anti-geweld
als antwoord
onvoldoende
NEW YORK TIMES
DE KNOET VAN MIJN DIERBARE HEER EN MEESTER'
op de eerste, tweede, derde en vierde plaats:
v riendschappen met oude kameraden,
die in het anarchisme geen begaanba
re weg zagen en andere paden opgingen
op zoek naar vrijheid en geluk voor
brede volksscharen. Hoe Bakoenin en
Marx zich tot elkaar verhielden, heeft
de eerste eens aldus beschreven in het
licht van de eerste ontmoetingen met
de Duitse revolutionair: „Hij noemde
mij een sentimentele idealist en hij
had gelijk. Ik noemde hem een duiste
re, trouweloze en ijdele man. en ik had
ook gelijkHet is zeer wel mogelijk
dat Marx theoretisch tot een nog ratio
neler opvatting van de vrijheid komt.
Maar wat hem ontbreekt is het instinct
der vrijheid, hij is van top tot teen
autoritair".
Slavendom
Ondanks deze verschillen in opvatting
en temperament hebben de beide man
nen elkaar vaak gevonden in gemeen
schappelijke actie.
Op kritieke momenten echter spleet
hun principiële meningsverschil open,
waarbij ook de tegenstelling Rus-Duit
ser een rol speelde. Zo bijvoorbeeld na
de mislukte opstand in Praag, toen
Bakoenin was uitgeweken naar Anhalt
en daar een „oproep aan de Slavische
volken" richtte. Daarin vestigde hij
niet alleen zijn hoop op de arbeiders
maar ook op de boeren om tot sociale
revolutie en bevrijding van de onder
drukte volken te komen. Met name de
Russische boer zou de revolutie ver
wekken en bijdragen niet alleen tot de
val van de tsaar, maar ook tot ver
nietiging van de Pruisische en Oos
tenrijkse tirannie. ..Het autocratisch
Germanendom zal vallen, als de Rus
sische boer zich bevrijdt". Dit was
Marx te erg. Samen met Engels schreef
hij in de Rheinische Zeitung een arti
kel, dat begon met Bakoenin „onze
vriend" te noemen, doch dan uitvoer
tegen dweperij mot het woord „vrij
heid" en verheerlijking van het Sla
vendom. „Het bedwingen van de ach
terlijke Slaven door de vooruitstrevende
Duitsers en Hongaren is een belang der
beschaving", schreef hij. „De Slaven
verdienen niet vrij te zijn, en indien zij
het zouden wagen een macht te wor
den in Europa zou meedogenloos ge
weld gerechtvaardigd zijn. Strijd, on
verbiddelijke strijd op leven en dood
met het aan de revolutie vijandige Sla
vendom. Strijd ter vernietiging en on
barmhartig terrorisme tegen hen. Niet
in het belang der revolutie".
Ik haat het communisme
Deze Herrenvolkhouding van de inter
nationalist Marx verhinderde niet dat
de beide mannen voeling met elkaar
hielden en de Duitser nodigde de Rus
zelfs uit in Italië leden te werven voor
de Internationale.
Boekanin vormde In Zwitserland ech
ter een Liga voor Vrede en Vrijheid,
die wel relaties wilde onderhouden met
de Internationale. In die Liga zaten in
tussen ook brave bourgeoisdementen.
die tot him schrik ln Boekanin 'n com
munist meenden te ontdekken. „Ik
haat het communisme", beleed Bakoe
nin toen. „Het is de ontkenning van de
vrijheid, en menselijkheid zonder vrij
heid is voor mij ondenkbaar. Ik ben
geen communist, omdat dit alle krach
ten der maatschappij concentreert en
opslokt ten bate van de staat, omdat
het onvermijdelijk leidt tot de concen
tratie van de eigendom in de handen
van die staat".
De Liga viel uiteen en toen zette Ba
koenin een „Sociaal-democratische Al
liantie" op. die toelating verzocht tot
de Internationale. Het verzoek werd
verworpen en de ongedurige revolutio
nair legde voor het ogenblik het hoofd
in de schoot. Een laatste triomf behaal
de hij, toen hij op het congres von de
Internationale tc Bazel (1869) tegen het
woedend verzet van Marx in een meer
derheid verkreeg voor „algehele en ra
dicale afschaffing van het erfrecht"
als programpunt. Drie jaur later nam
Marx wraak door op een congres in
Den Haag dc uitstoting van Bakoenin
le Dewerkstelligon.
Marx scheen getriomfeerd te hebben
over de gehele linie en het zijn zijn
naam, zijn persoon en zijn werk, die
nog in het middelpunt staan van dis
cussies en acties met betrekking tot
wcreldverbetering en revolutie. Maai
in communistische staten als Rusland
en zijn onderhorigen is de revolutie zo
zeer vastgelopen in een dwangmatig
centralisme en de ideeën van Marx
zijn daaraan niet geheel vreemd
dat dit soort revolutie zowel in die lan
den als elders bij de jongeren geen ge
hoor meer krijgt en de oude revolutio
naire mythe weer aan werfkracht wint
Het spook van het bakoenlnlsme wordt
weer wakker en laat zijn dreigend tan
denknarsen en beenderranimelen 1 to
ren. Toen tijdens de Spaanse burger
oorlog één revolutionaire elan de jonge
ren uit tal van landen bijeenbracht in
hetzelfde verlangen: het neerslaan
van het Franco-faseisme, waren ook de
anarchisten van de partij. Doch het
door Stalin geleide en gedisciplineerde
communisme elimineerde met geweld
en list de anarchistische elementen,
waarin het (terecht) voor zich een do
delijk gevaar zag. En in onze dagen
hebben het Castrocommnn'sn de
guerrilla's ln Zuid-Amerlka geenszins
de sympathie van Moskou, dat liever
handelsverdragen afsluit met dc dicta
tors. Ulbricht kan nu wel een extra-
trein beschikbaar stellen voor studen
ten, die in Bonn willen demonstreren,
maar Dutschke is vluchteling uit Oost-
Duitsland, waar hij het onmogelijk kon
uithouden en waar hij voor een tiende
van wat hij in de gesmade Bondsrepu
bliek mocht zeggen zeker al voor jaren
opgesloten zou zijn geweest.
„De communisten haten alles, waar
van ze denken dat het anarchisme Is",
zei een der Franse studentenleiders en
in dat opzicht is er sinds de dagen van
Marx en Bakoenin niets veranderd.
Idealisme
Ook voor niet-communlsten Is het anar
chisme in zijn consequenties ongetwij
feld een verderfelijke leer.
De niet zelden romantisch gekleurde
bewondering voor figuren als Dutschke
en Cohn-Bendit is zeker niet zonder
gevaar. Waar het tot geweld tegen le
vens en eigendommen komt, zal onge
twijfeld tegengeweld niet steeds verme
den kunnen worden. We mogen echter
de ogen niet sluiten voor het idealis
me en de honger naar gerechtigheid,
die ook onder de meest onwezenlijke
theorieën vaak leeft. Heeft onze
hoofstad trouwens geen standbeeld
voor de anarchist Domela Nleuwen-
huls? In de aanklacht tegen staat, ge
zag en eigendom als zodanig klinkt
voor ons de grote vermaning, dat we
de staat niet mogen verabsoluteren,
het gezag steeds moeten zien in zijn
dienende functie, de eigendom moe
ten beschouwen als met een sociale
hypotheek belast. Als we het rumoer
onzer dagen slechts willen zien als her-
rieschopperij van onverantwoordelijke
elementen die er ongetwijfeld zijn!
en verder de dingen maar op hun
beloop laten of hervormingen verwijzen
naar commissies en rapporten en ein
deloze discussies, dan kan ons een vre
selijke rekening gepresenteerd worden
voor onverantwoordelijk verzuim.
J. BRUNA.
•)De citaten zijn ontleend aan „Mi
chael Bakoenin Russisch rebel" van
A. L. Constandse.
Een vreemde onrust waart door de wereld. Het doet
zelfs denken aan de jaren 1789 en 1848, toen ook gelijk
tijdig in vele landen de golven van vrijheidsverlangen en
veranderingsdrift hoog opsprongen. Tal van factoren
werken samen tot het opstellen van daverende manifesten,
het organiseren van roerige manifestaties, die leiden tot
straatgevechten, bezetting van fabrieken, stakingen. De
drijvende krachten zijn moeilijk te ontleden en te beschrij
ven en daarom halen we er maar het begrip „onbehagen"
bij om alles onder één noemer te brengen. Dit lijkt echter
meer een dooddoener dan een verklaring. Wie in de chaos
min of meer orde wil scheppen, zal moeilijk een Wet ter
Beteugeling van het Algemeen Onbehagen kunnen indienen.
Hij zal zich concreet moeten uitspreken en gedragen, en
dan genuanceerder dan het simpele anti-geweld van de
wapenstok en de traangasbom. De grote moeilijkheid is
intussen dat ook de oproerige krachten zich nog zo weinig
concreet uitdrukken, tenzij dan door eisen van arbeiders
en boeren, die meer geld in de portemonnee willen hebben.
Karl Marx
geen anarchie
In de discussie rondom de huidige
beroeringen zijn hun namen ook weer
in het geding. Bij de herdenking te
Parijs van de honderd vijftigste geboor
tedag van Karl Marx werd de Ameri
kaanse hoogleraar Herbert Marcuse
heftig aanvallen door de Franse mar
xist Polin, die zijn tegenpartij verwij
tend toeriep: „Wilt u een nieuw nihi
lisme, een wederopstanding van Bakoe
nin en Kropotkin? Bent u een anar
chist, monsieur Marcuse?".
Het kan "interessant zijn in het kort na
te gaan hoe de beide grote strijders
voor radicale omwenteling eerst naast
elkaar stonden maar later in bittere
vijandschap geraakten*).
Bakoenin (1814-1876), van adellijke af
komst, was voorbestemd officier te
worden, maar hij werd, zoals het of
ficieel heette, wegens wangedrag en
verregaande plichtsverzaking van de
artillerieschool weggestuurd en over
geplaatst naar een kleine garnizoens
plaats in Russisch Polen. Het werd
een breuk met zijn oude vader, toen
hij te kennen gaf in Moskou te willen
gaan studeren in de filosofie Zijn ge-
dachtenleven werd gegrepen door Fich-
te. Marx. Lasalle en Hegel. Na storm
achtige revolutionaire activiteiten komt
hij in Russische gevangenissen terecht.
Dan volgt verbanning naar Siberië
waar hij na vier jaar gelegenheid
vindt te vluchten om via Japan en
Amerika in Londen terecht te komen.
Hij stort zioh weer met volle geestdrift
en energie in de revolutionaire strijd,
speelt een grote rol in internationale
congressen, komt onoverkomelijk in
conflict met Marx en wordt uit de in
ternationale gestoten. Grote ontgooche
ling bezorgt hem de mislukking van de
Commune in Parijs: „Het militarisme
en de bureaucratie, de aristocrati
sche aanmatiging en het protestantse
jezuïtisme ran de Pruisen, innig ver
bonden met de knoet van mijn dierba
re heer en meester, de tsaar aller Rus
sen, zullen over het vasteland triomfe
ren voor ik weet niet hoeveel tiental
len jaren. Vaarwel alle dromen van na
derende vrijheid
Ziekten sloopten 't door 'n hard en rus
teloos leven verzwakte lichaam. Vlak
voor zijn dood in de Zwitserse hoofd
stad Bern kwamen over zijn lippen de
mismoedige woorden: „De volkeren
zijn slaafs geworden. Er is geen op
standigheid meer. Ik heb mijn krach
ten verspildMaar, mijn beste
vriend, speel voort en praat niet. Te
genover de eeuwigheid is alles ijdel".
Zijn werken en geschriften bleven ech
ter grote invloed uitoefenen, vooral in
Italië en Spanje, waar sterke anar
chistische bewegingen opstonden. Ten
onzent is Domela Nieuwenhuis' ge-
dachtenrevolutie naar het anarchisme
zeker mede door hem beïnvloed en
evenals hij werd die vervreemd van
Het anti-geweld van wapenstok en
traangas
Een zeer attente lezer, die ik
hartelijk dank voor zijn brief,
schreef mij: „Wat is eigenlijk
het dagelijkse leesvoer van de
Amerikaan in New York?". Wel.
dat is als ik deze brief in het
openbaar mag beantwoorden
voor de New Yorker, die zich zelf
ook maar enigszins respecteert,
in de eerste, de tweede, de derde
en vierde plaats de New York
Times, die. zoals men weet, al
het nieuws drukt, dat „fit to
print" is.
Die New York Times is op alle moge
lijke en onmogelijke plaatsen op
stations en op straat bij kranten-
stallen of in boxen (je gooit er een
..dime" of twee „nickels" in) te krij
gen. De gewone dagelijkse New York
Times is ongeveer 100 pagina's, de
zondagse is soms bijna 1000 (ja zeker,
duizend) pagina's. Ik weet niet of men
de New York Times de beste krant
ter wereld kan noemen (na de krant
dan die deze lezer leest en waarin de
ze verslaggever schrijft), maar dan
toch in ieder geval een van de beste.
Een krant met een onvoorstelbare hoe
veelheid informatie en een even on
voorstelbare hoeveelheid documenta
tie. De krant leest moeilijk, want ieder
stuk begint op pagina 1 of 2 etc. en
gaat dan verder op pagina 46 of 58. Ik
heb enige tijd geleden een serieuze
discussie gehad met een Amerikaan
over de techniek, die vereist is om de
New York Times te lezen. De redac
teuren en verslaggevers van de Ti
mes zitten als het ware op de schoot
van de president en de gewichtige lie
den van Amerika en het buiten
land. Het is dan ook wel amusant
om soms te lezen op welk een van
zelfsprekende en ook wel wat arrogan
te toon de New York Times even kan
mededelen wat er nu precies gebeurt
en wat de werkelijke inside-informa
tion is. Tijdens een televisie-inter
view van de gevreesde Alan Burkc
(met baard, spits en uiterst kwetsend
als hij wil) werd per minuut door de
ondervraagden de naam New York
Times genoemd lot Burke uitriep:
...Sinds wanneer nemen wij eigenlijk
als vanzelfsprekend aan dat een uit
spraak van de New York Times ge
lijk staat aan een uitspraak van God
zelf?"
Do toneelrecensent van de Times,
Clive Barnes, heeft dc gewoonte om
stukken, die lang lopen na een of twee
maanden opnieuw te recenseren en
stelt dan verheugd vast, dat hij de eer
ste maal gelijk had of constateert be
droefd, dat bij een hernieuwd zien hel
stuk toch beter was dan bij dacht.
De sportverslagen zijn statistische be
schouwingen. Zo in de geest van:
te 14.47 uur scoorde Cruyff zijn eerste
doelpunt, zijn twaalfde van dit jaar
(Ajax in totaal 47, waarvan Swart 9) -
In 1937 had Guus Drager op deze tijd
van het jaar reeds 14 doelpunten ge
scoord. Te 14.58 kreeg Piet Keizer zijn
eerste waarschuwing in deze wed
strijd. In zijn wedstrijd tegen ADO
kreeg Keizer in 1958 zijn eerste waar
schuwing te 14.56. Het totaal van Kei
zers waarschuwingen is thans sinds
1960: 14, aantal wedstrijden geschorst
4. Enzovoorts.
Bij ijshockeywedstrijden zaten er
soms twee of drie man van de Time-
die naarstig hun statistiekjes zaten bi
te houden en de persman van de Ran
gers was ook onuitputtelijk in het ver
schaffen van dit soort materiaal. Zo
als het meteorologisch instituut ook
doorlopend bezig is om te vertellen
wanneer het meer. minder, groter ol
kleiner was.
De Times heeft vele pagina's met fo
to's en verhalen van nette dochteren.
die met nette zonen gaan huwen en
het is mij bekend, dat men sociabel
ternauwernood meedoet als men niet
het huwelijk van een kind met foto en
stukje aangekondigd krijgt in de New
York Times
Een pagina stadsnieuws zoals in dc
Nederlandse kranten ontbreekt vol
komen in de Times. Het is alles mini-
tieus bijgehouden nieuws, volledige
teksten van besprekingen of discussies
(kolommen en kolommen lang) en
uiterst zorgvuldig geschreven beschou
wingen, die een zaak tot in de diepte
uitbenen. Geen cursiefje, geen gezel
lige stukken en ook eigenlijk niet de
..reportage" zoals wij die kennen.
Een onuitputtelijke bron van directe
kennis, maar nu niet direct een gezel
lige krant.
En laat ik vooral niet vergeten om de
tientallen pagina's advertenties te noe
men waarbij de honderden adverten
ties van toneel, muziek, film, musical
etc.
LEESVOER
VOOR
NEW YORK
Ircst omdat men de mening van de
„columnisten" wil weten. In hel
„midden" van de Post zijn enige pagi
na's waarop Pearson en Buckley en
dc hunnen hun vaak zeer uitgespro
ken en goed geïnformeerde mening la
ten horen. Voor de rest is de Post on
leesbaar en wat de culturele informa
tie betreft op zijn goed Hollands een
lachertje.
De „News" is een fotokrant met tien
tallen foto'S van een uitgelezen groep
fotografen, die overal op liggen, onder
staan, overheen hangen, om de meest
griezelige en soms ook wel afstotende
foto's te produceren. Een krant met
een mening om vaak beroerd van te
worden, maar ik denk dat zulks de re
dactie en de directie een zorg zal zijn.
want iedereen kijkt even in de Daily
News om te lezen wie er vermoord is
en wie er gepoogd heeft zelfmoord te
Enige tijd geleden las ik in een zoge
heten „editorial" van de News. dat
men het als men praat over wijlen se
nator Joseph McCarthy kan hebben
over de „heluus overleden gróte sena
tor Joseph McCarthy".
De weekbladen en magazines in New
York zijn niet tv tellen. Men kent na
tuurlijk Time en Newsweek en de
..sophisticated" New Yorker. Men
kent in Nederland minder de voortref
felijke US News and World Report en
ment kent helemaal niet de zeer intel
lectuele Saturday Review. En dan na
tuurlijk Life, en Look en de Saturday
Kf/ening Post en tegenwoordig weer
uit zijn H.N herrezen „New-York
een spite weekblad over de stad
en het buitengebeuren in de stad.
Over de tientallen vrouwenbladen en
de tientallen andere bladen over huis
houden. sport, tuinieren, elektronica en
dergelijke zaken, ga ik niet eens begin -
Lange tijd is de New York Herald
Tribune de tweede krant van de
stad geweest. Een langdurige staking
van meer dan 100 dagen kostte dit
blad het leven. Het ging met twee
andere bladen op in de World
Journal Tribune, die evenwel geen
lang leven had. Vorig jaar moest
ook dit blad -het hoofd voor de
concurrentie buigen. Met bezwaard
hoofd namen de redacteuren
afscheid van hun krant.
nen, want dan is het einde niet tc
overzien.
Leest men veel over Nederland"'
Neen. Niet alleen niet veel, maar
beter helemaal niets. Een dooden
kele keer iets over een waterwerk,
maar dan houdt het ook wel op.
Ik moet in dit verband toch nog even
vertellen wat het programma „Garri
sons Gorrllla's" inzake Nederland
heeft 'vertoond. Garrison en zijn goril
la's zijn op maandagavond nog steeds
bezig ln de tweede wereldoorlog ach
ter de linies tegen de Duitsers te vech
ten en in een jaar tijd moeten er ln
die 52 programma's, lijkt mij, moer
Duitsers gesneuveld zijn dan het Duit
se leger omvatte.
Enige weken geleden waren Garrison
en de zijnen op missie in Nederland om
een ingewikkeld schilderij, met micro
film erin, uit een Nederlands museum
Aangezien zij in Duitse uniformen wa
ren, werden zij begroet door de Ne
derlandse verzetsbeweging, die en pas
sant ook enige tientallen echte Duitsers
neerschoot en zich daar verder niets
van aantrok. Want men weet het: de
bezetter zei in die tijd: „Jammer dat
er weer enige tientallen neergeschoten
zijn, maar aan represailles doen
wij niet. En wie hoeft er ooit van raz
zia's gehoord?"
Die verzetsjongens gingen rustig der
halve op nog geen kilometer afstand
van al die dode Duitse soldaten met
Garrison en de zijnen zitten vergade
ren. Maar voor die vergadering moest
nog even vastgesteld worden dat Gar
rison een echte Amerikaan was: „Ja-
wobl. Plet,", zei een verzetsman, „Es
i*t vollig ln Ordnung. Es sind Ameri-
kanerEn ook het oude moedertje
met boerinnenkapje sprak haar zonen
en zijn verzetsvrienden ln voortreffe
lijk Duits toe.
Enfin, toen het schilderij veroverd
was trokken Garrison en zijn gorilla's
zich terug door een soort Zuidfran*
bergland, waar af en toe een molen
nog wat extra Nederlands lokale
kleur gaf.
WIJ bleven zitten met dc dringende be
hoefte om even met de televisie te bel
len, maar daar zagen we vnn af in de
overtuiging, dat men waarschijnlijk
niet eens zou begrijpen waar wij het
over hadden.
HANS CITRORN