wapenstilstand
tegen
de armoede
KRUIMELS
STROOIEN
EN ZEGGEN:
VECHT ER
MAAR OM
MALEISIE VOOR TWEEDE CONFRONTATIE
ZATERDAG 22 JUNI 1968
De vrouw woont in het noordelijk armenkwartier van
Chicago in een der vele mensenpakhuizen, waar de minst
bedeelden samentroepen. Haar „thuis" is elders: in de
Apalachen vanwaar ze is gekomen en waarheen ze
misschien ooit terug zal keren, wanneer de armoede van
de stad haar niet voorgoed murw maakt. Ze is met haar
gezin uit de bergen gekomen in de hoop op snelle wel
vaart, die de stad zou kunnen bieden, maar de stad heeft
haar niets gebracht. Haar geestelijk onvolwaardige man
heeft in Chicago geen weyk kunnen vinden; hij zoekt er
ook met meer naar. Haar kinderen hebben vrijwel geen
kans om uit de armo'ede te geraken: ze zijn door de natuur
misdeeid en ziek; wanneer ze het overleven zullen ze
terecht komen in de „gangs", die de armenwijken teis
teren en die het voorportaal vormen tot de misdaad, of
'ze zullen deël uit gaan maken van het leger van jonge
nietsdoeners, die rondhangen bij de broodjeswinkels en
automaten, waar de werkschuwheid wordt gecultiveerd.
En eenmaal los van de toch al zwakke gezinsbanden
zullen ze in enkele jaren het leger van Amerikaanse
armen gaan versterken, dat op dit ogenblik bijna 30
miljoen mensen omvat.
De slag tegen de armoede, die presi
dent Johnson heeft aangekondigd, en
die hij reeds zegt te strijden, is on
danks alle propaganda nog niet veel
verder gekomen dan 'n voorhoedever-
kenning Het is zinloos met deze vrouw
in Chicago daarover te praten, want
ze merkt er niets van. Ze weet alleen,
dat ze Johnson haat en ze heeft ge
zegd, dat ze hem zal doodschieten, als
ze de kans krijgt. Ze is daarvoor ge
arresteerd en ze is nu „voorwaarde
lijk" \Tij: de politie houdt haar in de
In het noordelijk armenkwartier van
Chigago huizen 30.000 mensen die zo
als deze vrouw uit de Apalachen zijn
gekomen op „goed geluk" en in de
hoop, dat de gouden stad hun fortuin
zou brengen. Vrijwel geen van hen
heeft de bedoeling gehad, zich blij
vend in de stad te vestigen, zij zijr
geen stadstypen, zij voegen zich slech
in een gemeenschap, het zijn pure in
dividualisten, die in al hun armoede
koning waren in de bergen en die hel
niet kunnen verdragen gecomman
deerd te worden. Daarom houden zij
het niet lang in een baantje, ook al
niet omdat het ongeschoolde werk, dal
op hen ligt te wachten, geen rijkdon-
opbrengt: zeven tot acht dollar pei
dag is al heel wat en het leven in dc
stad is duur. Er zijn vrouwen, die mee
de kost willen verdienen, maar dat
strijkt de trotse mannen tegen de ha
ren in. En zo komen ze in een spiraal,
die steeds verder omlaag voert langs
alcoholisme, naar apathie of naar re
deloze misdadigheid: in wijken als de
ze zitten de messen los en er zijn hon
derden van deze wijken in de steden
van Amerika, dat het welvarendste
land van de wereld is.
In de zuidelijke staten kruipt de ar
moede over het platteland: daar woont
het grote deel van de tien miljoen
Amerikanen, waarvan amper een
maand geleden het rapport „Hunger
USA" (uitgebracht door de „kruis
tocht der burgers tegen de armoede")
heeft gezegd, dat ze ondervoed zijn en
doorlopend honger lijden. De meeste
van deze armen op het platteland zijn
blanken: negen miljoen. Zij zijn niet
moeilijk te vinden: hun schamele be
huizingen wijzen er de weg heen zoals
ook de woonkazernes in de steden de
zwarte armoedeplekkên aanwijzen.
Maar ook de verborgen armoede is
groot. Een voorbeeld dat onlangs ge
geven werd door het Amerikaanse
weekblad „Time" is Westchester
County in de staat New York, dat te
boek staat als een van de welvarend
ste stukjes Amerika. Er wonen 212.000
gezinnen, waarvan er 44.000 het econo
misch moeilijk hebben. Deze 44.000 le
ven op of onder de „povertyline", de
armoedegrens, die vijf jaar geleden
werd berekend door de econome Mol-
lie Orshansky, die aangeeft bij welk
MANILLA Als ooit een land
zwakke bewijsgronden kan aan
voeren ter ondersteuning van
een territoriale aanspraak dan
is het dc Phillppijnen. Om
redenen die officieel in neve
len gehuld blijven maar zonder
twijfel puur zakelijke belangen
in de bodemschatten als mo
tief hebben, maakt de Philip-
pijnse regering aanspraak op de
Maleisische deelstaat Sabah
aan de noordoostpunt van
Borneo. Het gebied is tweeën
eenhalf maal zo groot als
Nederland en er wonen minder
mensen dan in Den Haag:
550.000.
Sedert eind vorig jaar heeft de
Philippijnen de emotionele kant
van de aanspraak zo de boven
hand laten voeren dat er sprake
is van een oorlogsstemming.
Onverantwoordelijke elementen
roepen om de vorming van een
„bevrijdingsleger" en de Philip-
pijnse regering heeft vorige
week een aantal van haar
nieuwste superstraaljagers naar
het gebied gedirigeerd, dat aan
Sabah grenst: de Soeloe-eilan-
den. Ook een torpedoboot jager
en verscheidene andere marine
eenheden zijn naar dit gebied
gezonden nadat kranten in
Manilla met vette koppen van
de voorpagina's hadden ge
schreeuwd dat twee Maleisische
patrouilleboten de Philippijnse
territoriale wateren hadden ge
schonden. Op enkele uitzonde
ringen na zijn het vooral de
kranten, die de anti-Malei
sische campagne fel aanwakke-
In deze algehele sfeer van wan
begrip, gekwetste gevoelens en
verkeerde nationale trots moet
het daarom geenszins uitgeslo
ten worden geacht als de Phi
lippijnen in de naaste toekomst
de diplomatieke betrekkingen
met Maleisië verbreekt. Daar
mee komt dan in één klap het
vorig jaar door de Philippijnen,
Maleisië, Singapore, Thailand
en Indonesië gesloten „Asean"-
verdrag tot regionale economi
sche, sociale en culturele sa
menwerking op losse schroeven
te staan.
Daarmee staat Maleisië dan
voor de tweede maal sedert
het begin van haar onafhan-
Abdul Rahman, premier van Maleisië, lacht breed:
de dreiging van Indonesië uit is als een nachtkaars
uitgegaan, maar een nieuwe is op komst. De Philip
pijnen slaat een welgevallig oog op Sabah, deelstaat
van Maleisië. Burenruzie is nooit plezierig.
kelijkheid nu elf jaar gele
den bloot aan de „confron
tatie" van een buurland. De
eerste confrontatie, door Indo
nesië, doofde twee jaar geleden
uit als een nachtkaars.
De vroegere Philippijnse presi
dent, Diosdage Macapagal
die zeer onlangs nog een be
zoek aan Nederland heeft ge
bracht bond in 1962 de kat
de bel aan. In juni van dat
jaar, toen Sabah als Britse
kroonkolonie op het punt stond
om onafhankelijkheid te ver
werven eiste de Philippijnen de
zeggenschap over het gebied.
En wel op grond van de ver
onderstelling, dat Sabah toebe
hoorde aan de erfgenamen van
de sultan van Soeloe.
AANSPRAAK
De Britse regering wees de
Philippijnse aanspraak van de
hand, omdat een verdrag van
1878 duidelijk aantoonde dat
deze sultan, mede namely zijn
erfgenamen, voor immer af
stand had gedaan van Sabah
aan twee Britse zakenlieden.
Ten tweede had Spanje, dat
de Philippijnen eeuwenlang
heeft geregeerd, in 1885 alle
Spaanse aanspraken op Noord-
Borneo laten varen in ruil voor
de Britse erkenning van de
Spaanse soevereiniteit over de
Soeloe-eilanden. Ten derde heb
ben de Amerikanen, die na de
Spanjaarden de Philippijnen 'n
halve eeuw hebben geregeerd,
in een Engels-Amerikaans
grensverdrag van 1930 de Britse
aanspraak op Sabah en andere
delen van Noord-Borneo er-
De Philippijnse aanspraak op
Sabah gaat uit van de veron
derstelling dat het verdrag van
1885 ongeldig is, omdat de sul
tan er geen partij in is. En
ten tweede zegt Manilla, is het
verdrag van 1878 door de
Engelsen vervalst. In hetzelfde
jaar zou de sultan van Soeloe
in een -brief aan de Spaanse
regering hebben verklaard.
nimmer afstand te hebben ge
daan van Sabah. Hijsou het
slechts in „bruikleen" hebben
afgestaan. Maar dit bewijsstuk
is zoek, zo het al ooit bestaan
heeft. Philippijnse experts heb
ben maandenlang in het
Spaanse staatsarchief gegraven,
maar voorzover bekend is het
document, althans daar niet
boven water gekomen.
Al met al geen al te sterke
positie voor een land dat aan
spraak meent te kunnen maken
op een gebied van een buur
land. Toch willen de Philip
pijnen de zaak voorgelegd zien
aan het Internationale Ge
rechtshof in Den Haag. Maar
de regering van Koeala Loem-
poer is tot In lengte van jaren
niet bereid daaraan medewer
king te verlenen, zodat de zaak
hoogstwaarschijnlijk nimmer de
15 rechters in het Vredespaleis
bereikt. Diplomatieke waarne
mers in Manilla trekken de
juridische bewijsgronden van
de Philippijnen sterk in twijfel,
nog afgezien van de andere
argumenten die voor het meren
deel louter op emoties zijn ge
baseerd. Er wonen 15.000 Phi
lippijnen op Sabah, die geen
van allen achter de eis van
Manilla staan. Zij verdienen
een goede boterham, vooral in
de handel en de bosbouw en
hebben hoegenaamd geen be
lang bij een geschil waarin
hun zekerheden worden aange
tast. Daarnaast zijn er honder
den Philippijnse smokkelaars,
die Sabah het liefs buiten de
deur wenst te houden. Deze
smokkel kost de Philippijnen
jaarlijks 700 miljoen gulden aan
accijns en invoerrechten.
In 1963 heeft Macapagal aan
gedrongen op het recht van
zelfbeschikking voor de bevol
king van Sabah. In hetzelfde
jaar kwam een commissie van
onderzoek van de Verenigde
Naties na een rondreis van twee
weken door het gebied tot de
slotsom dat de volksvertegen
woordigende lichamen van
Sabah en Serawak de gebieden
bij de Maleisische federatie
wensten aan te sluiten.
Een overweldigende meerder
heid van de kiezers koos voor
samengaan met Maleisië.
SCHIETPARTIJ
In maart van dit jaar bracht
een onvoorziene plotselinge
schietpartij in een geheim
trainingskamp op het eiland
Corregidor voor de kust van
Manilla aan de openbaarheid,
dat de Philippijnen geronselde
werklozen uit het zuiden van
het land in het geheim aan het
oefenen was in daden van
sabotage, terreur en opzetting
van de plaatselijke bevolking.
Enkele tientallen rekruten
President Marcos van de
Philippijnen tijdens een
bezoek aan Japan. Naast hem
zijn echtgenote, de vroegere
schoonheidskoningin Imelda.
Beiden geflankeerd door
premier Soto van Japan en
mevrouwSoto.
werden in koelen bloede door
hun meerderen neergeknald,
nadat zij in het kamp in op
stand waren gekomen, een van
hen wist de dood te ontsnap
pen en zwom naar het vaste
land, waar zijn relaas de vol
gende dag in verscheidene
kranten werd vermeld. Later
is gebleken, dat het ministerie
van Defensie president Mar
cos, enige weken nadat de trai
ning reeds was begonnen, van
de plannen op de hoogte hoeft
gesteld.
Eind vorig jaar bracht Marcos
een bezoek aan Koeala Loem-
poer, waar hij golf speelde met
de eerste minister Tengku Ab-
doel Rahman. Marcos zweeg als
het graf over de kwestie-Sa-
bah. Toen het bestaan van het
trainingskamp eenmaal was
onthuld, heeft de Philippijnse
president zich in allerlei boch
ten gewrongen om aanneem
baar te maken dat hij van de
hele zaak niets af wist. Manilla
houdt bij hoog en bij laag vol
dat de rekruten werden geoe
fend voor acties binnen de Phi
lippijnen, een vage omschrij
ving met de claim op Sabah op
de achtergrond.
Terwijl Tengku Abdoel Rah
man niet aflaat om de Philip
pijnse regering te vragen de
aanspraak te vergeten, hitsen
verscheidene Philippijnse com
mentators de krantelezers op.
De koning van Maleisië heeft
verklaard dat zijn land bereid
is om om Sabah te vechten, zo
wel jongens als meisjes, man
nen en vrouwen. Ook zij zijn
bereid zich ln te zetten voor
de verdediging van hun gebied.
Zij wijzen de Philippijnse aan
spraak van de hand als „kolo
niale inmenging van een land,
dat zelf drie eeuwen lang door
anderen is geregeerd".
KRANK DE JONG
inkomen de ellende wordt geacht te
beginnen. Bij een groot stadsgezin met
elf of meer kinderen ligt de armoede
grens bij een jaarinkomen van 7.910
dollar, bij een vrijgezel op het platte
land bij 1.180 dollar. Voor het „typi
sche Amerikaanse gezin" in een „ty
pisch Amerikaanse omgeving", ligt
ze bij 3.335 dollar. Dat typisch Ame
rikaanse gezin omvat: man, vrouw en
twee kinderen en het is een „papie
ren" gezin, want het gemiddelde kin
dertal ligt nu bij de 1.35. per ouder
paar. Maar het behoeftige gezin houdt
zich niet aan die papieren regel: in
de gezinnen der armen is het kinder
tal drie tot viermaal zo hoog als het
landelijk gemiddelde.
Ook op andere terreinen onttrekt zich
de groep der armen aan de welvaarts-
statislicken. Wanneer de regering
Johnson trotst vaststelt, dat het werk-
lozenpercentage gedaald is tot 3,5 pro
cent van de beroepsbevolking (even
laag als in het beroemde produktie-
jaar 1953), is dat misleidend met be
trekking tot het totale welvaarts- of zo
men wil armoedebeeld. Van de Ame
rikaanse „armen" is in de grote ste
den zeven percent werkloos en in te
genstelling tot het nationale percenta
ge wil deze zeven percent amper da
len.
In deze armoede-omgeving is ook het
beeld van het „typische Amerikaanse
gezin" aan het verdwijnen. Van elke
drie „armoedegezinnen" in de steden
is er een vaderloos geworden, of heeft
nooit een vader gekend. De AFCD
(een organisatie, die zich bezighoudt
Als het even moeilijk zit op het
platteland, moet men, in de rij, eten
halen voor zichzelf en voor hen,
voor wie men zorgen moet.
met hulpverlening aan arme kinderen)
besteedde verleden jaar aan zijn pu
pillen 2,3 miljard dollar. Veertig pro
cent van dit bedrag ging naar kinde
ren van ongehuwde moeders.
Nog een kenmerkend voorbeeld ge
citeerd uit „Time" in een wijk in
Atlanta, bewoond door 616 behoeftige
gezinnen, zijn slechts 30 mannelijke
gezinshoofden. D© AFCD stort do mil
jarden in een bodemloze put, er zijn
te weinig dollars voor te veel hulpbe
hoevenden. Wat zijn ongeveer honderd
dollar ln de maand voor een In de
Kruimels
De verklaring van president Johnson,
nog maar enkele dagen geleden afge
legd met betrekking tot de Amerikaan
se zorgen van dit ogenblik, klinkt bij
dit alles wrang. „Ik weiger te erken
nen", aldus de Amerikaanse president,
„dat Amerika ziek is. Er is geen kwaal,
waar we niet met inspanning van alle
krachten overheen zouden kunnen ko-
Inspanning van alle krachten wekt al
snel de gedachte aan kolossale bedra
gen, die in de armenhulp gepompt zou
den kunnen en moeten worden, maar
bedragen als „ondersteuning" verbete
ren de situatie niet. De miljoenen aan
directe hulp hebben eerder de onrust
onder de armen verhevigd. Want om
hulp te krijgen, moet men de aandacht
op zich vestigen en oproer is daartoe
liet meest voor de hand liggende mid
del, oproer lokt geweld en geweld op
zijn beurt lokt nieuw geweld uit. „Wat
wij gedaan hebben tot dusver", zegt
de zegsman van de Time, die voort
komt uit de leidende laag van de strij
ders tegen de armoede, is „broodkrui
mels strooien temidden van enkele
miljoenen onder het motto: hier heb
je iets en vecht er maar om".
Bij dit alles komt, dat Amerika op het
stuk van sociale voorzieningen ver
achter ligt bij menig Europees land.
Er is geen gegarandeerd minimumin
komen, kinderbijslag is onbekend, de
oudedagsvoorzieningen zijn sober. Op
elke drie bejaarde Amerikanen (65
jaar of ouder) is er een hulpbehoc-
Het is bij deze voorzieningen, dat de
oorlog tegen de armoede zou moeten
beginnen. De medische verzorging zou
belangrijk moeten worden verbeterd
en vooral de zorg voor de jeugd be
hoeft een geheel nieuwe en verbrede
opzet. Immers bij de jeugd liggen nog
verbeteringskansen en de jeugdcatcgo-
rie in het Amerikaanse armoepatroon
is ontstellend groot. De helft van Ame-
rika's armen wordt gevormd door jon
gelui van 21 jaar en jonger. Het zijn
deze miljoenen, die weggehaald moe
ten worden van voor de fuik van be
rusting, die hun ouders murw gemaakt
heeft en niet in staat om uit de spi
raal der ellende te komen.
Dat is een opgave, die de kracht vai,
Johnsons oorlog tegen de armoede
momenteel nog ver te boven gaat
Die oorlog zou moeten zijn: een totale
heropvoeding in andere waarden dan
die welke in geld worden uitgedrukt
Dat is vooral in Amerika een moeilij
ke opgave. De verbruiksgolf die de
binnenlandse Amerikaanse economie
overeind houdt, spoelt ook over de ar
menwijken. Ook de have-nots doen
mee in de „buy now, pay later"-ae-
ties. Zij laden zo onbetaalbare schul
den op zich, maar de buren zullen niet
zeggen, dat zij geen tv hebben en geen
tweedehands wagentje en geen was
machine. De schijn van deze wel
vaartssymptomen verbergt veel echte
armoede, niet alleen voor het oog van
de buitenstaander, maar ook voor de
jongelui in de armenwijken zelf: waar
om zouden zij zich inspannen als het
zonder die inspanning ook gaat?
In dit totaalbeeld doen de pogingen om
de oorlog tegen de armoede te ontke
tenen wat onbeholpen aan, zij grenzen
aan het machteloze en misschien is
het juist die bijna-machteloosheid, die
de grote kracht van deze „oorlog" is
Zij maakt de Amerikanen duidelijk,
dat de armoede van nu geen voorbij
gaande is, zoals de armoedegolf, die
Amerika teisterde in de jaren van de
De armoede van nu zit dieper: zij
heeft de volksziel zelf aangetast.
Apart
Het kleurllngcnproblecm is een hoofd
stuk apart. In het totale armoedebeeld
van de VS vormen de spanningen In
de kleurlingcngemeenschappen een ka
talysator voor sociale onrust. In vee'
van deze gemeenschappen ls dc ar
moede nog dieper dan in de „blanke'
armensector, in dc wijken waur de af
gelopen jaren de rossenonlusten ont
brandden, was de helft van dc jonge
kleurlingen werkloos.
Tussen 1947 en 1967 zijn ongeveer 3.'
miljoen negers uit het zuiden naar dc
steden in het noorden en westen ver
huist, in de hoop aan de armoede te
ontkomen. De meesten van hen heb
ben alleen maar armoede gevonden
ln de gigantische kleurlingenwljken
van New York, Chicago, Philadelphia,
Detroit, Washington en Los Angeles
Een vijfde van de totale Amerikaanse
gekleurde bevolking dromt in die zes
steden samen, de helft daarvan heeft
zich daar ln de laatste twintig tot der
tig jaar gevestigd. Buiten het werk,
dat ze er dachten te vinden, heeft hen
de goedkope woning naar de stad ge
lokt tn in de stad gehouden. Werk
hebben velen niet gevonden, zelfs na
tien Jaar nog niet. Ze leven in de scha
duw van de Amerikaanse armoede,
een schaduw, waar ze juist in deze da-
Gebarsten, troosteloos, grauw,
kweekbed voor geestelijke en
lichamelijke armoede.
gen uittreden om hun ellende ln
Washington te demonstreren.
Hun ellende én hun recht op werk en
op een stuk welvaart, die nu alleen nog
maar hun behoefte camoufleert