Weerzinwekkende schim achter iedere coureur EN DE RACES GAAN VOORT!... VRIJDAG 7 JUNI 1968 DE LEIDSE COURANT PAGINA 9 STOEIEN MEI NE NOON, (Van een onzer verslaggevers Het macabere lied van de moto ren stierf abrupt in de razende bolide tegen een brok beton op „beveiligd" Indianapolis. Artsen vochten tevergeefs voor een ver spild mensenleven. Ook Mike Spence werd bijgezet in het mau soleum der bittere herinneringen. Realistisch cijfer: hij was de vierendertigste coureur die het boeiend-griezelige spel met de snelheid op het circuit, van India napolis met de dood moest be kopen. En de races gaan voort. Er is een tijd geweest dat autoraces een noodzakelijk kwaad vormden en door de industrie werden beschouwd als een proefbank. Coureurs waren on misbaar voor de ontwikkeling van de autonijverheid. Aan iedere menselij ke perfectie is eohter een limiet. Wat men thans aan kennis heeft opgedaan, is nog moeilijk voor verbetering vat baar. Waarom dan die monstrueuze snelheidsritten die sinds mensenheuge nis dood en verderf zaaien, terwijl men slechts een oplossing van alle techni sche problemen nastreeft? Achter elke coureur staat de weerzinwekkende schim van de dood. De tijd is rijp om het nutteloze verspillen van kostbare mensenlevens een halt te doen toeroe pen. De proefbank kan worden opge borgen. De Zwitserse psychiater dr. Carl Haffter, directeur van de psychiatri sche' kliniek aan de universiteit van Bazel, heeft eens een vernietigend oor deel geschreven over autoraces. De tal loze snelheidsritten waren volgens dr. Haffter rechtstreeks verantwoordelijk voor de stijging van het aantal ver keersongelukken. „Zoals bij vele sport wedstrijden 't publiek onbewust wordt geprikkeld om ook „beter" te zijn in de sport hoevele mensen trappen niet tegen een steentje of een propje papier, vlak na het zien van een voet balwedstrijd zo krijgen de liefheb bers van autoraces door alle opwin ding die zij zo pas hebben meege maakt, de neiging zelf roekeloos hard te rijden en wonderlijk genoeg gaat dat gepaard met een ongevoelige min achting voor mensenlevens". Dr. Haff- ters rapport houdt een duidelijke grond van waarheid in, immers wat op de weg als roekeloos wordt beschouwd, wordt op de racebaan geprezen als sportief heldendom. Het zou onjuist zijn het autoracen als sport te veroordelen, men moet eenvoudig accepteren dat anderen in staat worden gesteld in snelheidsraces de kansen te grijpen, die zij zelf wil- LUGUBER De dodenlijst is luguber en heeft een enorm deprimerende uitwerking, niet echter op de coureurs, de mannen die bezeten zijn van snelheid, de i voor wie races fascinerende uitdagingen zijn. Zoals Rob Slotemaker, begaafd talent uit ondergeschikt Nederland, waar het aantal actieve sympathisan ten niet meer dan tweehonderd vijftdg bedraagt. „Natuurlijk is racen een sport, een normale individuele kracht meting, met als enig doel te bereiken wat iedere sportbeoefenaar verlangt: winnen. „Incidenten" zijn uiteraard te betreuren, maar wat wil je als een coureur zich beweegt aan de grenzen van de menselijke prestaties en aan de grenzen van hetgeen van het materi aal kan worden gevergd? Altijd zijn er in de geschiedenis van de autosport wedstrijden geweest, waarbij wij na afloop ontsteld en verslagen stonden en moesten ervaren, dat alle gemaak te berekeningen onvolmaakt waren, alle voorzorgsmaatregelen, alle rijtech- nieken ontoereikend om het onafwend bare en alleen als een onafwend baar, als een soort fataal gebeuren kan men het begrijpen van ons verwij derd te houden. Zijn er niet bij veel andere sporten doden te betreuren? Is het hele leven niet één groot risico. Je bent geschokt als een collega over lijdt, maar daarvoor kun je niet in een hoekje gaan zitten huilen". Inderdaad: huilen is gereserveerd voor de treurende nabestaanden, jonge vrou wen die zich bonden aan een man die balanceerde tussen evenwicht en ver nietiging. Douairière Godin de Beau fort, moeder van 'n jong gestorven re velatie, meent met een energiek ge sproken: „Sport is sport, waarom zou ik veroordelen wat mijn zoon als liefhebberij koos?" te spreken uit naam van alle vrouwen, die aan de auto sport", het meest dierbare verloren. Jim Clark, groothandelaar in eerste prijzen, vond trouwen onredelijk: „Eén persoon die in onzekerheid leeft is al genoeg". Blijft de kapitale vraag: „Wat is de moraal? Welke magische krachten dre ven Bernd Rosemeyer, Athol Gra ham, John Cobb en Donald Campbell in hun supersonische monsters? Welke breinen laten wagens als verdoemenis zaaiende projectielen door de (bewoon de) straten van Monte Carlo jakkeren? Vraag een coureur een definitie van het „beroep" dat hij uitoefent, hij weet het niet. Stel de fabrikant dezelfde vraag, ook hij zal het antwoord schul dig blijven. Immers; het is hem slechts te doen de bolides in een zo goed mogelijke conditie af te leveren. Elk mankement kan, voor een met zo veel zorg opge bouwde reputatie, falikanté gevolgen hebben. Daarom is het zo verwonder lijk dat die directies nooit enige pres sie heoben uitgeoefend op de veilig heid van de circuits. Eén centraal ge situeerd circuit, dat aan alle veilig heidseisen voldoet, kan het sterftecij fer met sprongen doen teruglopen, als het louter om het testen van verbete ringen gaat tenminsteEn hier be aamde zelfs coureur Slotemaker, die de geponeerde stellingen als „ridicuul" betitelde: „Er zijn levensgevaarlijke circuits, Nürburgring en Monza zijn de TRIEST VOORBEELD De dodentabel van Monza (Italië) en Nürburgring (Duitsland) is dan ook lang en verbijsterend. Het zou een triest voorbeeld moeten zijn. Monsterlijk was het ongeluk waar bij de Duitser Wolfgang Graf von Trips in 1961 op Monza het leven liet. In een flits van een seconde schoot de brul lende bolide van Von Trips (ook wel smalend „Graaf Ongeluk" genoemd) tussen het publiek. Negen mensen over leden ter plaatse. De lichamen van de slachtoffers, bleven acht minuten af schuwelijk verminkt onbedekt achter. De race gaat door!.... Op dezelfde dag komt ook op de Duitse Grenzland- ring medische hulp te laat. Acht men sen sterven, dertig worden gewond in een ziekenhuis opgenomen. Herinneringen aan het meest lugubere ongeluk in de autosporthistorie dringen zich op. Le Mans: juni 1955. Twee uur na de start van de traditionele vieren- twintiguursrit plaatst de Fransman Pierre Levegh een bloedig vraagteken achter de sport die hij zo beminde. Levegh (pseudoniem voor Velghe) heeft een snelheid van driehonderd kilome ter. Maar hij wil harder, want vóór hem rijdt de Austin Healy van de Brit Lance Macklin (harder dan anderen is immers dé tendens van de races). De inhaalmanoeuvre mislukt jammerlijk, de gevolgen zijn rampzalig. De Mer cedes-Benz van de vijftig jaar oude Fransman verheft zich in zijn volle lengte en komt met een doffe klap op het talud terecht De explosie vindt zijn uitwerking tussen het dicht opeenge drongen publiek. Sommigen worden letterlijk onthoofd, anderen verpletterd of verbrand door de rondvliegende stukken van de geëxplodeerde wagen Een panische schrik daalt over de on- heilsplek. Verschrikkelijk verminkte mensen strompelen naar de medische hulpposten. Zij worden echter voor de tweede maal verpletterd, nu door de niet-gewonden, die slechts aan zelfbe houd denken. Reddingswerk wordt vertraagd, omdat niet alleen de wrak stukken een helse hitte verspreiden, maar ook omdat de strobalen, de om heining en de kleding van de gewon den vlam hebben gevat. Voor tachtig personen heeft alleen geestelijke bij stand nog zin, eenzelfde aantal wordt in zorgwekkende toestand naar plaat selijke ziekenhuizen getransporteerd. En de races gaan voort! Een jaar na de ramp, dramatisch op gevuld met dodelijke ongelukken in de Mille Miglia en Dunrod, beleefde het Engelse stadje Silverstone bijna een reprise van Le Mans, Grand Prixcou- reur Mike Olivier schiet in een duize lingwekkende vaart op de compacte massa af. De Brit riskeert zijn eigen leven en manipuleert zodanig dat zijn bolide tweemaal over de kop slaat. Vijf centimeter voor de eerste rij dodelijk geschrokken mensen komt Olivier tot stilstand. De mentaliteit van de „liefhebber" is ondoorgrondelijk. De eerder geciteerde Zwitserse psychiater dr. Carl Haffter vindt dat psychiatrische effecten de toenemende populariteit onbewust sti muleren. „De toeschouwer achter het stuur van zijn wagen waant zich een moment de kampioen die hij even te- Groeiende dodenlijst plaatst levensgroot vraagteken achter autoraces voren weergaloos snel heeft zien rij— Richard von Frankenberg, zelf eens een bekwaam coureur, totdat hij met zijn Porsche uit een bocht vloog en er een blijvende gedeeltelijke invaliditeit aan overhield, schrijft in zijn boek „Grote autorenners van onze tijd" „Wanneer wij het technische nut van de racewagens geheel buiten beschou wing laten, dan blijft voor de toeschou wers als betoverende werking iets soortgelijks als het beklimmen van de hoogste berg ter wereld over. De le venswijze, de ontplooiing, de voorliefde en ook de zwakke zijde zijn voor deze mensen van belang omdat zij de gren- De meest rauwe verklaring is afkom stig van markies De Portago: „Ik woel dat racen gevaarlijk is. Als ik sneuvel in een race, is dat mi(n zaak. Wanneer een toeschouwer het te gevaarlijk vindt, moet hij wegblijven. Maar dat doen ze niet, want de mensen die naar een wedstrijd komen kijken, willen mjj zien doodvallen". Rob Slotemaker kan zich met deze harde woorden van wijlen markies De Portago verenigen en wonderlijk ge noeg deert het hem totaal niet: „Die lui moeten zelf weten wat ze doen en denken, als ze maar betalen, dat ver hoogt ons startgeld. Verder interesseert het me geen barst". Ongekend hard realisme druipt eraf, maar het geeft onverbloemd de wer kelijkheid weer. Urenlang in ijzige spanning zitten of er iets zal gebeuren, behoort voor sommigen nu eenmaal tot de geneugten van het leven. Soms kan het zelfs dit vreemde soort van de mens heid iets te gortig worden, zoals in december 1960 tijdens de Grote Prijs van Argentinië. Weer verloor een cou reur- de macht over zijn bolide, die zich prompt in de menigte boorde. Ze ventien mensen werden op slag gedood. De Argentijnen hadden dit op de koop toe genomen als Juan Carlos Navone daarna niet in zijn bolide was geklom men en over de stoffeïijke overschotten heen de baan had pogen te bereiken. Een ijlings opgerukte politiemacht kon een lynchpartij ternauwernood voor komen. Wij rijden vandaag al in de auto's van morgen, met snelheden van overmor gen, maar helaas nog al te vaak op circuits van gisteren. Het maakt deel uit van de tragiek van het renners leven. Op al die catastrofale regels maakt Zandvoort een gelukkige uitzon dering. Op een circuit waar twintig jaar lang intensief is geraced zijn drie doden een te verwaarlozen dissonant: de Nederlandse arts dr. W. A. Gerlach, rallyrijder Werner Engel en een toe schouwer bepalen de waarde van de Grand Prix Drivers Association, een postume hulde uitgedrukt in een fraai verzilverde cup, voor het beste en veiligste circuit van Europa. Gesneuvelde Nederlanders op' een bui tenlands veld van eer brengen dit unieke positieve geluid echter weer te rug tot ons trieste thema. Op 2 augus tus 1964 bezwijkt de Maarsbcrgse jonker Carel Godin de Beaufort aan de zware verwondingen die hij op het cir cuit van de Nürburgring heeft opge lopen, drie jaar later wordt de 21-jarige en veelbelovende Wim Loos op het cir cuit van Francorchamps verblind door de zwaailichten van een ambulance, die eet-ste hulp verleent aan de Belg Keyn. Wim Loos raakt van de weg en wordt bruusk uit zijn wagen geslingerd. Een operatie mocht niet meer baten. Op dezelfde dag betalen nog acht personen hun gestoei met de dood met hun le ven. In Florence verongelukt de Duit ser Günther Klass tijdens de training (steeds wéér tijdens de training) van de Grote Prijs van Mugello. Enkele uren daarvoor had de bolide van de Zuidafrikaan Botha zijn bestuurder en zeven toeschouwers de eeuwigheid in gedreven. Het was de, zevende coureur die in een tijdsbestek van anderhalve maand verongelukte. En de races gaan voort!.... Het logboek van de auto sportgeschiedenis telt legio zwarte pagina's. Reeds in 1933 toen de „monsters" nog niet zo monsterlijk waren en de slachtoffers van fabuleuze snelheid in de voorafgaande jaren nog niet zo tal rijk (o.a. Sivocci, Zborowski. Masetti. Pinoli, de grote Antonio Ascari en Cha.s- sagne) speelde de door zijn gruwelijk spel. Drie beroemde coureurs, Campa ri, Borzacchini en graaf Czaikowsky, de stuurkunst meer dan machtig, rij den achter elkaar door een olieplas. Zij worden als door een orkaan van de weg afgeslingerd en zijn op slag dood Ramp daalt eveneens op het beroemde Bremgartencircuit van Bern als daar in 1948 de Grote Prijs van Zwitserland wordt gehouden, 's Middags tijdens de training vliegt de beroemde Omobono Tenni de snelste man uit die tijd van de baan tegen een boom. De dood slaat zonder mededogen toe. Tegen de avond gaan de Grand Prlx- wagens hun snelheid uitproberen. Het regent pijpestclen, ongelukken schuilen achter de natte sluier die zich boven Bern uitspreidl. Het schijnt de grote coureurs niet te deren. Varzi, Sommer en Chiron keren de pits hun rug toe. Na twee ronden keert Varzi niet meer terug, de Italiaan is met zijn bolide verongelukt. Nog een dodenrit: de Carrera Paname- ricane, autorace om de Grote Prijs van Mexico. In de eerste drie dagen ster ven zeven mensen, waaronder de be faamde Bonetto. Anderen ontsnappen op 't nippertje aan de zekere dood, om dat vaardige dokters hun leven nog weten te redden. Maar de Carrera Panamericana gaat dooi- en ook do De lijst i de oorlog is lang groeit gestadig. Een willekeurige «reep: Ricardo Rodriguez, 19 jaar. vliegt met zijn bolide in brand tijden* een onstuimige race in Mexico, Piero Frescobaldi slaat op Francorchamps over de kop. Hij sterft. Athol Graham, John Cobb on Donald Campbell trach ten het wereldsnelheidsr^cord te verbe teren; hun monsters worden verplet terd en daarmee de coureurs. Eddy Sachs en Dave MacDonald vliegen op Indianapolis kort na de start tegen el kaar op; beiden overlijden. Op Le Mans vinden de Britten Bolton en Sears, de Italianen Maglioli en Maghettl de dood. Tijdens de 1000 kilometer van Parijs sleurt dc Italiaan Franco Patria zich zelf en vier officials de dood in. Whar ton, (Engeland), Buretto (Portugal), Carini (Italië), Beah (Zwlterlnnd), Rus- sa (Italic) en Lorenzo Bandini (Italië) sterven allen aan gevolgen van afschu welijke ongelukken. De Grote Prijs van Cuba Is debet aan zeven mensenlevens: de Venezolaan Vegulllas, slaat over d<- kop, Garcio vliegt tussen het publiek, men spreekt vim sabotage. Eugeno Cas- telotti, Kevin Pinkstone, Jlm Clark cn Horst Schrank worden 't slachtoffer van hun spectaculaire maar levensge vaarlijke hobby, evenals Luigi Musso, Bill Vukovich, Peter Collins, Rossier en Arundell. En de^ races gaan voort, alsmaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1968 | | pagina 9