VECHTEN OM EEN KAARTJE
VOOR HET BOLSJOIBALLET
Jacoba Surie
In de wereld van La Dolce Vita DRIE VERHALEN
onïï/1
ili
uit in
rusland
tmiii
Zesduizend
mensen bij'
de garderobe
Als de
theaters
sluiten
is Moskou
'n dode
stad
Kunst van
25 EEUWEN
in Keulen
DE LEIDSE COURANT
ACHTER DE SCHERMEN VAN HET RUSSISCHE AMUSEMENT
In het beroemde Moskouse hotel „Metropole"
staan enkele Amerikaanse toeristen en een
Nederlandse toerist zenuwachtig bij de balie
van Intourist, een instelling gelijk aan onze
VVV. Achter de balie een vriendelijke, een ont
zettend vriendelijke vrouw, die druk telefoneert,
dan haar armen wanhopig uitstrekt en zegt:
„Sorry, sorry, can't help you". De vraag naar
theaterkaartjes is te groot en westerse toeris
ten, vooral Nederlandse, gewend aan halfvolle
theaters, kunnen zich niet voorstellen dat een
toegangsbewijs tot een van de vele Moskouse
theaters een kostbaar bezit is.
Het theaterleven in Moskou bloeit, dat
is duidelijk. En de rest? De film, de
televisie, het showwezen, hoe is het
daarmee gesteld?
Een antwoord op die vraag is moei
lijk, want belangrijk zijn de maatsta
ven die worden aangelegd en daarom
is een beschrijving van wat ik zag en
hoorde, meer op zijn plaats.
Ik begon met een bezoek aan een the
ater, „de moeder van alles wat enter
tainment wil zijn".
Ik stond aan de balie en keek naar die
Russische vrouw, die me niet kon hel
pen, „nergens aan, heus niet, u moet
dagen, zo niet weken van tevoren be
spreken, wilt u een kansje maken",
maar omdat ze waarschijnlijk mede
lijden met me had, wist ze nog een
mogelijkheid.
„Ik ga met u mee". Ze trok haar jas
aan en liep voor me uit de straat op.
Schuin tegenover het hotel staat het
beroemde gebouw van het Bolshoithe-
ater, maar die avond was daar „Ma
dame Butterfly" en daai^roor kwam
ik niet naar Rusland. Daarom liep de
gids van Intourist naar links, in dc
richting van het Kremlin, waarvan de
eerste torens en de muur al zichtbaar
waren.
Zesduizend plaatsen
Het was druk op straat, drommen men
sen liepen dezelfde richting uit als wij
en al gauw bleek het doel van de tocht
het immense congresgebouw van het
Kremlin, voor de Nederlandse televi
sie- en filmjournaalkijker bekend door
de partijcongressen, maar voor de
Moskovieten meer vertrouwd als thea
ter, want het Bolshoitheater spreidt
zijn voorstelling over het eigen thea
ter en het Kremlintheater uit. En die
avond, zeiden de affiches, was er een
voorstelling van het ballet „Don Qui-
chotte", en waar kun je beter naar
zo'n ballet gaan dan in Rusland, het
balletland bij uitstek. Ik was niet de
enige, die dat van plan was, want dui
zenden mensen liepen voor ons uit de
grote deuren van het theater binnen.
Het Kremlintheater heeft zesduizend
plaatsen, had ik in een folder gelezen
en toch was dat theater op een doorde
weekse dag vol. Ik kon het nauwelijks
geloven, maar de waarheid was bitter.
Er was geen plaats voor me en lange
Russische verhalen van de vriendelij
ke vrouw, die tegen de suppoosten van
het theater lang niet zo vriendelijk
was, hielpen niets.
Na een kwartier nam ze afscheid, ver
drietig, zoals ze zei en.ik bleef bij het
theater achter.
En toen gebeurde het wonder. Twee
mannen met rode banden om hun bo
venarm, die bij het theater stonden en
tot dan niets anders hadden gedaan
dan op een fluit blazen als iemand van
het trottoir af de rijweg opliep, een
van de grootste zonden in Moskou,
liepen naar me toe en begonnen tegen
me te praten. Daar zij alleen Russisch
spraken en ik dat duidelijk niet deed,
was de conversatie vrij wazig maar
het slot van hun verhaal resulteerde
in een papiertje, dat ze me in mijn
hand duwden, waarbij ze naar het the
ater wezen.
Ik kon het nauwelijks geloven, maar
het was een kaartje en toen ik mijn
portemonnee te voorschijn haalde om
te betalen, glimlachten ze vriendelijk,
maar beslist van „nee" en ik werd bij
na naar het theater geduwd. In een
immens grote hal hielp een enorme
vrouwelijke suppoost, een dragonder
van een vrouw, me verder. Ze wees
me welke roltrap ik moest nemen en
zo ging ik naar boven.
Immens toneel
Zesduizend mensen !n een zaal: dan
maak je je voorstellingen van een im
mens grote zaal, waar je haast niets
kan zien van het toneel, maar ik
kwam bedrogen uit. Doordat de zaal
erg in de breedte is gebouwd en de
stoelen functioneel zijn opgesteld, heb
ben zelfs de mensen op de achterste
rijen een vrij goed beeld van wat er
op het toneel gebeurt en als hulpmid
del kan je nog altijd een toneelkijker
huren, waarvoor ie vijf roebel (een
roebel is vier gulden) statiegeld be
taalt, maar die krijg je na de voorstel
ling dan ook weer zonder mankeren
terug.
Het toneel van het Kremlintheater be
hoort tot de grootste ter wereld en een
toch niet onaanzienlijk toneel als dat
van het Scheveningse Circus Theater
beslaat nauwelijks een tiende van het
oppervlak van dat Moskouse toneel.
Een voorbeeld van wat ik te zien
kreeg: Don Quichotte arriveert in een
zigeunerkamp. Niet minder dan twee
honderd figuranten vormen daar de
bevolking en Don Quichotte komt het
kamp op een paard binnenrijden, rnet
achter hem Sancho Pancha op een
ezel.
Op het toneel drie grote molens waar
hij na zijn bezoek aan het kamp mee
gaat vechten, een imponerend schouw
spel, misschien geen „kunst", maar
wel een enorm theatereffect en in
ieder geval iets waar elke Nederland
se schouwburgdirecteur jaloers op zal
zijn, om maar niet te spreken van het
technisch personeel.
Tijdens de voorstelling, die om half
zeven begon (de Russen zijn daaraan
gewend, ze staan vroeg op, werken tot
een uur of vier en kunnen dan naar
het theater) werden drie pauzes ge
houden.
Een pauze in een Russisch theater is
anders dan we hier in Nederland ge
wend zijn. Ten eerste zijn de ruim
tes, waarin de pauze wordt gehouden,
zo enorm groot, dat het haast ondenk
baar is, dat je hier iemand zult ont
moeten die je kent; in Nederland een
aangename bijkomstigheid van het the
aterbezoek.
Liefde voor theater
In de Sovjet-Unie en zeker bij de bal
letvoorstelling, die ik bezocht, wordt
wel druk gepraat over de dansers, hun
capaciteiten, die in dit geval gewel
dig zijn. Maximawa en Wassilief, die
de hoofdrollen dansen, zijn de groot
ste sterren van dit ogenblik en dat
bleek ook wel uit de toejuichingen, die
ze tijdens de voorstelling in ontvangst
konden nemen.
De Russen zijn geen leken op theater-
gebied en vandaar de discussies die
ontstaan tussen wildvreemde mensen,
die één band hebben, de liefde voor
dat theater en die band is sterk.
Wie geen zin heeft om te praten, kan
langs de stalletjes lopen, waar letter
lijk alles wordt verkocht. Veel snoep,
boeken en souvenirs, maar ook gram
mofoonplaten en drank.
Tijdens mijn dwaaltocht door de gan
gen en zalen raakte ik op een gegeven
ogenblik de kluts kwijt en het kostte
me de grootste moeite om op tijd mijn
plaats te vinden toen het signaal weid
gegeven, dat de voorstelling werd her-
Nog iets over de voorstelling zelf. Zes
duizend mensen in een zaal is veel,
maar zesduizend wild enthousiaste
mensen is een sensatie. En wat een
enthousiasme. Vooral Wassilief, de im
ponerende danser van de Bolshoi kon
geen stap verzetten, of hij werd ont
haald op een daverend applaus, ge
stamp op de grond en toejuichingen.
Het was dan ook geen wonder dat ver
schillende variaties werden herhaald
en bij elkaar ontstond een unieke sfeer,
die je in steden als Parijs, Londen en
New York, toch echt wel theatersteden
van de eerste orde, nauwelijks kent.
Ik was dan ook voorbereid op minu
tenlange ovaties aan het slot van het
ballet, maar toen kwam ik bedrogen
uit. Nauwelijks was het ballet afgelo
pen of de eerste mensen verlieten de
zaal en maar een klein handjevol ge
trouwen bleef klappen. De andere Mos
kovieten liepen snel de zaal uit en toen
ik hen volgde, merkte ik, dat op de
gangen een wilde renpartij ontstond,
waar ik niet aan meedeed.
Had ik dat maar wel gedaan, want wat
bleek? De zesduizend mensen, alle
maal in het bezit van een jas, moes
ten in de vestiaire wachten tot ze ge
holpen werden door maar een tiental
dames. Er werden beneden nette rij
en gevormd en ik kwam achter in de
rij te staan. Het duurde zeker twintig
minuten voordat ik op straat stond met
in mijn hoofd de overtuiging, dat ik
een volgende keer ook mee zou sprin
ten om in ieder geval enkele duizen
den Russen achter me te laten.
Na afloop: niets meer
Op straat werd ik meegevoerd door de
drommen mensen, maar nauwelijks
waren we het Kremlin uit (het Krem
lin is een groot complex van gebouwen
met eigen straten en pleinen), of de
menigte was verdwenen. Zesduizend
mensen op een 'geweldig groot pléin
(en wat zijn de pleinen in Moskou
groot), zie je niet meer.
En dan blijkt een vervelende bijkom-
„Even nog een paar kaarten
halen voor de voorstelling van
het Bolsjoiballet vanavond". Dal
is in Moskou onmogelijk. Het
theaterleven daar bloeit zó, juist
als in New York en Londen, dat
kaarten weken tevoren moeten
worden besteld. Hoe een westers
journalist de voorstelling tóch
kon bijwonen, leest u in het eerste
van de drie artikelen over het
amusement in Rusland.
Het Bolsjoitheater, zetel van de beroemde Russische balletgroep
stigheid van het Moskouse theaterle
ven: na afloop van het theaterbezoek
zijn er geen gelegenheden waar je nog
wat kunt drinken, waar je uit kunt
gaan. Moskou na tien uur 's avonds
is een dode stad. De mensen gaan sla
pen, bereiden zich voor op een nieuwe
werkdag en het enige wat je kunt doen
is teruggaan naar het hotel, waarh
voor de buitenlanders nog wel wat te
Toen ik mijn hotel binnenging, hoorde
ik de muziek al spelen en daarom
ging ik met de balletmuziek nog in
mijn oren naar de grote zaal. Daar zit
vierentwintig uur per dag een groot
blaasorkest, zoals we die hier kennen
van de tijd rond de tweede wereldoor
log. Veel saxofoons en een trieste juf
frouw, die sentimentele liedjes zingt.
Laatste Amsterdamse Joffer toont werken bij Heuff
theater in de Congreshal
Jaren geleden stond een Engelse
musicus, die zich ook bijzonder voor
de Hollandse schilderkunst interes
seerde, in de muziekhandel van
Broekmans en Van Poppel te Am
sterdam waar iemand toevallig
over de „Amsterdamse Joffers"
sprak. De man zou gaarne een hun
ner willen spreken en hun werken
zien. De heer Ganzinotti, chef van
de zaak, zei dat dit wel mogelijk
was omdat er juist die middag een
van de joffers verschijnen zou.
Wat was namelijk het geval? Ans van
den Berg, de bloemenschilderes, woonde
toen boven de muziekhandel en Jacoba
Surie, haar vriendin, bezocht haar dik
wijls. En toea zij kwam, zoals altijd
in een regenmantel, oud hoedje op en
met haar grote besoignezak waar dik
wijls tekengerei uitstak, liep zij kwiek
de winkel door, de trap op. De Engels
man was ontnuchterd. Hij had minstens
gedacht een dame te zien (zoals hij later
vertelde) in een kostuum van de
zeventiende eetiw en nu Stapte daar
zo'n heel gewone vrouw naaf boven.
Was dit nu de schilderes waarover
in de tijdschrift-kunstperiodieken werd
gesproken? Wij weten niet of hij haar
werken nog gezien heeft, maar óls hij
nog in leven is en misschien zijn vakan
tie in Holland doorbrengt, én toevallig
in Wassenaar belandt, dan kan hij bij
Heuff de schilderijen van deze laatste
Amsterdamse Joffer zien. Zij is nu
negenentachtig, zit nog elke dag op
haar atelier in de Johannes Verhulst-
straat en stapt nog even kwiek als
toen kunstzalen en kunsthandels bin
nen. Maar dat zijn in feite bijkomstig
heden. Het gaat niet om hóór maar om
de kunst waaraan zij haar hele leven
besteed heeft: dat prachtige en rijke
schilderkunstige naturalisme waarvan
zij een der laatste vertegenwoordigers
is. Een meester van het stilleven, van
de dingen die in een getemperd licht
hun eigen bestaan leiden. Heel gewone
dingen zoals ze door ontelbaren ge
schilderd zijn: 'n paar potjes, een
kruikje, een schaal met vruchten, 'n
palet dat zojuist nog gebruikt werd,
een bosje knoflook. Die gewone din
gen waren genoeg voor haar om zo'n
schilderij te maken, zo'n klein wonder
van lichtspelingen en kleuren waar de
voorwerpen bijna tastbóar op staan
(zonder scherpe contouren) simpel zelfs,
opgenomen in het hoekje waar zij ston
den, niet vooruit geschoven door het
fond en toch pralend in een sfeer van
schoonheid die de hedendaagse pein-
tuur niet meer kent.
Wel 'n enorm verschil met de potterie
Jacoba Surie
van Lou Schwirts zijn we meteen in
het moderne strakke interieur van staal
en glas terecht gekomen. Zijn recht
lijnig gestileerde bloemenvazen doen
wonderlijk aan met hun ingevouwen
zij flanken, als bussen, en al even
vreemd staan daar de steentjes die
voor kleine boeketjes gebakken blij
ken te zijn. Gelukkig toont hy ook
nog enkele potten en schalen waarin
de kleuren 'n mooie aparte toon geven.
Ze zijn ons liever dan de miniatuur
silo's in het grijsTot en met de
24ste deze fijne expositie bij Heuff.
Rinus Kutjes: in memoriam
In de nieuwe Galerie Paul van Solin
gen aan de Denneweg zijn de nage
laten werken van Rinus Rutjes te be
zichtigen tot vier augustus. Een
reeks abstracte gouaches waarbij de
dichter Hans Wesseling bijschriften
heeft gemaakt op het thema „eeuwig
heid". Aldus is een merkwaardig sa
menspel van beeld- en dichtkunst ont
staan. Naast deze gouaches hangen er
zijn koele strakke stadsgezichten van
nieuwbouwen met hun haast onwezen
lijke droomsfeer. Enkele er van kon
men vroeger bij Pulchri al zien. Maar
met die gouaches heeft hij op dich
terlijke manier de mogelijkheden van
de lijn-kleuren-expressie laten zien, de
grote bekoring van de ontelbare varia
ties in een compositie, de samenhang
en de tegenstanden van zoveel kleine
Stilleven met palet
kleurigheden die zich als bijoux aan ons
voordoen en waardoor men, met ze
lang te bezien, kan gaan mediteren.
Zoals b.v. de Japanners doen bij het
beschouwen van kleine schone dingen
of de Oosterse monniken die bij het
Jezusgebed soms visioenen van kleu
ren krijgen. Wesseling schijnt dat wel
begrepen te hebben toen hij bij werk
XXIII schreef „Eeuwigheid, o Eeuwig
heid die is in stilte en in elk geluid
die is het fundament van sterven en
geboren worden
Trouwens ook aan de portretkop in
brons die Frits Stapel van wijlen Rinus
Rutjes maakte, kan men aflezen dat
hij dc dingen doorschouwde zoals de
echte kunstenaar doet en doen moet
om échte kunst te kunnen voortbren
gen. Zijn nagedachtenis is met deze
tentoonstelling in de werkelijke zin
van het woord geëerd. J. V.
De zestiger Tommasso Landolfi heeft
toen hij begon te schrijven ongetwij
feld invloed van Kafka ondergaan, zo
als zovele schrijvers in Europa en el
ders. Men kon dit nagaan in zijn merk
waardige boeken als II mar delle blat-
te, De Mottenzee en in La Spasa, Het
Zwaard. Later bleek hij behalve voor
het surrealisme ook oog te hebben voor
het realisme, zoals men nagaan kan
in zijn bundel essays over Italië: Se nou
la realta zoal niet de werkelijkheid,
dat bepaald briljant is. In Nederland is
zijn faam. behondens bij degenen die
hier Italiaans lezen, nauwelijks doorge
drongen. maar nu zijn er in die aan
trekkelijke serie Witte Beertjes, van
Bruna te Utrecht. Tre Racconti. Drie
Verhalen in het Nederlands versche
nen die een paar jaar geleden bij Va-
lecchi in Florence uitkwamen.
Ze geven een duidelijk voorbeeld
van de latere ontwikkeling van Lan
dolfi, waarin de verbeelding en het
surrealisme geenszins afwezig zijn
maar waar de basis toch de wer
kelijkheid is. Al deze verhalen had
den zich in 't gewone leven kunnen af
spelen. De daagse werkelijkheid, die
gewoonlijk voor banaal wordt uitge
maakt, is niet zelden onwaarschijnlij
ker dan de fantasie van de schrijver of
de schrijfster. De bekende Amerikaan
se critica Susan Sontag, wier werk
we hier nog niet zo lang geleden
behandelden, vergelijkt leze verha
len om hun surrealistische inslag,
hun humor en hun scherpzinnig
heid met de verhalen van Jorge
Luis Borges. Niet geheel ten onrechte
al is er wel een groot verschil en al
laat Borges in zijn verbeelding grilli
ger kronkelingen toe dan Landolfi in
zijn La Muta, De Stomme, Mano Ru-
bata, Geroofde had of Uit de Hand Ge
lopen en Gli Sguardi, De Blikken, in
het Witte Beertje Terugkeer getiteld.
In La Muta krijgt men te maken met
een geestelijk gestoorde die in kennis
komt met een meisje dat stom is. Men
vreest in het begin dat het verhaal zich
wel volgens het bekende patroon van
dit soort verhalen zal ontwikkelen.
Maar dat blijkt niet het geval.
Verschrikkelijk avontuur
Het is een verschrikkelijk avontuur,
maar er is nauwelijks geweld in dit
verhaal van geweld alles gaat als ge
stroomlijnd naar de ontknoping. In 't
begin van 't verhaal is die al achter de
rug, de verteller is dan al ter dood ver
oordeeld en wacht op gratieverlening
of executie. Is hij werkelijk geestelijk
gestoord wat tot een gratieverlening
aanleiding zou kunnen geven of is hij
dat niet? Hij is in elk geval 'n intel
lectueel. een man met een scherp ver
stand, dat hem echter niet voor zijn
daad heeft kunnen behoeden. Hij is
zeer onrustig, omdat hij zijn dood zo
goed als zeker nabij weet, hij is wan
hopig, ten prooi aan vreselijke angst,
aan afgrijzen. Waarom?, vraagt hij
zich af. Er zijn mensen, oude mensen,
die de dood nabij weten en toch hun
dagen in rustige afwachting doorbren
gen. Zelfs jongere mensen, zelfs kan
kerlijders doen dat.
was gangreen gekomen en men kon het
been niet afzetten omdat het hart dit
niet zou hebben verdragen: het zou ge
lijk gestaan hebben met hem opstaan- H©t kwade
de voet te vermoorden, En dus lag
hij daar maar met deze helse brand,
met deze verrotting die steeds verder
vrat en waaraan men van dag tot dag,
van uur tot uur (hij kon het zelf) de
voortschrijding kon meten. En wat
denk je dat hij deed? dat hij onrus
tig was. dat hij vloekte, zijn ziel aan
TOMASSO LANDOLFI
OVER DE LIEFDE
de duivel wilde verkopen of, in 't erg
ste geval, bad? Tja, 't zou gemakkelijk
geweest zijn als hij had kunnen bidden.
See, htj deed niets, hij lag daar maar
en liet het monster in zijn ingewand
langzaam verder knagen tot het einde
lijk zijn hart vrat. Hij liet telkens een
paar van zijn familieleden aan zijn
sponde roepen en alle notabelen van
het dorp, om afscheid van hem te ne
men: hij omhelsde ze, kuste ze, wenstr
ze veel goeds: gedurende een van die
bezoeken trok hij de dekens weg, ont
blootte zijn been en bijna zonder bit
terheid of ongeduld, bijna zonder wrok,
sprak hij tot het gangreen: „Kom
schiet wat op".
Het kwade is ook aanwezig in de twee
de vertelling de beste van de drie
Uit de handgelopen. Ook hier treffen
we 't liefdesthema weer aan. Ze handelt
over een bijzonder mooie, hooghartige
vrouw, rijzig, blond, van buitenlandse
afkomst: Gisa en over Marcello. De ge
schiedenis op zich is weer vrij ba
naal en voert ons in een wereld, die
we kennen uit films als La Dolce Vita.
Gisa en Marcello bevinden zich in een
soortgelijk gezelschap als het gezel
schap in La Dolce Vita. Er wordt een
kansspel met kaarten gespeeld. Wie
verliest zal zich moet ontkleden. Er is
natuurlijk kans dat degene die verliest
daarroe niet bereid zal blijken, dus,
meent Marcello, die overigens doods
bang is zelf te verliezen, moet er een
keus worden voorgesteld. Hij zelf be
paalt die keus. Wie zich niet wil ont
kleden, kan ook de dood door eigen
hand verkiezen. Hij komt er zelf na
aan toe om voor die keus te worden
gesteld, maar tenslotte hoort ook Gisa
bij de verliezers. Zij kiest de dood en
dan verklaart het gezelschap dat dit
niet aangaat, dat het uiteraard maar
een spel was, en als een grap bedoeld.
Gisa staat er echter op te sterven. Tot
Marcello de daad vindt die haar van
haar besluit afbrengt.
Ondanks zijn eigen schande en het te
schande staan tegenover de anderen,
tegenover die hele kleinzielige en kwa
lijke nemende wereld, die ijdcle en dom
me wereld, moest hij haar redden, of
zichzelf redden, dat was een en het
zelfde; haar redden in zichzelf en zich
zelf in haar. Haar redden waarvan?
van de dood? Ja zeker, en toch was dit
niet helemaal juist; van een dood, die
harder was dan de dood; van de trots
die zich keert tegen alles wat werke
lijk van belang is; van haar trots, zo
als hij zichzelf nu gered en bevrijd had
De terugkeer
In Gli Sguardi of De Terugkeer wordt
een getrouwd man verliefd op de twee
de dochter van een caféhouder, Rosan-
na en Rosanna op hem. Ze schrijven
beiden 'n dagboek, waarin 't eigenaar
dige, maar zakelijk toch weer ba
nale avontuur, zeer precies wordt
weergeven. De man vergelijkt de ont
moeting met Rosanna met 'n tangent,
een lijn die een gesloten cirkel slechts
op een enkel punt raakt. Hij keert ten
slotte terug bij zijn vrouw, die hij
schreiend aantreft omdat ze van een
nicht een condeleancebrief gekregen
heeft. Niet van haar eigen neef, maar
de neef van de dagboekschrijver is on
langs gestorven, ze huilde dus „zonder
enig eigenbelang", haar verdriet was
dus waarachtig. Haar man ondergaat
dit als heil zowel als doem. Landolfi
toont zich in deze pijnlijke verhalen als
een scherpzinnig ontleder van het men
selijk lot, in 'n steeds beheerste econo
misch toegepaste taal en de vertaling
van Domela Nieuwenhuis-Meyboom
doet deze beheerstheid en preciesheid
in haar Nederlandse vertaling recht.
JOS PANHUIJSEN
KEULEN. „Wereldkunst uit parti
culier bezit" heet een tentoonstelling
die tot 4 augustus in de nieuwe Kunst-
halle van Keulen wordt gehouden. Uit
gelezen meesterwerken uit bijna dertig
eeuwen en alle delen van de wereld
geven een overzicht van de verschil
lende kunstperioden. Zestig voor een
deel niet genoemde bruikleengevers uit
West-Europa stelden de in totaal 700
objecten ter beschikking. De tentoon
stelling omvat beeldhouwwerk, Griekse
vazen, archaïsch bronswerk en rol-
schilderijen uit China, Europese boek
schilderkunst en sacraal beeldhouw
werk, kostbaar porselein en oude gla
zen, maar ook schilderijen van Rubens
en gouaches en aquarellen van Paul
Klee.