mm Economische toestand is niet ongunstig S.E.R. BLIJFT VAN MENING: HET SCHORT AAN PLANNING VAN PERSONEEL OP LANGERE TERMIJN Werkgelegenheid en betalingsbalans blijven zorgelijk Beter met Grasboter Verbod voor colporteurs Aggressieve verkoop aan banden leggen Student mikt rookbomminister pakt zijn papieren en verdwijnt Twintig jaar in Kerkdrielse moordzaak DONDERDAG 20 JUNI 1968 DE LEIDSE COURANT PAGINA 5 Overconsumptie en stijging lonen remmen (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG De Sociaal-Economi sche Raad handhaaft in zijn voorjaars rapport over de economische ontwikke ling zijn in de herfst uitgesproken oor deel, dat de conjuncturele situatie van ons land zich niet ongunstig laat aan zien. De opvatting van toen is door de feitelijke economische ontwikkeling be vestigd. De produktie heeft zich snel hersteld, de goederenexport ontwikkelt zich bevredigend en met de investerin gen gaat het beter dan verwacht werd. De werkelijkheid blijft echter zorgen baren, evenals de voortdurend slechte positie van de betalingsbalans. De SER adviseert in zijn rapport dan ook hier aan wat te doen. Met name wordt (op nieuw) aangedrongen op het opvoeren van de besparingen, op het tegengaan van de aanwezige overbesteding en op het handhaven van de dalende tendens in de loonkostenstijgingen. Na een analyse van de produktie stelt de SER vast, dat de produktie zich sneller en in sterkere mate heeft her steld dan aanvankelijk was veronder steld herfst 1967 raamde men nog 'n stij ging in 1967 met 4 pet; begin dit jaar dacht men dat de uitkomst 5 pet zou zijn, maar het realisatiecijfer was uit eindelijk 5,5 pet. De produktie in de in dustrie, in het eerste half jaar van 1967 nog stabiel en in het tweede half jaar met ruim 5 pet gestegen, laat in de eerste maanden van 1968 een stijging, in versterkt tempo zien9 pet, vergeleken met dezelfde periode van 1967. Ook de goederenexport ontwikkelt zich bevredigend. Hoewel 1 de wereldin- voer met slecht9 4 pet toenam, steeg de Nederlandse export met 8,5 pet in 1967. In het eerste kwartaal van 1968 nam de uitvoer in versterkte mate toe, met name door grotere vraag uit Duits land en België. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 1967 is er een stij ging van 13 pet. De met het oog op de toekomstige economische groei belangrijke investe ringen in vaste activa blijken minder ongunstig te zijn geweest dan aanvanke lijk werd verwacht. Het is evenwel nog niet duidelijk, of dit een keerpunt in het investeringsverloop betekent, dit punt heeft de SER echter ook zeker optimisme. Wat de werkloosheid betreft is het opvallend, aldus de raad, dat ondanks een herstel van de indus triële produktie en de gunstige resul taten ook in landbouw en nijverheid toch de werkgelegenheid niet is toege nomen, eerder is gedaald. Dit wijst o.m. op een toenemende arbeidsbespa ring door rationalisatie in de produktie en op een verschuiving naar een meer kapitaalintensieve produktie. Weer krapte Vooral ook de regionale spreiding van de werkloosheid blijft zorgen baren: te- Overbrenging van lever in VS BOSTON (Reuter) In het Peter Bent Brighamziekenhuis in Boston (V.S.) is een levertransplantatie verricht op een 16-jarige, aan kanker lijdende jongen. Het orgaan was afkomstig van een 12- jarige jongen, die bij een auto-ongèluk dodelijk gewond was. De namen 1 donor en ontvanger zijn niet onthuld. Een woordvoerder van het ziekenhuis zei dat de patiënt in kritieke toestand verkeert, maar volgens hem was de jon gen zonder nieuwe lever ten dode op geschreven. genover een gunstige situatie in het westen, waar misschien weer een uitge sproken krapte aan arbeidskrachten zal optreden, staat een zeer onvoldoende werkgelegenheid in andere delen van het land. Het regeringsbeleid moet zich volgens de SER hierop richten. De vestigingsvoorwaarden voor het bedrijfs leven in de gebieden met grote werk loosheid moeten worden verbeterd en van die verbetering zouden niet alleen de nieuw te vestigen bedrijven, maar ook de reeds bestaande moeten kunnen profiteren. Het beleid moet voorts gericht worden op een verbetering van de mogelijkhe den tot vakopleiding en omscholing, als mede op het meer mobiel maken van de arbeid, zowel binnen de regio's als tussen de verschillende regio's onder ling. Naast de werkloosheid heeft men dan de ontwikkeling van de betalingsbalans, die achterblijft bij de verwachtingen. De situatie van 1967 gaf vrijwel geen verbetering te zien ten opzichte van 1966, terwijl volgens de laatste schattin gen voor het lopende jaar de verbete ring gering is. De combinatie van werk loosheid en betalingsbalanstekort kan wijzen op een zwakke concurrentieposi- sitie van het bedrijfsleven ten opzich te van het buitenland door relatief te hoge kosten- en prijspeil. Maar de feitelijke gang van zaken maakt dit on waarschijnlijk, al is het denkbaar dat kosten- en prijsstijgingen vertraagd doorwerken en dat zich bij de afzonder lijke bedrijfstakken belangrijke ver schillen voordoen. Met name het dien stenverkeer ontwikkelt zich volgens de SER onbevredigend. De raad schrijft het slechte verloop van de betalingsbalans vooral toe aan een erg hardnekkige binnenlandse over besteding. Bij conjuncturele terugslag is- een (geforceerde) overbesteding, die leidt tot een betalinsgbalanstekort, vaardbaar. De maatregelen tot bestrij ding van de werkloosheid van vorig jaar (inflatoir gefinancierd) en de be lastingverlaging van 1967 worden door de raad dan ook positief gewaardeerd. Nü de binnenlandse conjunctuur weer aantrekt zijn bestedingverruimende maatregelen echter niet zonder mee nog. op hun plaats. Voor de thans nog op tredende (structurele) werkloosheid zijn structurele, geen conjuncturele maatre gelen nodig. Overbesteding De binnenlandse overbestedingen moeten dus worden tegengegaan. Hoe wel de overheid een grote „besteder" is, zal in die sector verdere bestedings stijging waarschijnlijk onontkoombaar zijn, gelet op de behoefte aan collectie ve voorzieningen en aan werkloosheids bestrijding. Deze overheidsbestedingen moeten volgens de SER echter hun te- genpost vinden in belastingheffing en ir het beschikbaar komen van besparingen. Al zijn er geen voldoende aanwijzin gen voor een verslechtering van de con currentiepositie van het Nederlandse be drijfsleven, die de export belemmert, toch moet het binnenlands kostenver- loop met het oog op het handhaven de concurrentiepositie scherp in het oog worden gehouden, zo vindt de SER. Ondanks de sterke stijging van de beidsproduktiviteit zijn de loonkosten per eenheid produkt in 1967 bij sterker gestegen dan in met ons coi rerende landen. Ook in 1968 is een rela tieve verslechtering waarschijnlijk, ge let op de feitelijke loonkostenontwikke ling tot dusver. Duitsland dankt bijv. zijn herstel aan een geringe stijging niet daling van de loonkosten per ei heid produkt. Ook Engeland in wordt matiging van de loonontwikkeling ver wacht. De concurrentiepositie is daar om ook zo van belang geworden, om dat het met het dienstenverkeer niet zo goed gaat. Hierdoor krijgt de goede renexport een zwaardere taak ten be hoeve van de betalingsbalans. De raac acht het daarom van belang, dat de dalende tendens in de jaarlijkse loonkos tenstijging zich doorzet, ook al voi de loonkosten niet de enige factor, die de concurrentiepositie bepaalt. ST.-MARTINUS UIT NKV GETREDEN (Van t ■orrespondent (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG - De SER heeft de mi nister van Sociale Zaken voorgesteld „raad voor de arbeidsmarkt" in te stellen en deze te koppelen aan de SER. Daarnaast zou er binnen het overheids apparaat een permanente commissie voor het arbeidsmarktbeleid moeten komen. Raad en commissie zouden dezelfde voor zitter moeten hebben. Doel van deze or ganisatie is een gemeenschappelijk be leid uit te stippelen ten aanzien van de arbeidsmarkt. De SER heeft behoefte aan een derge lijke organisatie, omdat gebleken is, dat )k in de toekomst behoefte zal zijn een gecoördineerd arbeidsmarktbe leid. In zijn advies constateert de SER, in de particuliere ondernemingen geen duidelijke coördinatie v^n de acti viteiten van de bedrijven op de arbeids markt plaats vindt. Aan personeelsplan ning op langere termijn wordt eveneens nog weinig gedaan. De overheid als werk gever heeft geen apart apparaat voor ar beidsmarktonderzoek en aan personeels planning op langere termijn schort het op vele plaatsen. De overheid als be- leidsinstantie streeft ernaar met behulp een aantal instrumenten de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen en oefent als opdrachtgever van het be drijfsleven een belangrijke invloed uit op de vraag naar arbeidskrachten in ve le sectoren. Vele departementen zijn op drachtgevers. Tot nu toe is er volgens de SER onvoldoende coördinatie bereikt. De aanwezige coördinatie kent geen spe cifieke institutionele vorm. Noodzakelijk is, aldus de SER, dat er een permanent adviesorgaan wordt ge creëerd, dat in het bijzonder is gericht op behartiging van de juiste afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarin alle erbij betrokken instanties zoveel mogelijk worden betrokken, der halve zowel overheid als bedrijfsleven. De taak van het arbeidsmarktorgaan zou moeten zijn het opzetten en coördineren van studies (analyses en prognoses over de arbeidsmarkt, beroepsmobiliteit e.d.), het adviseren over en het bevorderen van de coördinatie van overheidstaken en het adviseren aan het bedrijfsleven, als collectiviteit, niet aan individuele onder nemingen. Bedrijfsleven Aanvankelijk dacht dc SER aan dc in stelling van 'n orgaan onder leiding van een regeringscommissaris, waarin werk gevers, werknemers en overheid zouden optreden. Bij nader inzien leek het ech ter wenselijker, de opvattingen van het bedrijfsleven afzonderlijk in de vorm van adviezen aan beleidsvormende en uitvoe rende overheidsinstanties ter kennis te brengen. Dit sluit aan op de bestaande structuur, waarin de SER als toporgaan van het bedrijfsleven de regering advi seert over het te voeren sociaal-econo misch beleid. Dit nieuwe orgaan van het bedrijfsleven zou dan ook een permanen te SER-commissie moeten zijn, maar „raad voor de arbeidsmarkt" moeten he ten om haar naar buiten wat meer ge wicht te geven. Door de raad aan de SER te koppelen kan ook een goed con tact ontstaan met andere SER-commis- sies, waarmee men raakvlakken heeft. Het is echter niet alleen gewenst, dat het bedrijfsleven zijn opvattingen over het arbeidsmarktbeleid formuleert, even zeer moet ervoor worden zcfrg gedragen, dat binnen de overheid een duidelijke lijn terzake van dit beleid wordt gevolgd. Daarom wordt aanbevolen binnen het overheidsapparaat een permanente com missie van beleidsambtenaren in te stel len, die moet bevorderen, dat er een dui delijk en gecoördineerd arbeidsmarktbe leid door de overheid wordt gevoerd. De leden van deze ambtelijke commis sie zouden dan weer als ministeriële vertegenwoordigers in de raad voor de arbeidsmarkt moeten optreden. Om er- te zorgen, dat enerzijds de over heid inderdaad rekening houdt met de en van het bedrijfsleven en ander zijds het bedrijfsleven op de hoogte blijft het overheidsbeleid, zou volgens de SER het voorzitterschap van beide commissies moeten worden vervuld door één persoon, te salariëren door het be drijfsleven, omdat een overheidsdienaar moeilijk een SER-commissie kan leiden, terwijl het wel mogelijk is een ambte lijke commissie door een niet-ambtelijke figuur te laten presideren. Tenslotte meent de SER dan nog. dat het aanbeveling verdient het bedrijfsle ven op regionaal niveau inspraak te ge ven via regionale raden voor de arbeids markt. Deze regionale raden zouden ad vies kunnen uitbrengen over het te voe- renregionaal beleid aan de landelijke of lagere overheid, welk advies dan via de centrale raad voor de arbeidsmarkt moeten lopen. In die regionale rade den vertegenwoordigers werknemers, provinciale NIJMEGEN Sinl-Martinus. de ka tholieke vereniging van militaire ambte naren beneden de rang van tweede lui tenant, heeft gistermiddag tijdens haar algemene Jaarvergadering in Utrecht be sloten uit het N.K.V. te treden. De be slissing is genomen uit loutere beleids overwegingen. Er Is geen sprake van een controverse tussen het N.K.V. en 8lnt- Martinus, aldus een woordvoerder van de bond. Binnen de zesduizend leden tellende bond Sint-Martinus bestond al sinds enige tijd een meningsverschil over hel al of niet aangesloten blijven bij het NKV. Sint-Martinus betaalde minder contributie vanwege het gering aan tal leden en had slechts mijt of meer een solidariteitsbinding met het N.K.V.. zoals ook de ARKA. Verschillende leden wensten echter een volledige aansluiting bij het N.K.V., anderen voelden meer voor beëindiging van de band en wilden lid worden van dc Rooms Katholieke Centrale van Overheidspersoneel. Zestienjarige ontdekt nieuwe komeet CAMBRIDGE (V.S.) (AFP) De 16- jarige Mark Whitaker uit Texas heeft op 14 juni een nieuwe komeet ontdekt. Deze ontdekking is op 17 juni bevestigd door de beroepssterrenkundige Normen G. Thomas van het Lowellobservatorium In Arizona, die een foto van de nieuwe komeet heeft genomen. Het hemellichaam krijgt de naam Whitaker-Thomas, de na men van de twee personen die het als eersten hebben waargenomen. De prestatie van Whitaker is des te opmerkelijker omdat de komeet voor het blote oog onzichtbaar is en slechts laag werkgevers, I boven de horizon van het zuiden van gemeentelij- de V.S. komt, terwijl Whitaker slechts 101 i telescoop (Van onze parleme redactie) (Van onze correspondent UTRECHT. Het openbaar debat tus sen minister Veringa (O. en W.) en een paar honderd studenten van de Neder landse Studenten Raad (N.S.R.) is gister avond om kwart over tien abrupt en chaotisch geëindigd, doordat in de ge hoorzaal van de Irenehal in Utrecht, vlak bij de minister een rookbom tol ontploffing werd gebracht. Aanvanke lijk wilde men de vergadering even schorsen, maar het bleek spoedig, dat verder vergaderen in de geur van zwa veldamp en in een groeiende rumoerige sfeer onmogelijk was. Minister Veringa pakte zijn papieren cn verdween. Wel (ADVERTENTIE) Tuinboontjes, pril aan de dop ontsprongen: volmaakte voorproef van een jonge zomer, dankzij uw sauskom met gewelde boter. Geweldig! échte boter! Chaotisch slot van gesprek met studentenraad zei hü een volgende maal in septem ber de discussie met dc N.S.R. voort te willen zetten. Er zullen dan wel maat regelen genomen moeten worden om een herhaling van het gebeurde te voorko men. Daarvan was het N.S.R.-bestuur kennelijk nog wel het meest overtuigd. Dc uitspraak van N.S.R.-voorzitter Bom- hoff, waarin hij het gebeurde ten zeerste zei te betreuren, werd met luid applaus ontvangen. De werper van de rookbom bleek de Utrechtse anarchistische student Hans Sonneveile te zijn, die van geen enkele officiële studentengvoepering lid is. Hij maakt wel deel uit van een actiegroep- Zwartboek. Vóór het rookbomincident had minis ter Veringa zich al als een soort „Daniël in de leeuwenkuil" moeten ver weren togen een uiterst kritisch studen- tenpubliek, dat hem over een aantal ac tuele onderwijsproblemen attaqueerde. Het initiatief van dit gesprek was van minister Veringa zelf uitgegaan cn een paar honderd studenten uit de diverse studentengroeperingen binnen de N.S.R. maakten van de uitnodiging gretig ge bruik om hun hele scala van inmiddels welbekende wensen en grieven onder het oog van radio, televisie en pers te eta- Hoofdschotel van het debat vormden de bestuursvorm van universiteit en hogeschool, de democratisering van het onderwijs en de organisatie van de stu dentenvoorzieningen op lange termijn. Daarbij kwam uiteraard ook het lang zamerhand befaamde rapport van de commissie-Maris uit de academische raad over de bestuursvorm van de uni versiteit ter sprake. Een groot deel van de discussie werd voorts aan de heftig bekritiseerde academische raad zelf be steed. Van te voren kon men weten, dat het geen gesprek zou worden, waarbij minister en studenten elkaar aan 't slot in grote eensgezindheid in de armen zou den sluiten. Op vele punten kon de minister de studenten weliswaar verzekeren, dat ook hij de redelijkheid van hun verlangens inziet, maar hij liet zich toch niet ver- lelden tot het doen van allerlei concrete toezeggingen op punten, waarover studie en discussie nog in volle gang zijn. Voor al voor de woordvoerders van de stu dentenvakbeweging was dit blijkbaar moeilijk te verteren. Zij wilden de mi nister „hic et nunc" tot allerlei toezeg gingen bewegen, die de minister op deze avond eenvoudig niet kon doen. Dc minister verzekerde dat het uit eindelijk advies, dat de academische raad zaterdag aanstaande aan de hand van het rapport van de commissie-Maris zal uitbrengen voor hem bepaald niet het laatste woord betekenen zal. De minister zal zelfstandig een beslis sing over de materie van de bestuurs vorm nemen, nadat hij eerst nog met de N.S.R. en vertegenwoordigers van de hoogleraren en de wetenschappelijke staf gesproken zal hebben. Minister Veringa zei voorts „getem perd bevestigend" te willen antwoorden op de vraag of hij studenten medezeg genschap wil geven in onderwijszaken; hij maakte echter reserves ten aanzien van het medebeslissen door studenten bij zaken van wetenschappelijk onder zoek. Dat de studenten zelf beslissen over studentenvoorzieningen was voor hem een vanzelfsprekende zaak Nadat de vergadering door de rook bomaffaire voortijdig beëindigd was, poogden diverse studentengroeperingen aanvankelijk de schuld van het incident op elkaar af te schuiven. Latei spraken allen echter de hoop uit, dat het in september beter zou gaan. DEN HAAG (ANP) De hoofdafde ling sociale zaken van het Landbouw schap heeft de organisaties van werk gevers en werknemers in de landbouw geadviseerd ter doorbreking van de im passe, waarin het overleg over de col lectieve arbeidsovereenkomst is geraakt, alle basisuurlonen in de landbouw te ver hogen met 14 cent en de looptijd van de C.A.O. te verkorten tot 1 maart 1969. De werktijden zullen ongewijzigd bljj- DEN HAAG De SER vindt, dat er alle reden is een nieuwe mogelijkheid te scheppen om op te treden tegen aggressieve verkoopmethoden. De argelo ze burger wordt namelijk onvoldoende beschermd tegen de overrompelende werkwijze van sommige colporteurs, waardoor zij overhaast aankopen doen. die zij later betreuren. De SER heeft echter de grootste moeite gehad een bruikbare afweermethode te ontwer pen. Hij ziet niet veel in de van ver schillende kanten aangeprezen afkoe lingsperiode, waarin de koper nog op zijn besluit zou kqnnen terugkomen. De minister van Economische Zaken is aan bevolen, een voorziening te treffen, waarbij malafide verkopers een colpor- tageverbod kan worden opgelegd. De SER constateert, dat aggressieve beter: unfaire verkoopmethoden in velerlei vorm worden toegepast. Meest al worden zij gekenmerkt door mislei ding en overrompeling en worden zij ge bruikt door handelaren, die anoniem blij ven en geen continuteit in de bedrijfs uitoefening nastreven. Er zijn al wel mogelijkheden In de wet en anderszins om tegen deze verkoopmethoden op te treden, maar daarvan wordt door de sument door onbekendheid en onkunde te weinig gebruik gemaakt. En als er al gebruik van wordt gemaakt, zit men nof dikwijls met problemen als bewijsvoe ring en dergelijke. Kortom: de huidige afweer werkt niet en is onvoldoende. De SER is vervolgens naarstig gaan zoeken naar mogelijkheden tot een ter verzet tegen aggressieve verkoop. In de eerste plaats is daarbij gedacht het instellen van een afkoelingsperio de. De overrompelende koper krijgt dan nog eens gelegenheid tot bezinning zijn koopdaad en op een onberaden terug te komen. Dc SER ziet tegen afkoelingsperiode als bezwaar, dat er ook de bonafide colporteurs de grootste groep treft met maatrege len, die belemmerend werken op de be drijf suit voering. Bovendien kunnen de „aggressieven" toch nog knoeien met de contracten (niet vermelden van 'n da tum of anti-dateren), terwijl de opzeg ging van het contract dan nog weer ont kend kan worden, tenzij de koper de (onwerkbare) plicht wordt opgelegd 'n opzegging aangetekend te verzenden. Men legt de koper dan een plicht op, waarvan hij door gebrek aan wetskennis niet op de hoogte zal zijn en als hij er achter komt is de opzegtermijn veelal verstreken. Bovendien werkt dit systeem niet, als er geen schriftelijk koopcon tract is. De SER voert voorts als princi pieel bezwaar aan, dat zo'n afkoelings periode een belangrijk beginsel van ons burgerlijk recht doorbreekt: gesloten overeenkomsten moeten worden nage leefd. Wispelturige kopers, die een nor male overeenkomst hebben gesloten, kunnen van de afkoelingsperiode mis bruik maken om willekeurig op die over eenkomst terug te komen. Misbruik Soortgelijke bezwaren kleven volgens de raad aan de suggestie dat een koop pas definitief wordt, als de koper (later) een getekend contract inzendt. Ook hier treft men de bonafiden, ook hier is mis bruik mogelijk. Na nog enkele mogelijkheden te heb ben overwegen en afgewezen, stelt de SER voor 'n stelsel van colportagever- bod bij gebleken ongeschiktheid. Als klac ten zijn binnengekomen kan de betrok ken colporteur en event, zijn werkgever tijdelijk een verbod worden opgelegd om als zodanig op te treden. Deze regeling laat bonafide ondernemers ongemoeid, vereist weinig controle en heeft een be langrijke preventieve werking, aldus de SER. Voorts adviseert de raad om de bestaande wettelijke regelingen, die van belang kunnen zijn voor dc bestrijding van aggressieye verkoopmethoden, te verbeteren en aan te passen. De SER heeft het begrip agressieve verkoopmethoden in zijn advies toege spitst op colportage. Niet ontkend wordt, dat ook in winkels en op beurzen soms sprake is van „harde verkoop", maar hier is toch nog sprake van eigen initiatief van de koper: hij gaat uit eigen verkie zing de winkel of do beurs binnen. De SER bepaalt zich derhalve tot de geval len waarbij de consument aan de huls deur wordt benaderd of waarin hij wordt gelokt door het voorwendsel van 'n film voorstelling, bustocht en dergelijke. Dan moet hij onvoorbereid over de aankoop van een artikel beslissen. In die situatie komt 't voor, dat hij wordt misleid door dat hem wordt voorgespiegeld dat het gaat om speciale, eenmalige, bijzonder gunstige aanbiedingen of waarbij hem (nog grover misleiding) dc draagwijdte van 'n beslissing wordt gecamoufleerd. Kenmerkend voor de aggressieve ver koopmethode is ook, dat de koper, nog onder indruk van de verkoopmoticven, onmiddellijk moet beslissen. Er is dan echter nog maar weinig ruimte voor een eigen beslissing bij velen. (ADVERTENTIE) DEN BOSCH, (A.N.P.). De recht bank in Den Bosch heeft de :i4-jarlge vrachtautobestuurder J. H. uit Kerkdrlel conform de els vun de officier van Jus titie, veroordeeld tot twintig Jaar ge vangenisstraf met aftrek van voorarrest. Hij stond op 5 en 6 juni terecht wegens het feit, dat hij op 25 augustus 1966 bij Den Dungen een auto in het water van dc Zuidwillemsvaart had gereden, waar in zijn vrouw en de 28-jarige heer J. Kooiman zaten, terwijl hij wist, dat beiden niet konden zwemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 5