mm
Economische toestand is niet ongunstig
S.E.R. BLIJFT VAN MENING:
HET SCHORT AAN PLANNING VAN
PERSONEEL OP LANGERE TERMIJN
Werkgelegenheid
en betalingsbalans
blijven zorgelijk
Beter met Grasboter
Verbod voor colporteurs
Aggressieve verkoop
aan banden leggen
Student mikt rookbomminister
pakt zijn papieren en verdwijnt
Twintig jaar
in Kerkdrielse
moordzaak
DONDERDAG 20 JUNI 1968
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 5
Overconsumptie
en stijging
lonen remmen
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG De Sociaal-Economi
sche Raad handhaaft in zijn voorjaars
rapport over de economische ontwikke
ling zijn in de herfst uitgesproken oor
deel, dat de conjuncturele situatie van
ons land zich niet ongunstig laat aan
zien. De opvatting van toen is door de
feitelijke economische ontwikkeling be
vestigd. De produktie heeft zich snel
hersteld, de goederenexport ontwikkelt
zich bevredigend en met de investerin
gen gaat het beter dan verwacht werd.
De werkelijkheid blijft echter zorgen
baren, evenals de voortdurend slechte
positie van de betalingsbalans. De SER
adviseert in zijn rapport dan ook hier
aan wat te doen. Met name wordt (op
nieuw) aangedrongen op het opvoeren
van de besparingen, op het tegengaan
van de aanwezige overbesteding en op
het handhaven van de dalende tendens
in de loonkostenstijgingen.
Na een analyse van de produktie stelt
de SER vast, dat de produktie zich
sneller en in sterkere mate heeft her
steld dan aanvankelijk was veronder
steld
herfst 1967 raamde men nog 'n stij
ging in 1967 met 4 pet; begin dit jaar
dacht men dat de uitkomst 5 pet zou
zijn, maar het realisatiecijfer was uit
eindelijk 5,5 pet. De produktie in de in
dustrie, in het eerste half jaar van 1967
nog stabiel en in het tweede half jaar
met ruim 5 pet gestegen, laat in de
eerste maanden van 1968 een stijging, in
versterkt tempo zien9 pet, vergeleken
met dezelfde periode van 1967.
Ook de goederenexport ontwikkelt zich
bevredigend. Hoewel 1 de wereldin-
voer met slecht9 4 pet toenam, steeg
de Nederlandse export met 8,5 pet in
1967. In het eerste kwartaal van 1968
nam de uitvoer in versterkte mate toe,
met name door grotere vraag uit Duits
land en België. Ten opzichte van het
eerste kwartaal van 1967 is er een stij
ging van 13 pet.
De met het oog op de toekomstige
economische groei belangrijke investe
ringen in vaste activa blijken minder
ongunstig te zijn geweest dan aanvanke
lijk werd verwacht. Het is evenwel nog
niet duidelijk, of dit een keerpunt in
het investeringsverloop betekent,
dit punt heeft de SER echter ook
zeker optimisme. Wat de werkloosheid
betreft is het opvallend, aldus de raad,
dat ondanks een herstel van de indus
triële produktie en de gunstige resul
taten ook in landbouw en nijverheid
toch de werkgelegenheid niet is toege
nomen, eerder is gedaald. Dit wijst
o.m. op een toenemende arbeidsbespa
ring door rationalisatie in de produktie
en op een verschuiving naar een meer
kapitaalintensieve produktie.
Weer krapte
Vooral ook de regionale spreiding van
de werkloosheid blijft zorgen baren: te-
Overbrenging
van lever in VS
BOSTON (Reuter) In het Peter Bent
Brighamziekenhuis in Boston (V.S.) is
een levertransplantatie verricht op een
16-jarige, aan kanker lijdende jongen.
Het orgaan was afkomstig van een 12-
jarige jongen, die bij een auto-ongèluk
dodelijk gewond was. De namen 1
donor en ontvanger zijn niet onthuld.
Een woordvoerder van het ziekenhuis
zei dat de patiënt in kritieke toestand
verkeert, maar volgens hem was de jon
gen zonder nieuwe lever ten dode op
geschreven.
genover een gunstige situatie in het
westen, waar misschien weer een uitge
sproken krapte aan arbeidskrachten zal
optreden, staat een zeer onvoldoende
werkgelegenheid in andere delen van
het land. Het regeringsbeleid moet zich
volgens de SER hierop richten. De
vestigingsvoorwaarden voor het bedrijfs
leven in de gebieden met grote werk
loosheid moeten worden verbeterd en
van die verbetering zouden niet alleen
de nieuw te vestigen bedrijven, maar
ook de reeds bestaande moeten kunnen
profiteren.
Het beleid moet voorts gericht worden
op een verbetering van de mogelijkhe
den tot vakopleiding en omscholing, als
mede op het meer mobiel maken van
de arbeid, zowel binnen de regio's als
tussen de verschillende regio's onder
ling.
Naast de werkloosheid heeft men dan
de ontwikkeling van de betalingsbalans,
die achterblijft bij de verwachtingen.
De situatie van 1967 gaf vrijwel geen
verbetering te zien ten opzichte van
1966, terwijl volgens de laatste schattin
gen voor het lopende jaar de verbete
ring gering is. De combinatie van werk
loosheid en betalingsbalanstekort kan
wijzen op een zwakke concurrentieposi-
sitie van het bedrijfsleven ten opzich
te van het buitenland door relatief te
hoge kosten- en prijspeil. Maar de
feitelijke gang van zaken maakt dit on
waarschijnlijk, al is het denkbaar dat
kosten- en prijsstijgingen vertraagd
doorwerken en dat zich bij de afzonder
lijke bedrijfstakken belangrijke ver
schillen voordoen. Met name het dien
stenverkeer ontwikkelt zich volgens de
SER onbevredigend.
De raad schrijft het slechte verloop
van de betalingsbalans vooral toe aan
een erg hardnekkige binnenlandse over
besteding. Bij conjuncturele terugslag
is- een (geforceerde) overbesteding, die
leidt tot een betalinsgbalanstekort,
vaardbaar. De maatregelen tot bestrij
ding van de werkloosheid van vorig
jaar (inflatoir gefinancierd) en de be
lastingverlaging van 1967 worden door
de raad dan ook positief gewaardeerd.
Nü de binnenlandse conjunctuur weer
aantrekt zijn bestedingverruimende
maatregelen echter niet zonder mee
nog. op hun plaats. Voor de thans nog op
tredende (structurele) werkloosheid zijn
structurele, geen conjuncturele maatre
gelen nodig.
Overbesteding
De binnenlandse overbestedingen
moeten dus worden tegengegaan. Hoe
wel de overheid een grote „besteder"
is, zal in die sector verdere bestedings
stijging waarschijnlijk onontkoombaar
zijn, gelet op de behoefte aan collectie
ve voorzieningen en aan werkloosheids
bestrijding. Deze overheidsbestedingen
moeten volgens de SER echter hun te-
genpost vinden in belastingheffing en ir
het beschikbaar komen van besparingen.
Al zijn er geen voldoende aanwijzin
gen voor een verslechtering van de con
currentiepositie van het Nederlandse be
drijfsleven, die de export belemmert,
toch moet het binnenlands kostenver-
loop met het oog op het handhaven
de concurrentiepositie scherp in het oog
worden gehouden, zo vindt de SER.
Ondanks de sterke stijging van de
beidsproduktiviteit zijn de loonkosten
per eenheid produkt in 1967 bij
sterker gestegen dan in met ons coi
rerende landen. Ook in 1968 is een rela
tieve verslechtering waarschijnlijk, ge
let op de feitelijke loonkostenontwikke
ling tot dusver. Duitsland dankt bijv.
zijn herstel aan een geringe stijging
niet daling van de loonkosten per ei
heid produkt. Ook Engeland in wordt
matiging van de loonontwikkeling ver
wacht. De concurrentiepositie is daar
om ook zo van belang geworden, om
dat het met het dienstenverkeer niet
zo goed gaat. Hierdoor krijgt de goede
renexport een zwaardere taak ten be
hoeve van de betalingsbalans. De raac
acht het daarom van belang, dat de
dalende tendens in de jaarlijkse loonkos
tenstijging zich doorzet, ook al voi
de loonkosten niet de enige factor, die
de concurrentiepositie bepaalt.
ST.-MARTINUS
UIT NKV
GETREDEN
(Van t
■orrespondent
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG - De SER heeft de mi
nister van Sociale Zaken voorgesteld
„raad voor de arbeidsmarkt" in te
stellen en deze te koppelen aan de SER.
Daarnaast zou er binnen het overheids
apparaat een permanente commissie voor
het arbeidsmarktbeleid moeten komen.
Raad en commissie zouden dezelfde voor
zitter moeten hebben. Doel van deze or
ganisatie is een gemeenschappelijk be
leid uit te stippelen ten aanzien van de
arbeidsmarkt.
De SER heeft behoefte aan een derge
lijke organisatie, omdat gebleken is, dat
)k in de toekomst behoefte zal zijn
een gecoördineerd arbeidsmarktbe
leid. In zijn advies constateert de SER,
in de particuliere ondernemingen
geen duidelijke coördinatie v^n de acti
viteiten van de bedrijven op de arbeids
markt plaats vindt. Aan personeelsplan
ning op langere termijn wordt eveneens
nog weinig gedaan. De overheid als werk
gever heeft geen apart apparaat voor ar
beidsmarktonderzoek en aan personeels
planning op langere termijn schort het
op vele plaatsen. De overheid als be-
leidsinstantie streeft ernaar met behulp
een aantal instrumenten de vraag
naar en het aanbod van arbeidskrachten
zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen
en oefent als opdrachtgever van het be
drijfsleven een belangrijke invloed uit
op de vraag naar arbeidskrachten in ve
le sectoren. Vele departementen zijn op
drachtgevers. Tot nu toe is er volgens
de SER onvoldoende coördinatie bereikt.
De aanwezige coördinatie kent geen spe
cifieke institutionele vorm.
Noodzakelijk is, aldus de SER, dat er
een permanent adviesorgaan wordt ge
creëerd, dat in het bijzonder is gericht
op behartiging van de juiste afstemming
van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
en waarin alle erbij betrokken instanties
zoveel mogelijk worden betrokken, der
halve zowel overheid als bedrijfsleven.
De taak van het arbeidsmarktorgaan zou
moeten zijn het opzetten en coördineren
van studies (analyses en prognoses over
de arbeidsmarkt, beroepsmobiliteit e.d.),
het adviseren over en het bevorderen
van de coördinatie van overheidstaken en
het adviseren aan het bedrijfsleven, als
collectiviteit, niet aan individuele onder
nemingen.
Bedrijfsleven
Aanvankelijk dacht dc SER aan dc in
stelling van 'n orgaan onder leiding van
een regeringscommissaris, waarin werk
gevers, werknemers en overheid zouden
optreden. Bij nader inzien leek het ech
ter wenselijker, de opvattingen van het
bedrijfsleven afzonderlijk in de vorm van
adviezen aan beleidsvormende en uitvoe
rende overheidsinstanties ter kennis te
brengen. Dit sluit aan op de bestaande
structuur, waarin de SER als toporgaan
van het bedrijfsleven de regering advi
seert over het te voeren sociaal-econo
misch beleid. Dit nieuwe orgaan van het
bedrijfsleven zou dan ook een permanen
te SER-commissie moeten zijn, maar
„raad voor de arbeidsmarkt" moeten he
ten om haar naar buiten wat meer ge
wicht te geven. Door de raad aan de
SER te koppelen kan ook een goed con
tact ontstaan met andere SER-commis-
sies, waarmee men raakvlakken heeft.
Het is echter niet alleen gewenst, dat
het bedrijfsleven zijn opvattingen over
het arbeidsmarktbeleid formuleert, even
zeer moet ervoor worden zcfrg gedragen,
dat binnen de overheid een duidelijke
lijn terzake van dit beleid wordt gevolgd.
Daarom wordt aanbevolen binnen het
overheidsapparaat een permanente com
missie van beleidsambtenaren in te stel
len, die moet bevorderen, dat er een dui
delijk en gecoördineerd arbeidsmarktbe
leid door de overheid wordt gevoerd.
De leden van deze ambtelijke commis
sie zouden dan weer als ministeriële
vertegenwoordigers in de raad voor de
arbeidsmarkt moeten optreden. Om er-
te zorgen, dat enerzijds de over
heid inderdaad rekening houdt met de
en van het bedrijfsleven en ander
zijds het bedrijfsleven op de hoogte blijft
het overheidsbeleid, zou volgens
de SER het voorzitterschap van beide
commissies moeten worden vervuld door
één persoon, te salariëren door het be
drijfsleven, omdat een overheidsdienaar
moeilijk een SER-commissie kan leiden,
terwijl het wel mogelijk is een ambte
lijke commissie door een niet-ambtelijke
figuur te laten presideren.
Tenslotte meent de SER dan nog. dat
het aanbeveling verdient het bedrijfsle
ven op regionaal niveau inspraak te ge
ven via regionale raden voor de arbeids
markt. Deze regionale raden zouden ad
vies kunnen uitbrengen over het te voe-
renregionaal beleid aan de landelijke of
lagere overheid, welk advies dan via de
centrale raad voor de arbeidsmarkt
moeten lopen. In die regionale rade
den vertegenwoordigers
werknemers, provinciale
NIJMEGEN Sinl-Martinus. de ka
tholieke vereniging van militaire ambte
naren beneden de rang van tweede lui
tenant, heeft gistermiddag tijdens haar
algemene Jaarvergadering in Utrecht be
sloten uit het N.K.V. te treden. De be
slissing is genomen uit loutere beleids
overwegingen. Er Is geen sprake van een
controverse tussen het N.K.V. en 8lnt-
Martinus, aldus een woordvoerder van
de bond.
Binnen de zesduizend leden tellende
bond Sint-Martinus bestond al sinds
enige tijd een meningsverschil over hel
al of niet aangesloten blijven bij het
NKV. Sint-Martinus betaalde minder
contributie vanwege het gering aan
tal leden en had slechts mijt of meer
een solidariteitsbinding met het N.K.V..
zoals ook de ARKA. Verschillende leden
wensten echter een volledige aansluiting
bij het N.K.V., anderen voelden meer
voor beëindiging van de band en wilden
lid worden van dc Rooms Katholieke
Centrale van Overheidspersoneel.
Zestienjarige
ontdekt nieuwe
komeet
CAMBRIDGE (V.S.) (AFP) De 16-
jarige Mark Whitaker uit Texas heeft
op 14 juni een nieuwe komeet ontdekt.
Deze ontdekking is op 17 juni bevestigd
door de beroepssterrenkundige Normen G.
Thomas van het Lowellobservatorium In
Arizona, die een foto van de nieuwe
komeet heeft genomen. Het hemellichaam
krijgt de naam Whitaker-Thomas, de na
men van de twee personen die het als
eersten hebben waargenomen.
De prestatie van Whitaker is des te
opmerkelijker omdat de komeet voor het
blote oog onzichtbaar is en slechts laag
werkgevers, I boven de horizon van het zuiden van
gemeentelij- de V.S. komt, terwijl Whitaker slechts
101 i
telescoop
(Van onze parleme
redactie)
(Van onze correspondent
UTRECHT. Het openbaar debat tus
sen minister Veringa (O. en W.) en een
paar honderd studenten van de Neder
landse Studenten Raad (N.S.R.) is gister
avond om kwart over tien abrupt en
chaotisch geëindigd, doordat in de ge
hoorzaal van de Irenehal in Utrecht,
vlak bij de minister een rookbom tol
ontploffing werd gebracht. Aanvanke
lijk wilde men de vergadering even
schorsen, maar het bleek spoedig, dat
verder vergaderen in de geur van zwa
veldamp en in een groeiende rumoerige
sfeer onmogelijk was. Minister Veringa
pakte zijn papieren cn verdween. Wel
(ADVERTENTIE)
Tuinboontjes, pril aan de dop ontsprongen: volmaakte voorproef
van een jonge zomer, dankzij uw sauskom met gewelde boter.
Geweldig! échte boter!
Chaotisch slot
van gesprek met
studentenraad
zei hü een volgende maal in septem
ber de discussie met dc N.S.R. voort
te willen zetten. Er zullen dan wel maat
regelen genomen moeten worden om een
herhaling van het gebeurde te voorko
men. Daarvan was het N.S.R.-bestuur
kennelijk nog wel het meest overtuigd.
Dc uitspraak van N.S.R.-voorzitter Bom-
hoff, waarin hij het gebeurde ten zeerste
zei te betreuren, werd met luid applaus
ontvangen.
De werper van de rookbom bleek de
Utrechtse anarchistische student Hans
Sonneveile te zijn, die van geen enkele
officiële studentengvoepering lid is. Hij
maakt wel deel uit van een actiegroep-
Zwartboek.
Vóór het rookbomincident had minis
ter Veringa zich al als een soort
„Daniël in de leeuwenkuil" moeten ver
weren togen een uiterst kritisch studen-
tenpubliek, dat hem over een aantal ac
tuele onderwijsproblemen attaqueerde.
Het initiatief van dit gesprek was van
minister Veringa zelf uitgegaan cn een
paar honderd studenten uit de diverse
studentengroeperingen binnen de N.S.R.
maakten van de uitnodiging gretig ge
bruik om hun hele scala van inmiddels
welbekende wensen en grieven onder het
oog van radio, televisie en pers te eta-
Hoofdschotel van het debat vormden
de bestuursvorm van universiteit en
hogeschool, de democratisering van het
onderwijs en de organisatie van de stu
dentenvoorzieningen op lange termijn.
Daarbij kwam uiteraard ook het lang
zamerhand befaamde rapport van de
commissie-Maris uit de academische
raad over de bestuursvorm van de uni
versiteit ter sprake. Een groot deel van
de discussie werd voorts aan de heftig
bekritiseerde academische raad zelf be
steed. Van te voren kon men weten, dat
het geen gesprek zou worden, waarbij
minister en studenten elkaar aan 't slot
in grote eensgezindheid in de armen zou
den sluiten.
Op vele punten kon de minister de
studenten weliswaar verzekeren, dat ook
hij de redelijkheid van hun verlangens
inziet, maar hij liet zich toch niet ver-
lelden tot het doen van allerlei concrete
toezeggingen op punten, waarover studie
en discussie nog in volle gang zijn. Voor
al voor de woordvoerders van de stu
dentenvakbeweging was dit blijkbaar
moeilijk te verteren. Zij wilden de mi
nister „hic et nunc" tot allerlei toezeg
gingen bewegen, die de minister op deze
avond eenvoudig niet kon doen.
Dc minister verzekerde dat het uit
eindelijk advies, dat de academische raad
zaterdag aanstaande aan de hand van
het rapport van de commissie-Maris zal
uitbrengen voor hem bepaald niet het
laatste woord betekenen zal.
De minister zal zelfstandig een beslis
sing over de materie van de bestuurs
vorm nemen, nadat hij eerst nog met de
N.S.R. en vertegenwoordigers van de
hoogleraren en de wetenschappelijke staf
gesproken zal hebben.
Minister Veringa zei voorts „getem
perd bevestigend" te willen antwoorden
op de vraag of hij studenten medezeg
genschap wil geven in onderwijszaken;
hij maakte echter reserves ten aanzien
van het medebeslissen door studenten
bij zaken van wetenschappelijk onder
zoek. Dat de studenten zelf beslissen
over studentenvoorzieningen was voor
hem een vanzelfsprekende zaak
Nadat de vergadering door de rook
bomaffaire voortijdig beëindigd was,
poogden diverse studentengroeperingen
aanvankelijk de schuld van het incident
op elkaar af te schuiven. Latei spraken
allen echter de hoop uit, dat het in
september beter zou gaan.
DEN HAAG (ANP) De hoofdafde
ling sociale zaken van het Landbouw
schap heeft de organisaties van werk
gevers en werknemers in de landbouw
geadviseerd ter doorbreking van de im
passe, waarin het overleg over de col
lectieve arbeidsovereenkomst is geraakt,
alle basisuurlonen in de landbouw te ver
hogen met 14 cent en de looptijd van de
C.A.O. te verkorten tot 1 maart 1969.
De werktijden zullen ongewijzigd bljj-
DEN HAAG De SER vindt, dat
er alle reden is een nieuwe mogelijkheid
te scheppen om op te treden tegen
aggressieve verkoopmethoden. De argelo
ze burger wordt namelijk onvoldoende
beschermd tegen de overrompelende
werkwijze van sommige colporteurs,
waardoor zij overhaast aankopen doen.
die zij later betreuren. De SER heeft
echter de grootste moeite gehad een
bruikbare afweermethode te ontwer
pen. Hij ziet niet veel in de van ver
schillende kanten aangeprezen afkoe
lingsperiode, waarin de koper nog op
zijn besluit zou kqnnen terugkomen. De
minister van Economische Zaken is aan
bevolen, een voorziening te treffen,
waarbij malafide verkopers een colpor-
tageverbod kan worden opgelegd.
De SER constateert, dat aggressieve
beter: unfaire verkoopmethoden in
velerlei vorm worden toegepast. Meest
al worden zij gekenmerkt door mislei
ding en overrompeling en worden zij ge
bruikt door handelaren, die anoniem blij
ven en geen continuteit in de bedrijfs
uitoefening nastreven. Er zijn al wel
mogelijkheden In de wet en anderszins
om tegen deze verkoopmethoden op te
treden, maar daarvan wordt door de
sument door onbekendheid en onkunde
te weinig gebruik gemaakt. En als er al
gebruik van wordt gemaakt, zit men nof
dikwijls met problemen als bewijsvoe
ring en dergelijke. Kortom: de huidige
afweer werkt niet en is onvoldoende.
De SER is vervolgens naarstig gaan
zoeken naar mogelijkheden tot een
ter verzet tegen aggressieve verkoop. In
de eerste plaats is daarbij gedacht
het instellen van een afkoelingsperio
de. De overrompelende koper krijgt dan
nog eens gelegenheid tot bezinning
zijn koopdaad en op een onberaden
terug te komen. Dc SER ziet tegen
afkoelingsperiode als bezwaar, dat
er ook de bonafide colporteurs de
grootste groep treft met maatrege
len, die belemmerend werken op de be
drijf suit voering. Bovendien kunnen de
„aggressieven" toch nog knoeien met de
contracten (niet vermelden van 'n da
tum of anti-dateren), terwijl de opzeg
ging van het contract dan nog weer ont
kend kan worden, tenzij de koper de
(onwerkbare) plicht wordt opgelegd 'n
opzegging aangetekend te verzenden.
Men legt de koper dan een plicht op,
waarvan hij door gebrek aan wetskennis
niet op de hoogte zal zijn en als hij er
achter komt is de opzegtermijn veelal
verstreken. Bovendien werkt dit systeem
niet, als er geen schriftelijk koopcon
tract is. De SER voert voorts als princi
pieel bezwaar aan, dat zo'n afkoelings
periode een belangrijk beginsel van ons
burgerlijk recht doorbreekt: gesloten
overeenkomsten moeten worden nage
leefd. Wispelturige kopers, die een nor
male overeenkomst hebben gesloten,
kunnen van de afkoelingsperiode mis
bruik maken om willekeurig op die over
eenkomst terug te komen.
Misbruik
Soortgelijke bezwaren kleven volgens
de raad aan de suggestie dat een koop
pas definitief wordt, als de koper (later)
een getekend contract inzendt. Ook hier
treft men de bonafiden, ook hier is mis
bruik mogelijk.
Na nog enkele mogelijkheden te heb
ben overwegen en afgewezen, stelt de
SER voor 'n stelsel van colportagever-
bod bij gebleken ongeschiktheid. Als klac
ten zijn binnengekomen kan de betrok
ken colporteur en event, zijn werkgever
tijdelijk een verbod worden opgelegd om
als zodanig op te treden. Deze regeling
laat bonafide ondernemers ongemoeid,
vereist weinig controle en heeft een be
langrijke preventieve werking, aldus de
SER. Voorts adviseert de raad om de
bestaande wettelijke regelingen, die van
belang kunnen zijn voor dc bestrijding
van aggressieye verkoopmethoden, te
verbeteren en aan te passen.
De SER heeft het begrip agressieve
verkoopmethoden in zijn advies toege
spitst op colportage. Niet ontkend wordt,
dat ook in winkels en op beurzen soms
sprake is van „harde verkoop", maar hier
is toch nog sprake van eigen initiatief
van de koper: hij gaat uit eigen verkie
zing de winkel of do beurs binnen. De
SER bepaalt zich derhalve tot de geval
len waarbij de consument aan de huls
deur wordt benaderd of waarin hij wordt
gelokt door het voorwendsel van 'n film
voorstelling, bustocht en dergelijke. Dan
moet hij onvoorbereid over de aankoop
van een artikel beslissen. In die situatie
komt 't voor, dat hij wordt misleid door
dat hem wordt voorgespiegeld dat het
gaat om speciale, eenmalige, bijzonder
gunstige aanbiedingen of waarbij hem
(nog grover misleiding) dc draagwijdte
van 'n beslissing wordt gecamoufleerd.
Kenmerkend voor de aggressieve ver
koopmethode is ook, dat de koper, nog
onder indruk van de verkoopmoticven,
onmiddellijk moet beslissen. Er is dan
echter nog maar weinig ruimte voor
een eigen beslissing bij velen.
(ADVERTENTIE)
DEN BOSCH, (A.N.P.). De recht
bank in Den Bosch heeft de :i4-jarlge
vrachtautobestuurder J. H. uit Kerkdrlel
conform de els vun de officier van Jus
titie, veroordeeld tot twintig Jaar ge
vangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Hij stond op 5 en 6 juni terecht wegens
het feit, dat hij op 25 augustus 1966 bij
Den Dungen een auto in het water van
dc Zuidwillemsvaart had gereden, waar
in zijn vrouw en de 28-jarige heer J.
Kooiman zaten, terwijl hij wist, dat
beiden niet konden zwemmen.