De piekuren van Michel Darbellay Kletteren: verrukkelijke sensatie die gedrenkt is in de puurste doodsnood Zij die gaan klimmen groeten U... ZATERDAG 22 JUNI 1968 LA FOULY. Ondanks zijn stotende gezondheid tobt de tengere Michel Darbellay voortdurend met verhoging. ,J)at houdt geen mens tegen", zegt zijn vrouw, die berustend in zijn schaduw haar angsten koestert. .Jdichel leeft pas echt, als hij tegen een berg hangt. Je kunt alles voor hem verzinnenje kunt het thuis gezellig maken, met hem in de stad gaan eten, maar op een avond pakt hij toch iveer zijn rugzak en vraagt-ie of je chocola en gedroogde vruchten in huis hebtHet is een vreemd, onweerstaanbaar instinct, dat hem naar boven drijft. Michel is hier in het dal geboren, hij ging als kind van drie jaar al met zijn vader tegen de rotsen op. Je moet maar eens opletten, hoe hij op de begane grond loopt. Dan lijkt liet ook. alsof hij tegen een rots opklautert. Ik heb hem nog nooit echt hard zien Jopen, het gaat altijd in datzelfde doodvoorzichtige tempo. Voetje voor voetje. En de handen zoekend vooruit gestoken. Hef maakt voor hem geen verschil of het nou een keurige asfaltweg is of een uitstekend stuk van de berg". Michel zelf glimlacht achter zijn zonnebrildie zijn schuwe, dromerige ogen aan hef gezicht van zijn gasten onttrekt. Straks, als hij hem afzet, zal pas blijken, dat hij beschikt over een extreem introverte blik, die meer interesse heeft voor wat zich achter het gebruinde voorhoofd afspeelt dan daarvóór. ,JClettercn is niet gevaarlijk", zegt hij zacht, „de berg heeft nog nooit iemand gedood. Onervaren klimmers doden zichzelf". EIGER NOORDWAND Michel kan 't. weten; in Europa is hij de bergbeklimmer, die het grootste aantal piekuren op zijn naam heeft. Hij is diverse malen tegen de besneeuwde hellingen van de Mont Blanc opgestormd, hij heeft in 1959 voor de eerste keer de noordzijde van de Matterhorn bedwongen. Hij was ook de eerste, die de Eiger-Noordwand zonder hulp van anderen tot zijn lijfeigene maakte. Over de 5950 meter barre woestenij deed hij zestien uur, hij sliep honderd meter onder de top, vastgebonden op een richel van twintig bij veertig centimeter. ..Ach", zegt hij, „dat lukt best. Je zet wat thee. je pakt je warm in en je wacht rustig tot het licht wordt. De ellende bij de Eiger ia alleen, ilat er een stuk wand van 1700 meter tussen zit, die je in één ruk moet zien te overtvinnen. Je leunt nergens schuilen of rusten. Je bent daar ook een makkelijke prooi van steenslag en van een plotseling opstekende wind. Als je begint aan die 1700 meter kan het geweldig weer zijn, maar in de bergen wisselt het snel. Ik ben heel wat keren met zon vertrokken en met een pak sneeuw op mijn schouders boven gekomen" HIMALAJA Tot de trofeeën van de Michel Darbellay, op dit women de meest gevierde bergbeklimmer van Zwitserland behoren ook bestijgingen van ile Noordwand van li Dru. van de Pilier Bonatti fin twaalf uur. cru record van ile Aiguille Noire de Peuterig, de Clocher d> Portalet en de Grepil/on Pointe Vollen. Hij heeft eei expeditie gemaakt naar de 7000 meter hoge toppen va, de Himalaya waar hij onder meer de Dor jé Lak pi bedwong) en naar de 5900 nieter hoge MtKenya n do Kilimanjaro. Vorig jaar klom hij op zijn dooie gemai in Groenland en dit jaar hoopt hij wat te kunne pionieren in Alaska en op de 6000 meter hoge Mt.Kinla in het Zuidamerikaan.se Andesgebergti MOOI UITZICHT Zijn leermeester, Xavier Kalt, wiens kogelronde omvang het sterke vermoeden doet reizen, dut hij het bier definitief heelt gekozen boven de bergen, zegt: „Als je gezond wilt blijven, moet je de kerk van buiten, de berg van onderen en hef cafë ran binnen bekijken". Michel kan er nier om lachen: straks pakt hij toch weer zijn tachtig meter nylonkoord, zijn tachtig steunhaken, vijftig schakels en zijn slaapzak. Zijn vrouw zorgt voor kaas, chocola, fruit, bouillon en thee. Samen weegt het zo'n twintig, vijfentwintig kilo. t,Je kunt de gevaar lijkste berg bedwingen", zegt Michel, als je materiaal maar goed is. Dan hoef je ook geen angst te hebben".) Als hem gevraagd wordt, waarom hij het allemaal doel, waarom hij het noodlot tart en telkens op een nieuwe piek wil balanceren, slaat de vlam weer in zijn oog kassen. Dan zegt hij verontschuldigend: „Omdat het uitzicht daarboven to mooi is". I „Zelf probeer je je achteraf te herinneren, wat je in die Iogenblikken van pure doodsnood hebt gedacht. Je kijkt naar je nagels, die tot op het bot zijn afgescheurd, naar de bloederige striemen en de hyrogliefen van je angst in de berg gekerfd. Je proeft ook nog duidelijk het zout van lye tranen. De tranen van machteloosheid, omdat je voelde, |(i«f de herg je onbarmhartig afweerde IA FOULY Daar hang je dan, een homo sapiens in doodsnood op 1832 meter boven veilig, maar reddeloos ver Amsterdams Peil. Boven je jagen wolken met opgestoken zeilen door de lucht, onder je is het tien of al twintig meter, HELPligt de laatste sneeuw als hardnekkige roos op de noordflank van de berg. Bergbeklimmer denkt maar één dingeen koninkrijk voor een richel De berg (de berg is je vriend, neem gerust je moeder mee) is een grijze muur, loodrecht oprijzend uit het dal van Ferret. Een getaande grijs aard, die je vanachter de ramen in het café van Xavier Kalt nog een gladgeschoren huid toedichtte, maar die nu onder je klauwende handen zijn rimpels en gelooide groe ven één voor één moet prijs- De berg: met je zoekende vingertoppen woel je telkens nieuw steengruis los, dat over je armen en je schouders in de afgrond valt, mieren vluchten in paniek over je nagels naar een spleet, waar ze voorlopig veilig zijn voor het lompe insect, dat biddend en vloekend naar boven Mijn God, wat ben je begon nen? Waarom zei je zo harts tochtelijk „ja", toen Michel Darbellay vroeg, wie met hem de gladde wand wilde be dwingen? Je stond op dat moment al aan de voet van de berg, je kon dus verdomd goed zien, dat zelfs de vliegen moeite hadden om tegen de rots te blijven kleven. Bene den riepen ze nog: „Doe het niet, je bent gek als je het doet. Voor ons hoef je geen held te zijn", maar je had je besluit al genomen en liet je glimlachend vangen in de rode nylonstrop, die als een afgezakt aureool op je heupen bleef hangen. Slaven van de angst De berg (volgens de land kaart 2790 meter hoog; ik heb opeens geen enkele aanvech ting meer om het na te meten): Michel is de eerste, die ten hemel vaart. Een weg bereider, die het imaginaire pad voor ons slaven van de angst zal effenen. Hij plaatst eerst de punt van zijn schoen tegen een steen, die alle kenmerken heeft van een biljartbal. Een deprimerend gezicht. Dan pulkt hij voor zichtig wat gruis weg en zet zijn vingertoppen tegen de wand met het beheerste ge baar van een geoefend rede naar. Het lijkt een nutteloze houvast heeft hij nog steeds niet gevonden. Ik wil hem daarom wijzen op een uit stekend stuk steen links van zijn voet voor wat hoort wat, nietwaar maar het is al niet meer nodig: statig begint zijn lichaam te stijgen, alsof een wind hem mee ts piekuur voor Michel zijn zoveelste. De helft van zijn leven hangt hij nu al tussen hemel en aarde en als je hem vraagt, waarom hij dat doet, zegt hij: „Omdat het uitzicht daarboven zo hijst. „Alors", roept Michel en de echo van zijn stem bauwt hem boosaardig na. Hij kijkt over de rand en heft zijn handen. „Rustig klimmen", schreeuwt hij, „lichaam niet tegen de berg. Alleen de voeten. En de toppen van de vingers. Ja, Ik kijk naar de berg. Ik kijk naar beneden. Ik kijk naar Michel. Ik heb het niet meer. De eerste zweetdruppels spat ten in mijn nek, het touw schnurt dwars door twee truien langs mijn samen krimpende maag. Rustig klimmen heeft hij gezegd. Maar hoe bedoelt hij dat? Ik zie alleen de kale steen. Geen treedje, geen spleetje. Niets. „Ik zou niet weten, waar ik moet beginnen", schreeuw ik terug, „ik kan me toch moei lijk zelf een duwtje geven". (Op dat moment heb ik defi nitief een ongemeen hard hoofd in de hele onderne ming. Want laat Mozes dan water uit de rots hebben geslagen, dat wil nog niet zeggen, dat je er dan ook gelijk tegenop kunt wande len). „Alors", roept Michel weer, „zet je voet op dat richeltje". „Welk richeltje?", vraag ik. „Daar vlak naast je voet". Ik kijk opzij, maar zie nog steeds die uit zijn krachten gegroeide biljartbal. voert. Tien centimeter, een halve meter. Zijn voeten en handen glijden langs de rots, het lijkt een filmopname van een lome borstcrawler, die door een mankement in de projector opeens omhoog Na vier minuten is hij op het kleine plateau, dat hij als doel van ons verticaal uitje heeft gekozen: de rots daar is don kerbruin uitgeslagen: waar schijnlijk heeft een fanatieke pruimer er al jaren zitten mediteren temidden van de edelweis. Zij die gaan zweven Om vijf voor elf geeft Michel vanaf zijn adelaarsnest het sein tot mijn lancering. Zij, die gaan zweven, groeten u. Hel voorbereidend werk is dan al gedaan, de haken zijn diep in de rots gedreven en de rode redlijn is aan de berg geketend. Het uiteinde kron kelt in de handpalm van Michel. Ik vraag me opeens af. of het toch niet beter is, als hij me maar meteen op- „D'r is hier geen richeltje", zeg ik, „ik heb trouwens niet meer zo'n behoefte om tegen die berg op te gaan. Ik maak wel een foto". Ik wil me al uit de lasso pellen, maar op dat moment komt de vrouw van Darbel lay nam- voren. Ze is twee jaar geleden met Michel ge trouwd en heeft sindsdien voornamelijk via de telescoop contact met hem gehad. „Heel verstandig", zeg ik, „maak me maar los. Ik zie er niks meer in". Ze kijkt me bestraffend aan, tikt dan tegen de berg en zegt: „U zei, dat er geen richeltje was nietwaar? En wat is dit dan?" Ik moet me bukken om te zien, wat ze nou eigenlijk bedoelt. Haar vinger rust op een minuscule uitwas van nog geen halve centimeter. Je kunt het niet eens een opris ping noemen. „Is dat een richel?", vraag ik verbijsterd. Ze knikt. „Dan wil lk onmiddellijk los gemaakt worden. Onmiddel lijk". Ik hoor nu, dat ik luid keels schreeuw. „Alors", zegt Michel vanuit den hoge, „alors. Even de tanden op elkaar. Je bent er zo doorheen". Ik kijk naar het touw hop man. zit mijn knoop goed? haal genoeg adem voor een plechtige hemelvaart en stap met mijn linkervoet naar links; een seconde later zit ik muurvast tegen de rots geplakt. Boven me roept Michel triom fantelijk: „Je hangt, voel je dat je hangt?" Ik durf niet omhoog te kijken maar ik kan wel antwoorden. „Ik vind het een rot gevoel. Ik wil terug". „Geen sprake van", zegt Michel, ,Je gaat nu door". Zijn vrouw geeft me een be moedigend tikje tegen de rib fluwelen broek. „U hoort het", zegt ze. „doorgaan". Met mijn vingers begin ik nu de wand vlak boven me milli meter voor millimeter af te tasten. Zou een blinde zich ook zo hulpeloos kunnen voelen? Ik voel weer een bobbel; twee jaar geleden heb ik een negenoog in mijn nek gehad. Dat voelde ook zo aan. „Los jes klimmen", schreeuwt Mi chel, „niet zo krampachtig". Gewichtloosheid Neen, dat had hij nou niet moeten zeggen, want nu voel ik opeens, dat mijn linker been trilt. „Mijn linkerbeen trilt", roep ik „ik houd het niet". „Gewicht verplaatsen op het andere been", beveelt Michel, „je handen niet zo ver boven je lichaam. Het moet gaan". Ik leg mijn vingers om het negenoog, sluit mijn ogen en begin voorzichtig te trekken. Waarachtig, het lukt. Ik ben weer een halve meter verder. Een halve meter. Wie ben ik, dat ik dit mag meemaken? De volgende zeven meter leveren weinig problemen op. Ik heb inmiddels begrepen, dat een bergbeklimmer nooit mag rekenen op een echte richel, maar gewoon zijn voet tegen de rots duwt. De rest doet dan zijn krachtig geloof in eigen gewichtsloosheid Om kwart over elf ben ik twaalf meter gevorderd, de mieren kruipen nog steeds over mijn handen, bij elke beweging klettert ook het gruis tegen de rots. Juist op het moment, dat ik er plezier in begin te krijgen („Je flikt het toch maar weer", zeg ik trots tegen mezefl) besef ik, dat ik nu in de dakgoot zou hangen, als ik tegen mijn eigen flat in Rijswijk (Z.-H.) zou zijn opgeklommen. Gelijk gooien mijn voeten het bijltje erbij neer en bengel ik alleen nog aan mijn vingers tegen (Later b(j de Pflümli in het café van Xavier Kalt zullen de achterblijvers zeggen: „Toen je uitgleed, was het net, alsof je tegen de rots wand gekruisigd werd. Met je armen en benen uitgestrekt hing je roerloos in de onein digheid. Een afschuwelijk ge zicht). Zelf probeer je je achteraf te herinneren, wat je in die ogenblikken van pure doods nood hebt gedacht. Je kijkt naar je nagels, die tot op het bot zijn afgescheurd, naar de bloederige striemen op je vingers. Stuk voor stuk stille getuigen van je eigen levens drift. Je hebt geklauwd en de hyrogliefen van je angst in de berg gekerfd, je proeft ook nog duidelijk het zout van je tranen. De tranen van machteloosheid, omdat je voelde, dat de berg je on barmhartig afweerde. Hij duwde je van zich af zoals een trouweloze moeder, die haar kind verstool. Niet langer greep hij je zoekende vingers, je tastende voeten, je was van het ene moment Gekortwiekte engel En gedacht heb je aan maar één ding. Niet aan de kleine lettertjes in je polis in geval van neerstorting tijdens bergbeklimming wordt de verzekering geannuleerd)', niet aan het speciale gebed voor hen, die vallen. (Oh Heer, die uw dienaar zo graag in zijn hemelse lusthof wil ontvangen, maar hem nu uitgerekend de andere kant op ziet gaan. Wees hem ge nadig en schenk hem het voorrecht van een zachte landingook dacht je niet aan je vakantie in Harder wijk, die op die manier hele maal de soep in zou lopen, aan je sigaren, die nu waar schijnlijk onder de familie leden verdeeld zouden wor- Neen, je dacht alleen: hoe kom ik op dat plateautje, daar vijftien meter boven me. Dat kleine stukje rots, veertig centimeter lang, nauwelijks twintig centimeter breed, waar Michel als een gekort wiekte engel je opstanding verbeidt, is je laatste bastion op aarde geworden. Daar wacht de zoete rust van de overwinning op de dood. Angelieke blik lfet is ook de angst voor diezelfde dood, die je uit eindelijk de vleugels van de onsterfelijkheid verschaft. Zolang hij nog vlak bij je hielen zit, ben je bereid een koninkrijk en meer voor een richel te geven, maar zodra je weer het gevoel krijgt: „ik hijs het", op het moment, dat je weet„ik heb die berg weer in mijn macht", lach je de dood vierkant in zijn gezicht uit. Je hebt niet eens gemerkt, dat Michel moeiteloos is afgedaald en naast je op zijn hurken tegen de berg kleeft. Hij heeft de ling, die braaf bah op het potje doet. „Ontspannen", zegt hij, „je zat veel te dicht tegen de rotsen aan. En je had je handen te ver voor je. Op die manier moet het wel mis lk merk alleen, dat ik weer houvast heb, ik ben niet ian- ger de gehangene aan zijn Michel is al weer boven, als ik me hijgend over de rand van het plateau sleep. Beneden wordt er geklapt en „bravo" geroepen. Ik kijk naar het dal en zie de huizen, die tot Madurodam- proporties zijn verschrompeld. De opkomende misselijkheid onderdruk ik vervolgens met kracht. Bergtoerisme op angstaanjagende hoogte. De prijs voor opwaarts streven krijg je onmiddellijk uitgekeerd courante stilte, gedrenkt in warm zonlicht. Zwitserland geeft u drie uitgelezen kansen om op de hoogte (en dat zeer letterlijk) te worden gebracht van de geheimen van het bergbeklimmen. Als u sportief bent, niet te piep en niet te stok en geen last heeft van hoogtevrees, dan kunt u kiezen uit de volgen de uitgangspunten: „Als je materiaal goed is", zegt Michel Darbellay, de beroemdste bergbeklimmer van Zwitserland, „dan kun je de moeilijkste berg bedwingen. Gevaar blijft er altijd, een stcenlawine of een plotselinge weersveranderingmaar de rots zelf levert nooit problemen op". AROLLA (Wallis). adres: Alpines Jugendzentrum, postbus 83, 1951 Sion 2, (op 2000 meter in het schilderachtige Val d'Herens. Bergen: Dent Blanche, Mont Colon, Dents de Veisivi). BELVEDERE (op de Furka-route) adres: Sepp Volken Fiesoh of dr. Edua Seller, Mytoenquai 22, 80002, Zürich. FIESCH (Wallis) adres: Bergstcigerschule Ficsch, Sepp Volken, 3984 Ficsch. (op 1054 meter, 15 kilometer van Brig. Van maart tot september trainingsweken in Ober-Wallis en de Alpen). LA FOULY (Wallis). adres: Ecole d'alpinisme et de ski. 1931 La Fouly. (op 1600 meter in het Val Ferret. 19 berggidsen. Bergen: het massief van Dolent, des Trient, Mont-Blanc). KANDERSTEG (Berncr Oberland) adres: Otto Stollcr, Berghotcl Schwarcnbach. 3718 Kandersleg (op 2061 meter aan de Gemmipas. Bergen: Balmhorn. Altel, Wildstrubel). KLOSTERS (Graubunden), adres. Schweitzer Bergstcigersehule, Jack Neuhaüsler, 7250 Klosters. LEYSIN (Waadt) adres: Ecole internationale d'alpinisme moderne, 1854 Leysin (Amerikaanse school. Tralningstochten in het gebied van de Alpen). PONTRESINA (Graubunden). adres: Bergsteigerzentrum, Paul Nigg. 7504. Pontresina. (toerweken in Bergell, Bernina. Wallis, Dolomiten, Joegoslavië en de Pyreneën). ROSENLAUI (Bcrner Oberland), adres: Schweiteriscbes Bergsteigerinstitut, Arnold Glatthard, 3860 Meirlngen- (gelegen in bet hart van het Berner Oberland. Toerweken in de Berner Alpen). ST. GALLEN, adresKletterschule Kreuzberge. Erich Haltiner, Rosenfeldstrasse 3, 9000 St.-Gallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 12