuurlyk juicht zij - zuiver zakeiyk gezien - het komen en gaan van de toeristen van harte toe; het gaat baar evenwel aan het hart dat de welhaast „voorwereld lijke" sfeer vrijwel is verdwenen. Zy vindt het veel te druk worden. Vooral op manifestaties als de Kaagweek heeft zij het niet bepaald begrepen. Het verwondert haar niet dat er een „terugtocht" is van mensen die voorheen naar De Kaag kwamen om er tot rust te komen. De tegenwoordige watersport biedt geen rust meer. De rustieke en intieme sfeer, zoals die vroeger op het eiland heerste, is voor het overgrote deel omgezet i kakafonie van geluiden, zowel op het water als in de straten. Hoewel het aantal buitenlanders enigszins is teruggelopen, kan toch niet van een malaise-toestand wor den gesproken. Het vertrek is niet desastreus, maar men zo zoetjes aan wel de alarmklok gaan luiden. Mis schien dat het onlangs geopende Eijmershof - dat als motel vermeld staat - de aantrekkingskracht helpt vergroten. Geen vijandigheid In de omgang tussen de oude bewoners van Kaag en de .nieuwkomers", die zich in de riante bungalows en villa's 'estigen, bestaat weliswaar geen nauw contact, maar van en vijandigheid is toch geen sprake. We zien hier niet alleen een verschil in generatie, maar ook- en misschien als gevolg daarvan - een verschil in mentaliteit. In de ge zellig ingerichte bars en dancings, die daardoor ook over vol zijn, komt dit mentaliteitsverschil duidelijk tot uiting. ,Je kunt er niets aan doen. Je treft het in alle recrea tieplaatsen aan. Het beste is je dan ook zo min mogelijk met de mensen te bemoeien, aldus mevrouw Van Neuw- Tot de bewoners van de nieuwe „wyken" behoort het gezin van de jazzmusicus, orkestleider e.d. Peter Schll- peroort. Zoon Peter vertelt, by afwezigheid van vader, dat zy hier een „fijn huisje" hebben. Ideaal voor hen als hartstochtelyke zeilliefhebbers en goed centraal gelegen, gezien de werkzaamheden van vader. Hoewel zy sinds 1960 permanent op het eiland wonen, heeft het slechte Een man die in geregeld contact met de in dit geval de jonge nieuwkomers, is „vader' jeugdherberg) A. v.d. Mey. Met een bezetting van zestig bedden op een maximumcapaciteit van negentig heeft hij niet te klagen, alhoewel het hem duidelijk is dat de jeugdherberg wel aanwysbare voordelen biedt boven an dere verblijfsoorden; de motieven van de jongelui zyn de goedkope kosten en de gemengde sfeer toeft. Van het aantal buitenlanders dat in de herberg logeert, is het grootste gedeelte uit Duitsland afkomstig. Enerzijds juicht hij de vakantiespreiding toe - het aan tal bezoekers is gelykelijk over de zomermaanden ver deeld- anderzyds verwacht „vader" Van der Mey dat augustus daardoor een slechte maand zal worden. Hy prijst zich gelukkig dat zyn bemoeienissen met de water sport elk jaar door een grotere aanvraag worden beloond. Velen schryven in voor zeilcursussen van een week. Voor elk van de zeven boten zyn geroutineerde in structeurs aangetrokken. Na afloop van de cursus worden zeilbrevetten uitgereikt. De kritiek op de regels die ten aanzien van de jeugdherbergen bestaat, wimpelt hy af met de opmerking dat men dan maar geen lid van de Centrale moet worden. Veel campings Rustiek karakter bleef gehandhaafd Het plaatsje De Kaag is een van de weinige oorden in Nederland die niet daadwerkelijk onder het toerisme „geleden" hebben. Het heeft het belangwekkende rustieke karakter voor een deel weten te bewaren, waar andere plaatsen de volkscultuur - vaak ongewild - verwisseld hebben voor een pure commerciële maatschappijvorm. Hier mag het zich gelukkig prijzen dat Heines uitspraak ten dele bewaarheid wordt. Met de essentiële factor mooi weer - de grootste attractie - kan Kaageiland een paradijs genoemd worden. De campingrage, die sinds enkele jaren sterk opgang heeft gemaakt, is ook aan de Kaag niet voorbygegaan. De ANWB-camping „Kagereiland". die een capaciteit van 125 tenten en caravans heeft, is geheel volgeboekt. Be- ANWB-ramping „Kagereiland", die een capaciteit heeft van 125 tenten en caravans heeft, is geheel volgeboekt. Beheerder H. Meiessen is dan ook zeer content over de afgelopen periode, waarin vooral veel kampeerders, die oorspronkelijk de bedoeling hadden naar de kust te gaan, hun toevlucht tot de Kaag hebben gezocht. Onder hen be vinden zich vooral veel buitenlanders. Hoewel het terrein na enkele fikse regenbuien geheel blank staat, blijkt het weer de „geharde" kampeerder niet te kunnen verdry- ven. Wel is in de loop der jaren een vaste kern ontstaan van overwegend watersportliefhebbers. De gemiddelde verblijfsduur is ongeveer veertien dagen. Behalve de bedrijven in de Horeca-sector zyn geen nieuwe ondernemingen op het eiland gesticht, enkel en alleen onder invloed van het toerisme. Wel is in het dorp elk ambacht met de steeds groter wordende stroom van toeristen als het ware „meegegroeid". De werkzaamhe den worden gedeeltelijk op het toerisme afgestemd. Een duideiyk voorbeeld ls de zeilmakery van B. Ruiter, die weliswaar geen „lopende bandproduktie" als de grote Friese zeilfabrikanten heeft, maar ook hier impulsen ontvangt van de vele zeil- en zongenleters. De zeilmakery behoort tot de beroepen, die weinig In de belangstelling staan, maar waarop een grote categorie mensen is aangewezen. Het grote vakmanschap, dat het beroep vereist, kan alleen in de praktyk worden opge daan. Hoewel de heer Ruiter, zoals Iedere ondernemer In het dorp, het aantal toeristen alleen maar groter wil zien worden, betreurt hij de veranderde mentaliteit. „Het is louter en alleen een kwestie van geld. Men is minder zuinig dan voorheen. De regels die ten aanzien van de boten waren opgesteld en waaraan iedere schipper zich hield, worden steeds meer In de wind geslagen." Zijn werkzaamheden strekken zich over het gehele Jaar uit. De drukste periode is die van maart tot oktober. Dan zijn het de reparaties aan het scheepsbeslag die alle aandacht vragen. In de winter heeft hy ook de fabricage van molenzeilen onder zijn hoede. Huidenhloter Sonsbeek: D .We missen de Duitsers Zeilbotenverhuurder J. P. Loogman staat nogal sceptisch tegenover de toekomst, temeer daar het dit jaar aan merkelijk rustiger is dan voorgaande jaren. „We mis sen vooral de Duitsers. Nederland heeft afgedaan als goedkoopte-eiland. Hiervan ondervinden we nu de terugslag. Aan de kust zie je trouwens dezelfde symp tomen. Wat de Nederlanders betreft: er is duidelijk minder geld onder de mensen. Men koopt liever duur zame goederen dan dat men op vakantie gaat. Het slechte weer heeft tot dusver geen invloed gehad op het bezoek. Wanneer men geld op zak heeft, is het altijd mooi weer!" Hij betreurt de eenzijdigheid van de Kaag; iedereen is aangewezen op de watersport. Golf- en tennisbanen bijvoorbeeld worden node gemist. Hoewel er weinig intermenselijk contact in het dorp is, is de plattelandsmentaliteit vrijwel geheel verdwe nen. De bewoners van Kaag zijn mee geëvolueerd. Een groot nadeel: doordat het dorp te groot wordt „je kunt De Kaag trouwens moeilijk meer 'n dorp noe men" mede door de bouw van de vele bungalows en villa's, wordt er een afstand gecreëerd tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Op de summier be legde vergaderingen voor acties die in het seizoen op touw moeten worden gezet, blijkt een zekere terug houdendheid beslist geen vijandigheid, zo verzekert de heer Loogman ten opzichte van eikaars mening te bestaan. „Een opleiding? Nee, huiden- bloter word je vanzelf, daar heb je geen opleiding voor nodig. Het is een kwestie van de wol leren kennen, zoals grof, fijn en zeer fijn en verder natuurlijk de kleur. Tenslotte gaat het om het ken nen van de wol. Als je daar geen verstand van hebt, dan kun je beter ophouden, want dan moe ten de fabrieken je echt niet," vertelt huidenhloter H. Sons beek. De huid. die kaal overbiyft, wordt gebruikt voor zemen, tassen, dames schoenen en suéde jassen. Ik ont bloot alleen maar schapen en daar heb Ik myn handen vol aan. Ik heb echt geen behoefte aan nog andere beesten. Jonge mensen hebben weinig animo voor dit vak. Als ze er zin in had den, zouden ze het zo kunnen leren. Je moet gewoon hetvoorbeeld ge ven en dan volgen ze het na een poosje na. maar ze voelen er niets voor. Ze vinden het werk te vies en vooral te veel stinken. Als huidenbloter moet je ook de hui den goed kunnen onderscheiden. Niet ieder schaap heeft dezelfde huid. Trouwens, kyk maar om Je heen, dan zie je, dat ook mensen niet allemaal dezelfde huid hebben. Wy van het vak spreken liever niet van huidenbloter, maar van vellen- bloter. Dat is in de loop van de ja ren zo gegroeid. In feite bloot je geen hulden, maar vellen. De schapen, die wy krygen, komen van exportslachteryen, dat wil zeg gen, de vellen natuurlyk. Vanmor gen ls er nog een partij afgeleverd, maar het vlees zelf zit op dit mo ment al in Parys. Zo vlug gaat dat tegenwoordig. De vellen, die we binnen krygen, moeten eerst worden gezouten tegen bederf en daarna worden ze gewas sen in grote bakken, waarna ze bui ten worden gehangen om te drogen. Is dat allemaal gebeurd, dan worden ze ingesmeerd met zwavelnatrium. Daar moet je mee oppassen, want het is een gevaariyk goedje. Als je dat spul op je handen krygt, vallen er gaten in of verspeel je Je nagels. Daarom doet ook iedereen hand schoenen aan, als hy gaat insmeren. Zijn de vellen eenmaal ingesmeerd, dan wordt de wol eraf geplukt, waar na deze in rieten manden naar bo ven gaat om te worden gedroogd. Het enige, wat dan nog rest is de I wol in balen te doen en naar de fa- briek sturen. Veel wol Is ook be- stemd voor export. Vooral naar En- j geland verdwijnt nogal wat. i We werken hier met een man of 1 acht. Ik zelf doe dit werk nu 33 Jaar, I maar meneer Segaar zelf. die mede- j eigenaar van deze blotertj is, doet het al 70 jaar. Ala jongetje van 11 ls hy hier begonnen en hy doet zonder uit- l zondering nog alles mee. Als het een beetje meezit, ontbloten we zo'n 150.000 huiden per ja&r." Uitstervend Tapijtwol beroep „Dit bedrijf hier ls nog een van de weinige bloteryen In Leiden. 2jOhIh Ik al zei, hebben jonge mensen weinig zin om het tc doen. Ik heb nog een aanvrage by het Arbeidsbureau lig gen. maar zc willen er niet meer aan. Ze vinden het te vuil werk Huidenbloter ls een uitstervend be roep. Alles gaat steeds meer machi naal. Tegenwoordig wordt de wol los- gebroeld. Dat gaat veel vlugger. Het werk verveelt my geen moment. Ik begin om half seven en hou er om half acht 'n avonds mee op en dat gaat best. Ik heb er alleen soma de pest over in, dat ik er weinig aan verdien. Dat hangt ook van de han del af. In de regel heb Je de neiging om te klagen, maar als het goed gaat, hou Je Je mond." „Nu ls er gelukkig weer afzetgebied voor, maar enkele jaren geleden was het niets. Toen was er geen nenoefte aan wol en vloerbedekking. Tegen woordig wordt er vooral gevraagd naar lange vellen. Van die wol wordt veel gebruikt voor tapyten. De wol. die we van de vellen halen, ia geen zuivere wol. Het schommelt zo rond de 82 A 83 procent, maar ala deze nog machinaal wordt gewassen, ia het pas echte wol. Je moet trouwens wel onderscheid maken tussen lamaveüen en schapen vellen De lamsvellen worden ge bruikt voor tapijten, terwyi van scha penvellen vooral stoffen worden ge maakt. maar het is meestal maar net. wat ze nodig hebben Ik houd zelf veel van schapen. Ik heb er op een veldje zelf een paar lopen. Gewoon uit liefhebberij. Ik zeg maar zo, waar Je mee omgaat, word Je mee besmet."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 11