JAN JANSSEN DE LAATSTE GELE TRUI V. SPRINGEL VERSCHOOT VAN KLEUR TOURDIRECTEUR: ,,'N WARE KAMPIOEN" „TOEN DACHT IK: NU ALLES GEVEN, JAN" „Jan is een beste jongen" OPEENS DOOR DOLLE HEEN SPORTBIJLAGE VAN „DE LEIDSE COURANT" GELDERMANS Van onze speciale verslaggever) IPARIJS Slechts een enkel wit wolkje tekende zich tegen de azuurblauwe hemel boven Parijs af, toen Jan Janssen in het uur van zijn grootste triomf huilde als een klein kind. Hij kon zijn tranen niet meer verbergen. Dit alles, de over winning in de Ronde van Frankrijk, de laatste schakel die ontbrak in de prachtige keten van successsen, die de kroon op zijn carrière zette, werd hem te veel. Hij pro beerde zich los te rukken uit de omklemming van de honder den fotografen, journalisten en supporters, die door het politie- kordon waren gebroken. Hij ivilde zijn tranen verbergen, maar dat lukte niét. Janssen huilde zijn vreugde uit voor het forum van 15.000 enthousiaste kijkers. De gele trui werd hem om de schouders getrokken. Tourdirecteur Lévitan zei: .Je bent een ware kampioen. Jan lachte door zijn tranen heen. Op hetzelfde moment huilde in de catacomben van het stadion een andere renner in een be smeurde gele trui, Herman van Springel. Hij had tot halver wege de tijdrit de overwinning in handen, maar de sterke Janssen, de renner met die Zijn ploegleider Cools sloeg een arm om zijn schouders: „Je bent nog jong, Herman, jouw tijd komt nog wel". De troostende woorden konden het verdriet van de Belg niet verminderen. Buiten vertelde Janssen: „Ik hoorde 15 kilometer voor de finish van Geldermans, dat ik iets op Van Springel achter lag. Toen dacht ik bij mezelf: nu alles geven. Dan heb je je straks niets te verwijten als je de Ronde met enkele seconden verliest. Ik heb dat karakter nu eenmaal, of ik win öf ik stort helemaal in elkaar". In de catacomben huilde Van Sprinscl nog altijd stilletjes in zijn hoekje. Dezelf de middag in Melun tussen twee ritten door had een sportblad hem met zijn vrouw verenigd. Men had de gele trui op tafel gelegd, een groot boeket bloemen erbij. Van Springel had voor dat exclu sief interview 4000 gulden gekregen. Fo tografen hadden honderden foto's ge schoten. De eenvoudige Van Springel en zijn gelukkige vrouw hadden gelachen en gelachen in de lenzen van de foto grafen. En nu kwam die teleurstelling voor de nederlaag heel hard aan. Jan heeft formidabel gereden, Herman? ,,Ja", knikt hij, „ik had gedacht dat ik hem kon verslaan, ik heb me vergist. Hij is een goed winnaar" Hij had gelijk In een andere cabine zaten de Neder- VADER AREND: (Van een speciale verslaggever) NOOTDORP Het bericht, dat Jan na een moordende fietstocht van 4300 kilometer nog steeds elf seconden achter ligt op zün Belgische rivaal Herman van Springel, wordt aan de BeatriXlaan 6 in Nootdorp minutenlang hoofdschud dend herkauwd. Moeder Janssen kan het zenuwslopend ge tob van haar zoon al lang niet meer aanzien en heeft het zo juist gewassen hoofd van de beeldbuis afgewend. „Ik durf niet meer te küken", zegt ze met een dunne glimlaeh. „Jullie moeten me maar zeggen als-ie er is." Vader Arend knikt en wijst naar de televisie die net bezig is een schimmige renner uit te tranen. „Moet je dat zoontje zien", zegt-ie, „voor mij hoeft het niet zo hard, maar ja dat kun je Jan niet aan z'n verstand brengen. Die reed zich al ik-weet-niet-wat toen hij In Den Haag naar de ambachtsschool ging en als-ie op de tuin werkte dan vroeg-ie altijd of-ie effe naar de uitslag van de Tour mocht luisteren. Daar was die jongen gek op. Ik zie hem nog met die eerste racefiets thuis komen. „Pa", zegt-ie, „wat zou je ervan denken als ik beroepsrenner werd?" Ik zag er niks in, maar tegengewerkt heb ik hem nooit, dat kan-ie me niet verwijten. ongelooflijke wilskracht, had hem in een alles vergende finale overklast. Herman huilde stilletjes zijn verdriet uit in de donkere hoek van zijn cahine. De weg, die voor Jan Janssen naar zijn grote triomf leidt. Langs de weg wild enthousiaste Fransen (of misschien waren het Hollanders). Jan Janssen is in Frankrijk erg gezien. Van huiten drong het rumoer door. Hij hoorde de duizenden schreeuwen om Janssen. landse renners bij elkaar. Blijde gezich ten, een lach en woorden van bewonde ring voor Jan Janssen. Jose Vidal. de verzorger van Janssen, stond erbij. Ver geten waren in dit uur van triomf de moeilijkheden rond de komst van Vidal. Vidal triomfeerde. „Zeven keer gecontro leerd én niets gevondenen dan ook nog de Tour winnen... Hij lachte: „Wat zeggen ze in Nederland nu van Vidal,. de grootste drogueur van Euro pa? Nu zullen ze toch wel 'n beetje waar dering voor me krijgen, dacht u ook niet? Elke dag heb ik anderhalf uur aan Jan gewerkt. Hij weegt 78 kilo, dat zijn veel spieren, dat is zwaar werk voor een masseur. Maar ik heb het graag gedaan, Jan is de grootste van allen in een ronde zonder doping. Voor do start van de tijdrit zei ik: „Jan jé moet je minstens een kwartier warm rijden. Maar daar mee was hij het niet eens. Ik rijd maar zeven minuten. Jose, dan start ik moei lijker. maar mijn finale zal des te. ster- „VERDRAAID KNAP MET ZO N PAAR RENNERS kilometers vooral minuten op een Gi- mondi verloren. Jan kan geen tijdrit van 55 km rijden, zei men. Veertig km is voor hem het maximum. Maar iedereen vergiste zich in deze Janssen In zijn sterke wil, zijn plan om eindelijk die Tour te winnen. ker zijn. Hij had alweer gelijk. Hij heeft mij verdedigd, ondanks de grote bezwa ren die er tegen mij in Nederland ge rezen waren. Ook daarmee had hij ge lijk". Filet tartar EVERT DOLMAN Vidal triomfeerde met Janssen. Hij was opeens ook belangrijk. Hij vertelde dat Janssen die nacht goed geslapen had en vol zelfvertrouwen aan de beslissen de dag begonnen was. Tussen de aan komst van de eerste halve rit en de tijdrit had Janssen 1 uur en 20 minu ten geslapen. Hij had een filet tartar ge- geren met confiture en hij had mineraal water gedronken. Daarna was hij aan de rit tegen het uurwerk, de rit van de waarheid, begonnen. Het stadion van Vincennes was nog steeds de kom waar in de emoties opborrelden. Pingeon, de populaire Fransman, zat vergeten in een hoekje. Julio Jimenez, over wiens kilm- capaciteiten men eens kolommen vol lof schreef, zat weggedrukt in de massa op een paaltje. Alleen Janssen telde. De grote winnaar. Vergissing Jimenez zei: „Ik had niet gedacht dat Janssen zou winnen". Niemand had dat eigenlijk verwacht. Er waren nog zo veel twijfels geweest. Twijfels rond de tijdmachine Bracke die men zeer vreesde. De man van de grote regelmaat. Men had ook Van Springel gevreesd in zijn super conditie. De twijfels waren gevoed door de ervaring dat Janssen in Spanje op het laatst van de tijdrit in Vuelta in elkaar gegaan was. Hij had daar in de laatste Altijd knokken Janssen wist dat het zijn laatste kans was. Hij is 28. hij heeft de laatste jaren veel gereden Misschien zou er volgend jaar de slijtage merkbaar zijn. Janssen „Ik heb het karakter om mezelf te over treffen. Niemand rekende erop dat ik deze tijdrit kon winnen, maar in zo'n be slissend moment groei ik boven mezelf uit". Halverwege de tijdrit had men de tussentijden genoteerd. Toen lag Van Springel nog voor. De Belgen in Vin cennes glorieerden. Haastig verzamelde men de gegevens over Van Springel. Hoe oud is hij? Wat heeft hij allemaal ge wonnen? Het bleek tenslotte vergeefs* moeite te zijn. Janssen was de grootste Briek Schot te, oud-wereldkampioen, zei later: „Jan is een coureur zoals ik er ook een was. Altijd knokken en nooit zeggen dat het zo lastig is". Men was in Vincennes. toen het res tant van de Nederlandse ploeg Beugels. Dolman en Den Hartog. met in hun mid den Janssen in de gele trui onder oor verdovende toejuichingen, de ereronde reed, toch zeer onder de indruk gekomen van Janssens prestatie. Buitenlandse journalisten bekenden: „Het is verdraaid knap met zo'n paar renners de Ronde te Op dat moment moest men weer denken aan de woorden van de grote Fausto Coppi, die, toen men hem eens verweten had dat hij over zoveel knechten beschikte, gezegd had: „In het uur van de waarheid staat de kampioen toch altijd alleen". Tweelingbroer Aad (,Jk heb m het begin met Jan mee gefietst maar ik had er niet zoveel voor over als hiji man, man, wat heb ik daar nou een spijt van".) veert op en schreeuwt: ,J)ie Belg ligt achter, pa> Jan toint, pa, Jan gaat winnen". Toos staat op. „Zal ik dan maar vast waf bier en sherry bestellen informeert ze bezorgd, „we kunnen die aanloop straks toch niet op een droogje laten zittenf" „Een krat bier", beslist vader Arend, ,/en doe er ook maar wat jenever bij". Hij kijkt peinzend naar zijn sigaartje, dat morsdood in een mondhoek ligt. „Oké", zegt Toos, „zodra Jan binnen is, bel ik de slijter". Vreugdekreet Tegen half vflf is het zover: Van Springel is waggelend door de voorkamer van de familie Janssen gefietst en de uitslag is nog slechts een kwestie van tergende seconden. „Daar gaat Jacques Goddet naar Jan", schreeuwt Gerard, ..zien julie dat, hij geeft Jan een hand, hij zoent hemi op zijn wangen, dat doet-ie ook niet voor niks. „Zien jullie al wat?", vraagt moeder Janssen achter haar devoot gevouwen handen. „Jan gaat winnen, moeder", zegt vader Arend met een superieur lachje. Toos, ga jij nou maar bellen". Hij heeft geljjk: uit de luidsprekers springt de vreugdekreet van reporter Fred Racké. Moeder Janssen snikt (nog steeds met afgewend hoofd), Gerard en Aad pakken hun vrouwen bfj de armen en maken een rondedans om de tafel. De vreugde op het thuisfront is compleet. In de uren die nu volgen komt het middenstandshuis in de Beatrixlaan in een spontane stroomversnelling van Noot dorpers, die bij het horen van de overwinning hun huizen verlaten en vader Arend huilend ln de armen vallen. Drie vrienden van broer Tint», die de uitslag bfj voorbaat be sprenkeld hebben in een café in Pijnacker, geven alle aanwezigen een rondje en rijden met tranen in de ogen naar de propvolle voorkamer, waar moeder Janssen af werend roept: „Nee geen gezoen, ik ben al veel te veel gezoend en ik hou er niet eens van". Arie Bezemer en Bertus dc Bruin hebben inmiddels op de viersprong in het dorp een levensgrote gele trui over de weg gespannen, die enlkele oudere dames uit voorzorg in hartroerend teamverband hadden genaaid. „Jan ls een groot kampioen", zegt Bertus, „en een heerlijke vent". Arie knikt. „Morgen is het een nationale feestdag", schreeuwt-le, „en alle kerkhoven zijn gesloten, behalve voor Pellenaars". Er wordt gelachen, lomand roept: „Ik mag lijden, dat zijn schoonmoeder nog twintig jaar leeft, dan wint ze tenminste ook eens de Tour". „De gerechtigheid heeft gezegevierd", roept Arie Starreveld. „dit ls voor Nootdorp een historische dag". Op nummer 16 in de Beat rixl aan kan men met hem meevoelen. De rest van de straat heeft het rood-wit-blauw gehesen, maar ln het voortuintje van nummer 16 is een krappe gele kindertrui aan een boom geprikt. „Heerlijk voor die oudjes", zegt buurman J. Boon. ,,ik heb nog samen met Jan staan spitten. Misschien tien jaar geleden. Een keiharde werker". Banaantje pellen Vader Arend heeft inmiddels de overvolle arena verlaten en steekt in zijn achtertuintje de brand in een nieuw sigaartje. „Ik heb h©t eigenlijk niet zo op die beroeps renners", herhaalt-i«, Jk. vopd b.et leuk toen Jan nog amp- tour was! rtat?'was sportlef, nou zag Ik 'm in 'Sdhledüm doodgemofltlpreanl twaalf, ronden, ac|it<T in het peletytn hangen, zonder dat-Ie een hand uitstak, Die jongen rom- jmelde maar wat aan. Banaantje pellen, kauwgompje ikauwen en tooh wlnt-ie. Nou ik, dan jij. Als dat geen afgesproken werk was, dan weet lk het niet meer. Zodra er geld achter de sport zit, dan vind lk het n*ct meer zo leuk". Hjj kijkt door het raam naar de meute, die zich ln snel tempo door zijn verse voorraad drank slaat. De gasten, die op dit uur arriveren, hebben de Nootdorpse triomf kennelijk al elders uitvoerig te water gelaten en komen met verhitte koppen de keuken in, waar moeder Janssen de vuile vaat van 's middags afwast. „Nee, geen gezoen", zegt ze vast houdend. „geef maar een hand, hij is wel nat maar lk zweer je dat-ie schoon is". Gloria Deo Op dat moment draalt de drumband „Gloria in Excrlsis Deo" de Beatrixstraat in. De leden zijn door hun dirigent na Jans sens triomf in allerijl opgetrommeld en hebben de witte minijurken haastig opgestreken. Ondertussen proheren vUf man de blauwe auto weg te duwen, die voor het huls van de familie Janssen het wegdek blokkeert. „Waar is Jan?", roept iemand, „dan kan-ie hem zelf effe weg rijen". „Jan zit ln de avondmis", zegt een vrouw In haar voortuintje, „en die wagen staa^ op de handrem". Het feest i« nu wel compleet. De trompetten schetteren, de trommels vibreren uitdagend. Vader Arend neemt op sloffen de hulde ln ontvangst. Na drie ferme roffels Is het hoogste tijd voor „Sport In Beeld". Weer vormt do familie een handenwringend hoefijzer rondom de buis. Weer kromt Jan de rug en zegt vader Arend, dat het voor hem niet hoeft. Als de overwinning voor de tweede keer een feit is en de camera de hullende held uit de menigte schept, zegt moeder Janssen vol afgrijzen: „Wat ziet die jongen d'r uit". En Aad zwaait naar het scherm en ls opeens door het dolle heen. Buiten stopt voor tie tweede keer op deze avond de bestelauto van de Nootdorpse slijter. „Ik heb nog maar wat bij besteld", zegt Toos. „je kunt nooit weten". Moeder Janssen zit al een kwartier muisstil op dc knie van Arie Bezemer. „Een wereldgebeuren", mompelt ze. „Ik heb allemaal goeie kinderen en dat pittige heeft Jan van mij. Ik fiets ook nog steeds graag". Vader Arend haalt de schouders op. „Hij heeft ook een hoop van mij", zegt hij, „we kunnen er allemaal tegen aan als het mot, we kunnen witheet worden als het mot. Jan Ls een beste jongen". viert uiteraard feest. Als het aan de supporter sclub t> tstdag zijn geworden. Ze hebben het 'n 'N woon plaats i Op je gezondheid. Nog een polsje v i Jan Janssen had gelegen, zou het gist ei n Jan Janssen groots opgezet. Een pilsje vc »r Jan. Petje af voor Jan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 7